HEUERSCHE
E.Y HEI HEÜIEPER COURANT.
1877. N°.lll.
Jaargang35.
Zondag 16 September.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
De kansen der Bonapartisten.
„W ij huldigen
het goed e,"
Verschijnt Dingsilag, Donderdag cn Znturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 1.3(
franeo per post - 1.6c
Uitgever A
Bureau: MOL
A. BAKKER Cz.
B N P L E I N i\°. 103.
Prijs der Ad verten tién: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 13 Cents.
Grootc letters of vignetten worden naai' plaatsruimte berekend.
EUken Donderdag vertrekt de mail naar
Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
Indien de reiziger, die eenige dagen of weken in een
vreemd land doorbrengt, weinig regfc heeft om uit de ter
loops, zonder orde of opzettelijke studie, opgedane indrukken
conelusiën te trekken en daardoor zich in zijn oordeel
over land en menschen te laten leiden, zeker is het, dat
enkele dier ontvangen indrukken zoo sterk kunnen zijn,
zoozeer omkleed met alle uiterlijke kenmerken dei-
waarheid, dat het geoorloofd is te bezwijken voor do
verzoeking om ze te beschouwen als een kenbron dei-
waarheid, als motiven ter beoordeeling van politieke en
sociale toestanden.
Ieder, die in Frankrijk is geweest, bijzonderlijk hij, die
Parijs bezocht kort voor het onverwacht overlijden van
den staatsman Thiers, in wiens persoon de eenheid der
republikeinsche partij was beligchaamd, moet den indruk
ontvangen hebben, dat de handel, de nijverheid en het
verkeer gebukt gaan onder de politieke onzekerheid, die
het gevolg is geweest van Mac-Mahon's eigenmagtig en
ongemotiveerd ingrijpen in het raderwerk van den consti-
tutioneelen Staat op 16 Mei jl.
Na de kolossale verliezen, in den oorlog met Duitschland
geleden, heeft Frankrijk alle krachten moeten inspannen
om aan de eischen van den nieuwen toestand het hoofd te
bieden. De verliezen aan geld en geldswaarden, aan men
schen en kapitaal, in den strijd zelf geleden, vermeerderd
en verzwaard door de milliarden, die de Staat en ook
enkele steden hebben moeten opbrengen als schatting aan
6)
LUCRETIA.
Naar het Italiaansch van CLAUDE VIGNON.
{Vervolg.)
De eerste dagen maakte. Lucretia zich beangst, (lat Marcel haar
naar Pistoja zou volgen, en zij gaf de strengste bevelen om hem
af te wijzen. Maar hij kwam niet. In liet begin was dit een groote
verlichting voor haar, doch weldra veranderde dit gevoel in een
soort van wrevel.
„Hij heeft mij dus toch niet lief!" dacht zij. „Ik was slechts
het voorwerp van een vluchtige luim, van een gril op dien eenen
avond. Ik heb hem ongehoord beleedigd en getergden hij heeft
mij gestraft, zooals men vrouwen, die zich te buiten gaan, pleegt
te bestraffendoor beleedigende kussen
En ter wille van zulke oorzaken kon ik mij tot in de diepste schuil
hoeken mijner ziel laten schokken O schande en smaad over mij
Desniettemin verliet de demon, die bezit van haar genomen had,
haar niet. Dag en nacht pijnigde hij haar als met gloeiende tangen
en spiegelde bij haar de bedwclmcndste tafereelen voor den geest.
Al haar energie, al haar wilskracht was niet bij machte, hem een
oogenblik neder te vellen. Zij bleef tusschen de uiterste grenzen
van sterkte en zwakheid wankelen.
Ook de marchesa Malespini keerde naar Pistoja terug. Lucretia
kon bij dat bericht van hare aankomst hare ontroering schier niet
meesier worden.
„Zij heeft hem gezien, zij zal mij van hem verhalen!" Die ge
dachte liet haar geen minuut rust.
Doch zij nam zicli voor, den naam van Capellani niet uit te
spreken en al haar wilskracht aan te wenden om gesprekken te
vermijden, welke de marchesa aanleiding zouden kunnen geven om
hem ter sprake te brengen.
Deze terughouding duurde vijf dagen; in welken tijd Lucretia
meer leed dan met woorden te-zeggen is. Eindelijk sprak de mar
chesa den gevreesde» naam uit. Lucretia verslond de woorden van
hare lippen en hoorde dat Marcel twee dagen na haar Florence
verlaten had.
Doch hoe zonderling! Deze tijding, in plaats van haar gerust te
stellen, veroorzaakte haar nieuwe folteringen. De hartstocht stak
hardnekkiger dan ooit het hoofd op.
Zij had dus geen keus meer; zij kon niet meer, gelijk zij zich
voorgenomen had, of de verzoeking weerstaan of er onder bezwijken.
Tot nog toe kon zij zeggen„Als ik het wilde, kon ik binnen
eenige uren te Florence zijn, en kon ik hem wederzien; maar ik
wil mijne dwaasheid niet den vrijen teugel vierenIk zal aan
mijn plicht getrouw blijveu, als cene Romeinselie matroneik zal
Palaudra afwachten, al moest ik ook op mijn post stervenThans,
nu zij wist dat Capellani op reis gegaan wasthans, nu hare liefde
zich slechts in het onbestemde verloor, verging zij van spijt en
ergernis.
„Ik heb het geluk, dat zich als van zelve mij aanbood, niet
aangegrepen," sprak zij: „nu ben ik tot de eenzaamheid veroor
deeld.... ik heb het geluk verzuimd voor alle eeuwigheid!"
Wanneer haar wil somtijds de overhand nam, wierp zij deze
gedachten, die haar hart verschroeiden en verteerden, met veront-
waardigitig van zich af. Doch zij kwamen weder en weder, en
telkenmale smartelijker, braudender, onweerstaanbaarder. Eindelijk
was zij niet meer in staat om langer te Pistoja te blijven. De
een vijand, die zich met geld betalen liet voor uitgestane
angst en gevaar, schenen A'oor een oogenblik Frankrijk's
financiële toekomst voor jaren te moeten vernietigen. Maar
men herinnert zicli met welk een onverwachte kracht
geheel Frankrijk aan den arbeid is getogen, hoe het land
zich heeft belast ten einde de rente der enorm gestegene
staatsschuld te kunnen betalen, te kunnen voorzien in de
reorganisatie van leger en vloot en van een budget, waarop
de eer verbood de uitgaven voor kunst, onderwijs en
eeredienst te verminderen.
Maar al heeft Frankrijk dien last op zich genomen, en
getoond dat het dien dragen kan, zonder de uiterste
inspanning is dit niet mogelijk. Tengevolge van het uiterst
gecompliceerde belastingstelsel, en de groote uitbreiding
van het aantal artikelen, dat óf ten behoeve van de schat
kist. is bezwaard met invoer- en verbruiksregten, óf wel,
zooals tabak en lucifers, geheel is gemonopoliseei'd dooi
de regering; tengevolge van de uitbreiding aan de zegel-
belasting gegeven, zijn de nijverheid en de handel in velerlei
opzigt. onvrij en belemmerd, hebben zij te worstelen met
buitengewoon hooge onkosten.
Vandaar, dat na den oorlog de eerste algemeene en
voornaamste wenscli was van iederen Franscliman, die iets
te verliezen bad, van de geheele burgerij, de boeren en
het grootste betergezinde deel der arbeidersgeef ons rust,
schaf ons orde en veiligheid om te werken, een wensch,
waarvan de vervulling door de horribele uitspattingen van
de Commune uitgesteld is geworden, maar daardoor tevens
aan kracht en intensiteit heeft gewonnen.
Vandaar de algemeene begeerte naar eene regering, sterk
genoeg om die gemoederen gerust te stellen, aan welke
de ter neder geworpene Commune heeft doen zien, welke
anti-sociale hartstogten sluimeren in de onderste lagen der
naam van Capellani, wanneer die nu en dan in een gesprek
genoemd werd, was voldoende om haar de ondragelijkste kwellingen
te bereiden.
Zij begaf zich naar bare vigme (buitenplaats) in de bergen en
sloot zich daar op, om nocb den bisschop te zien, wiens scherpe
blik haar hinderlijk was, noch de marchesa, wier woorden haar
als een echo uit Florence in het oor klonken. In (le eenzaamheid
herlas zij de oude klassieke schrijvers en hoopte zij van hen nog
maals de gezonde en sterke indrukken harer jeugd te ontvangen:
zij riep al hare vroegere bespiegelingen over eer en plicht weder in
haar geheugen terug; ja, om den hartstocht, die haar mcdesleepte,
volkomen uit te roeien, deed zij meer: zij trachtte dien op haren
man over te brengen, door zich de gevaren voor den geest te halen,
die hij getrotseerd hadhet martelaarschap dat hij in de Oosten-
rijksche kerkers verdroeg: door zich zijn edel karakter in herinnering
te brengen en hem met duizend dichterlijke en schitterende eigen
schappen te tooien. Zij vervormde hem in hare verbeelding tot een
held, poogde voor hem in geestdrift te ontvlammen en schreef hem
twee of drie hartstochtelijke brieven. Doch nauwelijks was het
haar gelukt, den demon voor korten tijd te verbannen, of hij maakte
zich weder van haar meester, gloeiender en geweldiger dan te voren
hij verstrooide al hare goede voornemens in den wind en stortte
haar, machteloos en bedwelmd, op nieuw in den draaikolk.
„Ja," dacht zij, na zonder ophouden haar eigen plannen te hebben
in duigen geworpen, „ja, ik ben lafhartig, nietswaardig! Ik heb
dit geslacht veracht, maar waar is nu ra ij n e deugd, waar is nu
mijn moed?Ik ben de vrouw van een held, van een martelaar
voor het vaderland en ik draag het beeld van een vreemde, een
verdrukker, een veilen hoveling in mijn hart om! En toch, als
ik mij dezen man helder en levendig voor den geest breng, dan
vraag ik mij zei ven af, of het gevoel, dat ik in mij bespeur, liefde
of haat is!Welk een zwakheid! Maar ik zal mijn plicht ge
trouw blijvenik zal den demon, wat naam hij ook drage, bannen.
En dan zal ik mij in de Mareramen tot de Carbonari begeven
De werkeloosheid heeft mij in het verderf gestort! Ik zal met
hen aan dc bevrijding des vaderlands, aan de verlossing onzer
martelaars arbeiden......"
Er brandde een somber vuur in hare oogenbevend en met
groote stappen liep zij heen en weder in de groote zaal, wier muren
de echo's harer wanhopige zuchten weerkaatsten. Plotseling stond
zij stil en sprak een vreeselijk,en eed uitzij wilde zich voor altijd
verbinden; zij wilde haar oproerig hart met een onoverkomelijkeu
scheidsmuur omgeven.
Doch nauwelijks was die eed over hare lippen, toen de deur dei-
zaal openging en een jonge boer, een harer petekinderen, binnentrad,
om haar een bouquet te overhandigen.
Zij nam den ruiker en zag den brenger verstrooid aan.
„Gij zijt gegroeid," sprak zij. „Gij zijt haast zoo groot als ik
Plotseling hield zij op. Als een bliksemstraal vloog haar een
gedachte door 't hoofd: „Als ik zijne kleeding eens leende? Als
ik eens alleen, verkleed, naar Florence of Lucca ging, Capellani
opzocht, informeerde, welke levenswijze hij leidt, wat hij er uitricht,
wat hij wil en denkt
Zij wees de verzoeking af, maar de waanzinnige wensch verliet
haar niet meer. Zij vond zelfs drogredenen om de dwaasheid te
rechtvaardigen.
„Voorzeker, als ik hem van nabij zie, zal ik liera haten en misschien
gelukt het mij dan, mij van dien afschuwelijken hartstocht te be
vrijden," dacht zij.
maatschappij. Indien men de politici van beroep, en die
talrijke klasse van ambtenaren uitzondert, die bij elke
regerings-verandering voor zicli voordeel hopen, dan kan
men zeggen, dat voor de Fransche natie de regeringsvorm
eene zaak van zeer ondergeschikt belang is geworden. Of
de graaf van Cliambord zetelt in liet Louvrc, of de familie
Orleans een der haren op den troon ziet, of wel de jeug
dige Napoleon in de voetstappen van vader en oom treedt,
dat alles was na de Commune en is nog der plattelands
bevolking geheel, en den burgerstand in de steden grooten-
deels onverschillig. De meerderheid was en is bereid zich
aan de zijde te scharen van hem, die Frankrijk een tijdvak
van vrede naar buiten en orde en rust naar binnen schijnt
te beloven.
De republiek, die in Frankrijk nooit anders tot stand is
gekomen dan bij verrassing, nooit door anderen, dan dooi
de bevolking van Parijs, gesteund door die van Lyon,
en enkele groote steden, en nooit om eenige andere reden
bestaan bleef, dan door de stilzwijgende gewoonte van liet
land om te gehoorzamen aan elk bestuur, dat meester is
van Parijs; de republiek telde gedurende en na den strijd
met de Commune stellig minder aanhangers dan eenige
andere partij. Immers zij, die geloofden, dat de republiek
zich geheel los kon maken van hare gezellinnen uit het
tijdperk van de Fransche revolutieanarchie en terrorisme,
waren betrekkelijk weinigen; zij, die meenen, dat de repu
bliek kon zijn wat men aan de Seine eigenaardig noemt
een gouvernement fort, een sterk gecentraliseerd, maar
ijverig en oplettend gezag, sterk gewapend tegen een ieder,
die de bestaande orde van zaken aanrandt, steunende op
een sterk leger en op eene alwetende en overal tegen
woordige politie, waren nog minder in getal.
Evenwel, de uitkomst gaf lien ongelijk. Onder Thiers,
Togen den avond ging Lucretia uit. Hare onrust was zoo groot,
dat zij niet in staat was lang op dezelfde plaats te blijven.
Het was een van die heldere, Italiaansche avonden, die den
Napelschen gezant te Londen eens aanleiding gaven tot de ver
gelijking: Welk een prachtig zonlicht! Het is hier bijna zoo
helder als bij een maneschijn in Italië!
Tusschen olijven, granaten, perziken, wijngaarden en vijgenboomen
wandelde zij over de terrassen van haren tuin, die iangs de glooiin°-
van een berg gelegen waren. Van tijd tot tijd zette zij zicli op
een der kleine muren neder, welke deze terrassen steunden en de
vruchtbare aarde op den rotsigeii grond vasthielden, en plukte daar
dan dc groote, witte bloesems der winden af. die boven de struiken
uitstaken, of de rozeroodc bloempjes der woekerplanten, die in de
voegen der muren groeiden. Vervolgens ging zij, in den sirijd met
haie stormachtige gedachten om den vrede kampend, rusteloos verder.
Toen zij op het onderste terras gekomen was, boog zij zich over
de ijzeren balustrade heen en staarde besluiteloos, niet wetend of
zij haar wandeling al dan niet zou voortzetten, op liet schoonc
landschap.
Tusschen dit hek en het aangrenzende olijvenhuis liep een smal
pad. Een minnend paar, arm in arm gestrengeld, ging haar s trij keli n gs
langs dat pad vooruit. Lucretia deinsde achteruit, alsof zij een
Gorgonenhoofd aanschouwd had. „Zij zijn met hun beiden en zij
beminnen clkaêr," mompelde zij, als door een dolksteek in hot hart
getroffen.
Zij verwijderde zich in tegenovergestelde richting en ging over
lieg en steg tusschen de boomen door, terwijl zij takken afbrak,
bloemen vertrapte en zich aan de hagen de huid openscheurde. Er
kwam een oogenblik, dat zij alles, haar leven, de deugd, Palaudra
en Marcel vervloekte.
„Beu ik dau gedoemd om zoo te leven en zoo te sterven?" riep
zij met trolsche, uitdagende stem. „Zal ik nooit een enkele stonde
van geluk genieten? Mijne jeugd is heengegaan als eene droom
het is mij alsof ik noot geleefd hadEn reeds zie ik den ouderdom
naderenDe dagen, de weken, de jaren vergaande tijd dat
ik nog een keus kan doen, zal spoedig voorbij zijn. Maar wat zeg
ik. arme verdwaasde? Blijft er wel een keus voor mij over? Word
ik dan bemind? Neen, neen, ik ben niet geliefd; ik bezit zelfs
de verdienste niet van tegenweer te kunnen bieden!
Niet door m ij n e deugd word ik gered, maar door z. ij n c
onverschilligheid. Als hij mij gevolgd was, als hij nu
kwam
Op dit oogenblik scheen het haar toe, dat zij drie of vier schreden
van zich af de schim van Capellani ontwaarde. Deze verschijning,
die zij door hare woorden meende te hebben opgeroepen, deed haar
spoedig tot zich zelve komen. Beide handen tegen haar golvenden
boezem drukkend, nam zij schielijk de vlucht.
„Zoover is het nu reeds gekomen!" riep zij. „Ik, ik zelf wenschte
den verleider in mijne nabijheid te zien; ik riep hem op
Zij keerde naar huis terug, legde zich neder en wenschte morgen
niet weder te ontwaken. „Als ik stierf, zou er een einde aan den
strijd zijn gekomen," dacht zij. „Dan bleef ik miju eed getrouw
O, dat ik mocht sterven
Maar zij was niet in staat de oogen te sluiten. Na lange, pijnlijke,
slapelooze uren, waarin zij voelde hoe de koorts haar brein over
meesterde, stond zij op en ging zij op nieuw in den tuin. 'Zij moes^
ruimte en lucht hebben. De wind, die door haar losgemakte hareik
woei, koelde haar voorhoofd af.
{Wordt vervolgd.)