verkenning van het terrein, en namen daarop den terugtogt aan. Dwars van Kiran deed de vijand nogmaals eenige schoten uit geschut, doch ditmaal zonder eenig nadeel aan te brengen. Na op den 14 Mei aan den reeds meergemelden togt deelgenomen tc hebben, vatte de Sambas en de Aart van Nes van den 1(5 tot den 19 Mei post voor Djempa, bewaakten van den 20 tot den 25 Mei de kwala's Beratsjan en Merdoe en stoomden den 26 Mei naar Pedir om den kolenvoorraad aan te vullen en zoo spoedig mogelijk naar Singapore te vertrekken, ten eiude eenige noodige voorzieningen te ondergaan. De Sambas kwam in den nacht van den 2 Mei ter reede van Pedir, ter tijdelijke versterking van de station der noordkust. Van 6 tot 10 Mei handhaafde dat stoomschip de blokkade bij de Krijang- Rijah-baai en keerde op laatstgemelden datum naar Pedir terug. De Sambas heeft op de evenbedoelde togten weinig of niet van het vijandelijk vuur te lijden gehad; alleen is de officierssloep door een lillakogel getroffen. Na ter reede van Pedir teruggekeerd te zijn, werd den 25 Mei een togt langs de kust gemaakt, om de verschillende schepen van eenige benoodigdheden te voorzien, en tot den 20 Mei ter reede Pedir vertoefd. Met dien dag naar Samalangan gestoomd zijnde, ter handhaving van de blokkade, bleef de Sambas er voor het overige der maand in station. Ook gedurende dezen tijd werd dit schip gedurig beschoten, zonder echter eenig nadeel te ondervinden. De Banda vertrok den 25 Mei van Pedir, ten einde tijdelijk ter beschikking te zijn van den stations-commandant der oostkust. Na verschillende kuststuatjes aangedaan te hebben, kwam deze bodem den 3den ter reede van Simpang-Olim. Den Sisten weder die station verlatende, maakte de Banda eeue reis naar Groot-Atsjiu en ankerde den 25sten ter reede van Pedir, bleef aldaar tot den 29sten en stoomde toen naar de kwala Olim-rivier ter aflossing van de Palembaug. Station Oostkust. De Merapi stoomde ter voorbereiding van de voorgenomen expeditie tegen Langsar en Madjapaït tweemaal van Simpang-Olim naar Edi. Na aankomst van de expeditionaire troepen met de stoomschepen Devonhurst en Raya gingen de tot de expeditie behoorende stoomschepen eerst naar Soengei Legoer en daarna naar de reede van Langsar, alwaar de Merapi verder gedurende de expeditie vertoefde, ten einde de Bommelerwaard en het gouvernements-stoomschip Boni te adsisteren bij het debarkeren en embarkeren der troepen. Den 9den maakte de stations-commandant met den commandant der expeditionaire troepen een verkenningstogt op de Langsar-rivier. Eenige doelmatig aangelegde versperring zou opgeruimd moeten worden alvorens eene landing te kunnen bewerkstelligen, waarom dan ook besloten werd de landing te Birem te doen plaats hebben en over land te trachten Langsar te bereiken. Dientengevolge werd de ingang der Birem-rivier opgelood en afgebakend. Onder leiding van den lsten officier der Merapi werd den volgenden morgen een aanvang gemaakt methetdebarkeraent. Het gouvernements- stoomschip Boni, 2 stoombarkassen en 10 sloepen waren als debarkements-middelen aaugewezen. Wegens den langdurigen togt en onbekendheid met het terrein had de ontscheping eerst den volgenden dag plaats. Daar de troepen verder oprukten naar Langsar en het plan be stond na den afloop van de expeditie aldaar weer te embarkeren, vertrokken de stoombarkassen en sloepen naar hare schepen; de Boni bleef met eene militaire bedekking der landmagt achter. De geheele maritimc magt stoomde van Birem naar Oedjong-Langsar. Eene tlotille, bestaande uit 1 stoombarkus en 3 gewapende sloepen werd nu de Langsar-rivier opgezonden, terwijl de overige gewapende en transportsloepen, met de noodige vivres en drinkwater voor de troepen, spoedig volgden. Met veel moeite en inspanning gelukte het, een gedeelte der reeds genoemde versperring in de Langsar-rivier op te ruimen alvorens een voetpad gevonden werd, waarlangs de communicatie tusschen de sloepen en de bereids te Langsar aangekomen troepen kon plaats vinden. De vivres werden dau ook langs dit voetpad opgevoerd. Den laden en volgende dagen ving op nieuw het inschepen aan van manschappen en materieel aan boord van de Boni, die ook inmiddels de Langsar-rivier opgestoomd was, en nadat den 18den de Vorst van Langsar beëedigd en de Nederl. vlag aldaar geheschen was, embarkeerde den daaropvolgenden dag de geheele expeditionaire magt, weder. Den 20sten verlieten de schepen de reede van Langsar. De Merapi bleef tot den 24sten ter reede van Edi, vertrok dien dag naar Simpang-Olim en vertoefde daar tot het einde der maand. De Borneo bleef tot 6 Mei ter reede van Edi, vertrok toen naar Simpang-Olim om de Banda af te lossen, bleef daar tot den 27sten en ankerde op dien dag weder ter reede van Edi. Eene gewapende sloep van de Borneo maakte deel uit van de flotille op de Langsar-rivier. De Bommelerwaard kwam den 28 April van een togt om dc zuid ter reede van Simpang-Olim terug, vertrok den volgenden dag om de noord om eenige kuststaatjes te bezoeken en keerde van daar reeds spoedig te Simpang-Olim terug. Den 4den werd via Djolo-Besar naar Edi gestoomd. Vau 5 tot 20 Mei voegde deze bodem zich bij de maritime magt, bestemd voor de expeditie tegen Langsar. Met laatstgemelden datum stoomde de Bommelerwaard weder naar Simpang-Olim en bekruiste vervolgens het noordergedeelte van de station. Den 2?sten ter reede Simpang-Olim teruggekeerd, werd den 29 eene reis naar de station der noordkust gemaakt, ter overbrenging van eene stoombarkas. De Banda, tijdelijk ter versterking in die station zijnde, nam eerst de diensl ter reede van Simpang-Olim waar, later ter reede van Edi en verliet den 20sten de station der oostkust met bestem ming naar Oleh-leh. Het gouvernements-stoomschip Siak lag voortdurend ten anker in de monding der Simpang-Olim-rivier, ten einde op den in- en uitvoer te waken. Het gouvernements-stoomschip Boni bevond zich, zooals reeds vermeld is. bij de debarkements-flotille te Langsar en nam den 2lsten de dienst over van de Tjiurana op de Aracoendoer-rivier en vertoefde voor het overige gedeelte der maand aldaar, ten einde den in- en uitvoer tc controleren. Het gouvernements-stoomschip Tjinrana nam tot den 21sten de dienst waar op dc Aracoendoer-rivier en vertrok den 23stcn naar Singapore, om eenige voorzieningen te ondergaan. De gewapende booten bleven met dezelfde diensten als vroeger belast. Stooni9nelpersdruk van A. A. Bakker Cz, Nieuwediep.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1877 | | pagina 6