Buitenland.
waarin bij aankomst van de post de brieven verdeeld
worden.
De man, die in de laatste week zooveel van zich
deed spreken, de hardlooper Bertaccini, zal zijn kunst niet
meer vertoonen. In het gasthuis te 's Hage eindigde hij
jl. Zondag middag zijn loopbaan. Aan de gevolgen van eene
koude, gevat na den snellen loop in het Malieveld jl. Dingsdag,
bezweek de arme Italiaan, ver van zijn geboorteland.
De Maasbode verzekert dat het deficit van den te
Botterdam gefailleerden koopman in manufacturen P. meer
dan f 180,000 bedraagt; dat van zijn vriend in den
pettenhandel moet ook zeer aanzienlijk zijn. Het beteekent
niets om tegen eerlijke handelaars te concurreren, door
het publiek tegen «spotprijzen» te bedienen en dan bankroet
te gaanmaar dat te doen zonder te failleren, ziedaar wat
moeijelijk of liever misschien onmogelijk is.
De Tijd had jl. Zaturdag reeds f 5215 voor Aruba
ontvangen. De vroegere apostolische vicaris op Cura9ao,
die het eiland kent, schrijft aan het blad, dat het aantal
slagtoffers op 2000 moet worden geschat, voor wier onder
houd dagelijks 20 cents per hoofd noodig is totdat de
oogst in December of Januarij invalt. Alzoo f 400
daags gedurende nog ruim 60 dagen.
Op de Vaassensche kermis (Overijssel) is een ouder-
wetsch snijpartijtje gehouden. Een der «pretmakers» heeft
groot gevaar geloopen dood te bloeden; de ander loopt
groote kans voor geruimen tijd achter slot te worden gebragt.
Men meldt uit Meppel:
«De kunstboter, tegenwoordig bij duizenden vaten op
de onderscheiden fabrieken in Holland en elders vervaardigd,
levert thans een belangrijke concurrentie voor den boter-
handel uit deze en de naburige provinciën, zoodat de prijzen
der boter sedert de laatste dagen dan ook steeds dalen en
er kooplieden worden aangetroffen die duizenden guldens
schade lijden.
In keukens, restauratiën, op schepen, enz. speelt de
kunstboter thans een hoofdrol; de bewerking laat niets te
wenschen over; de smaak is zuiver; de kleur staat gelijk
met die van echte boter, terwijl de hoogste prijzen nog
gelijk staan, met de laagste marktnoteeringen der vorige
weken.»
Te Maastricht heeft jl. Vrijdag nacht een felle binnen
brand plaats gehad in een huis, door onderscheidene ge
zinnen bewoond, die in hevigheid zoodanig toenam, dat de
bewoners 'der bovenverdiepingen zich te nauwernood konden
redden. De brand ontstond op de eerste verdieping. Met
groote moeite is het gelukt een op de tweede verdieping
gevestigd doofstom huisgezin, met een insgelijks doofstommen
commensaal en een doofstommen logé, te redden. De bewoners
daarvan werden door de buren met moeite wakker geschud
want roepen hielp bij hun natuurlijk niet.
In de Volksvriend komt een verhaal voor van eene
ongenoemde stad, waar een brand een uur en langer woedde
vóór er hulp kwam, omdat de torenwachter niet waakte.
Het blad laat het vermoeden doorstralen dat de man zijn
roes uitsliep.
Zoo ooit, dan is het hier bewaarheid, dat de ondeugden
en gebreken noodlottiger werken, naarmate zij, die er zich
aan schuldig maken, hooger zijn geplaatst.
Een gewezen Souverein wil monnik worden. Volgens
geruchten te Rome verspreid en die ingang vinden, zou
Prins Amadeus, ex-Koning van Spanje, zoon van Koning
Victor Emanuel, tot den geestelijken stand overgaan en
zijn overige levensjaren hij is pas 32 in een klooster
doorbrengen.
In Semper Virens wordt, naar aanleiding van het
verslag eener tentoonstelling van tuinbouw, gehouden van
19 tot 23 April, jl. te Caen, de hoofdplaats van het depar
tement Calvados, in Frankrijk, bij welke gelegenheid een
groote zilveren medaille is uitgereikt aan de tuiniers van
het 36ste regiment van linie, in garnizoen te Caen, (bestuurder
de kapitein Chagot, opper tuinier de korporaal Fagot), voor
uitmuntende door hen gekweekte en tentoongestelde moes
groenten de wenk- gegeven, om ook ten onzent regiment-
warmoezerijen op te rigten.
De indijking van het Wieringermeer.
Omtrent het plan tot indijking vau het Wieringermeer vernemen
wij nader, dat door eene commissie uit de waterschappen de Anna
Paulowna-polder, de polder Waard en Groet, en de polder Waard-
Nieuwland op Wielingen (de heeren J. C. de Leeuw, K. Breebaart,
J. Breebaart Kzn., A. J. Kaan, S. F. Sieuwerts, 1). Tool en J. L.
T. Groneman) is opgemaakt eene memorie van toelichting, bevattende
eene nadere omschrijving van het ontwerp van indijking, behoorende
bij de aanvraag om concessie.
In deze memorie herinnert de, commissie, dat, hoewel reeds in
1874 aan haar de opdragt was verstrekt, om, onder zekere voor
waarden, concessie aan te vragen, zij tot heden heeft gemeend, dat
de omstandigheden vau politieken en financicelen aard niet toelieten
om met gunstig gevolg aan het publiek deelneming in eene zoo
belangrijke onderneming te vragen.
Be steeds toenemende waardevermeerdering vau landeigendom,
zich meer en meer openbarende in de zucht naar landbezit, zelfs in
nieuw ingedijkte poldersde overweging, dat groote kapitalen be
schikbaar zijn en dat daarvoor plaatsing wordt gezocht in werkelijk
solide ondernemingen; dat alles doet bij de aanvragers de verwachting
ontstaan, dat de gevorderde deelneming zal te verkrijgen zijn, zoodra
de concessie verleend, het ontwerp behoorlijk omschreven en vast
gesteld is en de noodig geoordeeld wordende subsidiën uit 's Rijks
kas en provinciale fondsen verleend zullen zijn.
Wat het ontwerp zelf betreft, meenen zij te mogen verwijzen naar
het rapport, uit gebragt den 3 Mei 1875 door den hoofdingenieur
van den Waterstaat in Noordhollnnd aan Gedeputeerde Staten van
dat gewest. Uit dat rapport blijkt, voor zooveel het technische
gedeelte betreft:
1. dat tegen het ontwerp in algemeenen zin geene bedenkingen
bestaan, belangrijk genoeg om de uitvoering te ontraden;
2. dat tegen de wijze, waarop is voorgesteld de bedijkingen te
maken, geene bezwaren bestaan;
3. dat de bezwaren, door de Kamer van Koophandel en Fabrieken
te Arasterdam en te Helder tegen het ontwerp ingebragt, en de
vrees dat daardoor gevaar voor instandhouding van de diepte in
de haven van het Nieuwediep zou kunnen ontstaan, door den hoofd
ingenieur niet worden gedeeld;
4. dat de aan het Wieringermeer grenzende waterschapsbesturen
door Gedeputeerde Staten van Xoordholland uitgenoodigd zijnde om
op te geven, of er, en zoo ja, welke bezwaren bij hen bestaan,
tegen de wijze waarop in het ontwerp is voorgesteld te voorzien in
de soms door de indijking verstoorde belangen van waterlo'ozing en
scheepvaart, aan die uituoodiging door allen is voldaan.
De globale begrooting der kosten wordt in het ontwerp van 1874
geraamd op een bedrag van pl. m. 21 millioeu gulden. De kosten
zijn echter ruim gerekend, en er is niets gesteld voor inkomsten,
die ia den loop van 10 jaren zijn te wachten van huur van dijken
en wegen, eu van eenige het eerst bovenkomende en goedgelegen
landen, grenzende aan de oude landen. De aanvragers om concessie
meenen dan ook, dat er in de tegenwoordige omstandigheden wel
kaii9 bestaat om die som bijeengebragt te zien, mits:
1. eene behoorlijk geconstitueerde Maatschappij tot indijking
daartoe optrede;
2. de concessie verleend zij onder zulke voorwaarden, dat men
verzekerd kan zijn van de volledige uitvoering van het thans op
gemaakte ontwerp en mits die uitvoering plaats hebbe onder Ilijks-
toezigt;
3. dat men volkomen verzekerd zij, dat gedurende 10 jaren, van
de ter leen verstrekte sommen eene jaarlijkschc rente van 5 pCt.
zal worden voldaan. Na verloop van die 10 jaren houdt de rente
betaling op en zal de gehcele polder, ineens of bij gedeelten, in
het openbaar ten behoeve der aandeelhouders verkocht worden op
bij de statuten der Maatschappij te regelen wijze.
Zij wensclieu daarom, dat tot zekerheid der rentebetaling, behalve
de toegezegde bijdrage door de provincie Xoordholland ad f750,000,
uit 's Rijks kas eene soin vau ruim G£ millioen beschikbaar zal
worden gesteld.
Zij meenen zich te kunnen onthouden vau eene opsomming der
voordeelen, die voor het algemeen uit eene aanwinst van 20000
hectaren vruchtbaar land kunnen voortvloeijen, om daardoor aan te
toonen, hoezeer eene belangrijke bijdrage uit 's Rijks kas daavtoe
gewettigd is. Xa herinnering van de woorden, reeds in 1S61 door
jhr. Gevers van Endegeest in het S2ste hoofdstuk van zijn werk
over de droogmaking van het Haarlemmermeer, met het oog op de
gunstige uitkomsten voor het Rijk geschreven, en die voor dc in
dijking van het Wieringermeer evenzeer gelden, eindigt de commissie
de zeer belangrijke memorie aldus: „En zoo kome dan opnieuw
de Staat te hulp aan hen, die thans in het Wieringermeer den strijd
tegen de zee weder willen ondernemen, en eer de 19de eeuw ten
einde is, vindt Nederland een nieuwe parel aan zijn kroon gehecht."
Aan de memorie zullen als bijlagen worden toegevoegd
a. het rekwest aan Z. M. den Koning, houdende aanvrage om
concessie voor de uitvoering van het werk en het verzoek om uit
's Rijks kas een bedrag van ruim millioen te ontvangen, als
noodig om de rente ad 5 ten honderd 's jaars te voldoen, gedurende
een tijdvak van 10 jaren, aan de deelnemers der te vormen Maat
schappij tot indijking, over het bedrag der door hen verstrekte
sommen
b. het verzoek der genoemde commissie aan Prov. Staten van
Noordhollaud tot krachtige geldelijke ondersteuning, gedagteekend
uit Schagen 24 September 1874;
c. het antwoord van Gedeputeerde Staten van Noordholland, dd.
14 Julij 1875, dat de provincie bereid is ann den eventueelen con
cessionaris voor de indijking van het Wieringermeer een provinciaal
.subsidie te verleeneu van f 750,000, uit te betalen in één termijn,
nadat de indijking overeenkomstig de daardoor te geven concessie
zal zijn voltooid eu de nieuwe polder in exploitatie zal ziju gebragt,
mits zulks vóór 1 Januarij 1891 plaats hebbe gehad en met hei
werk uiterlijk in 1879 een aanvaug zij gemaakt;
d. een afschrift van het bovenvermeld breedvoerig eu belangrijk
rapport van den hoofdingenieur van den Waterstaat iu-Noordhollaud
dd. 3 Mei 1875 eu eindelijk
e. eene begrooting der kosten, benoodigd voor indijking, droog
making en inpoldering van het Wieringermeer, gemaakt in
Augustus 1S77.
Benoemingen, enz.
De scheepsklerk J. van Heuinen, laatst behoord hebbende tot het
eskader in Oost-Indië en vandaar den 9 dezer teruggekeerd, is met
dien datum op non-activiteit gesteld.
Benoemd tot marine-magazijnmeester te Soerabaija, de gewezen
off. van adm. 1ste kl. bij de zeemagt L. T. C. Seelking.
Frankrijk.
De laatste berigten uit Parijs luiden: de uitslag der
verkiezing is, voor zoover beleend, als volgt: Republikeinen
287 en Conservatieven 187. Er moeten 42 herstemmingen
plaats hebben.
Het is aldaar bijna weder geheel als in gewone tijden.
Nog heerscht slechts hier en daar iets grooter levendigheid.
Men hoort zeer verschillend over den uitslag der verkiezingen
spreken. De openbare orde laat niets te wenschen over
geene ongeregeldheden kwamen er voor. De Beurs was
zeer levendig en vast.
Men meldt ons o. a. uit Parijs:
«Met de groote tentoonstelling gaat het goed, zelfs met
reuzenschreden vooruit. De politieke toestand moge ook
nog zoo gespannen zijn en op alle takken van handel en
nijverheid als met looden hand drukken, zoodat wij, volgens
de meening van velen, als op een vulkaan wandelen: niets
wat met de tentoonstelling in verband staat lijdt daaronder.
Te dien opzigte bestaat tusschen de regering eenerzijds en
de industriëelen en de commissie anderzijds de meest
gewenschte overeenstemming. Allen begrijpen dat de eer
van Frankrijk gemoeid is met het welslagen dezer grootsche
onderneming, en alle kenteekenen doen zich nu reeds voor,
om veilig te kunnen aannemen, dat de Franschen het vol
gende jaar op het Trocadero en het Champ de Mars een
schitterende overwinning zullen behalen op wat Engeland,
Oostenrijk en Amerika in dit opzigt tot dusverre hebben
geleverd. Vrees voor het niet-doorgaan der expositie
behoeft geenszins te bestaan. Men is hier te veel overtuigd,
dat terugkeeren of uitstellen zelfs eene bepaalde onmoge
lijkheid is; de verbindtenissen door de geheelo wereld heen
aangegaan verbieden dit te zeer. Het komt dan ook bij
geen Franschman meer op, om te vreezen dat, wat ook
gebeuren moge, van uitstel kwestie meer kan zijn.
Gisteren nog bezocht ik de terreinen, en kon mij toen
met eigen oogen overtuigen, hoe krachtig door honderden
arbeiders schier dag en nacht wordt doorgewerkt om met
alles op tijd gereed te zijn. Verschillende aannemers zelfs
hebben hun werk reeds voor den opleveringstermijn klaar
gehad. En het is ook hieromtrent dat de Staat het loffelijke
voorbeeld geeft. Alles toch, wat hij voor zijne rekening
heeft genomen, is al zoo goed als gereed. Het buitenwerk
nadert zijne voltooijing met rassche schreden en met het
binnenwerk is op vele plaatsen bereids een begin gemaakt.
Het is evenwel overal nog een doolhof, waarin ik stellig
niet zoo goed den weg zou gevonden hebben, als een beleefde
Franschman, de secretaris van een der comité's, mij niet
tot sicerone gediend had.»
Welke waarde het riool- en menage-water van een
stad heeft, als men het ten behoeve van den landbouw
aanwendt, blijkt uit eene mededeeling, ontleend aan de
verslagen der «Société centrale d'agriculture de France»
van 26 Julij 1876. Er weiden daar twee soorten van
haver vertoond, op dcnzelfden grond en te gelijkertijd
verbouwd, doch waarvan het eene op de gewone wijze
behandeld en het andere met rioolwater uit Parijs besproeid
was. De resultaten waren de volgende: hoogte der plant:
onbesproeid 0.80, besproeid 1.60 meter; gewigt der trossen
of pluimen: onbesproeid 0.46, besproeid 1.60 gram; aantal
korrels in één tros: onbesproeid 17, besproeid 64; gewigt
van 100 korrels: onbesproeid 1.90, besproeid 2.60 gram;
gewigt van den gehcelen halm: onbesproeid 1.196, besproeid
7.216 gram. Door de besproeijing met rioolwater was dus
het aantal korrels viermaal, het gewigt aan stroo achtmaal
en het gewigt der korrels 30 pCt. grooter geworden. En
tot de verzameling van zulke kostbare stoffen gaat men op
vele plaatsen slechts zeer schoorvoetend, op andere in
het geheel niet over.
Engeland.
Inverary-Castle, de bezitting van den hertog van Argyll
in de Hooglanden, werd jl. Vrijdag een prooi der vlammen.
Het prachtig landhuis werd nagenoeg geheel vernield. De
aangerigte schade is zeer aanzienlijk. Wel slaagde men er
in, enkele schilderstukken van groote waarde en een groot
deel van de bibliotheek en van de meubelen te redden,
maar eene groote menigte kunstvoorwerpen van onschat
bare waarde, benevens eene kostbare collectie wapenen,
gingen onherstelbaar verloren. De hertog en de hertogin,
benevens markies van Lorne en diens gemalin Prinses
Louise, bevonden zich op het slot en moesten de wijk
nemen in een naburig hotel. De brand brak uit in den
middelsten toren, naar men verzekert door het inslaan van
den bliksem.
Daitschland.
De gevaarlijke gewoonte van zeer vele vrouwen om
spelden of naalden in den mond te steken, had te Berlijn
weder de reeds zoo dikwijls voorgekomen gevolgen. Een
jonge vrouw was bezig een bed op te maken en had de
twee spelden, welke voor het vaststeken der gordijnen ge
bruikt werden, in den mond toen zij onverwachts niezen
moest. De beide spelden schoten haar in de keel en wel
zoo ongelukkig, dat zij de hevigste pijnen lijdt en de ge-
neesheeren aan het behoud van haar leven wanhopen.
Te Leipzig, meldt het daar verschijnende Tagbl.,
heeft een Newfoundlandsche hond 23 jongen geworpen.
In die, zeker eenigszins drukke, honden-kraamkamer gaat
tot nog toe alles naar wensch, voegt het blad er bij.
De Gartenlaube verhaalt, dat aan het goederenstation
te Altona, een kat en een hond in zeldzaam goede ver
standhouding leven. Niet alleen dat zij uit één bak eten,
zich gemeenschappelijk verdedigen tegen vreemde indringers,
enz. enz., al welke bewijzen van goede maatschap meer
gevonden wordenmaar beide hebben onlangs jongen ge
worpen en maken nu geen liet minst verschil in het zogen
harer telgen. Soms zelfs voeden zich tegelijkertijd jongen
van beide bij een en dezelfde moeder, hetzij de kat, hetzij
de hond. Aanvankelijk had men de beide moeders met
haar kroost gescheiden, maar zij zochten elkander weder
op, vereenigden haar kroost en gaven het bewijs, dat zij
het gemeenschappelijke huishouden wilde voortzetten.
Berigten betreffende den Rnssisch-Tnrkschen oorlog.
De Russen schijnen zich niet alleen voor den wiut-erveldtogt, doch
ook voor het geheele volgende jaar goed te willen iurigten, althans
te oordcelen naar de bestellingen, welke aan de Berlijnsche leve
ranciers gedaan worden. Nadat er pas 20,000 teuten afgeleverd
zijn, is er namelijk een reusachtige bestelling gekomen voor wollen
dekens en buizen en vele duizenden veldflesschcn met lederen over
trekken en riemen. Eeri sehoenenfabrikant in de Jeruzalemstraat heeft
250,000 paar infunterie-laarzen af te leveren, doch behoeft eerst na
5 maanden met alles gereed te zijn. Dit schijnt een geruime tijd,
maar men zal zich eenigszins eene voorstelling van de zaak kunnen
maken, als men weet dat 2500 man er gedurende die 5 inaauden
onafgebroken werk aan hebben, en dat er 150 naaimachiues voor
gebruikt worden, terwijl er 70 der grootste goederenwagens noodig
zullen ziju, om de laarzen naar Rusland over te brengen.
Nadere officiëele berigten uit Sulina bevestigen het telegram, dat
den ondergang van een gepantserdeu Turkschen driemaster meldde.
In den nacht van den 8 op den 9 dezer hadden de Russen, onder
den kapt. ter zee Dikoff, bij Sulina eene nieuwe reeks van torpedo's
gelegd, maar werden des ochtends gestoord door een Turkscli stoom
schip, dat met hen in gevecht geraakte. De driemaster wilde dat
stoomschip ter hulp snellen en passeerde de pas gelegde torpedo's,
waarop zij ontploften en het gepantserde vaartuig onmiddellijk zonk
zijne vlag viel in handen der Russen.
BUCIIAREST, 14 October. Volgens berigten uit Kalaraseh van
11 dezer, liebben een twintigtal Turksche booten getracht 's nachts
de Donau over te steken, ten einde de Russische werken aan den
Borcea-arm te vernietigen. Zij werden echter door een hevig ge
weervuur van 1000 man, die iu loopgraven verborgen waren, terug
geslagen. De Turken hadden 50 man gedood en gewond. De
Russen 3 dooden.
INGEZONDEN.
In de morgen-godsdienstoefening van jl. Zondag maakte onze
geachte voorganger, de Eerw. Heer W. SCHOCK, Evangelist alhier,
aan de gemeente bekend, dat bij geen vrijheid had gevonden het
beroep naar de Herv. gemeente te Urk aan te nemen en verbond
Zijn Eerw. zich op nieuw aan deze plaats, naar aanleiding van bet
Evangelie van Jolianues, hoofdstuk 10, vers 11 tot en met 14.
Hierop zong de gemeente, die voorzeker dit berigt met vreugde
vernam, Zijn Eerw. toe Ps. 134 3.