Buitenland.
zooals het openbaar ministerie zelf getuigde, staat nu teregt
wegens bet onbevoegd uitoefenen der geneeskunde, en zal
hoe zacht het vonnis uitvalt, moeien veroordeeld worden,
omdat zij soms een paar takkenbossen, soms een gulden
voor hare hulp genoot.
Maar zouden, waar de wet geen uitzondering kan formu
leren, zij, die met de uitvoering belast zijn, zich wel zeer
verdienstelijk maken door in zulke gevallen «ijver» te
betoonen (Arnh. Ort.)
In de Belgische Echo du Parlement komt in eene
Ilaagsclie correspondentie de volgende karakteristiek van
den heer Kappeyne voor:
«De heer Kappeyne heeft tot nu toe zijne werkzaam
heid verdeeld tusschen zijne bezigheden als advocaat en
zijne pligten als afgevaardigde. Hij is tot op dit oogen-
blik de eerste der advocaten bij den Hoogen Baad geweest:
men schat in ronde cijfers wat zijne ciiëntele hem opbrengt
op f 25,000. Dat inkomen gaat hij thans opofferen om
zich aan het algemeen welzijn te wijden. Dè heer Kappeyne
is een tamelijk gezet man, log in zijne bewegingen, vol
strekt niet fraai van uiterlijk en zeer weinig zorg dragende
voor zijn toilet. In den omgang heeft hij eene snaaksche
goedhartigheid over zichaan tafel weet hij kostelijke
geschiedenissen te vertellen; altijd heeft hij eene aardig
heid bij de hand; hij weet iedereen door zijn vrolijken en
originelen kout voor zich in te nemen, en onder zijne
collega's in de Kamer doen eene menigte van hem af
komstige geestige zetten en bonmots de ronde. Maar wee
u, zoo gij u met hem in een redetwist begeeft; een paar
woorden, met een geestigheid tot slot, en gij zijt vernietigd
en tot gruis vermalende advocaten, zijne collega's, weten
dat van oudsher. De heer Kappeyne heeft tot nu toe de
gewoonte gehad om 's middags tegen 12 ure op te staan.
Hij pleegde dan de Kamerzittingen bij te wonen en des
nachts te werken, minstens tot 4 ure in den morgen. Men
heeft uit deze bijzonderheden reeds opgemaakt, dat hij
ongehuwd is.
Begaafd met uitnemende hersenen en een reusachtig
geheugen, heeft de heer Kappeyne zijn leven doorgebragt
met alles te leeren en niets te vergeten. Citeer hem eene
of andere lex uit de Pandeeten, en hij zal u terstond het
boek, den titel, de paragraaf noemen en den naam van
den regtsgeleerde, die er de vader van is; vraag zijn oor
deel over het eerste vraagstuk het beste, op het gebied
van het regt, van de staathuishoudkunde, van oude of
nieuwe sociale wetenschap, aanstonds zal hij u de meenin
gen opgeven van al de schrijvers, die over dat punt ge
handeld hebben, om ze daarna te ontleden en zoo tot zijne
eigene opinie te komen, waarvan gij geene kans ziet te
verschillen. Dat alles doet hij met de meeste goedhartig
heid en eenvoudigheid en verwonderlijk helder. Om kort
te gaan, zoo ooit Nederland het aanzijn gegeven heeft aan
een intellectuëlen colossus, dan is het de man, die thans
geroepen is om er het bewind te voeren.»
Na afloop van de markt te M. merkte iemand dat
men zijn paard had verruild. Het achtergebleven dier had
veel overeenkomst met het zijne; maar men hoopte, dat
de eigenaar er van zijne vergissing wel zou bemerken.
Dagen gingen voorbij, maar niemand kwam opdagen.
Eindelijk vertrouwde men op het geheugen van het dier,
ging er meermalen mede op weg en ziet, men kwam eindelijk
op het erf van den eigenaar teregt.
Den 3 October jl. is door den Raad van Justitie te
Batavia een aanvang gemaakt met de behandeling der zaak
van den heer Verloop, vroeger gezagvoerder van het in
Straat Lagoendi vergane stoomschip Luit. Gen. Kroesen.
De acte van beschuldiging luidt als volgt:
«Hermanus Cornelis Verloop, beschuldigd ter zake als
zou hij in zijne vorengenoemde betrekking op den 21 Junij
1876, des avonds tegen 8 ure, op reis van Benkoelen naar
mate op mijn vader geleek; dat ik diens portret, als dat van een
man op veertigjarigen leeftijd, gelijk het mij voor den geest staat,
wenschte te bezitten. In dit geval zou ik u geen beter model dan
mij zei ven kunnen aanbieden, en mijn verzoek zou niets bevrccm-
deu3 hebben."
Volkomen juist," hernam Itegnault. „Duid het mij, bid ik u,
niet ten kwade, dat ik in het eerste oogenblik ecnige verwondering
heb doen blijken. Gij zeidet dus, dat gij een portret van wijlen
mijnheer uw vader wenscht te hebben
Benson liet hem niet uitspreken.
«Neen, dat heb ik niet gezegd. Ik wenschte mijn portret te
hebben, en wel zooals het volgens mijn idee en overeenkomstig de
aanwijzingen, die ik u zou moeten verstrekken, over vijftien jaar
op mij gelijken zal; en nu ben ik hier gekomen om te vragen of
gij geneigd zijt zulk een portret te schilderen? Ik sprak alleen van
mijn overleden vader om u duidelijk te maken, dat mijn voorslag
wel op redelijke wijze tc verklaren zou zijn. "Wilt ge het doen?"
„Die man is een zonderling, een origineel," dacht de practische
Itegnault; „maar als hij mij den prijs betaalt dieu ik vraag, dan
is het mij eigenlijk onverschillig of ik een portret of een ander
stuk voor hem schilder. Ik ben bereid te doen wat gij verlangt,"
vervolgde hij luid.
„Ik dank u zeer," hernam Benson met een zucht van verlichting
„alleen verzoek ik u mij te veroorloven, nog eene voorwaarde tc
stellen ik betaal voor het stuk den prijs dien gij begeert, maar gij
moet mij op uw woord van eer verzekeren, aan niemand ter wereld
te zullen zeggen dat gij het geschilderd hebt. Gij moet mij
beloven, over mijn bezoek ten uwent met niemand en op geenerlci
wijze te spreken."
Hij wachtte gespannen het autwoord af. Itegnault bedacht zich
een oogenblik.
„Ik zie niet in," sprak tlezc, „wat mij zou kunnen verhinderen,
aan uw verlangen te voldoen. De zaak is mij wel volkomen on
begrijpelijk, maar ik ben niet nieuwsgierig van aard. Ik geef u
mijn woord, dat ik het portret zal schilderen, dat ik er met niemand
over spreken zal, het. aan niemand zal laten zien en dat ik uw bezoek
en uwen naam voor iedereen geheim houden zal."
Benson reikte den schilder de hand, die deze hartelijk drukte.
„Een rnaa een man, een woord een woord," zeide Itegnault nog.
„Wij zouden, als ge het goed vindt, morgen ochtend de eerste
zitting kunnen hebben. Dc dagen zijn kort en wij moeten onzen
tijd goed waarnemen, als wij spoedig gereed willen zijn."
(Wordt vervolgd.)
Tolok-Betcng, zijn schip met een driehonderdtal personen,
zonder noodzakelijkheid en zonder inachtname van die
voorzorgen, welke in de gegeven omstandigheden door een
gezagvoerder moesten genomen worden, Bij nacht met een
achtmijlsvaait te digt gestuurd hebben langs de kust van
Sumatra, die hij weten moest dat gevaarlijk was; daarbij
blind vertrouwende op een peiling en een koers, beide
volgens een kompas, dat sedert geruimen tijd niet geveri-
fiëerd was, met het gevolg, dat.gemeld stoomschip gestooten
heeft en binnen een kwartier uurs geheel verongelukt is,
door welke onvoorzigtigheid een groot aantal personen het
leven verloren hebben, welk feit behoort te worden gekwa
lificeerd doodslag uit onbedrevenheid, onhandigheid, onvoor
zigtigheid en nalatigheid, en strafbaar is gesteld bij art. 235
van het wetboek van strafregt voor de Europeanen.
In het rapport der Commissie van voorlichting, dat aan
de acte van beschuldiging is toegevoegd, leest men aan
het slot:
«De commissie vermeent als hare innige overtuiging te
moeten mededeelen, dat het onheil, aan de Luitenant-
Generaal Kroesen overkomen, niet zou hebben plaats ge
grepen of wel niet van dien omvang zou zijn geweest, in
dien de gezagvoerder bijtijds vaart had verminderd en
daarbij behoorlijk uitkijk had gehouden.
«Hoe gebrekkig zijne kaarten of kompassen ook waren,
naar alle gedachten zou hij Batoe Blantong of Tandj. Blan-
tong door de doorgaans daarop staande branding gezien
hebben en tijd gehad hebben om te manoeuvreeren, ten
einde van die gevaren vrij te loopen en, was dit niet ge
lukt eu de Kroesen toch op een dier gevaren geloopen,
dan zou zulks, door dat dit met weinig vaart geschiedde,
niet voor schip en opvarenden zulke vreeselijke gevolgen
hebben gehad.
«Voorzeker zou dan de Kroesen, die nu als 't ware op
de klippen te bersten is geloopen, zoo spoedig niet gezonken
zijn en had men meer tijd gehad de opvarenden te redden.»
En verder:
«De commissie is van oordeel, dat het ongeluk, aan de
Kroesen overkomen, had kunnen voorkomen worden en,
eenmaal plaats gehad hebbende, niet zulke vreeselijke ge
volgen had behoeven te hebben, en wel in de eerste plaats
«zoo het gezagvoerend personeel, zoowel voor als na het
vastraken van het vaartuig, beter en flinker zijn pügt had
gedaan
«ten andere, wanneer door de reeders of reedei ij gezorgd
ware geweest voor beter en geschikter gezagvoerend per
soneel, voor betere dienstregeling aan boord en voor het
aanwezig zijn van een voldoend aantal steeds beschikbare
reddingsmiddelen.»
Zijne Majesteit Mouts-Hito, Keizer van Japan, had
den 23 September zich in de geboorte van een zoon te
verheugen. De moeder van den nieuwen stamhouder is niet
Hare Majesteit Keizerin Harou-Ko, maar Yaniguara, eene
adellijke dame en een van de twaalf bijwijven, welke
krachtens eeuwenoud gebruik de Mikado heeft, opdat in
ieder geval een troonopvolger besta. De positie van die
neven vrouwen, onwettige echtgenooten bij de wettige gemalin,
strekt haar volstrekt niet tot schande, en men gelooft dat
de reeds gedurende drieduizend jaren voortgeplante reinheid
der afstamming aan dit gebruik te danken is. Het heeft
echter vele tegenstanders en waarschijnlijk zal het weldra
afgeschaft wordenmisschien bestond het reeds nu niet
meer, indien de Keizerin kinderen had. Een en ander meldt
de Küln. Zeit., doch uit den Almanach de Gotha blijkt
niet dat de Keizer meer dan één vrouw hoeft.
The New-York Herald waarschuwt ons voor storni-
achtig weer aan de Engelsche en Eransche kusten van
49 November. Stormen, hevige regenvlagen en waar
schijnlijk sneeuw zullen elkander opvolgen. Over 't algemeen
zal zich een snelle afwisseling in de temperatuur openbaren.
Affiches, zakdoeken, waaijers, tooneelkijkers en kien-
borden zijn niet de eenige voorwerpen, waaraan de hoofden
der schouwburgbezoekers in het parterre blootstaan. Te
Duinkerken kwam jl. Vrijdag avond op het hoofd van een
bezoeker een hard voorwerp teregt, dat op het oog veel
had van ecu étui voor een tabakspijp, maar inderdaad een
étui met een geladen revolver er in bleek te zijn. Op een
der bovengalcrijen had een bezoeker zich wat ver over de
leuning heengebogen, om een blik in het parterre te wer
pen, en daarbij was het gevaarlijke instrument uit zijn
zak gevallen.
Benoemingen, enz.
Benoemd tot officier in de orde van de Eikenkroon.de kapitein
G. F. van Houtum, van liet 1ste reg. vesting-artillerie, tevens
kommandant der torpedo—compagnie.
De luits. ter zee 1ste kl. P. G. Bruch en O. C. A. J. Moreau,
dienende als 1ste officieren aan boord van de scliroefstoomschcpen
Zilveren Kruis en Leeuwarden, worden met den 15 dezer op non
activiteit gesteld en met den 1 Gelen vervangen door de luits. ter
zee Iste kl. J. M. A. van Mulkcn en L. A. AValuardt Sacré, terwijl
de officiereu van adxn. 1ste en 2de kl. J. F. J. Mahieu en F. W.
L. A. Hirschmann, dienende aan boord van de scliroefstooinsehepen
van Galen eu Leeuwarden, met den 20sten op non-activiteit wor
den gesteld.
Voorts worden de officieren van adm. 1ste kl. J. A. Lagaaij, J.
G. Bebelaar en M. D. L. Hertzveld met den 21 dezer geplaatst
aan boord van de sehroefstoomscliepen van Galen, Zilveren Kruis
eu Leeuwarden.
De luit. ter zee lste'kl. M. J. C. Lucardie, dienende als 1ste
officier aan boord van het sckroefstoomschip van Galen, wordt inet
den 1G dezer overgeplaatst in dc rol van het wachtschip alhier en
belast met de waarneming der betrekking van adjudant bij den
direct, en komm. der marine; en wordt vervangen door den luit.
ter zee 1ste kl. P. C. Pabst.
De luit. ter zee 2de kl. W. B. .F, van Kijk, dienende aan boord
van het wachtschip te Amsterdam, wordt met deu 15 dezer op
non-activiteit gesteld en den 16deu vervangen door den luit. ter
zee 2de kl. A. E Arkenbout Schokker.
LligëiSIid.
Dar een werkstaking ook weldadig kan werken, be
wijst het feit dat tijdens de jongste strike in de katoen
spinnerijen te Bolton de arrestatiën wegens dronkenschap
aldaar met 30 pCt. afnamen.
De heer Archibald Forbes, de bekende oorlogs—cor
respondent van The Daily News, heeft uit handen van den
Bussischen gezant te Londen de insigniën ontvangen van
ridder van de Stanislas-orde hem door den Keizer van
Rusland verleend als bewijs van erkenning voor de door
hem betoonde moed en onverschrokkenheid in den slag
voor Piewna den 30 Julij jl.
Daitscbland.
Het lijk van den veldmaarschalk graaf Wrangel is
jl. Maandag met groote plegfigheid van de woning des
overledenen te Berlijn naar het station van den spoorweg
naar Stettin overgebragt, waar het in het familiegraf zal
worden bijgezet. Do veldmaarschalk werd begraven met
al die militaire eerbewijzen, die aan zijn hoogen rang
verschuldigd waren, en aan dc spits Van den stoet, die den
lijkwagen volgde, gingen de Kroonprins en Prins Friedrich
Carl, beiden met hunne veldmaarschalks -staven in de hand.
Bij de lijkdienst in de woning was ook de Keizer zelf
tegenwoordig. De kist was met bloemen en kransen over
laden, waartoe elk der leden van het Vorstenhuis had
bijgedragen. De zang van het Domkoor luisterde de pleg-
tïgheïd op. Het fraaije herfstweder werkte mede om het
aantal belangstellenden, die zich op den weg, dien de stoet
naar het station moest afleggen, bewogen, buitengewoon
groot te doen zijn.
De hoogbejaarde echtgenoote van den overleden veld
maarschalk heeft hare drie zonen reeds lang geleden ver
loren. Haar eenige kleinzoon is secretaris van legatie.
In de vorige week zijn te Berlijn tien bakkers
failliet verklaard, alle tengevolge der concurrentie van
bakkers uit omliggende plaatsen, die voor denzelfden prijs
beter en zwaarder brood leveren en het bovendien bij de
ingezetenen aan huis bezorgen, hetgeen de Berlijnsche
bakkers niet willen doen.
Dezer dagen werd den gorilla van het Berlijnsche
aquarium, bij gelegenheid van zijn lsjarig verblijf in het
«intelligente» Berlijn, een serenade gebragt door het muziek
korps van het spoorwegregiment. Dc «lieer» gorilla luisterde
opmerkzaam toe en klapte, toen het gedaan was, in de
handen, 't geen voor het aanwezige publiek en de muzi
kanten natuurlijk beteekende, dat hun ovatie door den aap-
mensch of nrensch—aap begrepen en op juisten prijs gewaar
deerd werd. Waarlijk, in de krankzinnigengestichten zijn
menschen opgesloten, die minder gek zijn dan de «intelli
gente» Berlijners. (Tijd.)
Op den 29 Oct. jl. overleed te München de heer
Kaspar Braun, schier over do gansche wereld bekend als
de stichter en uitgever van de Fliegende Blatter en Mün-
chener Bilderbogen en zoovele andere geschriften, welke
bij de firma Braun en Schneidcr het licht hebben gezien.
Ilij was zelf een uitstekend houtgraveur, een leerling van
Brivière te Parijs. Aanvankelijk legde hij zich te München
toe op dc schilderkunst, en behandelde tevens de graveer-
naald met uitmuntend gevolg. Later begaf hij zich naar
Parijs, waar hij zich geheel wijdde aan de houtgraveerkunst.
In 1839 vestigde hij zich weder te München, alwaar hij
een atelier voor die kunst oprigtte en in 1844 de Flie
gende Blatter uitgaf in vereeniging met zijn vriend Hein-
rich Schneider, met wien hij zich indertijd had geassocieerd.
In lateren tijd begonnen zij de Münchener Bilderbogen,
die van het standpunt der kunst op een hooger waarde
behoorden geschat te worden, dan de zoo allerwege ver
spreide Fliegende Blatter.
Hij werd geboren te Aschaffenburg in 1807 en bad dus
den ouderdom van 70 jaren bereikt.
De Post verhaalt, dat dezer dagen de geliefkoosde
hond van Prins Bismarck, Sultan, in het park van Varzin
is doodgeschoten, zonder dat men een spoor van den schul
dige ontdekt heeft.
Italië.
De beroemde pater Liszt vertoeft tegenwoordig weder
te Rome cn is een gaarne geziene gast in de woningen der
aanzienlijken. Op elke soiree van eenig belang wordt liij
genoodigd en hij maakt gretig van die uitnoodigingen
gebruik, omdat hij zeer gezellig van aard is. Er is echter
een schaduwzijde aan verbonden, dat hij nergens komt waai
de vleugel-piano niet geopend staat, en het eind is, dat
men hem tot onbescheiden wordens toe dringt zich te doen
hooren. Hij laat zich dan zoo lang noodigen, dat de gasten
of gastvrouw het soms eindelijk moeten opgeven en men
't genot van zijn heerlijk spel dien avond moet missen.
Onlangs verscheen hij op een soiree, waar hij tot zijne
verwondering de piano gesloten zag. Men praatte over
allerlei, maar noch de gastvrouw, noch de dames van 't
gezelschap noodigde hem uit voor de piano plaats te nemen.
De heer Liszt was over deze beleefdheid zeer tevreden
dat was nu eens bescheiden en de abt was spraakzamer
en vrolijker dan ooit.
Naarmate de avond echter vorderde, werd de beroemde
man onrustiger, hij stond op, wandelde heen en weer, bleef
bij de piano stilstaan en overtuigde zich zelfs dat die
behoorlijk gesloten was. Niemand scheen er acht op te
slaan. Eindelijk gaat Liszt naar de gastvrouw en zegt:
«Mevrouw, waar is de sleutel Deze had niets haastigers
te doen dan dien te voorschijn te halen, en een oogenblik
later klonken dc toonen van het instrument onder de
krachtige vingers van den buitengewonen musicus door de
zaal, langduriger en opgewekter, dan men van Liszt in
lang had gehoord.
Volgens sommige dagbladen heeft na jarenlange
proefnemingen een arme grijsaard in Venetië eene wonder
bare uitvinding gedaan. In vroeger tijd in een porcelein-