HELDERSCHE
EV 1M1EUWEDIEPER COURANT.
1877. N". 94.
Jaargang 35.
Woensdag 8 Augustus.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
BEKENDMAKING.
Binnenland.
GORDON BALDWIN.
„W ij huldigen
het goed e."
Verschijnt Dingtdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abanuementaprijs per kwartaal1.30.
w i i franco pen* post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bareao: MOLENPLEIN N°. 163.
Prij der AdvertentiénVan 1—4 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
fcllken Donderdag vertrekt de m
Oost-Indlë. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
Burgemeester en Wethouders der gemeente lïeldcr brengen ter
kennis van de daarbij belanghebbenden, dat het EERSTE SUPPLE
TOIR KOHIER VAN DEN HOOFDELIJKEN OMSLAG VOOR
HET JAAR 1877, den 3 dezer door hen voorloopig vastgesteld,
en van heden af gedurende de eerstvolgende veertien werkdagen,
op de gewone kantooruren, voor een ieder ter Secretarie der gemeente
ter lezing is nedergelegd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester,
dén- 7 Augustns 1877. L. VERHEY, Secretaris.
HELDER en NIEUWEDIEP, 7 AuguBtus.
Blijkens een bij het departement van Marine ontvangen
berigt, is Zr. Ms. schroefstoomschip Cura^ao, onder bevel
van den kapt. ter zee jhr. M. W. van Rensselaar Bomer,
den 3 Julij 11. te Simonsstad (Kaap de Goede Hoop) aan
gekomen en zou den 14den daaraanvolgende de terugreis
naar Batavia weder aannemen. Aan boord was alles wel.
De 3de comp. van het 3de reg. vesting-artillerie uit
Willemstad, die ter bijwoning der schietoefeningen alhier
eenige dagen had vertoefd, is jl. Zaturdag, onder bevel van
den kapt. P. B. de Koek, weder naar hare garnizoensplaats
teruggekeerd, en dienzelfden dag, des namiddags, vervangen
door de 8ste comp. van gemeld regiment, onder bevel van
kapt. S. J. A. de Quertenmont, mede uit Willemstad.
Beroepen: te Oude Niedorp c, a. den heer J. Heenk,
pred. te Wervershoef.
Jl. Zaturdag werd een proeftogt gemaakt met de
reddingboot van do Koog op Texel. Dezelfde boot, die
verleden jaar omsloeg, voldeed nu aan alle vcreischten,
niettegenstaande de zee zeer hol was en er een vrij sterke
koelte woei. Ook de proeven met den vuurpijltoestel
kunnen als welgeslaagd beschouwd worden.
8)
Novelle van BUDOLPH LINDAU.
Vervolg
Baldwin had, zoodra hij te Marseille, voet op Franschen bodem
gezet had, Parijs willen wederzien. Hij gaf er zich zei ven geen
rekenschap van, wat hem er eigenlijk heentrok. Hij hoopte niet,
Johanna weder te zien; ja, hij wensehte het niet. Hij had nooit
weder naar haar geïnformeerd, en dacht dat ze al lang getrouwd
zou zijn. In zijn gedachten was zij voor hem verloren, was zij
dood. Maar hij wilde de plaatsen weer bezoeken, waar zijn jong,
warm hart een korten en schoonen droom gedroomd hadhij ver
langde vurig terug naar die plaatsen, als naar de plek waar een
geliefde doode rust. De weemoedige herinneringen zijner jeugd
voerden hem daarheen.
Hij had in zijn hotel langzaam van toilet verwisseld en begaf
zich nu naar het café, waar hij in vroeger jaren, op den dag van
zijn eerste aankomst te Parijs, gegeten had. De boulevards kwamen
hem zoo bekend voor, alsof hij er gisteren nog gewandeld had.
Hij begroette ze als oude vrienden. Hij herkende voor de winkel
ramen dezelfde photographieën, die hij er voor vier jaren had zien
hangen. Het kwam hem voor dat hij slechts een paar dagen afwezig
was geweest. Alles stond op zijn oude plaats; niets scheen ver
anderd. Alleen hij zelf wa9 zoo geheel anders, zoo veel ouder en
hopeloozer en treuriger geworden.
Hij zette zich in het café aan dezelfde tafel, waaraan hij inder
tijd' met Forbes placht plaats te nemen; en zie! dezelfde kellner,
men zou zeggen nog met hetzelfde witte voorschoot, dezelfde witte
das, dezelfde gelakte danslaarsjes, trad op hem toe, om hem op
den welbekenden onverschilligen toon te vragen: wat mijnheer ver
koos te gebruiken?
„Ben goed diner," antwoordde Baldwin.
De kellner maakte een lichte, nauw merkbare beweging en zag
den gast met het door de zon gebruinde gelaat en het witte voor
hoofd wat opmerkzamer aan. Er speelde eene nadenkende uitdrukking
op 's mans bleek, kleurloos gelaat eu een oogenblik glinsterden
zijn doffe bruine oogen van genoegen. Hij verwijderde zich en
bestelde het diner. Daarop keerde hij terug en bleef in Baldwins
nabijheid staan. Plotseling kwam hij naar hem toe, en zich met
een zekere beleefde vertrouwelijkheid over de tafel heenbuigend,
waaraan Baldwin zat, vroeg hij glimlaohend: „Verwacht mijfiheer
misschien den heer Forbes?"
Baldwin zag verbaasd op. «Gij- hebt een goed geheugen,"
zeide hij.
„Ik vergeet mijne bezoekers nooit," antwoordde de man gevleid.
Daarop ging hij weder naar de keuken en zei bij zijne terugkomst
tot Baldwin: „Ik heb de kaart een weinig veranderd. Ik heriuner
mij, dat mijnheer gaarne sterk gekruide spijzen eet. Ik heb een
kip met kerrjr besteld."
Te Deemster werd jl. Zaturdag de gewone jaarlijk-
sche harddraverij gehouden; 13 paarden namen er aan deel.
De prijs, f 60, werd gewonnen door de blaauwe bles Eva,
van den heer C. J. de Wit te Zijpe; de premie, f 25,
door de bruine bles Suzanna, van den heer T. Schilder te
Spierdijk. De twee winnende paarden werden bereden
door zoons van de eigenaars.
Gisteren middag ten 6 ure is de stoomboot Katwijk
aan Zee, komende van Sparendam, tegen de spoorwegbrug
bij het Bolwerk te Haarlem aangevaren Dientengevolge
zijn verscheidene passagiers omvergevallen, en heeft één
hunner eene wonde in het aangezigt bekomen en zijn ver
schillende voorwerpen in het buffet gebroken. De brug
wachter had den stuurman der boot toegeroepen, dat de
brug gesloten was, omdat er een trein verwacht werd, maar
men heeft op de boot op die waarschuwing geen acht
geslagen. Eenige passagiers zijn van de boot op de brug
gesprongen, ten einde zich voor mogelijk gevaar te
behoeden.
Men meent op liet spoor te zijn van den vermoede-
lijken dief van de zes Egyptische ringen uit het Museum
van Oudheden te Leiden. Hij zou een Duitscher zijn,
genaamd Ernest Mensching, die te Iiannover en te Londen
de ringen heeft te koop aangeboden; hij noemt zich ook
E. Merling, E. Mersching en baron de Freytag Estorf.
Men schrijft uit Apeldoorn, dd. 4 dezer, aandeRott. Ct.:
«Het lustslot liet Loo, met zijn schoon wandelpark, trekt
steeds vele bezoekers, waarvan echter menigeen het
Vorstelijk verblijf onder een minder opgewekten indruk
verlaat. Sedert kort toch houden zich daarin vreemde heeren,
naar men zegt Fransclie experts, onledig met het zeer zorg
vuldig inpakken van de meest kostbare voorwerpen van
kunst, zoodat b. v. de beroemde kunstzaal nagenoeg van
al zijn prachtige standbeelden enz. ontbloot en de aangrenzende
comediezaal reeds bijna ledig is. Algemeen verzekert men
hier, dat zij naar Parijs worden verzonden, en daar op
last van Z. M. in een groot onlangs aangekocht hotel
zouden geplaatst worden. Maandag e. k. worden weder
drie bagagewagens van den Oosterspoorweg, ter inneming
van goederen aan het Paleis, langs 's Konings particu
lieren spoorweg, verwacht.
Een paar minuten later trad Forbes de eetzaal binnen. De kellner
ging hem tegemoet eu zeide: „Mijnheer wordt gewacht." Forbes
zag om naar de tafel, waar de kellner op wees, en een vluchtige
blos kleurde zijn gelaat. Eén seconde bleef hij besluiteloos dralen;
daarop begaf hij zich naar Baldwin. Deze stond van zijn stoel op,
en een enkel oogenblik stonden zij beiden verlegen tegenover elkander.
Baldwin stak het eerst de hand uit, die Forbes haastig aanvatte en
hartelijk drukte.
„Het verheugt mij zeer u weer te zieu,"* zeide hij. „Ik had er
niet het minste vermoeden van, dat ge in Parij9 waart. Wanneer
zijt ge hier aangekomen?"
„Een paar uur geleden."
„En waar zijt ge afgestapt."
Baldwin noemde hem zijne woning.
De kellner had Forbes inmiddels van hoed en overjas ontlast en
bleef wachten tot men hem de noodigc orders zou geven.
„Geef mij hetzelfde diner als van den heer Baldwin," zei Forbes,
om den kellner weg te krijgen. Daarna ging hij zitten, schoof zijn
couvert terecht, vouwde zijn servet open en vulde op die wijze eene
korte pause aan. Eindelijk boog hij zicli wat naar voren en zeide
met meer gevoel dan hem anders eigen was:
„Er is een misverstund tusschen ons ontstaan, Baldwin. Het
doet mij zeer leed. Ik heb u overal gezocht, toen ge mij zoo
plotseling verlaten liadt; maar ik kon u niet terugvinden. Ik heb
u ook onder het adres van uw bankier te Londen geschrevendoch
mijn brief is zonder antwoord gebleven."
„We moesten die oude dingen liever laten rusten," meende
Baldwin. „Dat alles is reeds zoo lang geleden!"
„Neen. Ik moet u verzoeken mij te veroorloven, u daarover een
opheldering te geven. Ik verzeker u op mijn woord, Baldwin, dat
ik dienzelfden avond, toen ik u voor de laatste maal zag, het besluit
genomen heb om de som geld, welke gij noodig hadt, ter uwer
beschikking te stellen."
„Gij zijt dan wel wat laat gekomen met dat vriendelijke besluit
„Helaas, ja! Ik heb er genoeg spijt van gehad. Het doet mij
nu nog leed. Geloof mij, ik zou u gaarne van dienst zijn geweest."
„Ik geloof dat het zoo is."
Het was dezelfde diepe, kalme stem, welke Forbes in vroeger
jaren zoo gaarne hoorde en die hem destijds vertrouwen en genegenheid
ingeboezemd hadmaar de eerlijke oogen, die hem strak aanzagen
en waarvoor hij de zijnen onwillekeurig neersloeg, waren niet meer
zoo levenslustig en overmoedig als in die dagen. Zij stonden nu
ernstig, bijna treurig. Een gevoel van schaamte, van berouw,
gelijk hij het tot dusver nooit gekend had, vervulde het hart van
den rijken man. Hij zou Baldwin wel om vergiffenis hebben willen
biddenhij zou bereidwillig een veel grooter som gegeven hebben
dan eenige jaren geleden van hem gevraagd was, om zijne dwaling
ongedaan te maken.
„Ik heb uwe plotselinge afreis zeer betreurd!" herhaalde hij.
„Ik geloof dat het zoo is. We moesten die zaak nu liever laten
Het niet lang geleden voor de dames-pensionaires inge-
rigt gebouw nabij het Paleis, even kostbaar als smaakvol
gemeubileerd, zou voor f 55,000, met inbegrip van meubilair,
te koop wezen en wordt door vele gegadigden bezocht.-)
De mailboot Friesland, kapt. Bik, jl. Zaturdag van
Maassluis via Suez naar Batavia vertrokken, is 's avonds
buiten aan den grond gestoomd, doch zou waarschijnlijk
in het volgend ochtendgetij weder vlot worden.
Volgens berigt van Zondag namiddag 3 ure 35 m. is de
Friesland niet vlot gekomen; zes sleepbootcn zijn buiten
om assistentie te verleenen; 2 ligters zijn derwaarts vertrokken.
Een berigt van gisteren luidt, dat het schip vlot is
gekomen en Zondag avond ten 11 ure naar zee is gestoomd.
Jl. Maandag avond omstreeks 8 uur woedde te Vlis-
singen op het terrein bij het Havenstation een hevige brand,
die zich aanvankelijk ernstig liet aanzien, doch zich gelukkio-
tot een goederenloods heeft bepaald. De geregelde personen^
en goederendienst, zoowel naar Roosendaal als naar Engeland
via Queensboro, is echter geen oogenblik gestoord.
Jl. Zaturdag is te Nijmegen het 13de Nederlandsch
Nationaal Zangersfeest aangevangen. Ten 6 ure ontving
de burgemeester de zangers in het feestlokaal op het
Valkhof. De feestgevende Liedertafel Cccilia verwelkomde
de feestgenooten door het zingen van: «Das Festgesang an.
die Künstlervan Mendelssohn. De Vrijdag avond gehou
den groote repetitie werd druk bezocht en maakte een
goeden indruk.
Tijdens het onweder van jl. Woensdag waren te
Stralen de landbouwer S. en zijne knechts op liet veld
bezig met maaijen; twee dezer laatsten zijn door den bliksem
doodgeslagen en de landbouwer werd zoodanig getroffen,
dat hij buiten verstand was.
Jl. Donderdag avond is in 83jarigen ouderdom te
Sleeuwijk overleden, de heer H. J. Verschoor, lid der
Eerste Kamer, doch die wegens hoogen leeftijd verzocht had,
bij de verkiezing in Julij 11. niet weer in aanmerking te komen.
Als een gevalletje, dat niet dagelijks voorkomt, deelt-
de Z. Crt. mede, dat zekere landbouwer dezer dagen nabij
zijne woning in Varsseveld met liet maaijen der rogge
daarin een haf dozijn kippennesten vond; in één dezer
nesten lagen 35 en in een ander 65 eijeren.
rusten. Hoe gaat het u?"
Forbes verhaalde dat de laatste vier jaren eentonig, zonder eenig
noemenswaard incident, voor hem verstreken waren. Plotseling
bleef hij in de opsomming zijner eigene levenservaringen steken,
om te vragen hoe het Thomas Graham ging.
„Hij is mijn associé geworden," antwoordde Baldwin. „Hij is
heel wel. Hij is een braaf, betrouwbaar raau. Ik heb hem zeer
lief gekregen. Het spijt mij maar, dat er niets is waarmede men
hem genoegen schijnt te kunnen doen. Hij is altijd dezelfde: stil,
vriendelijk, welwillend en treurig.
„Als gij hem schrijft," sprak Forbes, die een oogenblik had
zitten peinzen, „moet ge hem eens melden, dat ik naar hem gevraagd
heb en dat het mij genoegen deed goede berichten van hem °t,e
ontvangen."
„Waarom zoudt gij hem zelf niet eens schrijven? Ik ben ver
zekerd dat hij blijde zal wezen, als hij een brief van u ontvangt."
Forbes gaf op die uitnoodiging geen antwoord en wist het gesprek
behendig op iets anders te brengen, terwijl hij eensklaps zijn disch-
genoot vroeg:
„Wat zegt ge er wel van, dat onze mevrouw Leiand zou schielijk
gestorven is?"
„Wat? Ik wist niet dat zij dood was," hernam Baldwin getroffen.
„En hoe maakt mijnheer Leiand het?" voegde hij er aarzelend
bij„en juffrouw Johanna?"
De oude smart ontwaakte met de heriuneriug aan den ouden tijd.
Doch het was een smart zonder bitterheid. Johanna behoorde in
zijne gedachten tot een ver verwijderd verleden, dat met al zijne
schoone verwachtingen onherroepelijk voor hem verdwenen was.
„De lieer Leland is nog altijd de oude," antwoordde Forbes.
„Ik zou zelfs zeggen dat dc dood van zijne vrouw hem verjongd
heeft. Hij is nu weder meester in zijn huis, iets wat hem sedert
dertig jaar niet overkomen was. De dood dier lastige vrouw is
voor niemand een groot verlies geweest. Juffrouw Leland zult
gij weinig veranderd vinden. Nu ja, zij is geen kind meer. Zij
moet ongeveer zeven en twintig jaar zijn en de frischheid der eerste
jeugd is bij baar reeds voorbij. Meisjes worden spoediger oud dan
vrouwen. Maar juffrouw Leland is nog altijd eeue in het oog
loopend schoone figuur, de mooiste ongetrouwde dame in de ge-
heele Amerikaansche kolonie, die anders werkelyk veel schoonheden
aanwijzen kan. Merkwaardig, dat zij niet getrouwd is! Aan
pretendenten heeft het haar niet ontbroken; maar zij heeft alle
aanzoeken van de hand gewezen."
Baldwin was verstomd. In zijn brein kruisten zich duizende
gedachten. Dus Johanna was nog vrij? Hoe kwam dat? Hij
had nooit een afwijzend antwoord van haar zelve op zijn aanzoek
bekomen. Ilare ouders alleen hadden gesproken. Was het niet
mogelijk dat zij hem beminde? Was het niet misschien nog tijd
om een beslissend antwoord te gaan vragen en zijn geluk nog een
maal daar te zoeken, waar hij in vroeger jaren gehoopt had het te
vinden? En als zij hem liefhad? Zijn hart klopte sneller bij die