HELDERSOHË EN NIELWEDIEPER COURANT. 1877. N°. 102. Zondag 26 Augustus. Jaargang 35. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. JAGERIJ „Wij huldigen het ge ede." Verschijnt Dingsdsg, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal 1.80. franco per post - 1.65. Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur. langs het Noordhollandsch Kanaal. Do COMMISSARIS DES KONINGS in NOORD HOLLAND, Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat, te beginnen met 14 October aanstaande, de tegenwoordige jaagdienst langs het Noordhollandsch Kanaal wordt ÖFÖEIIEVEW, en dat van dien tijd af het jagen van schepen en hout vlotten bij wijze van proef, voorloopig aan de particuliere nijverheid wordt overgelaten, onder gehoudenheid zich daarbij te gedragen naar de bepalingen van art. 56 tweede zinsnede, art. 59, art. 60 en art. 61 van het bij Koninklijk besluit van 16 Jnnij 1867 Staatsblad No. 56) vastgesteld reglement van politie voor het Noordhollandsch Kanaal. Haarlem23 Augustus 1877. De Commissaris des Konings voornoemd 11 O E L L. Binnenland. HELDER en NIEUWEDIEP, 25 Augustus. De 26ste verjaardag van Z. K. H. Prins Alexander dei- Nederlanden wordt heden alhier op de gebruikelijke wijze gevierd. Daar sedert eenige dagen in verschillende couranten met zekere volharding berigten aangaande reisplannen van Z. M. den Koning worden opgenomen, is het misschien niet overbodig te verzekeren, dat het Dagblad van goeder hand in staat gesteld is te verklaflfen, dat er voor de eerst volgende weken geen plannen van dien aard bestaan. De Landb. Crt. vraagt, of het stichten door pro vinciale besturen van provinciale beurzen geen goed middel zou mogen heeten, om het bezoek aan te moedigen van de Rijks-landbouwschool (en later indien zij de noodige veranderingen zal hebben ondergaan ook van de Tuinbouwschool Linnaeus). Indien onze elf provinciën 16) G0RD0N BALDWIH. Novelle van EUDOLPH LINDAU. (Slot.) X. Baldwin had het grootste gedeelte zijner reis van Parijs naar Hakodate afgelegd en bevond zich nu sedert eenige dagen te San— Francisco, waar hij op het vertrek van den grootcn Pacific- mail- steamer wachtte, die dienst doet lusschen Californië en China. Hij wilde met deze stoomboot naar Yokohama varendaar kon hij hopen, binnen korter of langer tijd eene goede gelegenheid naar Hako date te vinden. Baldwin had te New-York en te Chicago en laatst ook te Sati- Francisco naar Thomas Landsdale en Thomas Graham geïnformeerd hij wist niet onder welken naam zijn vriend reizen zou doch hij had nergens eenig spoor van hein kunnen ontdekken. Thomas scheen geen der genoemde plaatsen gepasseerd te zijn. „Ilij zal de reis over China, Jndië ea Egypte gedaan hebben," dacht Baldwin. „Des te beter! Nu ben ik bepaald zeker, hem nergens te zullen ontmoeten." Zijn hart ontzonk hem schier, als hij er aan dacht, dat hij voortaan hen, die hij op de wereld het meeste liefhad, Johanna en Thomas, zou moeten ontwijken; doch hij maakte zich met het denkbeeld vertrouwd en leerde het verdragen. Hij ge voelde zich bedaarder en moediger, sedert hij Johanna verlaten had. Hij wist dat zij wel bezorgd was en er geen reden bestond om in stoffelijk opzicht ongerust te zijn over haar toekomst. Als zij hem bemind had, zou zij hem gevolgd hebbenmaar zij beminde hem niet en had hem nooit bemind. Zij had een valsclihcid ge pleegd toen zij hem hare hand gereikt en plechtig beloofd had, dat zij hem tot den dood toe trouw ter zijde wilde staan, in geluk en ongeluk, for better and for worse," (door goed gerucht en kwaad gerucht). Zijn ongeluk zelf had haar niet van hem moeten ver wijderen. Ilij had reden om boos op haar te zijn; zij daarentegen luid hem niets te verwijtenjegens li a a r had hij zioh niet mis dragen. Het deed hem goed, Johanna in zijn hart te kunnen aan klagen- en zich zeiven, althans tegenover h n a ronschuldig te kunnen achten. Zijne rekening met haar was in zijn voordeel af gesloten. Hij was haar schuldeischer. Hij vergaf haar hare schuld. Maar anders stond het met Thomas. Aan dezen had hij zich zwaar bezondigd. Hij kon het niet van zich verkrijgen, hem onder de oogen te komen, ten minste nu nog niet; na verloop van eenige jaren misschien. Het was goed dat Thomas de reis naar Europa over Indië genomen had, en dat hij dus niet voor eene ontmoeting met hem behoefde te vreezen. Baldwin verliet San Francisco den lsten Juli en kwam twee en twintig dagen late te Yokohama aan. De drie weken welke hij Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. 163. besloten tot het instellen van, voorloopig, eene beurs, elk ten bedrage van b. v. f 250 per jaar (derhalve voor de elf gewesten even zoovele beurzen, tot een gezamenlijk bedrag van f 2750), dan zouden daarmede elf jongelieden, die werkelijk ondersteuning verdienen, eenigermate geschraagd zijn. Het schoolgeld voor het volgen van alle lessen aan de school te Wageningen bedraagt f 40 per jaar, waarbij natuurlijk nog komen de kosten van boeken, enz. en die van voeding en woning. De beurzen zouden moeten toe gekend worden aan aanlegtoonende jongens van kleinere boeren, pachters, die niet zooveel kunnen missen als noodig is om hunne zoons, die wat kunnen worden, naar de Rijks school le zenden en 't toch gaarne zouden doen. Deze week is in het Vondelspark te Amsterdam een schoone grijze papegaai gevangen, die daar en in den ■omtrek reeds eenigen tijd rondvloog. Het dier was in de vrijheid weder zeer vlug geworden en heeft langen tijd zijne belagers weten te verschalken. De vogel had echter in zijne gevangenschap eene kundigheid opgedaan, die hem zijne vrijheid bepaald verkort heeft. Lorre vloekte. Zoo gebeurde het wel, dat de vogel, rustig verscholen tusschen het gebladerte, zijue aanwezigheid verried door den een of anderen wandelaar te begroeten met een paar «knoopen,» die sterk naar het scheepslogies riekten, en hem dan nog voor Atsjinees er bij schold. Jl. Woensdag morgen in de vroegte zat de vogel in het gras, toen er juist een boeren jongen met een mand voorbijging. Lorre ontviel een zeer leelijk woord, doch het was het laatste, dat hij zoo in vrijheid spreken zou, want een oogenblik later zat hij zeer verschrikt te kijken onder den mand. De boerenjongen was hem te vlug af geweest. Lorre vervloekt nu waarschijnlijk alleen zijne huisge- nooten en niet de wandelaars in het Vondelspark. De heer Revers, te Dordrecht, kondigt de verschijning aan van «Mijn leven,» door Mina Kruseman. Daarin wordt, volgens het prospectus, door mejufvrouw Kruseman een zelf-biografie gegeven, boeijend door waarheid, zonder eenige terughouding. Haar kunstenaarsloopbaan in Amerika, haar letterkundig optreden in Nederland, haar reis door Duitschland en Italië, haar kennismaking met Multatuli enz. worden er in beschreven. Het boek zal verschijnen in drie doelen, en ook een portret van de schrijfster bevatten. Het kost te zamen f 9.25. Nabij het landgoed Burgst, onder 's Prinsenhage, is in ongestoorde kalmte op den grootcn Stillen Oceaan doorleefde, hadden als een wonderbaar geneesmiddel op zijn angstig kloppend hart gewerkt. Hij was nog altijd niet in staat zich met ietwat vroolijker denkbeelden bezig te houdendoch de folterende angst, die hem te Parys gemarteld had, was verdwenen. In Yokohama verwelkomden hem eenige oude bekenden. Zij vroegen, zoodra zij hem in het oog kregen, wat hem scheelde en waardoor zijn haar grijs geworden was. Ilij antwoordde dat hij ziek geweest was, en gaf haastig een andere wending aan het gesprek. Hij informeerde ook naar Graham. Men was te Yokohama sedert twee maanden zonder rechlstrcekschc berichten van Hakodate. Niemand kon hem zeggen, of Graham naar Shanghai of Hongkong gereisd waa. De stoomboot Osakka, zoo verhaalde men hem, zou over eenige dagen naar Hakodate vertrekken en dan brieven uit het noorden mede terugbrengen. De kapitein der Osaklca was terstond bereid Baldwin als passagier mede te nemen. Deze kon toen verder zijn reis na een kort oponthoud te Yokohama voortzetten en k\yam reeds den 3den Augustus op de plaats zijner bestemming aan. Terwijl het schip voor de stad in de haven manoeuvreerde, om een geschikte plaats tot ankeren te vinden, naderden er eene menigte booten, waarin Chinecsohe en Europeeschc kooplieden zalen, die aan boord van de Osakka brieven of berichten in ontvangst wilden nemen Baldwin bespeurde onder de aankomende vaartuigen de boot van zijn eigen huis, en daarin een jonge Engelschman, Howell geheeten, die reeds geruime» tijd als boekhouder in zijn zaak werkzaam was. Eenige oogenblikken later kwam Baldwin hem aan den steiger le gemoet. Howell week ontsteld een schrede terug, toen hij zijn chef daar zoo onverwachts voor zich zag staan. Daarna gaf hij hem de hand, cn dadelyk daarop vroeg hij bezorgd, of mijnheer Baldwin ziek geweest was en of hij zich nog niet wel gevoelde. Baldwin antwoordde hetzelfde wat hij zijn vrienden te Yokohama gezegd had; daarna vroeg hij, wanneer Graham op reis was gegaan. „Mijnheer Graham is in Hakodate," antwoordde Howell, „cn gij zult hem over een kwartier zien. Hij ontving een paar weken ge leden een brief van u en nam toen inderdaad het besluit om naar Europa te gaandoch voor dat het schip vertrok kwam hij tot andere inzichten en bleef hij hier. Hij heeft u sedert dien tijd tweemaal geschreven; gij hebt u met zijne brieven gekruist; ze kunnen pas een maand geleden te Londen aangekomen zijn." Howell nam nu de noodige beschikkingen om de bagaadje van zijn patroon in de boot te laten dragen. Deze had dus eenige minuten tijd om zijne gedachten te verzamelen. De ontmoeting met Graham was nu onvermijdelijk geworden; Baldwin moest er zich in schikken. Hij kon voorloopig niets doen als afwachten welken lóóp de zaken zouden nemen. Hij klom, schijnbaar kalm, in zijn boot af; Howell ging naast hem zitten en beiden bereikten Prij der Advertentiën: Tan 11 regela 60 Cents, elke regel meer 15 Cent6. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Zaturdag in den namiddag eene vrouw, wonende te Breda, vergezeld van haar man, onder eenen notenboom bevallen van een welgeschapen zoon. Goede raad was duur. Onmiddellijk begeeft zich de gelukkige vader naar het kasteel. Daar vindt hij goedhartig gehoor en hulp. Eene zich aldaar bevindende oude baker vergezelt den man naar den notenboom en wijdt met liefderijkheid hare zorg aan moeder en kind, die zij tevens van liet aller- noodigste voorziet. Door tnsschenkomst van den edelen bewoner van het kasteel werd de notenboom als kraamkamer verlaten en de arme vrouw en haar kindje opgenomen ten woonhuize van den bij het kasteel wonenden landbouwer van Dijk, alwaar voor beddegoed werd gezorgd en wat verder in de zonderlinge maar ernstige omstandigheden noodig was. Het viel echter den man zwaar zijne vrouw te verlaten, en daarom werd hem, op zijn verzoek, toe gestaan, om met zijne kinderen, die hij in allerijl in Breda ging halen, eenige dagen te Burgst te logeeren. Men ziet het, al aardig en onverwachts kan men soms aan logeer gasten komen. In de laatste dagen zijn veel koopers uit midden- Frankrijk te Zwolle pinken en kalveren in grooten getale komen opkoopen, niet, zooals dezer dagen werd mede gedeeld uit den Elzas en uit Lotharingen, om den dooi den Fransch-Duitschen oorlog geruïneerde veestapels weder aan te vullen, maar alleen, omdat men in midden-Frankrijk geen raad met het gras weet. Bovendien zijn Elzas- Lotharingen voor rlen invoer van vee nit Frankrijk en België gesloten. Uit deze mededeeling volgt ook, dat er weinig hooi uit ons land naar het buitenland zal verzonden worden. Overal is overvloed. De heer R., te Zwolle, ging dezer dagen voor familie zaken naar Creuznach en kocht aldaar een nieuwen hoed, waarvan cle binnenrand, zooals later gebleken is, vergiftige bestanddeelen bevatte. Het voorhoofd, zoover cle rand strekte, werd één blaar, begon spoedig te zweren en geneest zeer langzaam. Het schijnt, dat het kwaadaardige der stof door het bloed is geslagen, althans het geheele ligchaam van clen heer R. is ziekelijk. Waar moet men tegenwoordig al niet op letten? In de Amerikaansche bladen vindt men verscheidene mededeelingen, de eene al onjuister dan de andere, omtrent onze overleden Koningin. Zoo vertelt de San Francisco Call: «Napoleon III had groote achting voor de Koningin der kort daarop de kade, waar zij aan land stapten. Onderscheiden» Japanneeze» wisselden een groet met Baldwin, die zoo lang in hun midden gewoond had. Zij, die hem van nabij genoeg kenden om hem aan te spreken, deden hem allen dezelfde vraag: „Zijt ge ziek geweest, mijnheer Baldwin?" Grahnni zat in zijn kamer te lezen. Hij sprong met een uitroep van blijde verrassing van zijn stoel op, toen de deur open ging cn Baldwin's welbekende stem hem „goedendag, Thomas!" toeriep. Maar onmiddellijk daarna week hij verschrikt terug en zeide: „Er is een ongeluk gebeurd, Baldwin! Om Godswil, wat scheelt u?" Baldwin voelde iels in cle borst en de keel, dat hem eenige seconden lang sprakeloos maakte. Daarop antwoordde hij„Het is mij niet goed gegaan, Grahammaar daar zullen wij later over spreken. Hoe komt het dat ge niet op reis zijt gegaan? Ik dacht dat ge reeds lang op weg waart naar Europa, en ik ben herwaarts gekomen, om uwe plaats in te nemen." Thomas kon cle oogen niet van Baldwin afwenden. Hij bleef hem gadeslaan met cle zorgvolle teederheid van een moeder, wier kind ziek thuisgebracht wordt. „Gordon, wat scheelt u?" zeide^iij zacht en vleiend. „Ik kan niet rusten voor dat ik het weet." Hij nam Baldwiu's rechterhand tusschen zijn beide handen en zag hem een tijdlang ernstig aan. Dat was de vertrouwende blik, waarvoor Baldwin zoo bevreesd was geweest! „Ik heb mij van mijne vrouw moeten scheiden," antwoordde hij, met neergeslagen oogen. „Mijn arme vriend!" Een poos was alles stil. Baldwin bedekte het gelaat met beide handen. „Arme vriend!" herhaalde Grahaui: Baldwin begreep plotseling dat hij, om zich zeiven vrij te pleiten, den naam zijner vrouw aan een verdenking had blootgesteld. Neen, dat mocht niet wezen! Die ongelukkige daad had hem zijn geheele geluk gekost. Hij klaagde er niet over. Het vergoten bloed moeBt gewroken worden! Maar zijn eer, zijue achting voor zich zeiven, zou hij er nooit aan ten oiler brengen. Hij mocht geen lafheid begaan en de verdenking omtrent het door hem gepleegde misdrijf niet van zijne schouders op Johanna wentelen. Hij liet de handen op de knieën rusten en vroeg zachtkens: „Graham, gij zijt mijn vriend?" „Ja, dat ben ik. Ik heb niemand op cle wereld dan u. Gij kunt mij alles toevertrouwen, wat uw hart verontrust, en ik zal doen wat ik kan om u te helpen." Hij wachtte een oogenblik, en voegde er toen op plechtigen toon bij„Zoo waarlijk helpe mij God!" Voor het venster der kamer, waar de beide vrienden zich bevonden, strekte zich de breede haven van Hakodate uit. Zware jonken, met bruine, vierhoekige zeilen, en tallooze visschersbooten wiegden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1877 | | pagina 1