HELDERSCHE
EN NIEIIWËIMEPËR COURANT.
1877. N". 90.
Zondag 29 Julij.
Jaargang 35.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
Binnenland.
GORDON BALDWIN.
„W ij h n 1 d i g e n
het goed e,"
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zatnrdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.80.
v v franco per pott 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prij der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Ceuta.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Külken Donderdag vertrekt de mail naar
Oost-lndië. Laatste ligiing 's avonds 6 uur.
VERGADERING van den RAAD der gemeente
ANNA PAULOWNAop MAANDAG den 30 JULIJ
1877, des namiddags ten 7 ure.
Anna Paulorona, den 27 Julij 1877.
De Voorzitter
J. C. DE LEEUW, 1°. Burgemeester.
Punten ter behandeling:
1. Aanbieding gemeente-rekening 1876.
2. Benoeming hulponderwijzers.
3. Mededeeling ingekomen stukken.
IIELDEE en NIEUWEDIEP, 28 Julij.
Op a. s. Dingsdag 31 dezer zal alhier eene herstemming
plaats hebben voor de verkiezing van vijf leden van den
gemeenteraad. Op het witte stembriefje behoort eene keuze
te geschieden tusschen de heeren H. Janzen Ez., C. J. van
Spall, A. J. van Kelckhoven en M. J. Manheim; op het
witte billet tusschen de heeren J. W. Hattinga Raven,
P. J. Duinker, H. Janzen Ez. en R. H. F. lionte (laatst
genoemde heeft echter verzocht niet in aanmerking te komen
eindelijk op het gele briefje tusschen de heeren J. T. Tinke-
lenberg en H. Janzen Ez.
Gisteren is bij de directie der Marine alhier aanbe
steed liet verrigten van eenige werkzaamheden aan gebouwen
van het Maritime Etablissement te Willemsoord. Er waren
ingekomen 15 inschrijvingsbilletten. Laagste inschrijver de
heer D. de Vries, voor f 8888.
De locomobiel, die aan het Havenhoofd zoolang als
passagier voor Engeland heeft gewacht, is jl. Dingsdag tot
spijt der straatjeugd door een stoomboot medegenomen.
Het drama van de König Wilhelm is hiermede afgespeeld.
Woensdag a. s. zal van Rotterdam, Schiedam, den
Haag, Delft eii Leiden een volkstrein naar hier vertrekken.
4)
Novelle van RUDOLPH LINDAU.
{Vervolg.)
in
Weinige dagen nadat Baldwin juffrouw Leiand voor de eerste
maal gezien had, was hij door Forbes aan het jonge meisje en hare
ouders voorgesteld geworden, en na korten tijd behoorde hij lot
de dagelijksche en steeds welkome gasten in het huis der Ameri-
kaansche familie. In het begin van de maand Maart had hij zich
naar Londen begeven, om daar een vriend te bezoeken, met wien
hij zaken deed"; doch hij was van deze reis reeds na verloop van
een week, veel vroeger dan hij afgesproken had, naar Parijs terug
gekeerd en nu hield hij zich reeds twee maanden daar op, zonder
er ook maar op te zinspelen dat hij voornemens was binnen kort
weder te vertrekken.
Forbes was daarmede bijzonder ingenomen; ja, liy verheugde er
zich over. Zijn geheele levenswijze was door het gezelschap vau
den vroolijken, onbaatzuchtigeu gast, die onder zijn duk woonde,
op de aangenaamste wijze veranderd. Hij dacht er reeds met bezorgd
heid aan, dat het samenzijn met hein over korter of langer tijd
toch een einde zou nemen. Baldwin had namelijk, nog vóór zijn
tochtje naar Engeland, eens ter loops er van gesproken, dat hij in
't laatst van 't jaar naar Hakodate terug zou keeren.
Waarom wilt je niet in Europa blijven?" vroeg Forbes.
„Omdat ik mijn zaak in Japan heb," antwoordde Baldwin, „en
myn vermogen daar in mijn fabriek is belegd."
„Kunt gij uw zaak niet liquideeren?" vroeg Forbes verder. „Gij
zult toch geen plan hebben om uw heele leven onder half beschaafde
Japaneezen en wilde Ainos door te brengen?"
Daar heb ik inderdaad geen plan op, maar ik moet het daar
toch zoo lang uithouden totdat ik genoeg verdiend heb om zonder
mijn Japansche zaak in Europa te kunnen leven."
„Hoeveel tijd denkt ge daarvoor noodig te hebben?"
„Vier of vijf jaar, als het mij meeloopt."
„Vijf jaar als bet u meeloopt! Dat is een heele tijd. En als
het u eens legeuloopt?"
„Daar heb ik nooit over gedacht. Ik laat den dag van morgen
voor zich zeiven zorgen. Komt tijd, komt raad!"
„Wanneer denkt ge op reis te gaan?"
„Dat heeft nog geen haast. Tegen het eind van 't jaar. Als
ik met het voorjaar weder te Hakodate ben, is het vroeg genoeg."
Men was nu reeds in de maand Mei. Baldwin had niet weder
over zijji vertrek gesprokenja, hij scheen er zelf3 in het geheel
niet meer aan te denken. Eu hij dacht er ook werkelijk niet meer
aan. De schoone oogen van Johanna Leiand hadden het hem ge
daan. Hij was boven alle denkbare beschrijving op haar verliefd.
Hij dweepte in den waren zin des woords met de bruinoogige,
goudharige, slanke Amerikaansche. Al zijn denken, wenschen en
hopen was bij haar. De nog niet verklaarde hartstocht maakte
Bedankt voor het beroep naar Huisduinen door den
lieer G. A. van der Brugghen, predikant te Est.
De instructiebrik voor de bootsmansleerlingen Zee
hond, kommandant kapt.-luit. ter zee II. D. Guyot, keerde
jl. Woensdag namiddag ter reede van Hellevoetsluis terug,
zijnde sedert 3 Junij afwezig geweest tot liet houden van
een kruistogt in de Noordzee. Na vau victualie en water
voorzien te zijn, vertrekt deze bodem weder binnen wei
nige dagen.
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal zijn
aangeboden wetsontwerpen tot wijziging van de criinineele
wetboeken voor het krijgsvolk zoowel te land als te water,
waarbij de lijfstraffen worden afgeschaft, als belettende
vooral een afdoende, duurzame verbetering voor liet personeel
der zeemagt. Het ontwerp betreffende de afschaffing bij
de marine is nog niet gedrukt. Dat omtrent de landmagt
is in hoofdzaak liet ontwerp van 1868, maar met liet
karakter van partiëele wijziging, zich aansluitende aan het
thans bestaande gemeene strafregt. Als hoofdstraffen worden
voorgesteld: doodstraf, militaire gevangenisstraf, cassatie en
militaire detentie.
Door het provinciaal bestuur van Noordholland is
jl. Donderdag aanbesteed: het herstellen van de stormschade,
ontstaan in Jan. en Febr. 11. aan de havenhoofden te
Medemblik. Minste inschrijver de heer Joan Gijzelaar te
Medemblik, voor f 4749.
In den nieuwen polder het Noorden op Texel is
men bezig koolzaad te snijden. Dit gewas heeft veel door
het binnenwater geleden, doch levert, voor zooverre de
plant is voortgekomen, een zeer goed beschot. Men meent
daarnaar de kwaliteit van den grond te kunnen taxeren
men hoopt dat dit nog al mee zal vallen.
De obligatie-leening voor de Amsterdamsche Droogdok-
Maatschappij is gisteren voltoekend.
Jl. Woensdag is de 61ste jaarlijksche algemeene ver
gadering van het fonds ter aanmoediging en ondersteuning
van de gewapende dienst in de Nederlanden te Amsterdam
gehouden. Uit het verslag blijkt, dat de inkomsten over
1876 f 98.834,74 hebben bedragen.
hem zoo zalig, ongelukkig, opgewonden, zwaarmoedig, vermetel,
bloohartig en onbesuisd, gelijk zij andere mensehen, die zich in
denzelfden toestand bevinden, gewoonlijk maakt. Slechts in den
opzicht onderscheidde Baldwin zich van de meeste verliefden hij
was niet praatziek. Hij had Forbes nog niet in zijn vertrouwen
genomen, hetgeen echter niet belette, dat deze reeds sedert geruimen
tijd dc zaak volkomen duidelijk inzag. Ook Johanna en de heer
en mevrouw Leiand hadden, zonder dat hiertoe hunnerzijds een
bijzondere mate van scherpzinnigheid gevorderd werd, liet geheim
van den nienwen huisvriend geraden.
Mevrouw M. Leiand, „geboren de Moutemars," was daarmede
volstrekt niet in baar schikdocli zij maakte er zich toch ook niet
ongerust over. Hare verstandige Johanna boezemde haar een onbeperkt
en gerechtvaardigd vertrouwen in. De heer Baldwin was niet de
rechte schoonzoon naar liet ideaal van mevrouw Lelands kalm be
rekenend hart. Sedert geruimen tijd had zij in haren geest den
rijken George Forbes voor hare dochter uitgekozen.
De oude heer Leiand mocht de jonge Engelschmau wel lijden;
maarhij had thuis niets te zeggen. Zijne vrouw wilde hem
niet eens laten uitspreken, toen hij op zekeren avond een schuchtere
poging gewaagd had, om over de beminnelijke eigenschappen van
„dien jongen man uit Japan" te spreken.
Johanna eindelijk was op hare jongste overwinning niet bijzonder
trotsch. Zij was er aan gewoon gerankt, overal te zegepralen. Baldwin
viel haar wel niet bepaald tegen, maar het denkbeeld, dat zij ooit
met hem zou kunnen trouwen, was nooit in haar opgekomen. Men
had haar gedurende de vier laatste jaren zij was nu drie en
twintig jaar oud op alle mogelijke wijze het hof gemaakt. Zij
telde in haar „collectie" sentimenteelc, hartstochtelijke, zwaarmoedige,
grappige en verstandige hofmakers.
leder van deze had haar een lijd lang geamuseerd en was haar
vervolgens onverschillig, zoo niet hinderlijk geworden. Drie hunner
hadden achtereenvolgens aanzoek gedaan om hare hand. Zij had
die aanzoeken onvoorwaardelijk, zonder ze een oogenblik te over
wegen, van de hand gewezen. Wat zij eigenlijk in harén aanstaanden
echtgenoot verlangde, welke eigenschappen deze bezitten moest, om
haar te bevallen, was haar zelf uiet recht duidelijk. Een groote
naam, een aanzienlijke positie, een buitengewoon groot vermogen
zouden haar misschien, zooal niet overreed, althans tot nadenken
gebracht hebben. Geen der drie afgewezeu pretendenten had een
vun deze drie eigenschappen bezeten. Ook Baldwin was noch bekend
noch rijk genoeg om daardoor hare bijzondere opmerkzaamheid op
zich te vestigen. De ongekunstelde eenvoudigheid in zijti uiterlijk
en zijn voorkomen, dat iets nieuws voor haar was, „amuseerde"
haar. Dat was alles wat zij in zijn voordeel zeggen kon.
De eenige man in hare omgeving, die hare geheimste gedachten
bezig hield, was Forbes, die deze onderscheiding evenwel niet aan
zijn rijkdom dankte. Wel dacht Johanna ook hieraan en overlegde
zij bij zich zeiven, dat het aapgenaara zijn zou eenmaal al hare
kennissen en vriendinnen in opschik en pronk verre te overtreffen,
doch wat hare gedachten voornamelijk over Forbes deed loopen,
was de voorname onverschilligheid van den jongen millionair.
In liet afgeloopen jaar werden aan 2278 deelgeregtigden
f 79,100.27^ aan gratificatiën en Waterloo-gift uitbetaald;
60 verminkten in den strijd met Atsjin genoten, boven
hunne gratificatie, nog een verhooging uit 'sKoningsgeschenk,
tot een gezamenlijk bedrag van f 2076.50. Onder deze
deelgeregtigden waren 34 verminkten en 7 nageblevenen
van gesneuvelden van den veldtogt van 1815, 3 verminkten
van den veldtogt van 1814, 151 verminkten uit Oost-lndië,
6 verminkten uit vroegere oorlogen, 109 verminkten uit
den strijd met België, 13 nageblevenen van gesneuvelden
in dezen strijd; voorts 1621 gepensioneerden, die door
ligcliaamsgebreken, in en door de dienst bekomen, de hulp
van het fonds behoeven en eindelijk 334 oud-strijders van
Waterloo of van den veldtogt van 1815 in Brabant en
Frankrijk, die, hoewel zonder pensioen, om diensteindiging
ontslagen, na het ÖOjarig jubilé van Waterloo met een
buitengewone gratificatie van f 10 's jaars werden bedeeld.
De gezamenlijke kosten van het invalidenhuis te Leiden,
waarin 75 man werden verpleegd, beliepen f 26,120.13.1.
Aan onderhoud en verbetering van het gebouw is nagenoeg
f 4000 besteed.
Het getal gegratificeerden, gedurende 1876 in het fonds
opgenomen, bedraagt: 22 verminkten .uit Oost-lndië, 1 ver
minkte uit den strijd met België, 173 infirmen en 10 oud
strijders van Waterloo, te zanten 206; door overlijden zijn
er 192 deelgeregtigden afgevallen.
Het aantal sollicitanten bedraagt 1063. Voor het grootste
gedeelte zijn dit infirmen of veteranen, daar verminkten
voor den vijand niet op de lijst van sollicitanten worden
geplaatst, maar aanspraak hebben op dadelijke opneming.
Ter beantwoording aan het doel van het fonds is over
1876 f 11,475.33| meer uitgegeven, dan daarvoor aan renten,
collecten, giften, legaten, enz. is ontvangen.
In het Dagblad vindt men melding gemaakt van een
stellig nog weinig opgemerkte bezienswaardigheid in Sclic-
veningen. Het is een model arbeiderswoning, daar geplaatst
door een belangstellende in het lot van den werkman. Het
huisje is van hout, doch met kalk en tegels waterdicht
gemaakt, het dak van asphalt. De voordeelen er van zijn,
Men vindt in Amerika hier en daar afstammelingen van Duitsche
en Engelsche emigranten, bij wie cle invloed van een nieuw klimaat
en van eene andere levenswijze de sporen van hun afkomst in
weinige geslachten uitgewischt heeft. De typische trekken hunner
voorouderen zijn bijna geheel en al verdwenen zij hebben beenderige,
smalle, fijne gezichten; een eigenaardig teedere huidskleur; groote,
verstandige, levendige oogen; welgevormde, kleine handen en voeten,
en lange, smalle ledematen. Hunne houding is trotsch en edel;
hunne bewegingen zijn ongedwougen en vast. Zij gelijken in hun
uiterlijk veel meer de kleinzoons vau oude, groote geslachten, dan
de nakomelingen der breedgeschouderde, gezette proletariërs, die
door den nood en de ellende uit. hun vaderland verdreven waren;
en men hoort niet zelden dat zij zelf in hunne jeugd nog zaken
bij de hand gehad hebben, die in Europa slechts door de geringe
en arme volksklasse worden uitgeoefend.
Forbes was een van die lieden, met een eenigszius „onverklaarbaar"
deftig uiterlijk. Zijne grootouders waren verarmde boeren geweest
zijn vader had in de mijnen van Californië zijn vermogen uit den
grond gegraven; maar de fijngovormde George Forbes trad ondanks
dat alles met in het oogloopend voorname bedaardheid en zekerheid
op. Daarbij kwam, dat zijn rijkdom hem een kunstmatige stralen
krans om de slapen tooverde. Hij bereed de schoonste paarden;
hij won of verloor bij het spel met volmaakte onverschilligheid -
hij verlangde vau geen sterveling een dienst of zelfs eenige wel
willendheid niemand wekte zijn belangstelling ophij was beleefd
en tegelijkertijd ongegeneerd; eindelijk verstoud hij de kunst, zich
eenvoudig en met smaak te kleeden.
Johanna zag en bewonderde dit alles; in den grond van haar
hart overschatte zij zelfs de menigvuldige uitstekende hoedanigheden
van haren rijken landgenoot; en tegelijkertijd gevoelde zij, dat hare
schoone oogen slechts weinig macht op hein uitoefenden, en dat
zijne kalmte in hare nabijheid zoo volkomen mogelijk was. Zij be
kommerde zich daarover veel meer, dan iemand wel vermoedde en
zij zich zelve bekennen wilde.
„Als hij niet zoo rijk was," dacht zij, „zou ik hem ten minste
kunnen laten bemerken dat hij mij beter bevalt dau al die dwazen
en die vervelende menschen om mij heen; maar ik durf het bijna
niet wagen, vriendelijk jegens hem te zijn, daar hij anders licht zou
kunnen denken dat ik, 'gelijk alle meisjes die met hem coquettceren,
en de mannen die hem vleien, het op ziju rijkdom heb voorzien.
Ik zou wel willen dat hij een groot gedeelte van dien rijkdom
verloordan zou hij merken waar hij zijn wezenlijke vrienden te
zoeken heeft." Zij behandelde Forbes met veel grooter terug
houdendheid dan hare andere kennissen, met name Baldwin. Voor
dezen had zij altijd een aanmoedigend lachje en een vriendelijk
woord over. Forbes bemerkte dit en maakte er zich vroolijk over.
„Zij wil mij op den armen Baldwin jaloersch maken," zei hij bij
zich zeiven. De zoon van den goudgraver koesterde weinig illusiën
hij had geen hoogen dunk van de menschen in het algemeen en
van Johanna Lclaud in het bijzonder. Hij was niet zoo gemakkelijk
te temmen als de „wilde van Yesso."
{Wordt v er volg d.)