Brieven uit de Hoofdstad. Buitenland. tafel en bed wordt vergemakkelijkt, en de volhardende wil van elk der echtgenooten om te scheiden wordt als voldoende grond aangemerkt; d. De termijn, na verloop van welken de scheiding tusschen tafel en bed met onder ling goedvinden kan worden veranderd in echtscheiding, wordt verkort, en de aanvrage van één der echtgenooten wordt daarvoor voldoende; e. Het onderscheid van regten uit afstamming tusschen wettige, natuurlijke en overspelige kinderen vervalt.» Men kan, meent de schrijver, verschillen over bijzaken, maar in hoofdzaak moeten, naar zijn oordeel, deze wijzi gingen de goedvinding van ieder wegdragen, die niet in kerkelijke dogma's verstrikt is en de gelijkheid der seksen in beginsel aanneemt. De kunstbloemen, welke de vochtigheid van den dampkring door hare kleur aanwijzen, zijn geen vinding van onzen tijd. Zij dagteekent van 1737. Volgens berigten uit Oostenrijk is de winter daar reeds ingevallen en heerst er hevige koude. Ook uit Auvergne worden berigten ontvangen over de felle koude. XXIV. 2 October. Amice, „Drauszen war es kalt, der Eegen klatsclite monoton an die Scheibe», der Wind heul te und schüttelte die Pappeln, die den Edelhof umstunden, das richtige Wetter umzu plaudern." Aldus teekent Sacher-Masoch, een van Duitschlauds beste vertellers, in een 'zijner nieuwe novellen, waarmede ik dezen middag een uurtje zoek bracht, hoe het er buiten moet uitzien om volop te genieten van dat bekoorlijk gedeelte van den avond, dat wij gewoon zijn in 't „hoekje van den haard," te slijten. En aangezien het hier nu werkelijk buiten frisch is, terwijl de eentonig kletterende regen droppels en de gure najaarswind zoo nadrukkelijk aan het „scheidende seizoen" herinneren schoon ze aan de populieren om mijn land goed zelfs geen blaadje zullen schaden ben ik het met onzen Duitscheu vriend volkomen eens, dat het nu werkelijk een uitge- zocht uurtje om te „plaudern" is. Ik heb er mij dan ook eens geheel toe gezet om u te vertellen wat al lief en leed ons in de laatste dagen hier beschoren was ofte wel nog te wachten staat. Zelfs een verzoeking van den booze ge moogt het gelooven of niet heb ik er voor weerstaan om aan die zucht tot huiselijke gezelligheid te voldoen. Want hebben de Pransche artisten uit de residentie niet tegen lieden avond eene opvoering van Eobert le diable geannonceerd in den schouwburg op 't Leidsche plein? En behoort deze mengeling van Bengaalscli vuur en origineele melodiën niet tot mijne meest geliefkoosde stukken? Ja, dat doet ze, al zou mijn genoegen ditmaal ook niet onverdeeld zijn geweest. Den vorigen Dinsdag, nu acht dagen geleden, woonde ik de opvoering van Les Hugenots door deze artisten bij. Over het geheel was de zang niet boven het alledaagschewaarachtige kunst bleef ver te zoeken, en wat een der hoofdpersonen aangaat: den tenor, zelden heb ik de heerlijk schooue partijen van Eaoul zoo hooren uitschreeuwen met trillende en sidderende schreeuwingen als dien avond. Waar schijnlijk, althans ik hoop dat van harte, zal men 's mans heef- methode ook in de residentie wel spoedig moede worden en hem tot een finale nopen, om een beter zanger in zijn plaats te doen j optreden. In dat geval kan ik u het bezoek der Pransche opera in gemoede aanbevelenzij is en blijft nog altijd voor onze winter avond-amusementen het neusje van den zalm. Onze Hollandscbe voorstellingen leden de afgeloopen maand zicht baar aan de kwaal van eentonigheid. Be kinderen van Kapitein Grant op het Leidsche pleinBr. Ox en zijn licht bij Kistemaker, en Matse van de Waterleiding door de troep van Judels was al wat men te zien en te hooren kreeg. Avond aan avond dezelfde liedjes op dezelfde wijs, zoodat wij bijna de verzuchting beginnen te slaken dat mijnheer Matze de jonge Grantjes en den geleerden doctor tegen billijke vergoeding meê mocht nemen naar Philadelphia, zoodat we ze nooit weerom zien. De stukken waren overigens zoo slecht niet: als spectakelstukken, aardige tooneeltjes met een vroolijk deuntje er tusschen, waren ze voor een keer wel om te hooren. Men lachte, enenfin, men lachte, zooals het bij kermis- stukken behoort. Maar als kermisstukken hebben ze bepaald hun doel gemist en dat zal ook wel de reden zijn waarom al die. rimram zoo lang op de planken is gebleven. In de kermisweek was de recette in alle theatres ongeloofelijk laag. Zelden Lebben onze schouwburgen dan ook zulke slechte zaken gemaakt als in de eerste helft der September maand. De oorzaak was niet ver te zoeken. Het vorige jaar waren tal van argeloos huiswaartskeerende schouwburgbezoekers op zeer onaangename wijze in aanraking gekomen met „de oproermakers," en daarvoor wilde men zich nu wachten. Er was een heilzame schrik in 't publiek gevaren, die inderdaad veel kwaads heeft helpen verhoeden, 't Zal dan ook nu wel met de woelingen voor goed gedaan zijn, al zullen de eigenaardige herinneringen aan de oude Amsterdamsche kermis waarschijnlijk sleehts een zeer langzameu dood sterven. Dezeu avoud b. v. werd ik verrast door de ontvaugst van zoodanig souvenir, dat in zijn soort bepaald tot de hautes nouveautés behoort, en zoowel uitmunt door ja, ik weet niet waardoor niet al. Hier hebt ge het document dat een paar uur geleden met een beleefde buiging en een veelbeteekenenden blik aan mijn huisdeur werd afgegeven: DE NACHTWACHT houdt zich aanbevolen de GAVEN TE MOGEN ONTVANGEN, die zij vroeger in September van U mochten ontvangen. Deze vier regelen naclitwachts-proza bewijzen beter dan de uit voerigste betoogen hoe het onkruid der jaarlijksche bacchanaliën welhaast met wortel en tak van onzen stedelijken en ik* mag wel zeggen vaderlandschen bodem zal uitgeroeid zijn. Hoe aardig, hoe geestig soms was de kermis-prent van onzen nachtwacht in vroeger tijd, b. v. in de dagen toen de onnavolgbare Jan Schenkman zijn rijmen bij de goedgesneden plaatjes schreef, en daarin altijd een paar aardigheden ten koste van Amsterdam wist bij te brengen. En zie me nu dezen handhaver der publieke orde eens aan, kruipend en smeekend verzoekende de gaven te mogen ontvangen, en lach niet zelfs in zijn qualiteit van stedelijk ambtenaar uw hart pogende te vermurwen met een Judasachtige toespeling op den ouden kermistijdEn toch is de vergunning tot het afeeven van die kaartjes gisteren morgen nog bijna de oorzaak geweest van een oproertje voor het Eaadhuis, waar de nachtwachts hunne rechten kwamen doen gelden en een der meest heldhaftigen bij zonlicht een metselaar zijn broeders van den ratel met een moker een handje wilde helpen. Dus hebben we den of de „wensehenden wacht" weer gehad als van ouds en zullen we den dito „om een turtje"' ook weer spoedig ie zien krijgen. Hoe lang we deze ergerlijke vertooningeu, deze bespottelijke „ommegangen," waarom landgenoot en vreemdeling ons met het volste recht uitlachen, nog zullen moeten verdragen, is niet te zeggen. En dat alles omdat de vurig gewensehte hervorming van ons politie-wezen nog altijd tot de vrome wenschen blijft be lmoren. liet is inderdaad zonderling hoe eenzelfde stad op liet stuk van reorganisatie zoo op tweeërlei gedachten kan hinken. Vergelijk b. v. onze politie met onze openbare werken! Zoo fiink, degelijk en doortastend men voor de laatsten optreedt, zoo kleinzielig gaat men met de eerste te werk, die toch waarlijk in een stad als de onze met den winter weder voor de deur - van niets minder beteckenis is. De politie blijft het lieete ijzer, dat niemand aandurft! En zie daarentegen eens om u heen wat er aan bruggen en straten en wegen, aan de uitbreiding en de ver fraaiing onzer stad in een tijdsbestek van even drie of vier jaar al niet gedaan is. En er is niemand die zich aan deze onbekrompen wijze van doen ergert, omdat alles wat er verricht wordt waarlijk allen ingezetenen, van eiken stand en rang, ten goede komt. De nieuwe- plantsoenen, die weldra met vele anderen vermeerderd zullen worden; de openbare drinkfonteinen, keurige en practische inrich tingen, op de meestbezochte punten der stad, zijn om maar iets te noemen inderdaad groote weldaden voor de volksklasse en deze blijkt ze dan ook zeer op prijs te stellen en te waardeeren. Van de algemeene verlaging onzer hemclhooge Amsterdamsche sluizen eene eeuwigdurende kwelling voor den buitenman heeft niet alleen de Amsterdamsche Omnibus-maatschappij gerief (zooals indertijd wel eens door zwartgalligen beweerd werd) maar zij komt ook den voetgangers niet weinig te stade. Nog weinig tijds en we hopen onze drieërlei spoorwegenOoster-, Hollandsche- eu Rhijnspoor, langs eenzelfde ceintuurbaan naar eenzelfde station grootsch en practisch, zooals het der hoofdstad betaamt te zien stoomen. Overal worden door het aanplempen van slootcn en poelen (linke terreinen verkregen voor den uitbouw onzer stad en die grondeu vinden bij het publiek grage koopers. Dat dit alles veel, heel veel geld kost, spreekt wel van zelf, maar ieder die met eenige kennis van zaken oordeelt, zal moeten getuigen dat de 21 millioen, waartoe onze Raad in September '74 besloot eene leening te sluiten, niet roekeloos verspild wordt. Zoo teeken ik hier uit onze nieuwe gemeentcbegrooting aan dat voor 1878 ten behoeve onzer w atervervcrsching en rioleering reeds te lang verwaarloosd wordt gerekend op een uitgave van 5 tonvoor land- en water wegen 5£ ton (in 1877 bijna een millioen); voor ophoogiug van terreinen 7 tonvoor de nieuwe kade aan den Oosterdoksdijk bijna 2-\ millioen; welke cijfers genoeg bewijzen dat het begonnen werk krachtig zal worden voortgezet. Voeg daar nu nog bij (het boven genoemde wordt uitsluitend uit de groote leening bestreden) 5| ton voor plantsoenen, riolen, bruggen enz. en ge kunt eenigszins nagaan hoe de stad bijna iedercu dag van aanzien verandert. Doch het word tijd dat de koe bij de hoorns gevat werd en het zou al een zeer treurig figuur gemaakt hebben als men zich in dit geval met één hoorntje had tevreden gesteld. Ik eindig met u dringend aan te bevelen, vooral dc schilderijen tentoonstelling in het Oiïmanhuis niet onbezocht te laten. Men krijgt er voor zijn kwartje zeer veel schoons te zien. t. t. AMSTELAAR. Benoemingen, enz. De luit. ter zee 1ste kl. C. A. Woldringh. behoorende tot de rol van het wachtschip alhier en laatst belast geweest met het bevel over dc kanonneerboot No. 13, wordt met den 15 dezer op non- activiteit gesteld. De luit. ter zee 2de kl. W. F. Wesselink is bevorderd tot luit. ter zee 1ste kl. Tot oft'. van gez. 2de kl. bij de zeemagt is benoemd de beer li. J. van Coevorden. STATEN-GENERAAL. Tweede Kamer. Zitting van Vrijdag 5 October. De zitting werd geopend ten kwart over drieën. De heer H. Barge is beëedigd en toegelaten. Ingekomen zijn o. a. het ontwerp tot herziening der kiestabel en dat tot onteigening van perceelcn voor den spoorweg Nijmegen Venlo. Tot rapporteurs over hoofdstuk I en eenige andere hoofd stukken zijn benoemd de heeren van Eek, de Bruvn Kops, Oorver Hooft, van Houten en van Delden. De heer Halfmans heeft zijn voorstel betreffende het regt van antwoord ingetrokken. Op eene vraag van den heer de Jong werd door den Voorzitter geantwoord dat in de gegeven omstandigheden (ministeriëele crisis) geene bepaalde werkzaamheden aan de orde kunnen worden gesteld. Het uiteengaan der Kamer wordt nog belet, doordien eene sectie nog niet gereed is met de Staatsbegrootiug. Engeland. Zelden maakte een regtszaak zooveel sensatie als de zoogenaamde Penge case, waarin 4 personen betrokken zijn: Louis en Batrich Staunton, de echtgenoote van laatst genoemde en Alice E-hodes, alle vier schuldig verklaard aan vergiftiging van de vrouw van Louis Staunton en deswege ter dood veroordeeld. Bij de geregtelijke lijk schouwing werd geconstateerd, dat het slagtoffer overleden was aan de gevolgen van uithongering; naar aanleiding van dit visum repertum en op grond van de aanklagt, tegen de beschuldigden ingebragt, werd het vonnis door de jury uitgesproken; maar geheel in strijd hiermede luidt het oordeel van drie deskundigen; de geneesheeren, dr. Payne, dr. Bristowe en dr. Greenfield, schrijven het overlijden toe aan tering. Dat het doodvonnis nu niet dadelijk voltrokken zal worden, ligt in den aard van de zaak, maar even duidelijk is het, dat geen gehoor zal gegeven worden aan den eisch van het publiek, dat reeds op groote schaal meetings houdt en petitiën teekent, om nu inaar dadelijk de beschuldigden in vrijheid te stellen. Gedurig leest men nog van sterke wandeltoeren en daaraan verbonden weddingschappen, vooral in Engeland. Zekere Hunter, een man van 35 jaren, heeft verleden Zondag de inspanning, die hem het winnen van eene derge lijke weddingschap gekost had, met den dood moeten bekoopen. In de 48 uren tusschen Donderdag avond en Zaturdag avond had hij 160 mijlen afgewandeld en het dus nog tien mijlen verder gebragt dan indertijd de fameuse Weston; hij hield bovendien nog 35 minuten over. Zondag stierf hij ten gevolge van vermoeidheid. INGEZONDEN. Helpt elkaar. M. de R! "Vergun mij s. v. p. een plaatsje voor deze regelen in uw veel gelezen blad. Verscheidene lezers van uw blad zullen met mij verfoeijen het afschuwelijke menschemnoorden, 't welk nu in het Oosten van Europa plaats vindt. Men noemt zulks oorlog, doch onbewimpeld raag men (de berigten nagaande) van moord op groote schaal spreken. Met volle sympathie vernamen wij indertijd de oprigting van een Vredebond. Doch, helaas! Die bond bleek niet bij inagte om de ramp van den Russisch-Turkschen oorlog te keereu. Gewis roepen allen met mij uit: „wanneer zal de tijd van liefde en vrede aan breken!" Met afschuw slaau wij gade hoe in onze verlichte 19de eeuw, de een den ander om het leven brengt. Wat zou hieraan kunnen worden gedaan? Om dit te beslissen acht ik mij niet bekwaam. De bekwame mannen van den Vredebond mogen eerst spreken. Alleen wensch ik er maar op neer te komen, dat bij vele menschen in meerdere of mindere mate gebrek is aan lust om elkander te verdragen. Is dit bij Vorsten en magrigen zoo, ook bij minder magligen is daarvoor de grondstof aanwezig. Maar al te ligt kan men niet zien dat de zon in 't water schijnt. In de laatste nonuners uwer courant las ik een en ander over de oprigting eener vereeniging „Eigen hulp," ten doel hebbende om hare ledeu op goedkoopere wijze te helpen aan de noodigste levens behoeften. Zonder nu de anders zoo geachte en voor onze gemeente bekwame personen iets ten kwade te duiden, meen ik toch in alle bescheidenheid hun eene vraag te mogen stellen: Is het wel nood zakelijk dat zulk eene vereeniging wordt opgerigt? Is dc concurrentie in de noodzakelijkste levensbehoeften hier ter stede niet groot genoeg, om billijke prijzen te verkrijgen? 't Is waar, men zal op de voor gestelde wijze eenige winst voor zichzelf behalen; maar gunt men dan zijn naaste ook niet de kleine winst, waarvoor hij meestentijds den ganschen dag moet werken en zwoegen? Bedenken de officieren en andere ambtenaren, die daaraan medewerken, wel, dat hunne tractementen toch ook voor een gedeelte uit de beurs van den koopman moeten komen, en de eene hand de andere moet wasschen? Neemt men op deze wijze niet regtstrecks zijn naaste het brood uit den mond? Overtreden niet de rijksambtenaren zijdelings de wet, dat ze geen andere zaken en wel winkelzaken mogen drijven? Ziet hier, waarde leden van „Eigen hulp," een paar vragen u voor gelegd, welke door u dienen in overweging te worden genomen. Ieder die het goed met zijn naaste meent mag niet medewerken aan de oprigting der vereeuigiug „Eigen hulp," zonder voor zich zelf een bevredigend antwoord op deze vragen te hebben gegeven. H. Vervolg' Nieuwstijdingen. Toezegging van beroep naar Lutkewierum aan ds. C. G. Bach, pred. te Eenigenbiirg. Het Kon. Zoöl. Bot.-Genootschap te 's Hage heeft een groot verlies geleden door het plotseling overlijden van een kameel-wijfje. Jl. Maandag is 't beest ziek geworden en reeds des avonds was het dood. Ook de kameel-hengst en de in dc nabijheid staande Peccari werden op hetzelfde tijdstip ziek. Bij allen deed zich het verschijnsel voor, dat zij eten en drinken weigerdende twee laatste leven echter nog en men hoopt ze te behouden. Niettemin is het geval zeer vreemd en de overeenkomstige ziekteverschijnselen wekken als van zelf het vermoeden, dat den dieren Zondag middag of avond iets is toegediend, dat voor hen hoogst schadelijk was. Jl. Diugsdag middag stal een brutale kerel te Utrecht aan de Oudegvncht bij de Waardbarricre een jas; de buren, dit ziende, schreeuwden den hard wegloopenden dief na: houdt hem. Daar de toeloop steeds toenam, wierp de dief de jas weg; twee vrouwen, die tot zijn vervolgers behoorden, raapten de jas op enverdwenen er mede. Uit Australië wordt medegedeeld, dat twee eilanden, gelegen op 14° ZB. en 125° OL., plotseling met al hunne bewoners in de zee moeten verzonken zijn. Het zijn de Barker-eilanden, die guano- lagen bevatten. In de maand April jl. voer de Tasmaansche kapitalist Fisher, die van het Australische gouvernement concessie heeft voor de exploitatie der guano-lagen, met drie stoombooten er heen, doch hij vond niets dan eene uitgestrekte watervlakte. Na eenïgen tijd op die plaats vertoefd te hebben, keerden de schepen naar de kust terug. Men neemt aan, dat de eilanden tengevolge eener onder- zeesche vulkanische werking onder het water zijn bedolven. Stoomvaart-Berig'ten. STOOMVAART-MAATSCHAPPIJ NEDERLAND. Koning dek Nederlanden. 11 Aug. van hier vertrokken. 21 Sept. te Batavia aangekomen. Prinses Amalia. 1 Sept. van hier vertrokken. 20 Sept. Suez aang. en vertr. M A D R A. 15 Sept. van hier vertrokken. 4 Oct. Suez aangek, en vertr. Prins van Oranje. 22 Sept. van hier vertrokken. 5 Oct. Kaap del Armi gepass. Java. 17 Febr. van Amsterdam vertrokk. 11 April te Batavia aangekomen. STAD Haarlem. 28 Aug. van Batavia vertrokken. 2 Oct. Marseille aangekomen. C e le b e s. 8 Sept. van Batavia vertrokken. 4 Oct. Suez aangek, en vertr. Prins Hendrik. 21 Julij van Batavia vertrokken. Voorwaarts. 7 Sept. alhier aang., vertr. 13 Oct. Holland. IS Sept. alhier aang., vertr. 240ct. C o N R A D. 29 Sept. alhier aang., vertr. 3Nov. BURGERLIJKE STAND. GEMEENTE HELDER. Opgave van Donderdag middag tot Zaturdag middag. ONDERTROUWDP. Bettinger, zeeman en A. M. Bergman. W. Muusze, muzikant en II. Booij. J. A. Koningstein, zeeman en D. Groot. O. Koblens, oppasser en L. Jacob. C. Schuhraan, koper slager en J. M. Labrand. J. Riekwel, timmerman en A. A. v. d. Bergen. J. T. J. Graanstra, zeeman en K. Ox. D. Naastepat, scheepskok en M. Doezie. GETROUWD Geene. BEVALLENF. H. M. Brouwer, geb. Barneveld, D. A. Leijen, geb. Kooij, D. J. M. Maters, geb. Smith, Z. G. Masseus, geb. Peterse, Z. OVERLEDEN: A. Bels, 76 jaren.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1877 | | pagina 2