HELDERSC1Ë
HEHWEIIEPER CO
Zondag 4 November.
Jaargang 35.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
1877. N°. 132.
„Wij huldigen
het goed e."
Verschijnt Diogsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
u a franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bnreaii: MOLENPLEIN N°. ICS.
Prijs der Ad verten tien: Van 1—t regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groole letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
iülken Donderdag vertrekt -v
Oost-Iodïê. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
de mail naar
Binnenland.
HELDER en NIEUWEDIEP, 3 November.
Jl. Donderdag werd te Amsterdam Zr. Ms. schroef-
stoomschip lste kl. Atjeh, onder bevel van den kapt. ter
zee jhr. H. O. VYichers, in dienst gesteld.
Het état-major bestaat verder uit den luit. ter zee lste
kl. J. P. Mercier, lste officier; de luits. ter zee 2de kl.
J. J. de Bruijne, J. H. Strootman, H. Velthuijsen en J.
P. van Rossum; de adelborsten lste kl. E. F. II. Suther-
land, J. H. de Meester, K. D. de Vassy, M. E. B. J.
Kluit en jhr. J. K. F. H. von Schmidt auf Altenstadt;
de offi van gez. lste kl. M. C. Buijze, de off. van adm.
lste kl. J. C. de Vriese en de scheepsklerken M. J. Ram-
bonnet en P. Gr. J. van Wijhe.
Het Anti-Dienstvervangings-Bond telt over hetgehecle
land, volgens opgaven van het Hoofdbestuur, thans 8443
leden. Door de bemoeijingen van het afdeelings-bestuur
hier ter plaatse, zal eerlang alhier eene meeting plaats
hebben, geleid door een spreker van elders. De president
van het Bond, de heer graaf van Limburg Stirum, heeft
het voornemen, deze meeting te komen bijwonen.
De kerkelijke administratie te Oude Schild op Texel
ontving dezer dagen een aandeel in de premieleening Stad
Rotterdam, groot f 100, rentende 3 pCt., van den heer
L. K. alhier.
De Nederlandsche regering heeft aan de Fransche
de voorloopige aanhouding, in afwachting van uitlevering,
verzocht van baron Clamor Freytag Estorf, zich noemende
Ernest Mensching of Merling, of ook Mersching, tegen
wien door het geregtshof te 's Iiage een arrest van teregt-
3)
VERGAAN!
(Vervolg.)
Ik had Günther nog nooit zoo spraakzaam gezien en had den
moed niet, om water over zijn brandende geestdrift te gieten. Ik
zag hem den ganschen namiddag brieven zitten schrijven en het
eene vel na het andere volgeschreven ter zijde leggen. Zijne oogen
schitterden van ongestoorde vreugde en een glimlach van zalige
voldoening verhelderde zijn peinzend gelaat. God weet wat hij aan
zijne „eenige Marie" schreef, en hoe deze zich over den brief van
haren /geliefden Heiurich" verblijd zal hebben.
Günther werd in weinig tijds de meest geziene en gevierde leeraar
aan de hoogeschool te Yeddo. Hij vatte zijne taak met een ijver
op, waarover de Japannezen met blijde verrassing vervuld werden.
Deze hadden bijna altijd slechts met zulke vreemdelingen te doen
gehad, die geen ander oogmerk hadden dan zooveel geld te hekomen
als mogelijk was, en daarvoor zoo weinig mogelijk arbeid te leveren.
Günther beschouwde de zaak uit een geheel ander oogpunt: hij
scheen te vreezen, dat hij eigenlijk nooit genoeg deed. Na afloop
yan zijne vastgestelde lesuren gaf hij geheel belangeloos privaat-
onderricht aan hen, die hem om rnad kwamen vragen. Bovendien
teekende hij plannen voor de Japansche Regeering, richtte voor haar
een observatorium eu een laboratorium op, en scheen voornemens
te zijn, de wetenschappelijke wedergeboorte van Japan niet alleen
te ondernemen, maar ook werkelijk tot stand te brengen.
De Japanneezen waren boven alle beschrijving gelukkig en deden
bij het einde van het eerste jaar uit eigen beweging, wat iets
ongehoords was, het aanbod om Günthers inkomen van vier-
op zesduizend dollars te brengen en, als hij hiertoe genegen was,
een nieuw contract voor vijf jaar met hem aan te gaan.
Günther kwam op zekeren dag naar Yokoharaa gereden, om mij
die heugelijke tijding mede te deelen. Hij had zich, als de meeste
in Japan vertoevende vreemdelingen, een paard aangeschaft, eu liet
zich nu, ofschoon hij eerst sedert eenige maanden reed en vóór zijn
reis naar Japan nooit op een paard gezeten had, niet weinig op zijne
rijkunst voorstaan.
Hij, de bescheidenste man dien ik gekend heb, was gelukkig in
den kinderlijken waan een «wild" paard te bezitten, dat hij alleen
wist te temmen. Hij zou het zeer kwalijk genomen hebben, als
men eenigen twijfel over zijne bekwaamheid als ruiter had durven
opperen. Het was de moeite waard om te zien, hoe hij den hals
van zijn paard streelde, alsof de voorzichtigheid gebood, het tot
kalmte te brengen eer men er zich aan toevertrouwde; hoe hij daarna
zorgvuldig de teugels in de hand nam en met een gezwinde bewegiug
in den zadel sprong; en het was een onbetaalbaar genot, te hooren hoe
hij in allen ernst den staljongen waarschuwde, zich voor de hoeven
van zijn „Stauiero" in acht te nemen. Staniero was, dit zij ter
loops opgemerkt, een langharige, goedaardige, vrij trage poney uit
Yesso, die zelfs met sporen en zweepslagen niet tot een kleinen
galop was te bewegen, en steeds in een gemoedelijk sukkeldrafje,
zonder blijken van ijver of toorn te geven, het lichte dagwerk placht
te verrichten, dat Günther hem oplegde.
Onze vriend bezocht zijn paard geregeld 's morgens en 's avonds
in den stal, en als hij een rit van twee uur aan één stuk gedaan
had, inspecteerde hij den rug en streek hij met de hand over de
pooten van zijn rosinant met den diepzinnigen kennersblik van een
stelling is gewezen ter zake van gekwalificeerden diefstal,
in het Museum te Leiden gepleegd in Junij of Julij 11.
Dr. A. Kuyper is thans ook te Ridderkerk tot
predikant beroepen.
Bedankt voor het beroep naar Stellendam door den
heer A. Brummelkamp Jr., predikant bij de Chr. Geref.
gemeente te Alkmaar.
Gedeputeerde Staten dezer provincie hebben, bij besluit
van 31 Oct. jl., geweigerd goed te keuren het Raadsbesluit
van 7 Junij jl. tot aankoop en amotie van een blok huizen
op het Waagplein te Alkmaar ter vergrooting van de
Veemarkt.
In de Beemster worden pogingen aangewend om eene
school voor zuivelbereiding met zuivelfabriek op te rigten.
Eene commissie heeft zich daartoe vereenigd, bestaande uit
de heeren W. Sluis, J. Man, II. C. van der Ileijde en
K. Admiraal, die een kapitaal van f 30,000 in 150 aan-
deelen van f 200 wil bijeenbrengen. Van die aandeelcn
zijn er reeds 38 geplaatst.
Van de 12 a 13 millioen KG. kaas, die jaarlijks aan
de verschillende wagen van Noordholland worden gewogen
of aan de pakhuizen der kaaskoopers geleverd, produceert
de Beemster alléén 1 millioen. Deze berekening rust op
gegevens, die ieder kan toetsen. Immers, in de Beemster
melkt men circa 4000 koeijen; elke koe geeft gemiddeld
2500 L. melk per jaar. Uit 10 L. melk wordt 1 KG.
kaas gemaakt, dus: 4000 X 250 KG. 1 millioen KG.
Stelt men den hoogsten marktprijs gemiddeld op f 36
per 50 KG., dan wordt, volgens getuigenis van onder
scheidene personen, die goed op de hoogte van den handel
zijn, niet meer ontvangen, eveneens gemiddeld, dan f 28.
Dat geeft dus een nadeel van f 8 op de 50 KG. Op de
geheele massa is dat f 116,000. Genoemde som kon door
de gezamenlijke kaasmakers in de Beemster per jaar meer
ontvangen worden, indien het product altijd van de eerste
veearts of paardenkooper. Staniero speelde een groote rol in het
kalme, bedaarde leven van onzen braven docter.
Günther bezocht mij, zooals ik zeide, dien dag, om mij kennis
te geven van het voorstel, waarmede hij vanwege de Japansche
Regeering vereerd was. Ik was zijn vriend en raadsman gebleven
en kende al zijn doen en laten. Zoo had ik dan ook vernomen,
dat Günthers vroegere berekeningen met betrekking tot de spaar
penningen, die hij dacht op te leggen, iu de practijk niet volkomen
juist waren gebleken.
Günther had mij met een blos van schaamte de bekentenis gedaan,
dat hij veel meer geld uitgaf, dan hij aanvankelijk voornemens was
geweest.
„Ik trachtte mij zooveel mogelijk te behelpen," zeide hij, „maar
waarlijk, het geld glijdt iemaud hier met verschrikkelijke snelheid
door de vingers. Yeddo is een dure stad. Ik heb geen huur te
betalen, dat is waar; en de Regeering is zeer liberaal en heeft alle
veranderingen, die ik iu Dsen-J'u-dsi zoo heette de tempel, dien
hij bewoonde wenschte te laten aanbrengen, uit haar eigen zak
betaald. Maar ik heb opgemerkt, dat. ik een kotzkoi (kamerdienaar)
een momkan (portier), een ketto (stalknecht) en een kok moet hebben,
om overeenkomstig niiju stand te kunnen leven. Deze vier leeg-
loopers, die met hun allen niet half zooveel doen als een enkele
goede Duitschc meid zou uitvoeren, kosten dertig dollars per maand
en eten dan nog eens die som aan rijst en visch op. Hoeveel
olie zij wel verbranden, of mij als verbrand in rekening brengen,
is ijziugwekkenl. De vorige maand heb ik een halve ]nkul olie
moeten betalen. Zes en zestig en een half pond, beste vriend!
Bedenk eens, wat dat zeggen wilMarie zou er grijze haren
van krijgen, als zij zulk een ongehoorde verkwisting te weten kwam.
Zes en zestig en een half pond olie, en God weet hoeveel pond
suiker en zout eu peper en rijst; rueer dan genoeg om een half
regiment te proviandeeren. Ik word bestolen, dat is duidelijk; maar
het schijnt wel dat zoo iets in dit land nu eenmaal gewoonte is en
dat ik niets anders te doen heb als mij in stilte er over te ergeren,
en voor het overige bedaard toe te zien.
Mijne buren, met wie ik over deze allerbuitensporigste huis
houdelijke onkosten gesproken heb. geven allen nog veel meer uit
dan ikzij zeggen zelfs, dat ik buitengewoon goedkoop leef. Staniero
kost mij ook maandelijks, zuinig gerekend, tien dollars.
Maar ziet ge, mijn vriend, dat paard moet ik hebben, Hoe
zou ik de groote afstanden iu "eddo afleggen en hoe zou ik van
Yeddo naar Yokohama komen, als ik geeu paard had? Ik zou,
als ik te voet ging, meer dan tien dollars aan mijn tijd verliezen.
Want het beest is buitengewoon vlug ter been. Gij zouclt het hem
misschien niet aanzien, maar ik verzeker u dat hij buitengewoon
vlug is. Kort eu goed de kotzkoi, de momban, de betto, de kok,
Stauiero en mijn persoontje, wij verteren niet minder dan twee
honderd dollars per maand, en van mijne heerlijke vierduizend dollars
kan ik aan het eind van 't jaar ter nauwernood een goede duizend
overhouden.
Ik heb het nog niet durven wagen, dit aan Marie te schrijven.
Zij zou mij voor een verkwister houden. Een inkomen van zes
duizend dollars zou mijn toestand aanmerkelijk verbeteren. In vijf
jaren kon ik dan vijftienduizend dollars besparen. Dat is veel meer
dan ik noodig heb om als rentenier in Duitschland te kuntieu leven.
Maar vijf jaar is wel wat lang. Ik ben nu negen en twintig
negen en twintig en vijf is vier en dertig dan is er een mooi
kwaliteit ware. Het verlies komt voor verreweg liet grootste
gedeelte voor rekening van gebrekkige bewerking. Aan
vankelijke verbeteringen, door den heer W. Sluis voorge
steld, in toepassing gebragt en in de aandacht van het
publiek aanbevolen, leveren reeds goede resultaten, als
men ze namelijk geheel toepast, hetgeen door sommigen
bij het probeeren van de nieuwe bereiding wel eens over
het hoofd wordt gezien. Dat weinige dagen geleden eene
proeve van bewerking, door den heer Sluis iu tegenwoor
digheid van ongeveer 300 mannen en vrouwen te Hoorn
gegeven, zoozeer de aandacht trok en zoo sterk werd toe
gejuicht, mag zeker wel gelden voor een bewijs, dat men
zich op den «ouden weg» niet meer op zijn gemak gevoelt.
Het maken van gcede kaas is geen kunstje, maar steunt
op wetenschappelijke gronden. Theoretische en practische
kennis is daartoe het eerste vereischte. En, aangezien men
die kennis niet kan verkrijgen zonder degelijk vak-onderwijs,
is, meenen de oprigters, het oogenblik gekomen, dat eene
school voor zuivelbereiding, 'de eerste in Nederland, moet
gesticht worden. (N. Rott. Crt.)
Door een aantal vleeschhouwers te Amsterdam is
aan den gemeenteraad een adres verzonden, waarin zij het
aanhangige plan tot oprigting van eene slagtplaats in de
Stads-Rietlanden verklaren als strijdig met hunne belangen
en die van het publiek. Zij betreuren het, dat de tegen
woordige veemarkt, die schatten gekost heeft en eersf nu
door hare meer begroeide boomen aan een hoofdvereischte
begint te voldoen, zal worden verplaatst. Zij brengen den
Raad ter kennis, dat, wanneer de veemarkt zooverre uit
het centrum der stad wordt verwijderd, de Amsteraamsche
vleeschhouwers tengevolge daarvan geene inkoopen op die
markt zullen doen. Mogt men vermeenen, zegt het adres,
dat het slagten aan den publieken weg onzedelijk is, dat
dan vanwege de overheid daarop toezigt worde gehouden,
zoo noodig, eene wetsbepaling daarop worde gemaakt.
gedeelte van het leven achter den rug.
Marie is pas een en twintig. Een en twintig en vijf is zes en
twintig. Dat is nog jong. Maar ik kan er mij niet goed in schikken,
dat mijne bruid nog vijf jaar op mij zou moeten wachten. Ik, voor
mij, gevoel mij hier zeer op mijn gemak en ben volstrekt niet te
beklagen. Ik leef als een groot heer; ik houd cr een kamerdienaar,
een kok, een portier en een rijknecht op na en'ik verbrand zes en
zestig pond olie in de maand.
Mijne werkzaamheden bevallen mij en ik heb geen lijd om mij
te vervelen. Maar dat arme meisje, mijne Marie, is wel te beklagen.
Zij is haar eigen kok cn kookt bovendien nog voor haar vader en
moeder; zij heeft geen kamenier eu geen koetsier; haar eenige ver
strooiing zijn mijne brieven, en als ik het wèl heb, is hare voor
naamste bezigheid pantoffels, sluiracrrolleu, portefeuilles en sigaren
kokers te „bewerken," beurzen te haken en kousen te breien. Ik
bezit reeds drie paar pantoffels en even zooveel sluimeriollen, porte
feuilles en beurzen, ofschoon ik hier met al dat moois niets uit
richten kan. Kousen hebben wij nu al genoeg voor ons en onze
kinderen, tot in het derde en vierde geslacht. Neen, oprecht ge
sproken, ik schaam mij, hier in Japan gcnoegeüjk en blijmoedig te
leven, terwijl mijne bruid iu het vaderlaud een eentonig, vreugdeloos
leven moet leiden. En nu kom ik tot het eigenlijke doel van
mijn bezoek, tot de conclusie van mijn betoog: mijn plan is, bij
deze Japanneezen een verlof voor vier maanden aan te vragcu, naar
huis te reizen, Marie te trouwen en met haar naar Yeddo terug te
keeren. Wat zegt gij daarvan?"
Wat zou ik daarop antwoorden? Ja, natuurlijk. Het verlof
was spoedig verkregen, onder voorwaarde dat Günther het nieuwe
contract voor vijf jaar teekende; wat hij bereidwillig deed. En
zoo ondernam de goede docter, achttien maanden nadat hij voor de
eerste maal den voet op Japanschen bodem gezet had, de terugreis
uaar Europa.
,/Zoo'n geluksvogel als ik beu, wordt er zelden geboren," sprak
hij, toen Hij afscheid van mij nam. „Wat zal Marie blijde zijn!
Gij hebt er geen idóe van, hoe verheugd ze zal wezen, dat goede,
lieve meisje!"
Drie maanden later kreeg ik een brief uit Marseillc, waarin Günther
schreef, dat hij na een aangennmen overtocht behouden in Europa
was aangeland, en nu zonder zich ergens op te houden naar huis
reisde.
Met de volgende mail kreeg ik reeds bericht, dat het huwelijk
over veertien dagen zou plaats hebben en dat liet jonge echtpaar
terstond na de voltrekking daarvan den terugtocht naar Japan zou
aanvaarden.
„Er zijn weinig mannen, die het voorrecht hebben, hun jonge
vrouw een huwelijksreisje naar Japan aan te bieden," schreef Giiuther
mij. „Ja, ik hen werkelijk een gelukkig mensch, en gij ziet dat
ik gelijk had met niet te waDhopen en altijd tot mij zeiven te
zeggen en aan Marie te herhalen, dat ten slotte alles in orde zou
komen. Alles is in orde gekomen. Wij vertrekken den 16den Juli
met een der booten van de Messageries Imperiales, de Suioo-Nada,
uit Marseille en denken omstreeks half September te Yokohama aan
te komen. Gij kunt er u alvast op voorbereiden, twee vergenoegde
gezichten te zieudat van mijne bruid, die reeds veel van u begint
te houden en u van ganscher harte groeten laat, en dat van uw
dankbaren en toegenegen
(Slot volgt.) Heiurich Günther,,"