HELRERSCHE EN MEI WEHEPER ('II RAM. 1877. N°. 123. ,A Zondag 14 October. Jaargang 35. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. ,,W ij huldigen het goede," Verschijnt Diugsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abouuemeutsprijs per kwartaalƒ1.30. franco per post - 1.65. U i t g- e v e r A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. 1C3. Prijs der Advcrtenticn: Van 14 regels CO Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. KI li en Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur. Binnenland. HELDER en NIEUWEDIEP, 13 October. De heer M. Osinga, te Noordscharwoude, heeft de benoeming tot reizend Evangelist in Noordholland aan genomen en wenscht als zoodanig met 1 Nov. a. s. zijn arbeid voort te zetten. Uit het jaarverslag van den algemeenen secretaris van de Noordhollandsche Vereeniging ter afwering van epidemische ziekten en tot hulpbetoon tijdens epidemiën Het Witte Kruis, blijkt o. a., dat in het verloope.n jaar weder vier nieuwe afdeelingen gevormd zijn, nl. Winkel, Bloemendaal, Zandvoort en Zaandijk. Regtspersoonlijkheid werd op de statuten gevraagd en verkregen. Eene circulaire tot deelneming aan de voornaamste ingezetenen van de Noordhollandsche gemeenten, waar nog geene afdeeling bestond, leverde weinig resultaten op. Toch zal het bestuur alle middelen en wegen blijven zoeken om het aantal afdeelingen te doen toenemen. De geneeskundige raden in andere provinciën zullen, als men slaagt, het voetspoor van Noordholland volgen. Een algemeen magazijn van verplegings-materiëel, ten dienste der Vereenigingen, werd in de Oude Walenkerk te Amsterdam opgerigt, welke bergplaats, om het goede doel, schier om niet wordt afgestaan. Een terugblik op het kalme jaar 1876 levert geen stof tot ontevredenheid of ontmoediging opintegendeel mogt met voldoening worden opgemerkt, dat deze instelling zich in veler blijvende waardeering en ondersteuning mag verheugen. De heer J. R. Gr. Coninck Westenberg, notaris te Texel, is benoemd tot correspondent van do Société de Géographie Commerciale te Parijs. Men meldt van Texel, dd. 10 dezer: «In de duinen van het Iiorntje bevinden zich veel konijnen wat ook bij onze buren, de Nieuwediepers, bekend is. Dikwijls werden door hen met behulp van een vlet op onze kust landingen gedaan en strooptogten gehouden. Onze ijverige rijksveldwacht weet dat en controleert zooveel mogelijk. Zulk een strooptogt nu, welke gisteren door 2 6) DE GESCHIEDENIS VAX EEX VIOOL. {Vervolg,) De snaak nam met een sierlijken zwaai zijn kalen hoed van het hoofd en begroette Angelina met eene buigiug. „Vergeef me," zeide hij, „dat ik mij hier op uw weg geplaatst heb. Maar ik dacht dat eene visite in uwe woning u nog minder aangenaam zou zijn." „Gij hebt beloofdviel zij in, en hare stem haperde door de geweldige aandoening, waaronder zij leed. „Ik heb beloofd, kind inderdaad! En ik zou zeker ook gaarne mijn woord gehouden hebben. Gaarne? Dat is onjuist. Maar uit plichtgevoel, omdat ik eenmaal beloofd had, mij niet weder aan u te vertoonen." Hij haalde de schouders op en streek met den ivoren knop van zijn rottingje links en rechts zijn knevel op. „Is het mijne schuld als de omstandigheden machtiger zijn dan mijn wil. Ik ben, helaasvoor liet oogenblik in de treurige nood zakelijkheid, een beroep te moeten doen op de hulp eeuer vriendin, die trouwens naar ik zie" hij wapende zijn oog met het lorgnet en fixeerde mij met een onbeschaamden blik „die het trouwens al heel goed schijnt te hebben getroffen. Wilt gij zoo goed zijn mij voor te stellen?" Angelina sloeg geen acht op die uitnoodiging. „Wat verlangt ge van mij?" vroeg zij op een toon van onbeschrijfelijke verachting. Hij glimlachte en liet een dubbele rij onberispelijk gesoigneerde tanden zien. „Geld, kind 1" „geld, mijn engel wat anders als geld? Eene kleinigheid voor van daag tot morgen te leen natuurlijk. Als gij zelf ooit eens verlegen mocht wezenUw geleider zal zeker met alle plcizicr „Zwijg, ellendeling!" beet zij hem toe. „Geef hem wat wij hebben, Barbara alles. Ik wil het: alles! En laat mij nu gaan." Zij snelde voort, terwijl de oude met een diepe zucht een klein beursje in de hand van den modepop leeg schudde. Ik volgde haar en haalde haar spoedig in. Zij snikte luide en heftig. „Angelina," vroeg ik, „wie is die man, die het waagt Zij wenkte mij met de hand, dat ik blijven zou. „Wilt ge mij geene opheldering geven, Angelina?" Zij schudde het hoofd en snikte luider. „Maar wat moet ik van dit alles denken „Het ergste," riep zij; „het ergste! Om allerheiligen wil vraag niet verder." „Ik wil weten, Angelina „Wat behoeft ge nog meer te weten? Het is uit tusschenons geheel uit. Niet eens meer zooveel als ik gehoopt hadNeen! Niets, niets blijft er voor ons over. Vaarwel, en laat mij mijn noodlot dragen. Ga heen, mijnheer, ga heen! En als gij in uw eigen oogen niet verachtelijk wilt worden, zoek mij dan niet weder op." personen beproefd werd, mislukte geheelde vlet sloeg nabij onzen wal om; de jagers schreeuwden om hulp en de konijnen huppelden van vreugde op hare achterpooten rond. De drenkelingen werden echter gered en keerden met een nat pak huiswaarts.» Men schrijft ons van Texel, dd. 12 dezer: «In onze duinen wordt tegenwoordig een geduchte oorlog gevoerd. Van heinde en verre komen vrijwilligers opdagen om haas en konijn te dooden of vrees aan te jagen. Soms wordt het vrolijk schieten der tirailleurs afgewisseld door een bulderend schot uit Zr. Ms. instructie-vaartuig of uit een der op de Hors gestelde stukken. Behalve voor het duinveld, dat meestal de onschuldige dupe wordt, is deze krijg ook niet zonder gevaar voor het grazende schaapvee en voor de jagers zelve. Vooral als deze laatsten soms geneigd mogten zijn hunne weetgierigheid te bevredigen door onderzoek te doen naar den inhoud van de vele projectielen, die in de duinen verspreid liggen en waarvan enkele, nog ongesprongen, met buskruid gevuld zijn, zoodat eene persoonlijke en naauwkeurige kennismaking alles behalve aan te raden is. De heeren burgemeesters van Helder en Texel schijnen het niet voor gekheid te houden. Zij hebben althans met vaderlijke bezorgdheid hunne mede-ingezetenen gewaar schuwd niet al te nieuwsgierig te wezen, en geraden om ingeval die verraderlijke voorwerpen mogten gevonden worden, liever stil voorbij te wandelen en aan liet raadhuis kennis te geven.» Op den 23 dezer zal het Departement Wieringerwaard der Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen zijn 25jarig bestaan vieren. Twee der oprigters, de heeren J. Waiboer en D. R. Kaan, zullen dan als sprekers optreden. Jl. Dingsdag avond omstreeks half zes is brand uit gebroken in de woning van den herbergier en stalhouder J. Keijzer, in de buurt Hargen, te Schoorl. Niet alleen het woonhuis, maar ook de daarbij gelegen doorritstal is in korten tijd vernield. Eene mede nabijgelegen boet is bewaard gebleven. Van den inboedel is weinig gered. Meubelen, hooi en graan waren tegen brandschade verzekerd. Dezer dagen heeft zich te Hoorn een sub-commissie gevormd om gelden in te zamelen voor de Sophia-Stichting. Zij bestaat uit de heeren: mr. W. R. baron van Dedem, mr. W. C. J. de Vicq, J. A. Heule, dr. J. J. Aghina en H. Kroon Dz. Zij ontrukte mij de vioolkast en verwijderde zicli met haastige schreden. Ik werd aangegrepen door het onbestemde cu toch mijn wil overheerschende gevoel, dat ik achter moest blijven, dat het werkelijk uit was tusschen ons. Ik bleef een poos staan, staarde voor mij heeu op den grond en beet mij op de lippen. De oude Barbara ging mij op een afstand voorbij. Ik riep haar terug, maar stom als altijd zette zij haren weg voort. Het ontbrak mij ten eenenmale aan de noodige geestkracht om haar te dwingen, mij te woord te staan. Toen ik een eindweegs stadwaarts voortgcwankeld was ik was werkelijk te moede als iemand die half slapende langs een onbekend pad gaat kwam de walgelijke kerel naast mij loopen, Hij noemde een Poolschen adellijken naam en vierde terstond zijn tong den vrijen teugel: „Nu ziet ge eens wat er van iemand van mijn stand worden kan, als de fortuin hem den rug toekeert. Ik weet wie gij zijt ik heb er naar geïnformeerd. Jammer dat ge niet een paar jaar vroeger te Weenen zijt gekomenWij zouden ongetwijfeld in de salons van de eerste families kennis gemaakt hebben. Ik speelde toen een rol in de wereld en stuurde, een heel aardig vermogen op de fideelste wijs naar de maan. Zie mij daarom echter niet voor lichtzinnig aan, ik moest nog van een rijken oom erven, een oude vrijer, die allerakeligst hoestte. Is het mijn schuld dat hij zoo gek was en op een mooie danseuse verliefd werd, haar trouwde, haar zijn geheele kolossale fortuin vermaakte, en mij met stichtelijke verontwaardiging de deur liet uitgooien toen ik hem onder het oog wilde brengen dat hij mijn toekomst opzijn geweten had? Toen hij stierf was ik edelmoedig genoeg om zijne weduwe mijne hand aan te bieden, schoon ik destijds reeds in de kluisters der liefde smachtte. Mijn oom, die mij nooit goed heeft mogen lijden, had haar echter een zoo diepen afkeer van mij ingeboezemd, dat al mijne beminnelijke hoedanigheden daardoor ver duisterd moesten worden. Zij schonk hare hand aan mijn grootsten vijand, een Servischen bedelvorst, die mij niet kon vergeven dat ik hem bij een zekere jonge en zeer schoone dame de loef afgestoken heb." Hij knipte bij die woorden veelbeteekeneud mot het rechteroog en streek behagelijk met de hand langs zijn baardje. „Wij zullen er niet verder over spreken ik wil niets verraden, liet feit bestaat: ik heb een vermogen doorgebracht in de teleurgestelde verwachting, door eene rijke erfenis alles vergoed te zullen krijgen, en eensklaps was ik eeu bedelaar een bedelaar, mijnbeer, met al de manieren eu behoeften van een rijken ridder een bedelaar met een rok en verlakte laarsjes aan. Ik swerd een speler niet uit hartstocht, waarachtig niet. Maar hoe moet men in mijne positie met een schijntje van fatsoen aan den kost komen? Het zal mij in uwe oogen uiet vernederen als ik beken dat ik slechte zaken doe. Ik speelde te eerlijk, ik speelde slecht. Men speelt altijd slecht als men in nood zit en geen spitsboef worden kan. Zoudt ge u zelf niet eens willen overtuigen, mijnheer, dat ik al Ook te Enkhuizen is thans een districts-afdeeling van de Vereeniging «Eigen Hulp» opgerigt, welke voorshands 27 leden telt. Door den heer W., houthandelaar te Amsterdam, werd sedert geruimen tijd uit eene gesloten secretaire geld vermist. Om tot ontdekking te geraken, voorzag hij eenige guldens en kwartjes van een kenteeken, en toen hij andermaal geld vermiste en de hulp der politie reeds was ingeroepen, werden de gekenmerkte geldstukken tusschen de kleederen eener dienstbode verborgen gevonden, met den sleutel der secretaire, welke zij behendiglijk uit het sleutelmandje van mevrouw had weggenomen. Aldus op lieeterdaad betrapt, werd zij gevankelijk weggevoerd. Te Amsterdam heeft zich eene commissie gevormd, die zich ten doel stelt den Willebrordsput te Heilo op eene wijze te verbouwen, die er een waardig monnumentaal karakter aan geeft. Eene overlevering, van welke de pen des geschied- vorschers het niet beneden zich gerekend heeft aanteekening te houden, verhaalt, dat deze bron in het Ileiloër duin op het gebed van den grooten geloofsverkondiger is ontstaan. Ziker is het, dat zij door vele menscliengeslachten in eere is gehouden en als een monument onzer vroegste kerk geschiedenis beschouwd moet worden. Intusschen stemt haar uiterlijk lieden ten dage maar weinig met die eerbied waardigheid overeen. De bemetseling van den put biedt niets bijzonders aan; zij is van zeer jonge dagteekening de put zelf is aan het welbehagen van een ieder overge leverd en baldadigen ontzien zich niet, het water soms met puin en vuilnis te ontreinigen. Monumentale pu.ten zijn er niet vele in ons vaderland. Naar de Maasbede meldt, is jl. Zondag de pleiziertrein van Brussel naar 's Hage bij Schiedam aan een vreeselijk onheil ontkomen. Toen de trein daar aankwam stond nl. juist de brug open om een schuit door te latenslechts noc juist bij tijds bemerkte de brugwachter het gevaar en slaagde er in, door met een roode vlag den trein tegemoet te snellen, nog tijdig te doen stoppen. Te Dordrecht had de bakkersvereeniging besloten het brood op te slaan. Een der broodbakkers, de heer Reitzing, kondigde echter aan, dat hij den prijs vermin derde, zoodat zijn brood vier cents per kilogram minder kostte dan dat zijner confraters. Natuurlijk ontbrak het niet aan pogingen om hem in de oogen van het publiek heel slecht speel? In dat koffiehuis daar ginds, met die roode lantaarn boven de deur, ben ik bekend. "Wilt ge?" Ik wees hem onmiddellijk af met een gebaar, waaruit hij kon opmaken, hoe onbeschaamd ik zijn voorslag vond. Hij begreep mij terstond. „O, gij behoeft u niet te geneeren oin er met mij binnen te gaan," verzekerde hij lachend. „De kastelein kent me er zijn nu geeu menschen, en men laat ons dadelijk in een klein kamertje, waar wij bij een flesch uitstekenden Ilon- gaarscheu, zooals ge zeker nog nooit geproefd hebt, alleen zijn. 't Is maar een aardigheid het zal bij u toch niet op eeu paar dukaten aankomen." „Ik speel niet., mijnheer," antwoordde ik, beslist weigerende. „Dat wil zeggen gij speelt uiet met mij," giggelde hij. „Enfin, dan zullen wij niet spelen. Laten we dun alleen een glaasje van dien werkelijk superben wijn drinken. De kastelein krijgt hein direkt van de bron." „Ik driuk ook niet, mijnheer." „Ah gij zijtvreeselijk solide, mijnheer! Ik feliciteer de mooie Angelina!" „Noem dien naam niet!" riep ik toornig, „Waarom niet?" vroeg hij, met zijn badientje spelend. „Het is een goede, mij zeer dierbare naam de naara van een even be minnelijk als ongelukkig schepseltje. Angelina verdient „Dat gij over haar zwijgt," vulde ik haastig aan. „Daar kunt ge gelijk in hebben, mijnheer," zeide liij plotseling hoog ernstig en met een zweem van zwaarmoedigheid. „Geloof mij, niets spijt mij zoo zeer alsMaar wat weet gij daarvan?" „Niets, niets," verzekerde ik, mij van hem verwijderend. Hij greep mijn arm. „Kom mede. Gij behoeft niet te spelen en uiet te drinken. Ik zal u de geschiedenis vertellen, zoo waar achtig als zij zich toegedragen heeft. Als mijn oom mij niet ont erfd had Ik rukte mijn arm los eu ging in een dreigende houding voor hera slaan. Ik wist dat ik binnen een minuut over alles ingelicht zou kunnen worden, wat Angelina mij verzwegen had en hare houding tegenover mij rechtvaardigde. Maar het streed tegen mijn beste gevoelens, tegen al mijn begrippen van eer en fatsoen, dezen mensch te hooren spreken over haar, die nog geen uur geleden in mijn oog een heilige was en die ook thans nog in mijn pijnlijk getroffen hart een niet geringe plaats besloeg. „Nog een woord," riep ik, „en gij zult met mij te doen krijgen! Gij schaamt u niet, het geld te verdrinken dat gij de arme vioolspeelster afgebedeld hebt; gij zoudt u ook de leugen niet schamen, die haren goeden naam aantast. Als gij u tegenover haar schuldig gevoelt, is dat dan de weg om goed te maken wat ge misdeedt? Als er nog één vonkje eergevoel in u was, dan zoudt ge met iuspanning van alle krachten werken, om u de vernedering te bespareu, van haar eene ondersteuning te moeten aannemen."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1877 | | pagina 1