molenaars 2, koper- en blikslagers 10, kuipers 4, likeurstokers 1, loodgieters en leidekkers 1, mandemakers 2, matrassenmakers 2, mast- en blokmakers 1, metselaars 3, meubelmakers 5, modisten 20, photografisten 3, poliers 1, scheepsbouwers 2, schilders en glazen makers 33, schoen^-- en laarzemnakefs 56, slagters en vleescbhouwers 22, smeden 24, steenhouwers 1, stroohoedenmakers 1, stucadoors 2, timmerlieden 28 (waarvan 14 tevens metselaars), tuiniers 3, visch- koopers 6, wagenmakers 3, zadelmakers 1, zeilmakers 2. Krachtens de wet van 2 Junij 1875 (Staatsblad No. 95) werden door het Gemeentebestuur vergunningen verleend tot uitoefening van bedrijven: aan de heeren Gebr. Moorman tot oprigting eeuer grofsmederij, aan deü heer A. Yos Rz. tot oprigting eener stoom- houtzagerij, aan den heer T. C. Govers voor eene grofsmederij, aan den heer A. Leewens voor idem, aan den heer J. Mulders voor idem, aan den heer K. W. Buhrmau voor eene smederij en aan den heer A. Felix tot oprigting eener koek- en banketbakkerij. FUsckerij. De visscherij in de binnenwateren was van zeer geringe beteekenis. De zeevisscherij werd uitoefend door bijna 100 vaartuigen, die elders en 5 die hier te huis behooren. Deze vaartuigen hebben alhier ter afslag aangebragt: 25783 kabeljaauwen, 7070 lengen, 436 tarbotten, 390 heilbotten, 409174 schelvisschen, 26866 roggen, 142004 tongen, 326£ wigtjes groote en 7622 wigtjes kleine schol, te zamen tot een bedrag van f 229604,42. De paling-, haring- en geepvangst langs de kust eu het strand was zeer gering. Uit de oude bewaarplaats van oesters werden afgeleverd 20000 stuks groote, tegen den gemiddelden prijs van f 60 per 1000 en 23000 stuks middelbare, a f 45 per 1000. Uit de nieuwe bewaar plaats van oesters van de heeren Bosch Reitz c. s. werden geleverd 50000 stuks middelbare oesters, tegen den gemiddelden prijs van f 40 per 1000. Ter losplaats Helder werden ingeklaard: 75 Nederlandsche zee schepen, te zamen metende 648.252 Ms. De invoer uit het buitenland bestond inAmmunitie van Zweden 238400 KG., idem van Engeland 37592, idem van Java 11316, bindrotting 143J50, droogerijen en verfwaren 504226, rogge 34472600, rijst 26252750, gerst 2057460, scheepsbouw-en timmer hout 88036975, huiden, vellen en leder 220501, katoen (ruwe) 1283270, koffij 3241613, steenkolen 184311000, metaal (onbewerkt) 1430740, idem (bewerkt) 168147, olie 997200, specerijen 246127, steen 130000, tabak en sigaren 6349830, thee 85113, zaad 9537160, en zilver 51013 KG. De uitvoer bestond in: aardewerk 43537 KG., boter (eetbare) 388263, granen, erwten 143034, granen, boonen 95386, granen, gort 198415, granen, meel van tarwe 62912, ijzer, smeed-, band en plaatijzer 587987, ijzer, spoorstaven 763130, ijzer, gaspijpen 14396, ijzerwerk 458994, spijkers en nagels 75251, kaas 87364, koffij 92804, kolen, steenkolen 2-600000, kramerij 116651, manu facturen 3157207, olie 81638, papier 192917, slagtvee: varkens 1114, schapen 9, koeijen 6, visch 115081 en was 213188 KG. Door beëedigde metets werden gewogen: rogge 32319514 KG. rijst 21562386, lijnzaad 6403692, gerst 1411097, steenkolen 4499347, haver 149577, koffij 189881, peper 100063, gom 40428, tabak 9094 en lijnkoeken 811644 KG. Het getaf vaartuigen, in de gemeente tehuisbehoorende bedraagt 52 beneden 10 ton, met een gezamenlijken inhoud vaii 331 ton en 75 boven de 10 ton, met eene gezamenlijken inhoud van 5291 ton. De alhier gevestigde reederijen zijn die van de heeren H. Janzen Ez., barkschip Johan Eilert Maria; van Vliet Comp., barkschip Con- stantia; M. van Neck, schoener Dolphijn; van Veen en van der Meulen, vier barkschepenGebroeders Janzen, Aart en Cornelia, Alida Maria en Libra. Allen zijn ze bestemd voor de houtvaart. C. Berghuijs, kotter, Merchant, zonder bepaalde bestemming. De middelen van vervoer te water en te lande bleven onveranderd. Al de diensten werden geregeld vervuld, zonder dat daartegen klagten bij het Gemeentebestuur zijn ingekomen. Aan de heeren S. P. Kuijper en C. P. Dekker, cargadoors, handelende onder de tinna Hooglandt en van Herwerden, werd eene nieuwe concessie verleend tot het aanleggen eener stoomsleepdienst op de Zuiderzee en in dé zeegaten en havens van Noordholland en Friesland. Deze dienst is nog niet in werking gekomen. De werkelijke ontvangsten der gemeente in 1875, waarvan in 1876 verantwoording is gedaan, bedroegen f 182,794.72s, de werkelijke uitgaven f 158,152.63s. Verslag der venrigtingen van Zr. Me. zeemagt in dwateren van Atsjih vervolg. De Bromo kwam 13 Febr. van Poeloe-Bras ter reede Oleh-leh aan en vertrok den 16den met den assistent-resident Kroescn naar de westkust. Behalve Kwalla-Batoe en Poeloe-Kayoe, alwaar een nader onderzoek ingesteld zou worden naar den eenigen tijd geleden aldaar gepleegd en zeeroof, zouden Patty, Analaboe en Soesoeh aan gedaan worden; Analaboe in verband met onze toekomstige ves tiging aldaar. Den 25sten werd genoemde bodem in het volbrengen zijner zending vervangen door de Deli, ankerde den 26sten ter reede Oleh-leh en stoomde den 27sten naar Poeloe-Bras, om den kolen- voorraad aan te vullen. De Bandjermassing onderzocht, na de Karang-Raba-, Riouw- en Amboina-baaijen en de reede van Kloewang aangedaan te hebben, de Rigas-baai, stoomde vervolgens naar .Pattv, waar een der krani's een brief aan boord bragt, iuhoudende de kennisgeving, dat de Radja in het laatst der vorige maand overleden was, en kwam den 13den weder ter reede Oleh-leh ten anker. Te Kloewang en Patty scheen de gezindheid zeer vredelievend te zijn, daar kleine geschenken aan boord gebragt en ververschingeri tfe koop aangeboden werden. Den 16den vertrok de Bandjermassing weder naar de westkust ter handhaving der blokkade en om de vlag te vertoonen, kwam den 25stén ter reede Oleh-leh terug, maakte vervolgens, na den kolenvoorraad te Poeloe-Bras te hebben aangevuld, een paar dienst reizen naar het station der noordkust en de Karang-Raba-baai en ankerde den 4 Maart weder ter reede Oleh-leh. De Deli bekruiste van 2 tot 21 Febr. het gedeelte der kust tusscheu Kwalla-Gighen en Pedro-punl, doch hield voornamelijk post voor Lamanga. Den 21sten vertrok dit schip naar Poeloe- Bras om den kolenvoorraad aan te vallen en stoomde deu 24sten naar de westkust om de Bromo naar Groot-Atsjin op te roepen en deszelfs zending te volbrengen. Te Analaboe werd door den Radja de hulp van den commandant ingeroepen tegen den gezag voerder van den Engelschen schoener Nagasaki, die de adat van het Rijk geschonden had. De door den Radja opgelegde boete van 300 dollars werd toen door deu gezagvoerder betaald. Den 3 Maart werd aan boord van genoemden oorlogsbodem op plegtige wijze de erkeunings-acte aan den Radja uitgereikt en daarbij de Nederl. vlag van den wal met 21 schoten gesalueerd. Deri volgenden dag werd tot nabij Kwalla Batoe gestoomd en den Radja van dat Rijkje het ultimatum gesteld om binnen 24 uren aan boord te komen, ten einde zich te verontschuldigen en eene boete van 1000 dollars te betalen voor den eenigen tijd geleden gepleegden kustroof. Des morgens te 8 uur was dat ultimatum verstreken en werd besloten Kwalla-Batoe te tuchtigen. Daartoe werd zoodanige positie genomen, dat door het gesehut de kampong en de benting bestreken werden. Nadat het vijandelijke vuur tot zwijgen was gebragt, Werden, onder dekking van het geschut, de sloepen naar den wal gezonden en de kampong verbrand. Nog denzelfden dag verliet de Deli Kwalla-Batoe en kwam, na verschillende kustplaatsen aangedaan te hebben, den 11 Maart weder ter reede Oleh-leh ten anker. De Prins Hendrik der Nederlanden verving den 21 Febr. de Deli in zijn station Lamanga, stoomde den 25sten naar de reede van Oleh-leh en vertrok den 1 Maart naar Singapore. De Schouwen bleef gestationeerd in de Lambaïeh-baai (Poeloe- Bras). Station noordkust. De Citadel van Antwerpen deed voort durend dè dienst als station- en depotschip ter reede Pedir. De Sumatra handhaafde van 210 Eebr. de blokkade aan het oostelijk gedeelte van het station en bezocht dë Staatjes Telok Seinawé, Endjoeug, Kloempang-Doea en Passangan. Den llden vertrok dit stoomschip naar Tandjong-Segil, aan boord hebbende de door den Vorst van Pedir benoemde commissie, bene vens den controleur van Heuckelom, dia in last hadden, een onder zoek te doen naar de plaats gehad hebbende plundering van den gestranden Engelschen schoener Algerine. Van 1521 Febr. werd door dezen stoomer Gigheu geblokkeerd. Den 22steu vertrok het naar Groot-Atsjin, ten einde 2 compagrtiën vau het 2de bataillon naar de Kroeng-Ryah-baai over te voeren. Het overige gedeelte van dit bataillon erabarkeerde aan boord van het particuliere stoomschip Marion. In den morgen vau den 24sten werd het-geheele bataillon, met hulp dér sloepen van dè aldaar aanwezige schepen, in de Kroeng- Ryah-baai gedebarkeerd. Gedurende den opmarsch der troepen langs het strand over Batoe-Poetih en Tandjong-Segil naar Pedir, van 24 tot 28 Febr., stoomden de stoomschepen Sumatra en Banda, later vervangen door de Palembaug, benevens het particuliere stoomschip Marion, langs de kust, om de kolonne te begeleiden en van het noodige te voorzien. De Palembang bekruiste van 111 en van 1321 Febr. het westelijk gedeelte van het station, om het rijstvervoer tfooveel mogelijk te bemoeijelijken. Den 16den werden door dit stoomschip de zich beoosten Batoe-Kapal bevindende huizen eu koekraal vernield, ter bestraffing voor het plunderen eener aldaar gestrande waugkang. Den 21 sten vertrok de Palembang naar Oleh-leh en den volgenden dag weder naar de Kroeng-Ryah-baai, ten einde te assisteren bij het debarkemeut van het 2de bataillon. Tot den 26sten bleef die bodem hier zijnen stoomketel repareren, en rejoigneerde dien dag weder de flotille, die de naar Pedir marcherende troepen begeleidde. Den 28sten kwam dit stoomschip weder ter reede Pedir aan. De Aart van Nes vertrok den 3den Febr. van Kroeng-Ryah-baai naar Pedir, deu 5den van daar naar Kwalla-Boerong, ter hand having der blokkade voor Gighen, en kwam den 9den ter reede Pedir terug. Na dienzelfden dag den kolenvoorraad een weinig aan gevuld te hebben, vertrok dit stoomschip naar de Kroeng-Ryah- baai, ter aflossing van de Palembang. Op de reis derwaarts werd door dit stoomschip de hiervoren genoemde Engelsche schoener Algerine opgebragt en naar de reede van Pedir gesleept, waarop onmiddellijk de reis naar Kroeng-Ryah- baai vervolgd werd. Nadat de Aart van Nes den 13deu weder door de Palembang was afgelost, nam dit stoomschip de reeds hiervoren genoemde commissie van de Sumatra over. Eenige geroofde goederen van weinig waarde werden aan boord teruggebragt. Na nog onderzoekingen in kampong Loewang gedaan te hebben, ankerde de Aart van Nes den volgenden dag weder ter reede Pedir. Van 2027 Febr. bekruiste deze oorlogsbodem het oostelijk gedeelte van het station en keerde op laatstgemelden datum naar Pedir terug, na door de Banda afgelost te zijn. Dit stoomschip arriveerde den 12 Febr. in dat station, bekruiste van 1420 Febr. de kusten vau Samalangan en Merdoe en werd, na te Pedir den kolenvoorraad aangevuld te hebben, bestemd om te assisteren bij. het debarkement van hel 2de bataillon in de Kroeng-Ryah-baai, vergezelde vervolgeus de marcherende troepen van daar naar Tand jong-Segil en stoomde, nadat de Palembang zich bij de flotille gevoegd had, van daar naar de reede vau Pedir. Van 27 Febr. tot 4 Maart werd door de Banda weder de-blokkade gehandhaafd op de kust van Samadangan en Merdoe. Stoomsnelpersdruk van A. A, Bakker Cz., te Nieuwed iep

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1877 | | pagina 6