IIEEDEItSGIE
EN NIEUWEDIEPER COURANT.
1877. N-.97.
Woensdag 15 Augustus.
Jaargang 35.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
„W ij huldigen
het goed e.w
Verschijnt Dingsdag, Ponderdag en Zatnrdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.80.
00 frauco per post 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prij der Ad ver ten tien: Van 1—4 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
KUken Donderdag vertrekt de mail naar
Ooat-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
Binnenland.
HELDER en NIEUWEDIEP, 14 Augustus.
In onze gemeente had dezer dagen eene gebeurtenis
welke een diepen indruk heeft gemaakt.
Jl. Zondag nl. in den vroegen morgen, terwijl zekere
Selderbeek huiswaarts keerde van de wacht op een houtvlot,
liggende in bet Noordhollandsch Kanaal, ontdekte hij ter
hoogte van de zoogenaamde derde roode brug, aan den
kant van het water, eene parapluie. Aanvankelijk niets
vermoedende, vond hij eenige schreden verder een tweede,
alsmede een heeren— en dameshoed, zorgvuldig hij elkander
liggende. Door deze vreemde vondst natuurlijk eenigszins
ontsteld, zag S. in het water en.... ontdekte een manspersoon
in gezonken toestand. Spoedig stelde S. pogingen in liet
werk om den drenkeling uit het water te halen, doch
bemerkte tot zijn schrik, dat deze is vastgebonden met den
eenen arm aan dien van een tweede persoon. Op dit gezigt
verwijdert S. zich en geeft de politie kennis van zijne
treurige ontmoeting; direct is men ter plaatse aanwezig
en bleek het een mans- en vrouwspersoon te zijn, die,
aanvankelijk naar het politie-bureau bij de Nieuwebrug
vervoerd, vervolgens zijn overgebragt naar de hulpgevangenis
in de Wachtstraat, waar ze nu liggen, heiden in hunne
laatste woning.
De man circa 35 en de vrouw 25 jaren, waren net
gekleed; hij in een fantaisiepak (zwarte jas, lichten broek
en lichtgrijzen hoed), zij in zwart alpaca. Blijkbaar zijn
het vreemdelingen, want tot op heden heeft niemand de
lijken herkend. Ook heeft men niets hij hen gevonden,
dat eenig licht verspreidt in deze droeve zaak. Zij had
aan den vinger een gouden ring met de letters F. W. N.
11)
GORDON BALDWIN.
Novelle van RUDOLPH LI ND AU.
{Vervolg.)
VII.
De lieer cn mevrouw Gordou Baldwin waren in liet voorst van
den winter van liuu huwelijksreis le Parijs teruggekomen en hadden
nu in hunne nieuwe woning, die in de Avenue de 1'Impératrice,
een paar honderd voetstappen van het hötel-Forbes, gelegen was,
hun intrek genomen. Zij leidden daar een teruggetrokken leven en
zagen, buiten George Forbes, slechts enkele van hunne voormalige
kennissen. Niemand kon evenwel daarover zijne verwondering aan
den dag te leggen. De jonge echtgcnooten waren namelijk in den
zwaren rouw. Weinige dagen vóór hun terugkomst te Parijs hadden
zij de tijding van de plotselinge ziekte, en, bijna onmiddellijk daarna,
van den dood des heeren Lelands ontvangen. Hij was een zwak,
goedhartig man geweest, die door allen, welke hem gekend hadden,
oprecht betreurd werd.
Mevrouw Gordou Baldwin, het eenige kind van den overledene,
was de hoofderfgename van zijn aanzienlijk vermogen; buiten haar
waren onderscheidene verre bloedverwanten, en ook eenige vrienden
en bekenden, met meer of minder rijke legaten bedacht. De oude
bankier, die zich sedert verscheidene jaren uit alle zaken had terug
getrokken, had, zooals menscheu in zijne positie gewoonlijk doen,
over het beheer en de toekomstige verdeeling van het door hem
bijeengebrachte fortuin tot het laatste toe een oog gehouden en
daarover op duidelijke en wijdloopig omschreven wijze beschikt.
Zijn schoonzoon, de heer Gordon Baldwin, en „de zoon van zijn
overleden vriend Richard Forbes, van New-York, met der woon te
Parijs gevestigd," waren tot de uitvoerders van zijn testament
benoemd.
Een enkele passage in Lelands testament had Baldwins bijzondere
attentie getrokken en was door George Forbes met nauw bedwongen
verlegenheid vernomen geworden. Zij luidde ongeveer in dezer voege:
Verder eene som van 10,000 dollars, zegge tien
duizend dollars, aau den heer Thomas Landsdale, halve broeder van
den heer George Forbes, de uitvoerder van mijn laatsten wil, zoon
van wijlen den majoor Thomas Landsdale uit Baltimore en wijle
zijne echtgenoote Maria Landsdale geboren Kellog, mede uit Baltimore,
in tweede huwelijk getrouwd met den heer Richard Forbes, uit
San Francisco en New-York. Dit bedrag van 10,000 dollars
aan den heer Thomas Landsdale over te maken met do inededeeling,
dat ik onder alle omstandigheden zijn trouwen vriend gebleven beu."
Baldwin sloeg een vragenden blik op Forbes toen bovenstaande
clausule voorgelezen werddoch deze hield de oogen op den grond
gevestigd.
„Ik wist niet dat ge nog een broeder hadt," zeï Baldwin, toen
hij een half uur later met Forbes van het Amerikaansche consulaat,
waar het testament geopend was geworden, naar huis ging.
„Wij zullen daar wel eens een ander maal over spreken," ant
woordde Forbes. „Die geschiedenis van mijn broeder is een laDge
en niet bijzonder vroolijke geschiedenis. Ik ben nu niet gedisponeerd
om ze u te vertellen."
haar goed was gemerkt N. S.; bij hem vond men aan geld
f 5.10 en een bruinlederen zakportefeuille, voorzien van
gouden slot. In de portefeuille waren spoorweggidsen en
een notitieboekje, waarvan geen enkele pagina was beschre
ven; zijn goed was gemerkt S. F. N. Beide personen
waren den avond te voren aan het einde van de Binnen
haven gezien.
Gisteren zijn de lijken op last der politie door den
photograaf Boelsums alhier gephotografeerd.
Groot is het aantal belangstellenden, dat de lijken in
oogenschouw heeft genomen van hen, die levensmoede,
besloten, op een eenzamen weg elkanders armen te hinden
en zoo gezamenlijk een strijd te eindigen die hen, helaas!
bleek te zwaar te zijn.
Bij de politie alhier is gisteren avond uit Rotterdam
berigt ontvangen, dat de eene drenkeling is geweest F. W.
van Nahuijs, aldaar woonachtig.
Ter gelegenheid van haar tweede jaarfeest, hield de
Scliietvereeniging Willem Teil alhier jl. Zondag namiddag
een wedstrijd in het fort Admiraal Dirks. Talrijk werd
daaraan door de leden deelgenomen, ofschoon het weder
maar weinig den kampstrijd begunstigde. Op de verschillende
afstanden werden met pistool door de navolgende leden
prijzen behaald:
*0p 25 passen: 1ste prijs de heer M. Meerens met 22
punten, 2de prijs de heer P. J Lupgens met 19 en 3de
prijs de lieer A. van Willigen, insgelijks met 19 punten.
Op 20 passen: 1ste prijs de heer G. T. von Oterendorp,
2de prijs de heer J. Breebaart Jr. en 3de prijs de heer
J. E. de Jongh, ieder met 21 punten.
Op 15 passen: 1ste prijs de lieer C. D. Zur Miihlen met
24 punten, 2de prijs de heer C. Munnik met 22, 3de prijs
de heer A. G. F. van Nieuwenhuijse met 22, 4de prijs
de heer A. P. Boelsums niet 22, 5de prijs de lieer J. C. Reijers
met 21 en 6de prijs de heer G. Giltjes met 21 punten.
Op een vrije baan werd geschoten met geweer en ook
In liet algemeen scheen George Forbes sedert zijn terugkomst
uit Amerika niet zeer gedisponeerd tot spreken. Ilij was van oudsher
een terughoudend man geweest; maar sedert Johanna's vereeniging
met Baldwin was bij al zeer karig op zijn woorden geworden. De
reis naar Amerika, welke hij onmiddellijk na bet huwelijk zijner
vrienden ondernomen had, had niet tot zijne verstrooiing bijgedragen.
Zijne landgenooten waren hem ruw en ongezellig voorgekomen. De
mannen vond hij pedant, vol onzinnigen, bespottelijken trots;
bij de vrouwen en meisjes mishaagde hem de ongedwongen, luide
toon in den omgang met mannen. Vroeger was het voor hem een
aangenaam tijdverdrijf geweest, inet zijne lieve landgenooten te
kunnen lachen en schertsen. Nu vond hij haar manier van doen
indringend en onbescheiden. Hij bleef niet langer dan een maand
in de Vereenigde Staten en keerde terstond naar Europa terug.
De tieudaagsclie overtocht van New-York naar Liverpool scheen
geen einde te willen nemen. Hij verlangde bijna dat er een storm
losbarstte, om maar wat afwisseling le hebben; doch de hemel
bleef over dag helder en blauw, des nachts bezaaid met sterren,
cn de zee lag, iu haar grootste, indrukwekkende eenvormigheid, als
een reusachtige spiegel voor hem. Hij placht gaarne, achter op
het dek, verre van de andere passagiers af, alleen te zitten en op
het witte, dansende zeeschuim te staren, dat tot op een onafzienbaren
afstand achter het voortsnellende schip kwam aanrollen. Hij hield
zich juist niet met een bepaald droevig denkbeeld bezig; hij dacht
er niet juist voortdurend over, dat de vrienden, die hij op de wereld
gehad had, voor hem verloren waren. Slechts onduidelijk, in het
voorbijgaan, verschenen voor zijn geest de gestalten van Johanna,
Gordon cn Thomas; maar een eigenaardige, dofte onrust, als het
voorgevoel van een naderende zware ramp, drukte op zijn hart.
„Wat ontbreekt mij dan?" sprak hij toornig bij zich zeiven; „bezit
ik niet alles wat noodig is om gelukkig te wezen? Ik ben rijk;
ik ben nog jong. Is het mij niet als slechts weinigen geoorloofd,
het leven te genieten? Wat ontbreekt mij?" Hij wist er geen
autwoord op te geven; maar zijn hart bleef beangst, cn de onbestemde,
duistere gedachten lieten zich niet verjageneen onvruchtbaar ver
leden, een ledige toekomst, een vreugdeloos en hopeloos bestaan
De zomer was nog niet voorbij, toen Forbes op de Engelsche
kust landde.
Londen en Parijs, waar hij zich eenige dagen ophield, kwamen
hem uitgestorven, doodelijk vervelend voor. Te Parijs bleef hij
acht en veertig uren langer dan hij oorspronkelijk van plan wu9
geweest, om er een groote schilderij, die hij toevallig bij een kunst-
kooper gevonden had, te bezien, opmerkzaam te onderzoeken en
eindelijk te koopen. Hij gaf last om het stuk terstond naar zijn
huis te brengen, waar hij het in de plaats vau een schoonen,
weelderigen Rubens, die jaren lang in zijn slaapkamer geprijkt had,
liet ophangen.
Het was een leelijke schilderij, waaraan zijn oogen zich nu 's
morgeus en 's avonds vergasten konden. Het stelde Seneca voor,
terwijl hij, uit zijn geopende aderen bloedend, uit het bed stapt en
met stervende lippen woorden van wijsheid spreekt, welke door een
zijner leerlingen weenende worden opgeschreven. Onder deze huivering
wekkende voorstelling stond le lezen: „Taedet tamdiu eadem
fecisse." Forbes liet die woorden voor zich vertalen, en toen
Het walgt mij, altijd hetzelfde te doen!
hier worden proeven geleverd van geoefendheid in de
behandeling van dat wapen.
Gelijk gemeld is, worden de behaalde prijzen lieden
avond in Tivoli op feestelijke wijze aan de overwinnaars
uitgereikt.
Dit concours werd vereerd door een bezoek van den
kolonel-bevelhebber in de 5de militaire afdeeling met
zijnen adjudant, den luitenant-kolonel der mariniers, den
majoor-plaatselijk-kommandant en bestuurderen van onder
scheidene militaire vereenigingen.
Blijkens een bij het departement van Marine ontvangen
telogram is het schroefstoomschip Batavia, onder bevel van
den luit. ter zee 1ste kl. W. van Oorschot, den 10 dezer
te Bombav aangekomen.
Z. M. de Koning wordt heden in de residentie terug
verwacht.
Door den heer Oscar Carré, directeur van het Kon.
Ned. Cirque, is vergunning gevraagd om gedurende de
maanden November en December te 's Hage voorstellingen
te mogen geven.
Men schrijft aan het Dagblad van 's Gravenhage:
«De gezondheidstoestand van het vee, zoowel in ons
land als in het buitenland, oefent op onzen belangrijken
veehandel grooten invloed uit. Zoo werd met angst ver
nomen, dat, na geruimen tijd geweken te zijn, de longziekte
in de noordelijke provinciën op nieuw was uitgebroken.
Uit het buitenland vernemen wij, dat op hetzelfde oogen-
blik, toen de veepest te Londen in eenige stallen uitbrak,
door het Engelsch landbouwblad the Mark Lane Express
werd medegedeeld, dat ook een besmettelijke typhus zich
in Frankrijk in het departement Tarn-et-Garonne had
vertoond. Gelukkig was die tijding overdreven, want na
onderzoek werd door le Journal Officiel meegedeeld, dat
niet de veepest maar de longziekte aldaar was uitgebroken,
en tevens dat ook enkele gevallen waren voorgekomen in
het kanton Sainl-Nicolas.
hij ze begreep glinsterden zijne oogen en riep hij voldaan en be
vestigend uit: „Dat is een kostelijke schilderij en een uitmuntende
spreuk!" en zonder af te dingen betaalde hij den hoogen prijs,
dien de kunstkooper voor het prnl eischte.
Van Parijs reisde Forbes naar verscheidene badplaatsen. Hij vond
overal dezelfde opgesierde dames, dezelfde huurkoetsen en bootjes
cn dezelfde knechten, kellners, koetsiers en schippers. Hij ver
beeldde zich, dat alles wat hij op de eene plaats meende te verlateu,
met hem reisde, waar hij ook ging. Aan den spoorweg kwamen
hem overal de welbekende pakkendragers met hun bekend geschreeuw
tegemoet; in het logement begroette hem de stereotype „Oberkellner"
met de stereotype buiging eu bracht hem, nadat 'hij aan koffers en
bedienden den rijken gast herkeud had, in de holle conversatiezaal
met hare onuitstaanbare mahouyhouten meubeltjes, oude stoelen en
versleten gordijuen. In de leeskamer lag de verkreukelde Figaro
cn de met koffie of thee bemorste Times, die hij op de vorige bad
plaats al lang gelezen had. „Het wordt vermoeiend, altijd
hetzelfde te doeri, te zien en te hooren," zei hij bij zich zeiven.
Hij keerde reeds in het begin van de maand October naar Parijs
terug; maar hij ging minder uit, dan vroeger zijn gewoonte placht
te zijnhij veronachtzaamde zijn club geheel en al, en alle avonden,
van tien tot twaalf uur, kon men hem op de eenzame kade lang8
de Seine vinden, waar hij langzaam, met gebogen hoofd, de handen
op den rug, op eu neder liep.
Op een avond, kort nadat Leland's testament geopend was geworden,
werd Forbes bij zijne gewone wandeling iloor Baldwin overvallen!
„Wat voert gij nog zoo laat hier uit vroeg Baldwin verwonderd.
Forbes antwoordde dat een wandeling langs het water, vóór hij
slapen ging, hem in zekeren zin een behoefte geworden was.
„In heel Parijs is er geen rustiger plekje dan hier," zeide hij;
„van elf uur af is men hier zoo ongestoord, alsof men honderd
mijlen van de groote stad verwijderd was. En toch behoeft men
slechts een paar stappen te doen om weder in het woelige, bruischende
leven te zijn. Dit contrast bevalt mij. Het bereidt mij ecniger-
niate op de eenzaamheid voor, welke ik, als ik thuis kom, in mijue
jonggezellen-woning vind. Maar voor een jonggetrouwd man is
dit hier geen weg. Wat voert u bij dit ruwe weer hierheen?"
Baldwin mompelde een ontwijkend antwoord, en meer om aan
het gesprek eene andere wendiDg te geven, dan om zijne nieuws
gierigheid, die zoo groot niet was, tc bevredigen, hernam hij
„Gij zijt mij nog een antwoord op mijne vraag naar uw broeder
schuldig gebleven. Zijt gij nu gedisponeerd om over hem te
spreken? Ik wil niet onbescheiden zijn, maar ik zal u in elk geval
om zijn adres moeten verzoeken, daar ik hem kennis moet geven
dat mijn overleden schoonvader hem 10,000 dollars vermaakt heeft."
„Gij weet het adres van Thomas Landsdale even goed als ik,"
antwoordde Forbes.
„Hoe zoo?"
„Thomas Landsdale en Thomas Graham zijn een en dezelfde
persoon."
Baldwin was onbeschrijfelijk verbaasd; maar hij zweeg. Hij ver
moedde wel dat er iets zeer pijnlijks moest zijn voorgevallen, om
zijn associé te Hakodate te nopen, een valschen naam aan te nemen
en voor hem, Baldwin, te verbergen iu welke betrekkingen hij tot
Forbes stond. Maar Baldwin wilde niet iu de geheimen van