HELDERSOHE EN NIEUWEDIEPER COURANT, 1877. N°.84. Zondag 15 Julij. Jaargang35. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. BEKENDMAKING. Binnenland. „W ij ta a 1 d i g e n li e t goede." Verschijnt- Dingsdag, Donderdag en Zatnrdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. 1 w m franco per post - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. 163. 1 Prij der Advertentiën: Van 14 regel» 60 Cent», elke regel meer 15 Cent». Groote letter» of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Ulken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-In diê. Laatste ligting 's avonds 6 uur. De sluiting der mail naar Batavia en Padangte ver zenden per mailboot Prins Hendrik, geschiedt voor druk werken den 20 dezer, na aankomst van trein III (Noordhollandsche Spoorweg), ten 10.58 des avonds, voor brieven den 21 dezer, na aankomst van trein I, ten 9.27 des morgens. BURGEMEESTER WETHOUDERS der gemeente Ah'NA PA ULO WNA maken bekend dat er op ZATURDAG den 21 JULIJ e. k., des namiddags ten 7 ure, op bet terrein vóór de Meestoof, eene oefening: met. de beide brandspuiten zal worden gehouden voor de dienstpligtigen woonachtig tusschen de van Ewijcksvaart en den Spoorweg, begrensd ten Noorden door den Kleiweg en ten Zuiden door den Grasweg. Zij, die niet opkomen zullen, volgens de verordening, worden gestraft. Anna Paulowna, den 13 Julij 1877. Burgemeester en Wethouders voornoemd C. E. PERK, Burgemeester. A. J. DE JONGH, Secretaris. HELDER en NIEUWEDIEP, 14 Julij. Op Dingsdag 17 Julij a. s. zal alhier eene verkiezing plaats hebben voor leden van den gemeenteraad. Aan de beurt van aftreding zijn de heeren: W. J. Maalsteed, L. Jelgersma, J. S. Jauzen, P. A. C. Hugenholtz, A. J. van Kelckhoven en C. Giltjes; tegelijk met deze verkiezing, wegens periodieke aftreding, moet voorzien worden, in 3 vacaturen, ontstaan door het vertrek van de heerenC. Berghuijs, P. C. van der Meulen en B. Werendlijn Smit. Paul IiindAu over eene zitting der IVationale Vergadering. Parijs, 22 Junij 1877. Dat waren keete dagen te Versailles! Een gloeijende hemel en verhitte hoofden. Ik ben zoo gelukkig geweest, bijna alle belangrijke zittingen van de Kaïncr van afgevaardigden en vun den Senaat, sinds de heropeniug tot de sluiting bij te wonen en 'k heb uit een der beste loges op de strijdende partijen iu het arena neergezien. Met opzet kies ik de uitdrukkingen die men bezigt als men van een stierengevecht spreekt, want daarmede hebben de Versailler debatten een wanhopige overeenkomst. Er ontbrak niets aan om de gelijkenis zoo sprekend mogelijk te maken; ook niet de roode doek van het radicalisme, dien de toreadors in de ministerbauken slechts hadden te zwaaijen om den stier ter regterzijde de Bouapartislcn tot dolle woede tegen de liukerzijde op te hitsen. Diezelfde kwaadaardigheid, diezelfde razernij in de zaal, diezelfde opwinding en kinderachtige vrolijkheid iu het bedroevende schouw spel op de galerijen; een jammerlijk schouwspel benedeu iu de zaal cu daar boveu lagchende dames die daar opgetooid zitten, als gold het een feest. De Eransche Kamer schijnt zich geroepen te voelen om het parlementaire stelsel den genadeslag te geven. Van de onnoozelste poging om ernstige zaken in de daarvoor gevorderde stemmiug te behandelen, is naauwelijks een spoor te ontdekkenzucht om pleizier en schandaal te maken, spreekt uit alles. Wat de uitslag zijn zou van de hartstogtelijke debatten was reeds te voren bekend. Men wist zeer goed dat het votum van wantrouwen tegen het „vecht-ministerie" Broglie-Fourtou met groote meerderheid door de Kamer van Afgevaardigden zou aangenomen worden en dat de Senaat met een onbeduidende meerderheid vergunning zou geven om deze onaangeuame Kamer naar huis te zenden. Men wist dat ook de schitterendste redevoeringen niets aan dezen uitslag konden veranderen. Welk gevoel bezielde dan de bevoorregten die een plaatsje op de publieke tribune hadden weten magtig te worden, de Parijzenaars die avond op avond in digte drommen de couranten- verkoopers op de boulevards bestorradende bewoners der departe menten die de dépêches verslonden? Wat dreef zelfs het buitenland en bragt alles in een staat van koortsachtige opgewondenheid? Alleen een gevoel van nieuwsgierigheid, alleen de vraag: Hoever zal de eene partij gaan met haar eischen, hoever de andere met haar uittartingen, en wanneer zullen zij eindelijk tot wederzijdsche beleedigingen met woorden en daden overgaan? De heeren gedeputeerden en senatoreu, de comedianten in deze laakbare klucht, wisten dit zeer goed. Zij streefden naar de eer om voor het grootst mogelijk publiek met hun grappen voor den dag te komeu, en deden hun best zelfs de nijd kan dit' niet ontkennen om aan het in hen gestelde vertrouwen te beantwoorden en een schouwspel op te voeren, dat hunne brutaliteit eenig in zijn soort maakte. Eenige jaren geleden woonde ik een zeer opgewonden zitting van de Nationale Vergadering onder Thiers bij, en toen meende ik dat het parlementaire stelsel onmogelijk tot grootere parlementaire teugel loosheid geparodieerd zou kunnen worden. De zittingen van Kamer ij maken onze lezers attent dat dc heer J. S. Janzen verzocht heeft wegens hoogen leeftijd niet meer in aan merking te komen. Ds. D. Snijder zal morgen het vijftigjarig bestaan der Herst. Evang. Luth. gemeente alhier herdenken. HH. MM. de Keizer en Keizerin van Brazilië zullen heden namiddag te 's Hage aankomen, komende van Brussel, waar Dom Pedro en zijne gemalin één dag na hun vertrek uit Engeland vertoefden. De Keizer zal incognito eerstdaags ook deze gemeente bezoeken. Benoemd tot hulponderwijzer te Ter-Aar de heer J. L. Maasen, thans alhier. Naar het Dagbl. verneemt, is de doofheid, waaraan Z. K. H. Prins Alexander sedert eenigen tijd lijdende was, thans geheel geweken. Z. K. H. Prins Fredorik keerde gisteren avond uit Neuwied te 's Hage terug. De minister van Binnenlandsche Zaken heeft aan de gemeentebesturen krachtige voorzorgsmaatregelen aanbevolen tegen de onverhoopte verschijning van den colorado-kever. De opening der jagt op waterwild zal dit jaar in Noordholland op heden plaats hebben. De kooilieden moeten hunne kooieenden opgesloten houden van lieden tot 1 Sept. De heer J. H. Stamrood, van Brandwijk c. a., aan vaardde jl. Zondag zijn dienstwerk als predikant te Hoorn op Terschelling naar aanleiding van Philipp. II 5, na bevestigd te zijn door den consulent, den heer W. J. Wouters, pred. te Midsland, die tot tekst had gekozen Philipp. II 29«. Afscheid van den heer Th. van Berkum, pred. te Oude Niedorp op den 22 dezer, des namiddags te half 2 uur. Bevestiging en intrede te Kolhorn van den heer Th. van Berkum op 29 dezer. Bevestiger zijn vriend, de heer A. de Joode Jr., pred. te Callantsoog. In deze maand valt het eeuwfeest van de geboorte van Pieter Johannes Prinsen, den man naar wiens methode en Senaat onder Mac-Mahon hebben mij doen zien hoezeer ik mij vergiste. Ook de overtreffende trap is in Frankrijk nog voor ver grooting vatbaar; men heeft daar altijd nog iets ergers dan het ergste. Geen woorden zijn sterk genoeg om deze verloochening van alle waardigheid, deze liederlijke handelwijze, dat brullen en balken, dat woeste tooneel te schetsen. Welk een indruk maakt het op ons als wij in het zittingverslag lezen: Mouvements divers „beweging van verschillende zijden Immers geen. Wij glijden vlugtig over die woorden heen. Maar weet gij wat deze „beweging van verschillende zijden" cigcidijk beteekent? liet beleekcat dat zoowel aan de regter-, als aan de linkerzijde 100, 200, 300 leden plotseling opstuiven en uitbarsten, als vischwijven tegen elkander schreeuwen, met den vuist dreigen, hun plaats verlaten en onder aanhoudend gebrul op elkander aan dringen, terwijl de president, als de conducteur van een tramway op den hoek der straat, onophoudelijk met een groote bel luidt en de pedellen en boden dei' kaïncr ijverig bezig zijn, onder het voort durend geschreeuw van Silencc Messieurs s'il voiis plait! en zonder hun ellebogen en vuisten te sparen terwijl zij als politie-agenten bij een volksoploop de heeren gedeputeerden uit elkander drijven om de orde te herstellen. Dit nu verzacht men in de Fransche kamerverslagen tot de eenvoudige uitdrukking Mouvements divers. Ik kon mijn oogeu en ooren naauwelijks vertrouwen toen ik deze dienaren der Kamer, deze zoogenaamde „huissiers" aan 't werk zag. Verbeeldt u, een paar dozijn flinke kerels in smaakvolle liverei met een zilveren keten om den hals en de degen op zijde, die rondom de tribune en bij de uitgangen zijn geposteerd ondergeschikte beambten, die zonder het bevel van den voorzitter af te wachten, op de wijze die hun liet best voorkomt de orde in het Huis hand haven ondergeschikte beambteu, die eigenmagtig deze door het volk verkozencu verzoeken den mond te houden, die op den een of ander die, naar 't hun voorkomt, wat al te onrustig is, los gaau en hem tot kalmte aanmanen, die deze, welke le luid tiert, waar schuwen en geue, die naar de tribune stormt, langzaam en volhardend naar zijn plaats terugschuiven. En dat laten zich die heethoofden welgevallen! Hun eigen president, die zij zelf verkozen hebben, beleedigen en beschimpen zijde zilveren keten van den lakei bewijzen zij eerbied. Wouderlijke lui! Verwondering en bevreemding! Dit is het gevoel 't welk zich van den vreemdeling meester maakt, die deze parlementaire caruevals- feesten- bijwoont. Alles is zonderling en wekt verbazing, de rede voeringen, de voordragteu en gebaren van de redenaars op de tribune, het aanhoudend'in de rede vallen, de woedende zamenspraken, de magteloosheid van den president, de toejuichingen, het geluk- wenschen alles! Als een spreker in een Duitsch vertegenwoordigend ligchaam zich zoo aanstelde en zoo geheel en al in den toon van een acteur ver viel, hij zou eenvoudig uitgelagchen worden. Ik heb hier onder scheidene sprekers gehoord, ministers en radicalen, onhandige botte rikken en zeer ontwikkelde personen; op één punt echter stemmen zij allen overeen: iu het opgeschroefde en tooneelmatige van de voordragt. Wat ik van den een te zeggen heb, geldt voor allen. Gedurende de geheele redevoering wandelt de spreker, die het woord tot de geheele groote natie rigt, op de nog al breede tribune heen en weder, huppelt of schuift al naar zijn ligchamelijke om zoo te zeggen het geheele thans levende geslacht heeft leeren lezen. Hij ovedeed in 1854. De hooibouw, die thans te Hoorn in vollen gang is, levert dit jaar een buitengewoon grooten oogst op niet alleen, maar ook zeer goed hooi. Er zal dus dit jaar geen gebrek aan veevoeder zijn. Over het algemeen staat het gewas goed en gaat het den landman, ten minste in dien omtrek, geheel naar den zin. In de Landbouw-Courant van 5 dezer komt eene beschouwing voor over den Ville-mest, van de hand van prof. Adolf Mayer, directeur van de Proefstation te Wageningen. Het oordeel van den schrijver over bedoelden mest is niet zeer gunstig en hij aarzelt niet, als zijne stellige overtuiging uit te spreken, dat de Ville-mest op den duur de concurrentie met andere meststoffen niet zal kunnen volhouden. Prof. Mayer wil niet ontkennen, dat genoemde mest op sommige plaatsen met vrij goed succes wordt gebruikt, doch over het algemeen genomen gelooft hij, dat de vermeerderde opbrengst niet opweegt tegen de gemaakte onkosten. In de bank van leening te 's Hage is een poging tot diefstal ontdekt. Jl. Vrijdag kwam iemand een pand lossen, bestaande in een juweelen doekspeld, welke van de plaats waar het voorwerp zich moest bevinden, was ver dwenen. Van het beleenbriefje, een kleine strook papier, die op het pand bevestigd was geweest, werd bij onderzoek wel op den grond het grootste gedeelte achter het pandenrek gevonden, maar het pand was ook daar niet te ontdekken. Na lang zoeken en snuffelen vond men het verloren voor werp. Op eenigen afstand lag de doekspeld in een gat, waarheen ze vermoedelijk was gesleept door een muis, wier lijk er naast lag. Uit wanhoop van niet liet volle genot van haar buit te kunnen smaken, had de diefegge waar schijnlijk een eind aan haar leven gemaakt. Om een denkbeeld te geven van den kolossale uitvoer van vruchten kan dienen, dat een Engelsch huis te Rotterdam order heeft gegeven tot den aankoop van350,000kiloframbozen. hoedanigheden hera daartoe iu staat stellen nu naar de 'regter- dan naar de linkerzijde, buigt zich met een krampachtige beweging plotseling naar voren, als ware hij van plan als een snoek op de onnoozele grundeltjes in het parterre aan te schietenof klemt de handen om de balustrade en werpt het hoofd uitdagend in den nek, slaat nu eens met de eene, dan met de andere hand, dan met beiden, trapt, stampt en gedraagt, zich om het in één woord zamen te vatten, als een bezetene. En dat alles om de republiek te redden of om behendig eeu Koning of een Keizer binnen te smokkelen. Kepubliek of monarchie aan deze levensbehoefte der groote natie dacht ik minder bij het aauschouweu harer vertegenwoordigers, dan wel aan Struwelpeter's „woelige Flip" en aan de moraal dier schoone geschiedenis, waarmede de politieke leiders misschien hun voordeel kunnen doen, omdat zij groot gevaar loopen, evenals hij per slot van rekening een ledige tafel voor zich te vinden. Even bespottelijk als de moleuwieiccrij van den redenaar, is zijn mondelinge voordragt. Voor iedereu indruk dien hij meent te zullen maken, trekt hij een ander register uit, van den fluitenden diskant van het sarcasme en de ironie tot de brommende bas der ontroering als het vaderland in gevaar verkeert. Men heeft er waarlijk bekwame parlementaire buiksprekers. Maar van den cencn ongelukkige die zich op de tribune in het zweet werkt, wil ik nog niets zeggen. Al gedraagt hij zich ook als een gek, het is er dan toch slechts één Maar in de zaal, „daar woelt en krioelt het alles dooreen." Daar zijn er 600 met hetzelfde aangenaam temperament, even vrolijk, opgewekt en be wegelijk, even opgewouden en uitgelaten als de spreker. En nu zegt de man op de tribune het een of ander; iets moet hij toch zeggen, want daarvoor staat hij daar! Plotseling ontstaat er nu of aan de linker- of aan de regterzijde een onbeschrijfelijk tumult, naar aanleiding van een uitdrukking of een woord dat aanstoot geeft. De andere zijde antwoordt met dezelfde onstuimigheid. Voortreffelijk. Hoe flaauw. Zeer juist! Gelogen. Bijval en smaadredenen, toejuiching en afkeuring galmen door dc zaal. Men hoort de bel van den president en de vermaningen van de pedellenMijnheeren, stilte, als het u belieftDe spreker drinkt een glas ijskoude koffij, veegt zich het voorhoofd af en gaat voort. Hij zegt weder het een of ander. Op nieuw wordt hij ia de rede gevallen. Boven het verwoede gegons hoort men een forsche stem duidelijk de woorden uiten: Dat is onverdraaglijk! 't Is een beleediging! Ik neem de vrijheid u te doen opmerken, mynheer, roept de president, dat gij het woord niet hebt. Wij willen ons niet laten beleedigen, en als de voorzitter Ik roep u tot de orde. Bravo, klinkt het links. Hahaha, antwoordt de regterzijde. Tumult. Bel van den presideut. Optreden der huissiers. De redenaar wil voortgaan met spreken. De regterzijde joelt, schreeuwt, klopt op de banken en maakt allerlei geweld om den spreker niet aan het woord te laten komen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1877 | | pagina 1