Buitenland. Duitsclilaml is minder gelukkig dan Frankrijk. De vee pest is op nieuw uitgebroken bij Benthern. De uitvoer van vee uit Silezië is verboden. Strenge maatregelen worden genomen op de veemarkten te Berlijn en in de voornaamste havens waar vee uitgevoerd wordt. Wenschelijk is het, dat elk Rijk de strengste maatregelen neme, opdat de vee stapel, zulk een voorname handelsbron voor ons vaderland, voor ondergang worde behoed.» De aardappelziekte op de akkers in en om Utrecht is van ernstiger aard geworden; de gevallen regen heeft daaraan veel kwaad gedaan. Te Breda is jl. Zaturdag morgen bij het schijfschieten op de Galderscke heide een treurig ongeluk gebeurd. De 18jarige korporaal T. F. H. van Rooy, van het 2de reg. huzaren, was op den observatiepost. Meenende dat een schot voor zijne schijf viel, verliet hij zijne plaats. Op dat oogenblik vuurde de korporaal L. Bartels. Van Roov werd in het linkerdijbeen getroffen, tengevolge waarvan hij een paar uren later overleed. De justitie uit 's Bosch is jl. Zaturdag te Almkerk en te Emmikhoven geweest, om in loco onderzoek te doen naar de volgende gruweldaad. Zondag den 5 dezer waren vier jongelieden uit Almkerk naar Emmikhoven geweest. Op een eenzamen weg in den polder kregen twee hunner een hevigen twist. Zekere II. sloeg daarbij zijn tegen stander K., een boez*enzoon, met cenige vuistslagen ter aarde. Een uur later was hij reeds een lijk. Den ver- slagene werd de jas uitgetrokken, waarop men hem in een sloot wierp en vervolgens huiswaarts keerde. Toen K. niet tehuis kwam, ging de familie uit om hem te zoeken, met het gevolg, dat hij jl. Woensdag gevonden werd. De politie, van het gebeurde in kennis gesteld, arx-esteerde reeds Donderdag den dader H., en R. die den jas mede genomen had. R. is thans weder op vrije voeten en II werd Zondag naar 's Bosch overgebragt. Het geregtshof te Arnhem heeft jl. Vrijdag C. C., gewezen adsistent ten postkantore te Doetinchem, wegens twintig valschheden in geschrifte, tot 2 jaren celstraf en 40 boeten van f 50 veroordeeld, Naar men meldt, bestaat er verschil of de onlangs nabij het haven-station te Vlissingen verbrande koopmans goederen, waarvan de waarde geschat wordt op ruim 2 ton, voor de verantwoordelijkheid komen van de Maat schappij Zeeland, dan wel voor, die van de Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen. De Arnh. Crt. behelst een artikel, waarin wordt betoogd, dat de Vorsten van onzen tijd bezig zijn met het prestige van het koningschap allengs het koningschap zelf af te breken. Een 25tal jaren en langer geleden voorspelde men, dat «de Koningen heengaan.» Thans gaan de Koningen en Keizers wel hoen, maar om terug te komen. Zij gaan heen met retonrbilletten. Zij reizen. Zij gaan de wereld bezien. Eertijds was de Vorst, de regerende Koning of Keizer, een standvastige grootheid, iets stabiels, iets onbewegelijks. De Vorst was niet denkbaar buiten het paleismen kon hem zich niet voorstellen dan zittende op een gouden troon, met de kroon op het hoofd en den scepter in de hand, bekleed met den alleen aan de Vorsten toekomenden hermelijnen mantel. Vertoonde hij zich een anderen driugeu. Wat er ook in vroeger lijd tusschen de beide broeders mocht zijn voorgevallen, Baldwin gevoelde met volkomen zekerheid dat Graham, dien hij sedert acht jaar kende, het ver trouwen, dat hij hem geschonken had, waardig was. „Het is een treurige geschiedenis!" ging Forbes een poos later voort. Hij bleef op nieuw sleken en sprak toen op schijnbaar onverschilligen toon: //Mijn broeder en mijn vader konden elkaer nooit goed verdragen. Mijn vader was zeer streng; Thomas, zooals ik hem persoonlijk gekend heb, was brooddronken en lichtzinnig. Het kwam vaak tot heftige tooneelen tusschen die beiden. Bij het leven mijner moeder trad deze als vredestichtster op; maar kort na haren dood moest Thomas ons huis verlaten. Hij maakte schulden rechts en links; niet zoo zeer om zich zeiven te helpen, als om allerhande slechte sujetten, die hij altijd oin zich heen had, van dienst te zijn. Dit was evenwel-nog niet het ergste. Hij trouwde, buiten weten van mijn vader, met een vrouwspersoon, die hem be logen en bedrogen heeft en die bij den lichlgeloovigen dwaas voor een heilige doorging. Zij heeft veel kwaad gesticht. Jaren geleden is zij in nood en ellende gestorven. Hoe minder er over haar ge sproken wordt, hoe beterToen mijn vader het bericht van Thomas huwelijk ontving, was hij zeer opgewonden. Hij was een harts tochtelijk mensch, die zich niet wist te beheerschen als hij toornig was. Hij reisde naar Chicago, waar mijn broeder zich gevestigd had, om hem te dwingen zijne verbintenis met die vrouw weder los te maken. Thomas vergoodde het onwaardige schepsel. De voorstellen, die mijn vader hem deed, brachten hem buiten zich zeiven van woedeHet i9 ecne vreeselijke geschiedenis Forbes hield op, om zich te herstellen. Hij had de bedaardheid, waarmede hij eerst gesproken had, verloren. Zijne bevende stem getuigde van diepe, innerlijke ontroering. „Gij moet niet vergeten, dat er geen werkelijke graad van bloed verwantschap tusschen Thomas en zijn stiefvader bestondMiju vader was een sterke manHij had uit de vroegere dagen van zijn verblijf in Californië de gewoonte behouden, orn steeds een wapen bij zich te dragenIn Chicago was er toen bijna niemand, die niet dadelijk een revolver bij de hand gehad zou hebben Mijn vader was door Thomas op de grievendsle wijze belecdigd gewordenmijn broeder had hem de deur gewezen, had de hand aan hein geslagenHij werd gewond niet ernstig, God dank maar hij werd gewond. Men trachtte de geheeie treurige geschiedenis zoo goed mogelijk dood te zwijgen; slechts enkele zeer vertrouwde bekenden, Leiand onder anderen, kregen er kennis van. Thomas Landsdale genas van ziju wondmet zijne omstandig heden ging het al slechter en slechter; zijne vrouw sleepte hem mede; en toch wilde hij niet doen wat wij allen met recht van hem verlangden, toch wilde hij niet van die vrouw scheiden. Mijn vader stierf, zonder hem weder gezien, zonder hem vergeven te hebben. Thomas wendde zich daarop tot mij. Wat kon ik doen Ik kon mijn overleden vader geen ongelijk geven. Hij had geen ongelijk gehadEn daarna hoorde ik geruimen tijd niets meer van Thomas Landsdale, totdat gij mij nu vijf jaar geleden voor het eer9t weder tijding van hem bracht. Dat is de geschiedenis van mijn broeder!" Baldwin had het verhaal met geen enkel woord afgebroken en zweeg ook nu nog, nadat Forbes uitgesproken had. //Gij geeft mij ongelijk," zeide de kwaaddenkende man. „Gij vindt dat ik hardvochtig geweest beu!" enkele maal aan zijn onderdanen, dan was het op een afstand, omstuwd door lijfwachten, hovelingen en lakeijen. Men aanschouwde hem uit de verte als iets uit de hoogere sferen, als do personificatie eener niet menschclijke magt, als een persoon geworden beginsel. Hij was niet alleen de monarch, hij was de monarchie; niet alleen de dynast, maar de dynastie. Die tijden zijn voorbij. De stralenkrans, welke het vorstelijk hoofd omgaf, is afgezet. De Koningen en Keizers waren er door gegeneerd en reizen thans de verschillende landen af alsof zij reisbedienden waren. In hun zucht om ongegeneerd te zijn, wordt niet alleen de etiquette, maar ook de goede toon, de goede smaak en alles wat men fatsoen en decorum noemt, over boord geworpen. Een rondreizend Vorst, een Vorst, die met de stoomboot komt en gaat, die zelf, met de parapluie onder den arm, zijn handkoffer draagt en in het hotel, dat het naast bij het station is, zijn intrek gaat nemen, declasseert zich. 't Wordt onder deze omstandigheden gaandeweg moeije- lijker de illusie vol te houden, dat de Vorsten anders en hooger zijn, in elk opzigt meer begaafde wezens dan zij, welke door hen geregeerd worden. En er is nog iets wat deze vagebondeerende Vorsten, die overal te vinden zijn, behalve in hunne koning- en keizerrijken, wel zouden doen te bedenken. Volken zijn, evenals kinderen, schrik kelijk in hunne logica. Zou de conclusie zoo vreemd zijn, dat, wanneer de Koning of Keizer steeds op reis is en duidelijk toont zeer goed buiten zijn land en zijn volk te kunnen, het land en het volk ging begrijpen, dat het eveneens zeer goed zou kunnen buiten zijnen Koning of zijnen Keizer? Naar het schijnt zal dezen zomer de varkensziekte, althans in Groningen, heviger of wel algemeener verbreid zijn dan in jaren het geval is geweest; in sommige dorpen is een vrijgebleven exemplaar iets bijzonders. De commissie in het Westerkwartier is reeds aangevangen met hare werkzaamheden ter beteugeling van deze geduchte ziekte, die sinds lang hier te lande inheemsch en zeer gewoon is en enorme schade te weeg brengt. In de Huisvr. geeft mevr. Krijthe in overweging, om als gedenkteeken van wijlen H. M. de Koningin hier te lande op te rigten eene stichting, zooals die in Duitschland als «Kindergarten» bekendstaat. Geen bewaarschool, want kinde ren zijn bloemenen moeten opgekweekt en ontwikkeld worden. Nederland heeft gebrek aan Kindergartnerinnen. Die moe ten er zijn. Maar zij moeten goed zijn. Als een onver gankelijk huldeblijk voor de edele Koningin stichte men: De Koiiinginnetuin, ter opleiding van onderwijzeressen ten dienste der kindertuinen, die men overal moet stichten, opdat de volksschool aan haar doel eens moge kunnen beantwoorden. In de coupé van een spoorwaggon zitten een heer en eene dame. De laatste heeft een schoothondje, dat zóó sterk naar muskus riekt, dat de heer het onuitstaanbaar vindt. Hij vraagt dus verlof om eene Havana-sigaar te mogen rooken, doch de dame weigert het verlof zeer bepaald. Toch wordt de sigaar aangestoken, doch al spoedig sluimert de rooker in en de dame neemt de gelegenheid waar, om de sigaar uit zijne hand te nemen en uit het portier te werpen, waardoor de heer ontwaakt. Later „Ik geloof niet dat ik zoo lang in vijandschap met een broeder zou kunnen leven, zooals gij gedaan hebt," antwoordde Baldwin op hoogst ernstigen toon„Thomas Graham is een braaf man ieder die hem kent, heeft hem lief." „Hij is niet altijd zoo bescheiden en braaf geweest. Hij was woest en ongebonden. Tienmaal hoeft mijn vader zijne schulden betaald „Hij is uw broeder 1" Zij waren nu samen op een plaats gekomen, waar hunne wegen uiteenliepen, Baldwin wenschte zijn geleider goeden nacht en ver wijderde zich met haastigen tred. Forbes ging langzaam naar huis. Zijne prachtvolle woning kwam' hem onbeschrijfelijk treurig en eenzaam voor. Hij begaf zich naar zijn studeerkamer en zocht in een kist, onder een berg oude papieren, die daarin bewaard werden, totdat hij een omslag vond met een opschrift van zijne hand: „Na mijn dood ongelezen te verbranden. Brieven van Th. L." Hij las die brieven opmerkzaam door. De strenge trekken van ziju koel gelaat werden langzamerhand zachter en droeviger. Hoe had hij aan dc roerende klachten en smeekingen, die hem nu zoo smartelijk troffen, weerstand kunnen bieden? Hij legde de papieren met een diepe zucht voor zich neer en bleef een tijd lang onbewegelijk zitten. „Hij was mijn broeder," sprak hij eindelijk nauw hoorbaar, Baldwins laat9te, verwijtende woorden herhalend. „Hij was mijn broeder en vreemde menscheu hebben hem van den ondergang gered." Het verleden rees voor zijn geest op. Hij herinnerde zich, alsof het gisteren gebeurd was, deu avond dat Thomas in zijn slaapkamer afscheid van hem genomen had, om na den dood zijner moeder het ouderlijke huis te verlaten. Hij zag hem voor zich staan, met zijn bleek gelaat, zijn lange, blonde haren en zijn groote, blauwe, bedeesde oogen, de oogen van zijn overleden moeder. „George," fluisterde Thomas, „gij moogt vooral niet aan uw vader zeggeu dat ik bij u gekomen ben. Hij heeft het mij verboden. Maar ik heb u tocli als mijn broeder vaarwel willen zeggen, al heeft hij het mij ook niet toegestaan. Adieu, George. Blijf mij liefhebben!" Eu daarop kuste bij hem, en Forbes voelde zijn lieete tranenen toen sloop hij zachtkens heen. „Iiij was mijn broeder!" herhaalde Forbes. Daarna aanschouwde hij Thomas, vele jaren later, in een straat van New-York. Hij zag er ellendig en verloopen uit. Het was koud, nat, onaangenaam weer. Hij droeg een schamele, dunne kleeding, waarin hij scheen te bevriezen. „Sedert drie dageu wacht ik iedere» avond op u," sprak hij. „O George! hoor mij aan, red mij, ik ben verloren!" En hij, Forbes, had den moed gehad, bem ceu afwijzend antwoord te geven„Zijt ge van uwe vrouw gescheiden?" „Zij is ziek, George, help mij!" „Belooft gij mij, dat ge van uwe vrouw zult scheiden?" „George, help mij! help mij!" De woorden sneden hem nu, zoovele jaren later, door de ziel. Hij had hem niet geholpen. „En hij was mijn broeder!" Het was of een centenaarslast hem op de borst drukte. Hópeloozc droefheid omhulde hem als met een donkeren, ijzeren mantel. Hij had een broeder, een vriend, een geliefde kunnen bezittenThomas, Baldwin, Johanna. Hij had alles verloren; voor altijd verloren. En wat restte hem? Een groot vermogen. En wat kon hij er mede doen? Altijd het zelfde: zich vervelen. Taedet tamdiu eadem fecigse/" Wordt vervolgd.) slaapt de dame in en nu pakt de heer voorzigtig het hondje en werpt dat insgelijks het venster uit. Toen de dame ontwaakt en angstig gillend om «Loulou» roept, zegt de heer heel leuk«Maak u niet angstigLoulou kan zeker apporteren, want hij is het portier uitgesprongen, om mijne sigaar te zoeken en zal misschien wel aan 't eerste station zijn.» Benoeming'en, enz. Benoemd tot commissaris van politie te Groningen de heer J. C. Wichers, thans commissaris van politic te Leeuwarden. Dc adelborsten 3de kl. bij het Kon. Instituut voor de Marine alhier T. Slot, J. G. R. Baerts en jhr. J. A. G. von Scbmidt auf Altenstadt worden, op daartoe gedaan verzoek, met den laatsten dezer, eervol uit de zeedienst ontslagen. Frankrijk. In eene kiosk in de rue du Faubourg Montmartre te Parijs zullen in het vervolg een aantal Hollandsche bladen te koop zijn, zoodat men niet langer genoodzaakt zal zijn in een duur koffijhuis iets te gaan gebruiken, alleen om wat nieuws uit het vaderland te vernemen. De kiosk staat digt bij den grooten Boulevard, regt tegenover No. 31 bis. Bij de Parijsche theaters zal thans eene nieuwigheid, die uit Amerika afkomstig is, worden ingevoerd, hierin bestaande, dat op de keerzijde van het affiche, dat de bezoeker ontvangt, een gedrukt plan van de zaal staat. De plaats nu, welke de bezoeker bespreekt, wordt op dit plan zwart aan gestreken. Hierdoor is eene verwisseling van plaatsen voor komen, terwijl den bezoeker het vinden van zijne plaats gemakkelijk wordt gemaakt. Engeland. Te Londen is dezer dagen een daglooner, wegenB het mishandelen van eene kat, tot eene boete van 40 sh. en eene maand dwangarbeid veroordeeld. Duitschland. In de vorige week is 's avonds een gesloten rijtuig, waarin de echtgenoote, zoon en schoonzuster van een industrieel te Lubeck gezeten waren, op den weg van die stad naar Travemunde omgeslagen en in het water gekan teld. De zoon behield bij het omvallen genoeg tegen woordigheid van geest om het portierraam te verbrijzelen en er zich doorheen te wringen, met het gevolg, dat hij, zwaar aan hoofd en handen gekwetst, boven water kwam. Ook de koetsier is gered. Daar er geene hulp in de nabijheid was, mislukten alle pogingen om de dames te redden. Eerst den volgenden dag mogt het gelukken, het rijtuig met de twee lijken op te halen. De Gartenlaube betoogt de wenschelijkheid, dat reeds in de school onderzoek gedaan worde naar de kleuren blindheid der kinderen, opdat zij, die daaraan lijdende worden bevonden, bijtijds een beroep kunnen kiezen van welks uitoefening zij, wegens hun gezigtsgebrek, later niet uitgesloten worden. Vooral is dit van toepassing op hen, die zich aan de spoorwegdienst wenschen te wijden. De schrijver van het betoog heeft, bij een door hem ingesteld onderzoek op een school, bevonden, dat onder 162 knapen van tien- tot zestienjarigen leeftijd, vier klenienblinden (2i pCt.) waren, terwijl bij 143 meisjes geen enkel geval van kleurenblindheid kon worden geconstateerd. De schrijver noemt dit laatste hoogst merkwaardig en beveelt waar nemingen op uitgebreide schaal aan, om uit te maken of het vrouwelijk geslacht welligt minder of in het geheel niet aan dit gezigtseuvel lijdt. Burgerlijke Stand. Gemeente Helder. Opgave van Zaturdag middag tot Dingsdag middag. ONDERTROUWD en GETROUWD: Geene. BEVALLEN: D. Bakker, geb. Govers, D. G. Stegers, geb. Prins, D. G. van Dok, geb. Veldman, Z. N. de Ridder, geb. Vermeulen, D. M. J. Willemse, geb. Thomasse, Z. H. M. Ver meulen, geb. van Straten, D. II. M. Zaal, geb. Makelaar, Z. M. F. Ringeling, geb. Dienst, Z. T. Maigret, geb. Vos, D. T. J. Molenaar, geb. Schol, D. M. van der Plant, geb. Flens, Z. OVERLEDENH. Hokke, geb. Pols, 38 jaren. T. Boersma, 10 maanden. T. Smit, 7 maanden. D. Dekkers, 32 jaren. R. van der Zee, 18 maanden. A. de Ring, 5 weken. Weerkundige Waarnemingen te Helder (Landskeet). 1 SS Windrigting Barometer Thermometer 1f n' Toestand en mm. C. o o van Kracht. Staud.Afw. Stand. Afw. t> de zee. 12 12 nno. 9k. 758.12 - 2.58 18.0 - 0.9 0.87 Golvend 13 12 otn. 4„ 761.04 f 0.34 19.1 f 0.2 0.80 Slecht. 14 8 noto. 4„ 758.29|- 2.51 18.1 f 1.0 0.92 14 12 s O o" 757.87 - 2.93 18.7 - 0.2 0.89 Weersgesteldheid: 12Aug. 12 u. Bewolkt, winderig, regenbuijen. 13Aug. 12 u. Helder, beneveld, schoonweer. 14Aug. 8u. Bewolkt, beneveld, mooiweer. 14Aug. 12 u. Ligtbewolkt, mooiweer. In den nacht van den 11 op 12 dezer viel er 48.5 millimeters regen. Marine-Haven Nieuwediep. Zeilklaar liggende en vertrokken Schepen Groote Vaart. Aankomst. Vertrek. Schip. Gezagvoerder. Bestemming. 9 Aug. llAug. Pionier,st. F. Kunst. Ada(Westk.v.Afrika). Binnengekomen Schepen bestemd hunne lading in de Buiten- of Binnenhaven te lossen. Schip. Gezagvoerder. Herkomst. Lading. Cargadoor. Langley, st. J. Shearer. Newcastle. Steenk. Duink.&Goedk. MountStewart,9t. W. Slater. Seaham. Heruosand. IJ. dc Jonge. Borgo. Hout. Amons&Co. A. Sandberg. P. IIau9en. Suudswall.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1877 | | pagina 2