li Si niFuweriepër coiirant. 1877. N°. 70. Jaargang 35. Woensdag 13 Junij. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. AANBESTEDING. Binnenland. „Wij huldigen het goede." reldersche Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zatnrdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaall.SO. i t r franco per post - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bnrean: MOLENPLEIN N°. 163. Prij der Ad ver ten tien: Van 1-—A regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Hlken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Iadlë. Laatste ligting 's avonds 6 uur. Op VRIJDAG den 22 JUNIJ 1877, des avonds ten zeven ure, zal aan het Raadhuis der gemeente Helderin het openbaar, alleen bij inschrijving, worden aanbesteed: Het maken van een RIOOL van dc Vosstroftt nanr de Westgracht. Het bestek ligt ter lezing aan de Secretarie der gemeente. Aanwijzing in loco zal plaats hebben op Woensdag den 20 Junij a. s., des middags ten 12 ure, door den Gemeente- Bouwmeester, bij wien inmiddels nadere inlichtingen te bekomen zijn. Helder, den 12 Junij 1877. STAKMAN BOSSE, Burgemeester. L. VERHEY, Secretaris. HELDER en NIEUWEDIEP, 12 Junij. Als eene zeldzaamheid voor deze zoo noordelijk gelegen plaats mogen wij mededeelen, dat bij den heer van Hoolwerff in bet lokaal Tivoli een kalkoen 12 eijeren beeft uitge broed. De kiekens zijn zeer kloek en welvarende. Tevens kunnen wij hierbij vermelden, dat, terwijl de heer v. H. 11 eije ren onder den klok legde, deze 12 kiekens heeft voortgebragt. Het luiden der doodsklokken in ons geheele land, zoo van staatswege als van de gemeenten en verschillende gezindten, kost ongeveer een millioen gulden. 5) KIANA. ICane herinnering aan de Sand-wichs-eilancleii. (Vervolg.) Wij waren aan het einde van ons tochtje gekomen. Frank liet mij zyrt* nieuw aangelegde plantingen zieD, die zich reeds over eene aai.merkelijke ruimte uitstrekten. Hij bracht mij onder het oog dat vroeger dit geheele gedeelte \an den berg ingenomen was door een woud van sandelboomen, dat echter totaal verwoest was tengevolge van een verkeerd aangelegde exploitatie. Daar dit hout in China zeer duur betaald wordt, hadden de opperhoofden geen weer stand kunnen bieden aan de verzoeking om er in tijd van geldelijken nood te veel van te kappen. Frank wilde dit veronachtzaamde kapitaal op nieuw beleggen; elk jaar plantte men er eenige duizenden jonge boomen. Wij brachten twee ureri door met het bezien van al de werk zaamheden ik bewonderde het doorzicht van mijn jongeu vriend, de zekerheid van zijn oordeel, zijn zachtmoedigheid en zijn geduld jegens de Kanaken. Hij wist hen te overreden, hunne belangstelling op te wekken voor het welslagen zijner plannen, hen met hart en ziel deel te doen nemen aan zijn werk, terwijl hij zich alle moeite gaf om hun het doel van dat alles duidelijk voor oogen te stellen. Aan hem en zijns gelijken heeft de Havaïsche archipel tegenwoordig zijn voorspoed en de handhaving zijner onafhankelijkheid le danken. Na een haastigen maaltijd, begaven wij ons weder op weg om naar de hoeve terug te keeren. Frank was ongeduldig, en de namiddag was dan ook nog niet half verstreken toen wij er aan kwamen. Jane zag ons komen; zij zat met onzen gastheer onder de Verandah en begroette ons met een ondeugend lachje. Wij hadden u niet zoo vroeg terugverwacht, sprak zij tot Frank. Uw vader zeide dat gij niet vóór den nacht thuis zoudt komen en dat de aanplantingen zooveel aantrekkelijks voor u hebben, dat gij er u bijna niet van kunt losrukken. In gewone tijden is dat ook zoo, antwoordde hijmaar nu wist ik dat ik u hier zou ontmoeten, en ik zie u zoo zelden. Dus zijt ge alleen om mijnentwil zoo vroeg terug gekomen? hernam zij, met een poging om het gesprek gaande te houden op den schertsenden toon, die zoo zonderling afstak bij Franks ernstig en openhartig uiterlijk. Ja! Zij reikte mij de hand, om hare verlegenheid te verbergen, en wij wisselden eenige onbeteekenende volzinnen. Frank verliet ons, om het toezicht te houden op de voorbereidselen voor den volgenden dag. Toen hij terugkwam, stelde hij Jane voor, een wandeling met hem te doen. De grootste hitte van den dag was voorbij; eeuc zachte en welriekende bries schommelde zachlkens de groote hibiscus, wier hoog opgeschoten takken op en neer bogen onder den lichten druk der vogels, die daar een schuilplaats voor den nacht zochten. Zij nam zijn arm, en toen ik het tweetal naoogde, koesterde ik een oprechten heilweusch voor het geluk van mijn jongen vriend. De etensbel riep hen een uur later weder tot ons. Jane's oogen droegen sporen van tranen. Wat scheelt er aan? kon ik niet nalaten haar te vragen. Ik heb met Frank het graf van zijne moeder en zijne zuster bezochthij heeft mij over haar gesproken en dat heeft mij ontroerd, wijl ik mijne moeder niet gekend en nooit een zuster gehad heb. Frank had wel een ander doel voor zijne wandeling en een meer opbeurend discours voor u mogen kiezen 1 Naar men verneemt, blijft de ter-aarde-bestelling van bet stoffelijk overschot van wijlen H. M. de Koningin bepaald op Woensdag 20 dezer. Ten 10 ure 's morgens zal de rouwstoet het Huis ten Bosch verlaten. De trein zal, naar men verzekert, den volgenden weg nemen: van het Huis ten Bosch den Leidschen straatweg tot aan de Koningsbrng, Korte Voorhout, Tournooiveld, Lange Vijver berg, Plaats, Gevangenpoort, Buitenhof, Gravestraat, Groen markt, Veenestraat, Wagenstraten, Huyghensplein en straat, langs den llijswijkschen weg naar Delft. 24 kamerheeren en kamerjonkers zullen het lijk achter den vouwwagen volgen; als herauten worden genoemd de heeren: mr. A. J. graaf van Randwijck, commies van staat en jhr. mr. P. A. van der Velden, secretaris bij den boogen raad van adel. Bij dc begrafenis zullen tot dusver vertegenwoordigd wordende Keizer van Duitschland door Prins Al bert van Pruissen, de Koninklijke familie van AVurtemberg door Prins Peter van Oldenburg, de hertogin van Nassau door baron F. Bose (reeds te 's Hage aangekomen). In de Haagsche kroniek der Gron. Crt. leest men: «Sedert den dood der geliefde Vorstin heeft Z. M. de Koning slechts eenmaal het paleis verlaten, om een bezoek te brengen aan zijn jongsten zoon, omtrent wiens gezond heidstoestand de berigten in de laatste dagen gelukkig beter luiden, ondanks de diepe smart, waarin de Prins, even als zijn oudste broeder, de Prins van Oranje, ver zonken is. Vooral de Kroonprins moet ontroostbaar zijn over het verlies zijner dierbare moeder, die bij letterlijk aanbad. De Prins wil dan ook niemand spreken, niemand ontvangen. Op zijn verlangen hebben zelfs de leden der Koninklijke familie zich van de gebruikelijke condoleance visites onthouden. De Prins bezoekt nog dagelijks liet Huis ten Bosch; eiken middag tegen 5 ure kan men hem in een digtgesloten coupétje daarheen zien rijden, om nog Toch niet; en ik begrijp niet, sprnk zij op dien toon van ongeduld, dien ik somtijds bij haar waargenomen had, neen zeker, ik begrijp niet hoe ge cr hem over berispen kunt. Men spreekt over degenen die men liefgehad heeft slechts tot hen die men acht en liefheeft. Gij hebt gelijk en ik ongelijk. Ik weet hoe Frank u acht en liefheeft, en dus Zij viel mij met een haastig gebaar in de rede, terwijl zij mij strak in het gelaat zag als wilde zij op den bodem mijner ziel mijne gedachten lezen en er eene geheime bedoeling in zoeken doch eensklaps wendde zij met trotsche onverschilligheid het hoofd af. Het diner wacht ons, hernam zijen ik reken er op, dat ge nu eens een heelvroolijk onderwerp van gesprek zult weten te vinden. Wij zetten ons aan tafel. Ik trachtte aan haar bevel te voldoen, doch zonder eenig resultaat, en tegen wil en dank keek ik meer rond dan dat ik praatte. Frank zag er ernstig uit, doch niet be droefd: hij was spraakzamer dan anders. Wat Jane betreft, zij, scheen het er nu eens op toe te leggen hem zijne bedaardheid te doen verliezen, door heiu voortdurend tegen te spreken, en in het volgende oogenblik zat ze weder mei de meeste oplettendheid naar hem te luisteren. Hij onderhield ons over zijne plannen, over de toekomst die voor den llavaïschen archipel was weggelegd, de snelle vorderingen der beschaving, en de staalkundige oogmerken der groote Mogend heden. Als beslist voorstander der onafhankelijkheid, zag hij niet zonder bekommering de uitbreiding van Amerika's invloed en hij rekende op Frankrijk en Engeland om het evenwicht te bewaren ten gnnste van de inlandsche bevolking. Men is te haastig geweest, meende hij. Het land is nauwelijks aan den feodalen scepter ontkomen en reeds vindt men de con- stitutioneele regeering niet liberaal genoeg. Men vergeet dat nog geen eeuw geleden de zendelingen hier voor het eerst hun werk begonnen. Men overschat de verkregen resultaten. Men moet de Kanaken al zeer weinig kennen om te meenen dat allen met hart en ziel aan het Christendom gehecht zijn. Met het grootste gedeelte is dit toch het geval, zeide Jane, doch er zijn nog velen die de bijgeloovige denkbeelden hunner voorouders hebben laten varen, zonder er iets anders voor in de plaats te stellen. Sommigen hebbeu ze nog niet prijsgegeven, doch zij weten dit zorgvuldig te verbergen. Ik heb zware vermoedens dat Kimó tot deze laatsten behoort. Kimoriep ik uit, was dat niet dezelfde van wien ik u gisteren avond hooide spreken? Dezelfde! En houdt gij zulk een hardnekkig belijder van Pélé dan nog bij u? Ik weet niet of hij aan Pélé gelooft en haar in het geheim aanbidt; ik weet alleen dat Kimo niet deelt in de meeningen van het meerendeel der Kanaken, en dat hij zich aan alle godsdienstige verrichtingen onttrekt. Ik heb te vergeefs getracht te weten hoe hij over dit onderwerp denkt; hij bewaart voortdurend een eer biedig, doch onverbreekbaar stilzwijgen. Kimo is u toegedaan, hebt gij gezegd? Op leven en dood. Hij heeft mij nooit verlaten. Zijne moeder was mijne voedster. Kimo vergezelt mij op al mijne uit stapjes. Vlijtig, opmerkzaam, verstandig als hij is, heeft hij aan een half woord genoeg; zijne eerlijkheid is boven verdenking verheven een groet aan het lijk der geliefde doode te brengen. Vóór het lijk der Koningin in de kist werd besloten, heeft de photograaf de la Vieter, op 's Konings last, er eene afbeelding van vervaardigd. Van de begrafenis-plegtigheid zijn nog geene bijzonder heden bekend. Ik verneem, dat eerst Maandag het pro gramma der plegtigheid zal worden vastgesteld, maar dat daarbij getrouw de regelen zullen worden gevolgd, die bij de ter-aarde-bestelling van vroegere regerende Vorsten en Vorstinnen werden in acht genomen. Met één verschil nogthans. Terwijl vroeger in de Groote Kerk te Delft eene sombere versiering werd aangebragt alleen vanwege degenen, die de plegtige begrafenis bestieren, is thans aan eenige dames vergund daaraan mede te werken, door eene rouwdecoratie zamen te stellen uit immortellenkransen. Verschillende dames uit de hofstad hebben haar krans daartoe reeds opgezonden. Men heeft ook reeds eene enkele bijzonderheid uit het testament medegedeeld, docli het is eene zoodanige als door elkeen kon worden verondersteld in de uiterste wils beschikking der Vorstin te zijn opgenomen. Men had er even goed kunnen bijvoegen, dat aan talrijke vereenigingen, waarvan H. M. bij haar leven beschermvrouw was, legaten zijn vermaakt, zoomede aan de armen van alle gezindten in verschillende gemeenten. Een feit is het echter, dat er nog niets van het testament bekend is. Ik deel u dan ook geen vage geruchten mede, die hier in omloop zijn en die de «universele erfgenamen» der Koningin aanwijzen. Het komt mij kiescher voor, zich niet tot tolk te maken van dergelijke volkspraatjes.» Door een 30tal gepasporteerde onderofficieren is aan den minister van Oorlog een verzoekschrift gerigt, met de vraag, of hunne zonen, evenals die, wier vaders nog in active dienst zijn, kosteloos op de pupillenschool geplaatst als ik te Honolulu ben, is hij de man die mijne uitgaven regelt en het toezicht houdt over mijne bedienden. Op reis is hij een veilige gids, een man op wien men rekenen kan, daar zult gij morgen over kunnen oordeelen. Ik heb hem ons reisplan afgebakend en dat is voor hem voldoende. Wij kunnen ons op hem verlaten voor de ondergeschikte punten, eu ons op weg begeven met de volkomen zekerheid dat in alles voorzien is, zelfs in het onvoorziene. Dat is een onwaardeerbaar mau!En weet die de voor spelling van Kiana? Ik twijfel er niet aan, maar ik betwijfel of hij ze u wel zeggen zal. Kimo heeft slechts één gebrekhij houdt niet van vreemdelingen. Gij zult hem beleefd vinden, eerbiedig zelfs, maar teruggetrokken; en als het u gelukt hem zijn geheim te ontfutselen, zult gij zeer handig moeten zijn. En waarom houdt Kimo niet van vreemdelingen? Dat weet ik nietKimo houdt alleen van mij* en hij koestert jegens mij eene onbegrensde genegenheid. Kimo spreekt weinig; hij is nog een der Kanaken van den ouden stempelhooghartig, trotsch op zijn afkomst eu zijn ras, gestreng jegens zich zelf en jegens anderen. Zijn landgenooten achten en vreezen hem. Hij is zeer scherpzinnig, zeer gevat, en gij zult in uwe pogingen schipbreuk lijden op eene onverbiddelijke hardnekkigheid, geloof ik. Dat alles was niet zeer aanmoedigend. Toch liet ik er mij niet door afschrikken in mijn stellig voornemen om mijn uiterste best te doen. Frank had ons aangehoord zonder zich met een woord iu ons gesprek te mengen. Evenals den vorigen avond, vereenigden wij ons weder bij onzen gastheer. De avond verliep zonder dat er iets bijzonders plaats had en wij begaven ons vroegtijdig ter rust. Wij zouden ons den volgenden morgen bij het aanbreken van den dag op weg begeven Toen de zon opging, was onze karavaan marschvaardig. Begunstigd door de frissche koelte van den morgenstond, waren wij de open ruimte overgetrokken en hadden den zoom van het woud bereikt. Wij hielden een oogenblik stil, om een laataten groet te brengen aan de gastvrije woning welke wij zoo even hadden verlaten. Een lichte bries bracht de alohos! der Kanaken tot ons over, die om onzen gastheer geschaard stonden. Wij wuifden nog eens met onze zakdoeken, en eenige oogenblikken later sloot de sombere schaduw der bosschen den horizont achter ons af. De weg liep in een rechte lijn voort in een achtergrond van loof en gebladerte. Kimo, tusschen twee Kanaken in, opende den trein. Vervolgeus kwamen de Vaguerosop stevige, gespierde puardjes gezeten. Om den knop hunner Mexicaansche zadels was de lederen lasso of vangstrik gerold, die hen nooit verlaat en in hunne handen een geducht wapen is. Eene korte, glinsterende bijl blonk aan hun gordel en uit hun zware lederen hoozen stak het hecht van het mes, dat zij gebruiken om de wilde ossen of de everzwijnen af te maken en in stukken te snijden. Achter hen kwam een peleton inlandsche vrouwen, het escorte van Jane. Niets is in staat een denkbeeld te geven van den schilderachtigen aanblik dezer vrouwen schaar, in hare lange bont gekleurde gewaden, gekroond met groote kransen van bloemen en bladeren. Om den hals van haar paarden hingen trossen varenkruid, ten einde de dieren te beschutten tegen de warmte en de lastige steken de muskieten. Jane, Frank en ik volgden op een kleinen afstand; een troep Kanaken, die de muil ezels met pakgoederen en levensmiddelen voor zich uit dreven, j sloten den stoet. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1877 | | pagina 1