IELSERSCHE
EV NIEUWEDIEPER («IRAVT.
1877. N°.129v^
Zondag 28 October.
Jaargang 35.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
Binnenland.
„W ij li n 1 d i g e ii
het g o e d e.*
Verschijnt Dingsdag:, Donderdag en Znlurdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
km franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prijs der A d verteu tien: Van 14 regels GO Cents,
elke regel meer lö Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Idlken Donderdag vertrekt de mail naar
Oost-Indiê. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
HELDER en NIEUWEDIEP, 27 October.
Beroepen te Kampen dr. A. Kuyper, emer.-predikant,
oud-lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Benoemd tot hulponderwijzer aan de armenschool
te Zaandam de heer O. Z. A. Boekhout, alhier.
Men meldt ons het volgende:
«Dingsdag 23 dezer vierde het departement Wieringer-
waard der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen op
feestelijke wijze zijn vijf-en-twintigjarig bestaan. Eene
aanzienlijke schare, zoo gasten van elders als leden, was
daartoe in het net gedecoreerde lokaal van den heer Heijn
bijeengekomen, en werd de vergadering door den voorzitter,
ds. Bouman, geopend met eenige dichtregelen, waarin deze,
onder meer, in herinnering bragt, dat het feestvierend
departement een kind was rail wijlen het departement
Zijpe. «De vader,» zeide spreker, «is echter, helaas! dood,
doch de zoon gelukkig gezond, sterk en groot.»
Daarna werd de feestrede gehouden door een der oprig-
ters van het departement, den heer Waiboer, die in flinke
trekken een overzigt gaf van het leven der afdeeling en
vooral stilstond bij het tijdperk, toen Zijpe en Wieringer-
waard nog één departement vormden, en de ambitieuse
leden uit de laatste gemeente per trekschuit naar Schager-
brug ter vergadering voeren; de dames tegen de verveling
der reis gewapend met de breikous, de heeren met den
traditioneelen Gouwenaar. Van die bijeenkomsten waren
spreker en zijne mede-oud-leden immer de aangenaamste
herinneringen bijgebleven.
De tweede spreker, de heer D. Kaan Rz., mede een
der oprigters, bragt in goed gekozen warme bewoordingen
hulde aan Nieuwenhuizen, bezong daarna den lof der
Maatschappij en kwam in het slot van zijn gedicht met
nadruk op tegen de bewering, als zoude deze hebben uit-
EE\ VBEESKLIJHE KAMP.
De Curaqaoscbe Courant behelst een zeer uitvoerig verhaal van
den storm, die op den 23 Sept. aldaar en op andere nabijgelegen
eilanden heeft gewoed. Men ontleent daaraan bet volgeude:
Sedert Sept. 1876 had het niet geregend, en men verheugde zich
in den avond van den 22slen, toen er verandering in de atmosfeer
was waar te nemen, reeds in het vooruitzigt van fiksche regenbuijen.
Maar weldra verkeerde die vreugde in groote smart. Het kwik
daalde al meer en meer. Een hevige wind, een zware storm, werd
voorspeld. De nacht valt, en met den nacht begint de regen, een
zachte najaarsregen. Maar tegen middernacht neemt de wind in
onstuimigheid toe. Hij waait uit het noordwesten cn loopt naar
het noorden om. Hier en daar slaat een venster open, waaijen
dakpannen weg. Enkele huizen beginnen lek te worden.
Bij het aanbreken van den dag bespeurt men omgevallen hoornen,
ginds en elders verspreid, afgebroken pilaren, verbrijzelde lantaarnen
eene kleine ruïne.
Men verzekert deuren en ramen, maakt de vaartuigen in de
haven vast, maar de wind spot met sloten en hengsels, breekt
touwen en kettingen als dun koord.
Daar gaan twee schoeners de haven uit. De Juliette en de
Sarah, beiden van het huis J. A. Jesurun Zoon. De wind drijft
die vaartuigen de haven uit en de vereende krachten van de opva
renden kunnen niets uitrigten. m
Maar de wind draait naar het noordoosten en zal aanstonds uit
het oosten waaijen, en men zal wederom veilig zijn. Echter, de
barometer daalt nog steeds en voorspelt niet veel goeds.
Nog vóór de middag daar is waait de wind uit het zuidoosten
en nieuwe gevaren dreigen. Al hooger en hooger klimt de zee,
nl onstuimiger worden de golven, al grooter wordt de nood.
Pieterinaai, Curatjao's schoone voorstad, is in gevaar. De muren
aan den zeekant kannen de drukking niet weerstaan; zij vallen in
en de zee neemt ze op en slingert ze met onweerstaanbare kracht
in de hoogte of werpt ze met niet minder onweerstaanbare kracht
tegen alles wat zij in haren weg ontmoet.
Men is niet langer veilig, in zijne woning; men hoort knakken,
men ziet in de onmiddellijke nabijheid daken instorten, huisjes
ineenzakken. Men moet zijne woning verlaten, wil men niet onder
haar puin bedolven worden. Maar de stroom, die langs de straten
vloeit, is zoo hevig, dat alles wat zich onder zijn bereik bevindt
onmeêdoogencl wordt medegesleept. Hoe gade en kinderen daaraan
te wagen? Men klimt naar de bovenverdiepingen. Afschuwelijk
is het tooneel, dat zich daar vertoont. Verwoesting en vernieling
alom. Wederom gekraak en gekuak. Het gevaar binnenshuis is
ten toppunt gestegen; slechts zij, die een wissen dood zoeken, kunnen
daar nog een oogenblik vertoeven. Met vrouw en kinderen en
huisgenooten dan ook de woning verlaten. „Houdt u stevig!"
„Weest voorzigtig!" „Ontwijkt die plek!" „Daar komt de zee
weder!" zijn de kreten, die elkander afwisselen. En daar staat
eene moeder, die hare kinderen telt, óón mist, het wil gaan halen,
maar de anderen niet kan verlaten. Een angstkreet ontvloeit aan
hare lippen, die weerklank in het hart eens vaders vindt; met groote
gediend en niet meer zijn van onzen tijd. «Neen,» zeide
spreker
„De Maatschappij worde oud, de vorm van haar bestaan
„Bouwvallig zelfs, haar werk zal niet verloren gaan
„En moog' men van dien vorm ook eens de puinhoop wijzen,
„De grondslag blijft't gebouw zal schooner weer verrijzen
Tal van voordragten werden afgewisseld door de zeer
goede uitvoering van meerstemmige zangstukken en piano
muziek een niet minder tal van toasten werd uitgebragt
op hen, die zich met betrekking tot het departement of tot
het feest hadden verdienstelijk gemaakt, met name op den
ijverigen secretaris, den heer Visscherop den heer Böttger,
die, als leider van den zang, door zijn onvermoeiden ijver
zooveel bijbrengt tot vermeerdering van het genot in de
vergaderingenop de muziek-onderwijzeres, mej. Smit,
daarbij altijd welwillend adsisterende als pianiste, het zang
koor, enz. enz.
Moest ook al, tengevolge van ziekte, tot algemeen leed
wezen een gedeelte van het programma onuitgevoerd blijven,
er was veel goeden wil om de gaping zoo goed mogelijk
aan te vullen; ik geloof dan ook gerust te mogen consta
teren, dat ook, ondanks dit incident, de avond van 23
October jl. voor Wieringerwaard's departement is geweest
een feestavond in den vollen zin des woords.»
Eene school voor zuivelbereiding met zuivelfabriek
verlangt men in de Beemster tot stand te brengen; 38 aan
deden ad f 200 van de 150 noodig geachte zijn genomen.
De door den gemeenteraad van Alkmaar vastgestelde
begrooting voor 1878 bedraagt in ontvangst en uitgaaf
f 174,854.365. Onder de inkomsten komen voor: opbrengst
van gemeente-eigendommen f 8172.65; 40 opcenten Rijks
belasting op gebouwde, 10 dito ongebouwde, 50 opcenten
personeel en 4/5 personeel, te zamen f 66,315; hoofde-
lijken omslag f 30,000. Onder de uitgaven wordt gerekend
op de verdere bestrating van de Laat en Heul en uitbrei
ding van de gasverlichting in liet Kennemerpark.
De heer M. Oostmeijer, te Amsterdam, heeft de
Amsterdamsche Omnibus-Maatschappij gedagvaard voor den
president der arrondissements-regtbank aldaar, ten einde
zelfverloochening spoedt zich de menschenvriend naar het pas ont
weken gevaar; na inspanning op inspanning gelukt het hem, liet
reeds ten deele ingestorte huis te genakeu; een hartverscheurend
geschrei wijst hem den weg, het kind is ontdekt, op de armen
genomen en nog slechts enkele oogenblikken en het rust aan het
moederhart; eeu oogopslag van die moeder is meer dan voldoend
loon. Wie is die moeder, wie dat kind? De redder weet het
niet, vraagt er niet naar, denkt er niet om. Hij zoekt elders nieuw
werk voor zijne hulpvaardigheid.
In een oogwenk was de grootste helft van de zuidzijde van
Pietermaai een puinhoop. Van Trees Cabecs af naar liet westen
tot aan het huis van don heer Mcnsanto is alles, kompleet alles
weggeslagen; tot zelfs de grondvesten van de huizen zijn weg. Van
Trees Cabees naar liet oosten, tot aan Vianen, is er geen enkel
huis, dat niet geleden heeft. E11 ook de noordzijde heeft menig
huis verloren.
Met groote moeite en inspanning spoeden de vlugtelingen zich
naar den berg Altcna, somwijlen tot aan de heupen door het water
wadende.
Eindelijk, in den namiddag bedaart de storm en wijkt de zee
weder achteruit. Curatjao is gered, maar menigeen heeft het leven
verloren.
In den vroegen ochtend van den volgenden dag waren reeds tien
lijken ontdekt. I11 den loop van den dag komt uit het Scliottegat
en binnenwater nog menig lijk aandrijven. Bij liet opschrijven van
het verhaal wist men reeds van 19 dooden.
De gouverneur der kolonie vertoont zich spoedig op de plaats
des ongeluks en beraamt met de hem omringende personen wat te
doen staat. Op den vorigen dag was bij ook door menigeen te
midden van het gevaar gezien, hulp en redding aanbrengende waar
hij kon.
Niet alleen Pietermaai was het tooneel der verwoesting. De
batterij ten zuiden van de stad heeft zware schade bekomen. Het
Zeewater sloeg over haar en door de geschutpoorten. Verscheidene
dhderofficierswoningen zijn vernield. Stukken zwaar geschut zijn
weggeslagen. De stad zelve heeft weinig geleden. Ook Otrabanda
en Scharlo hebben betrekkelijk weinig schade ondervonden. Van
de plantages aan de oostzijde der haven komen droevige berigten.
De veestapel is tot minder dan de helft gedaald. Er zijn plantages,
waar van 400 stuks schapen 20 zijn overgebleven. Andere, die
tot liet laatste schaap verloren hebben. In de haven zijn eenige
barkjes en vele ponten stukgeslagen en gezonken. De brik Condor,
van de firma J. A. Jesurun Zoon, is gezonken.
I11 den namiddag van Maandag trok het corps volontairs op wacht
om de ruïnes op Pietermaai en aan de overzijde te bewaken. Den
volgenden dag was de beurt aan de schutterij, en zoo hebben deze
twee corpsen elkander afgewisseld en zullen zij voortgaan met
hunne goede diensten aan hunne ongelukkige landgenooten te
verleenen.
Gelijk van zelf spreekt verkeert n een groot aantal gezinnen in
nood. Eene commissie tot inzameling van liefdegiften is zamcu-
gesteld, en men vertrouwt, dat ook krachtdadige liulp van elders
niet zal ontbreken.
herstelling van den muur op hc-t Sophiaplein in zijn vroe-
I geren toestand te verkrijgen.
Tengevolge der veranderingen, door den Raad dei-
stad Amsterdam aangebragt, is thans het vermoe lelijk
eindcijfer der begrooting f 9,536,321.36. De inkomsten
belasting is op 2 millioen, de 30 opcenten op het personeel
op f 856,800 geraamd.
Naar men aan de Haarl.Crt. mededeelt, reisde dezer
dagen in het noorden des lands een koopman rond, die
tegen 2 ct. het KG. meel te koop aanbood aan winkeliers,
die alsdan 18 ct. konden verdienen. Gelukkig is het bedrog
ontdekt. De koopman, die plotseling verdwenen is, verkocht
niets anders dan «zerkmeel»
Men schrijft aan de Leidsche Crt.
«De koolboeren lagchejn in hun vuist, als er melding
wordt gemaakt van mislukt gewas, dat juist dit jaar, bij
uitgebreide teelt en zoo bijzonder booge prijzen, zeer gun
stig is. Alleen de bloemkool zou, wat liet gewas betreft,
uitzondering maken. Geen nood echter. Is zij te onaan
zienlijk om verscli ter markt gebragt te worden, rijp en
groen gaat in het vat. Zoo ontvangt het buitenland met
duizenden vaten graag het ingemaakt product. Misschien
zou de Hollander den neus optrekken voor datgene, waar
aan de Engelschman smult. De boer maakt intusschen
zijne rekening op en geeft aan zijne vier dochters (gelijke
monniken, gelijke kappen) ieder een gouden hoofdijzer ten
geschenke, zooals nog niet heel lang geleden, ook in Zuid
holland, plaats vond.»
De Delftsche Courant herinnert, naar aanleiding van
het dralen van een liberaal Kabinet om het bewind te
aanvaarden, dat reeds maanden geleden van die Zijde
gezegd werd: «wij zijn klaar,» aan eene jonge'dame, die
wij uitgenoodigd hebben tot eene wandeling en die ons
eveneens verzekert: «ik ben dadelijk klaar,» wat evenwel
niet belet, dat zij ons nog een kwartier of een half uur
laat wachten. Maar wat men ter wille van hare schoonheid
aan eene jonge dame vergeeft, neemt men niet even gunsti»
op van eene politieke partij.
Vaartuigen, van Bonaire aangekomen, melden, dat ook daar de
23 September zich door vernieling en verwoesting beeft doen kennen.
De aangerigte schade aan gebouwen en vaartuigen is groot. De
zee rees lot de daken der huizen. De veestapel heeft zwaar geleden.
Van den vuurtoren is de lantaarnkap weggewaaid.
Bonaire's kust moet ook het tooneel van veel ongelukken zijn
geweest.
Aruba is gespaard gebleven.
Het bestuur der kolonie heeft den 25 Sept. een vaartuig naar
Bonaire en een ander naar Aruba gezonden, om te vernemen, wat
daar gebeurd was. Dat van Aruba is reeds teruggekeerd en heelt
de geruststellende tijding gebragt, dat dit eiland zich slechts in een
goeden regen te verheugen heeft. Het vaartuig, naar Bonaire ge
zonden, is nog niet teruggekeerd; de bovenvermelde tijdingen van
dat eiland zijn door andere vaartuigen aangebragt.
Gedurende den loop der weck is geen enkel vaartuig van Venezuela
alhier aangekomen. Dit geeft velen reden tot bezorgdheid, dat ook
Porto Gabello en La Guayra zwaar geteisterd zijn.
Dingsdag den 25 September stoomde Zr. Ms. stoomschip Gornelis
Dirks in gehavenden toestand de, haven van Curaijao binnen. Het
volgende verbaal van de reis, de Cur. Crt. door eene vriendelijke
hand geworden, zal hier niet misplaatst zijn.
„Ziiturdag den 22 Sept.. des namiddags ten 5 ure, vertrok gemeld
stoomschip met bestemming naar Aruba. Den geheclen nacht
hadden wij buijig en regenachtig weder uit het N.t O. Ten 64 ure
in den morgen van den 23 Sept. bemerkten wij land bij Kaap San
ltoman. De barometer stond 759, veel regen en een weinig zee.
Besloten hebbende, zoolang het weder niet opklaarde, de ruimte
ie houden cn om het O.Z.O. te loopen, zetten wij meer zeilen bij
en maakten ten 84 ure stoom op. Ten 10 4 ure waren wij genood
zaakt de vierkante zeilen te bergen (barometer 757). Ten 12 ure
(bar. 754) werden alle zeilen beter verzekerd en alles voor oen
naderenden orkaan gereed gemaakt. Niettegenstaande orkanen in de
nabijheid van de Venezuelaanschc kust zich zelden voordoen, waren
er thans eveuwel alle voovtcekenen, die ons dwongen op onze
hoede te zijn.
Vau 124 tot 34 ure daalde de barometer van 751 tot 721. Ten*
24 ure was de wind N.t.O., begon toen rond te loopen naar N.W.
en was ten 34 ure W., t^en het centrum van den orkaan op den
koristen afstand ten noorden van liet stoomschip -voorbijtrok. Van
34 tot 44 ure was de orkaan het hevigst.
Ten 1 f ure gingen kluifhout, voorbramsteng en twee sloepen
verloren; ten 2f ure sloegen eenige schalmen of bedekkingen boven
de machinekamer cn longroom weg. Bcrghooge zeeën sloegen ruste
loos door die open ruimte; hooge stortzeeën overstelpten het schip.
In korten tijd stond het water tot 1.4 M. bij de pompen voor-en
achteruit.
Ten 34 ure was eindelijk het lang gevreesde oogenblik daar, dat
liet binnen boord gekomen water liet laatste vuur uitdoofde; de
machine stond stil, en aan boord van het stoomschip, overstelpt
door Water binnen- en buiten booul, gedrukt door den vreeselijk
wocdeuden orkaan cn de ontzettende massa water, dat bij elke