Buitenland. De Amst. Crt. kan thans, zegt zij, mededeelen, dat de onderzoekingen van wege de politie, in de Brouwers gracht, voor het huis van den heer Kets, tot het resultaat hebben geleid, dat het mes is gevonden, waarmede ver moedelijk de moord of de zelfmoord geploegd is. Te Amsterdam kocht een liefhebber van hammen onlangs een ham op naam van zijn zwager. De winkelier kende dien zwager en gaf dus het gevraagde mede. Later ontdekte de winkelier, dat die familiebetrekking wel bestond, doch dat er geen last voor het halen van dien ham was gegeven. De beklaagde wist zich ongeveer drie maanden schuil te houden, doch is eindelijk aangehouden en der justitie overgeleverd. Een onlangs aangesteld nachtwaker in de gemeente Ammers, werd 's nachts in een der buurtschappen door een in het wit gekleed wezen aangevallen en deerlijk toegetakeld. Door de gemeente- en rijkspolitie is spoedig het spook, een boerenknecht, opgespoord en iu hechtenis genomen. Te Zutphen zijn de brievenbestellers voorzien van kleine lantaarns. Deze zijn voor op de borst bevestigd en verspreiden een helder licht voor het lezen der adressen. -De Raad van Justitie te Batavia heeft den gezag voerdervan het m Junij 1876 vergane schip Luit. Gen. Kroèsen schuldig verklaard aan het veroorzaken van den dood van een aantal personen, door verregaande achteloos heid, onbekwaamheid en onvoorzigtigheid, en hem ver oordeeld tot twee jaren gevangenis en 300 gulden boete. Het Batav. Hbld, verneemt, dat mej. Mina Krüse- man, per mailboot Prinses Amalia te Batavia aangekomen, eerstdaags gelegenheid zal geven hare talenten als decla- matrice te bewonderen, daar zij voornemens is aldaar eenige voorlezingen te houden. De San Francisco Market Re view deelt de navolgende bijzonderheden mede betreffende den steeds toenemenden invoer van versch geslagt vleesch in Engeland en Schotland uit Amerika, naar aanleiding van de berigten van het sta- tistisch-bureau van October 1875, tot aan het einde van Mei 1877 openbaar gemaakt. In de eerstgenoemde maand werd in het geheel niet meer dan 18,000 KG., ter waarde van f 7000, en tot aan het einde van April geheel niets ingevoerd, doch in Mei werden reeds 50,000 KG of voor een waarde van f 20,000 afgezonden. Uit de haven van Philadelphia, waaruit tot aan October 1876 niets werd ver zonden, voerde men sedert dien tijd, 2,839,000 KG., of voor f 1,095,000 uit, In de bovengenoemde 18 maanden bedroeg de geheele uitvoer naar Engeland en Schotland uit New—York en Philadelphia 17,139,000 KG., ter waarde van f 7,556,000, terwijl de uitvoer uit New-York alleen in Maart 1877 tot 3,132,000 KG., ter waarde f 1,369,405 gestegen was, tegenover de 18,000 KG. in October 1875, zooals boven is gezegd. Als tegenhanger van het bovenstaande berigt kan dienen wat door de Wiener Landw. Zeit. medegedeeld wordt. Het blijkt daaruit, dat Amerika ook in den toevoer van graan een geduchten concurrent voor den landbouwer in Europa dreigt te worden. Tot nog toe konden de Staten van westelijk Noord-Amerika hunne kolossale koremnassa slechts in geringe hoeveelheid in Europa ter markt brengen, ten gevolge van de enorme liooge vrachtprijzen, die per spoor aan mijn onverdiend, onherstelbaar ongeluk verdiepen. Het waren geeuc genoegelijke oogenblikken, deze oogenblikken van overpeinzing, maar zij waren ten minste vrij van den ondragelijken angst, die mij tot stikkens toe benauwde als ik de onzichtbare gedaante in mijn gezelschap gevoelde. //Omstreeks dien tijd vernam ik echter, dat de veertig klokslagen, welke ik in dien rampzaligen Augustusnacht gehoord had, op na tuurlijke wijze verklaard konden worden. Op zekeren avond namelijk, toen ik voor het open raam alleen in mijn kamer zat, hoorde ik plotseling uit de verte het langzame en aauhoudende kleppen van een zware klok. De klank was mij maar al te goed bekend, en er liep mij eene koude rilling door de leden. Ik riep Maltbv en vroeg hem, of hij, even als ik, het luiden van een klok hoorde en wat dit beleekende. Hij wees naar den nachtelijken hemel, die met een rooden gloed bedekt was. „Zij zijn dit jaar te Yarmouth al zeer ongelukkig," sprak" hij, „dit is nu binnen weinige maanden de tweede brand, door welke de stad geteisterd wordt. Het is te liopcn dat de arme lieden er ditmaal met geringere schade afkomen dan op uw laatsten verjaardag. Dat was een slechte dag voor Yarmouth en ook voor Thorley- house. Yarmouth brandde voor de helft af en gij werd door eene ziekte overvallen, waarvan ge nog altijd niet volkomen hersteld zijt. „Het was of mij een steen vau het hart viel. Ik haalde diep adem. Ik had dus de alarmklok hooren luiden, toen ik in mijn waanzinnige vree3 meende, dat een spookklok het uur van mijn dood aankondigde. „Ik liet een paard zadelen, reed naar Yarmouth en bleef gedurende den gcheelen uacht op het tooueel van den werkelijk zwaren brand. Den volgendeu dag werd ik daarvoor met eeu gezonden slaap be loond. zooals ik sedert verscheidene maanden niet meer gesmuakt had. Ik ontwaakte kalm en verkwikt. „De gedaante scheen verdwenen te zijn. Ik gevoelde mij alleen. Deze gelukkige toestand duurde verscheidene weken. „De verjaardag van mijn onheil, mijn geboortedag, naderde. Ik had mij voorgenomen, er niet aan te zullen denken. „Maar wat vermochten mijne zwakke voornemens tegen de helsche machten, in wier handen ik gevallen was? Alles om mij heen scheen het er op gezet te hebben, mij den 28sten Augustus weder voor den geest te brengen. „Maltby wekte mij reeds vroegtijdig met een goed geineenden gelukwensch; Susanna bracht mij aan het ontbijt een groot bouquet van de heerlijkste bloemen; ik ontving brieven vau mijne vrienden waarin zij mij hartelijk feliciteerden. „Moge deze dag nog dikwijls wederkeeren!" schreven zij. Het klonk voor- mij als een bittere spotternij. Ik was dien gcheelen dag aan de hevigste onrust ten prooi. Ik kon niet eten of drinken. Toen de schemering aanbrak, overviel mij de oude bangheid. Ik voelde de ijskoude nabijheid der gedaante. Zij omzweefde mij en vervulde mijne ziel met onnoemelijke kwellingen. Ik vluchtte naar mijne kaïner en trok de gordijn weg, die uw schilderij gedurende de laatste weken bedekt had. De ge daante verdween. Ik voelde hoe de ijzige atmosfeer, die mij om ringd had, plaats maakte voor de zoele zomerlucht. Maar duidelijk, vreeselijk duidelijk, hoorde ik in dc verte een langgerekten, luiden kreet cu vervolgens een zacht, wegstervend geroep: „Kom! Ge moet komen!Kom!" Ik viel in zwijm. Wordt vervolgd.) uit hot binnenland en verder per schip moesten betaald worden. Doch de Amerikanen wisten ook hier raad; door de groote «Grange association,» die uit meer dan twee millioen landbouwers bestaat, werd een even groot getal dollars beschikbaar gesteld om een voldoend aantal stoom schepen in de vaart te brengen, die langs de Mississippi zonder overpakken, het graan direct vair de plaats of de omstreek der productie naar Europa kunnen overvoeren, waardoor natuurlijk aanzienlijke vrachtkosten bespaard worden. De Piymouth was het eerste schip, dat in het jongste voorjaar den nieuwen waterweg in de mondingen der Mississippi, en nog wel bij lang water, tusschen de daar aangelegde dijken passeerde. Het is niet onwaarschijnlijk, dat wij aan deze omstandigheid de betrekkelijk lage graan prijzen. niettegenstaande den llussisch-Turkschen oorlog, te danken hebben. Benoemingen, enz. Aan den heer P. F. C. Druijvensteijn is, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend uit zijne betrekking van ontvanger der dir. bel., in- en uitg. vegten en ace. en van den waarborg op de gouden en zilveren werken te Alkmaar, behoudens aanspraak op pensioen. Het fregat Anna Paulowna, liggende te Rotterdam, wordt met G Dcc a. s. als opleidingschip voor jongens in dienst gesteld en het bevel over dien bodem opgedragen aan den kapt.-luit. tor zee J. B. A. de Josselin de Juiig. De luit. ter zee 2de kl. W. H. Dittlof Tjassens wordt met 1 Dec. a. s. geplaatst aan boord van het wachtschip te Ilcllcvuetsluis. De luits. Ier zee 1ste kl. C. de Klopper, J. A. Willink Kctjcn, L. J. Cambier, H. R. J. J. Thorbecke en de off van adm. 1ste kl. J. C. L. K. van Wely, dienende aan boord van het fregat Evdrtsen, eerstgenoemde als oudste off., worden niet den laatsten dezer op non-activiteit gesteld. Voorts worden de kapt. P. Dibbetz en de Iste luits. bij hel korps mariniers H. B. Stenfert, .T. B. Verhey, G. G. Mirandolle en TE. A. (1. de Petit, thans ingescheept aan boord van dien bodem, met 1 Dec. a. s. ter beschikking gesteld vau den kominandant van het korps mariniers. STATEA—Glii\KRAAL. Tweede Hamer. Zitting van Donderdag 22 November. Ingetrokken is het ontwerp op de militie en schutterijen. Beraadslaagd werd in 't algemeen en bijzonder over hoofdstuk II der Indische begrooting. De algc- meene koloniale politiek is niet ter sprake gekomen. Hol hoofdstuk, ten bedrage van ruim 112 millioen, is aangenomen met 61 tegen 2 stemmen. Zitting van Vrijdag 23 November-. Na uitvoeringe discussie» over de koffijveilingen, waarbij de minister van koloniën verklaarde met het oog op de financiële omstandigheden geen verbreiding vau den verkoop op Java wenschelijk te achten, werden de overige hoofdstukken der Indische begrooting unaniem aangenomen. Donder dag zijn kleine wetten aan de orde. Frankrijk. Don Carlos bevindt zich we Ier te Parijs. Hij bewoont zijne villa te Passy en leeft incognito, in gezelschap van slechts eenige vertrouwelingen. Het hof van assises der Ardennen liceft deze week een allergevaarlijksten misdadiger gevonnisd. Hij heet Rethée en is 37 jaren oud. Na reeds meermalen met de justitie in aanraking te zijn geweest, stichtte hij den 2 Sept. jl. drie branden achtereen. Door den eerten werd eene boerderij, ter waarde van 14,500 fr., in de ascli gelegd; door den tweeden ging een oogst van 31,300 fr. teloor; door den derden twee boerderijen, die een waarde van 52,000 fr. vertegenwoordigden. Twee dagen daarna stelde hij zich vrijwillig in handen der gendarmes. Hij zeide kalm, dat hij die branden gesticht had, omdat hij naar Nieuw-Caledonië gebannen wenschte te worden. Het hof heeft een streep door zijn afgrijselijke rekening gemaakt. Hij is niet tot verbanning, maar ter dood veroordeeld. Engeland. Jl. Woensdag werd te Londen met buitengewonen luister liet reeds maanden te voren in de hooge kringen veelbesproken huwelijk voltrokken van den hertog van Norfolk met lady Flora Paulina Hotty Abney-IIastings, dochter van mr. Charles Frederick en lady Edith Abney- Hastings op Willesley Hall in Leicestershire. De hertog is, naar men weet, de eerste hertog en de erfelijke graaf- maarschalk van Engeland, en bovendien ook het hoofd van den Catholieken adel. Zijn jonge vrouw, Protestantsch geboren, behoort thans ingelijks tot de R.-C. kerk. De huwelijksplegtigheid werd voltrokken in de R.-C. kerk van het onbevlekte hart van Maria, in liet zoo genaamde «Oratory» te Brompton (Londen). Een rijke versiering was in de kerk aangebragt. De bisschop van Southwark, dr. Donell, leidde de piegtigheid, die door een buitengewoon talrijk en schitterend gezelschap werd bijgewoond. Onder de aanwezigen bemerkte men H. K. II. Prinses Louise en baar gemaal, markies van Lorne, Prins en Prinses Tech, lord Beaconsfield, lord Carnarvon en ver scheidene andere ministers, de familieleden van bruidegom en bruid, verscheidene prelaten der R.-C. kerk, enz. De bruid droeg een prinsessen kleed van wit atlas, gegarneerd met Brusselsche kant en oranje-bloesem, benevens een sluijer van Brusselsche kant. Op het hoofd schitterde een prachtige diamanten kroon. De twaalf bruidsmeisjes waren insgelijks in witte zijde gekleed. De bruidegom om van zijn uiterlijk ook iets te zeggen droeg een donkerblaauwen rok en een lavendelkleurigen pantalon. Onmiddellijk na de huwelijks-voltrekking begaf het jonge paar zich per extra-trein naar Arundel-Castle, een land goed van den hertog van Norfolk, om daar de wittebroods weken door te brengen. De bruid kreeg een buitengewoon groot aantal bruids geschenken, o. a. het paarlen halssieraad van Maria Stuart en een parure van diamanten en robijnen van den bruide gom; een prachtige brillanten tiara van haar vader; een paar diamanten oorbellen van haar schoonmoeder; een bouquet vergeet-mij-nietjes van brillanten van markies en markiezin van Bute; een gouden reukflesclije (Oostersch werk XVde eeuw) van lord Beaconsfield; een brillanten halssnoer ter waarde van 1000 guinjes van de stad öheffield kostbare boeken van cardinaal Manning; een ivoren crusifix van de gemeente der St. Philippus-kerk te Arundeltwee prachtig gesneden bidstoolen van de nonnen van het St. Winfrid-klooster; een gouden reliquien-kastje van de gees telijken van het Oratorv, en nog veel meer kostbaarheden. In the Morning Post, het blad van the bigt life, beslaat de beschrijving van de huwelijks-plegtigheid en van de bruids-cadeaux niet minder dan vier kolommen kleine letter. Heeft Parijs zijne Eskïmos, Londen heeft thans Lap landers als great attraction voor het publiek. Den lieer Carl Bock was opgedragen een reis door Nova Zembla te doen, om levende zeedieren voor eene tentoonstelling mede te brengen. Te Hammerfest aangekomen, bleek hem, dat het saizoen te ver gevorderd was om zijn plan te ver wezenlijken. Om niet onverrigterzake de jagers zouden zeggen «platzak» terug te keeren, kwam hij op het denkbeeld eenige Laplanders mede te nemen. Hij baalde een viertal over, twee mannen en twee vrouwen, de reis naar Engeland met hem te ondernemen. Zoo gezegd, zoo gedaan. Zij bragten voorts zeven rendieren mee, waarvan vijf thans in den zoölogischen tuin geplaatst zijn, eenige honden die op de rendierjagt afgerigt zijn, een witte pool vos, een tent en eenige voorwerpen, bij de Laplanders in gebruik. Het viertal is geboortig uit het district Kanto- keine (Fiumarkeu) en zij lieeten Neils en Jozef, Ellen eu Siri, hebben allen den ouderdom van ongeveer 20 jaren bereikt, dragen kleederen en eene soort van slopkousen van rendierliuid en lederen gordels. Hunne laarzen zijn van zeekalverenvel, met hooi gevuld. Jl. Zaturdag is hun tentoonstelling geopend. Zij zingen een lied, slaan hunne tent op, vertoonen hoe men een rendier met een lasso vangt, hoe een slede in beweging gebragt en gestuurd wordt, en andere bijzonderheden van het volksleven in Lapland. Eindelijk is het langdurig geregtelijk onderzoek van de zaak der vier Londensche inspecteurs der geheime politie afgeloopen. Do jury heeft Palmer, Druscovich en Meiklejohn schuldig verklaard. Duidelijk is gebleken, dat zij in vele gevallen zich hebben laten omkoopen om eenige opligters ongehinderd te laten begaan en hen zelfs min of meer in hunne slechte praktijken hebben geholpen. Zij zijn veroordeeld tot twee jaren gevangenisstraf met dwangarbeid. Natuurlijk verliezen zij hunne betrekking en aanspraak op pensioen. De inspecteur Clarke is vrij gesproken. Het onderzoek heeft zoo lang geduurd, omdat de voornaamste getuigen tegen de inspecteurs de opligters waren, met wie zij geheuld hadden. Op hun getuigenis kon niet dan met veel omzigtigheid worden afgegaan. Zij bleken onder anderen uit wraakzucht den thans vrijge sproken inspecteur van medepligtigheid aan hun complot betigt te hebben. - Diefstallen van juweelen zijn nog steeds aan de orde van den dag. Zoo werden dezer dagen aan de jonge gravin van Aberdeen, die met haar gemaal de wittebroods weken in Halstead-place, niet ver van Sevenoalcs, door brengt, uit haar boudoir bijna alle kleinodiën gestolen. Het zijn grootendeels huwelijks-geschenken, ter waarde van meer dan 5000 pd. st. De diefstal werd gepleegd terwijl het jonge paar het middagmaal gebruikte. Mschland. De te Berlijn in hechtenis genomen Lubowski, die verdacht werd van het voornemen om den Keizer van Duitschlanl en Vorst Bismarck te vermoorden, is in liet hospitaal opgenomen en wordt aldaar behandeld. De Köln. Zeit. noemt hem een bekende zwendelaar; bij zijn inhech tenisneming beweerde hij een natuurlijke zoon van den aartsbisschop Ledochowski te zijn en direct uit- Rome te komen, waar hij met hooggeplaatste kerkelijke personen in relatie stond. Toen het bleek, dat hij uit Schönlanke kwam en dat hij daar een regtsgeleerde, bij wien hij als secretaris werkzaam was, voor verscheidene duizend marken opgeligt had, moest hij bekennen dat dit het geval was. Hij had toen hij gearresteerd werd een geladen revolver met zes loopen bij zich. Het onderzoek is nog in vollen gang en allerlei geruchten zijn inmiddels omtrent deze zaak in omloop. In Januarij van dit jaar wekte een verschrikkelijke moordaanslag in Kalbsrieth, Gotha, algemeene opgewon denheid en verontwaardiging. Het gezin van den molenaar Straube, bestaande uit man, vrouw en acht kinderen, werd met zware hoofdwonden bewusteloos gevonden. De vrouw, die niet de acht kinderen op twee boven kamers sliep, was blijkbaar in den slaap overvallen, en ontving met een stomp werktuig, vermoedelijk een hamer, een slag op het hoofd; dezelfde behandeling ondergingen de acht kinderen. De man, die beneden sliep, had onder scheidene hoofdwonden. Hoewel de meeste wonden levensgevaarlijk waren, zijn allen thans in zooverre hersteld, dat het onderzoek kon plaats hebben, en nu bleek, dat de man en vader de misdaad had gepleegd. De wonden, die hij had, waren met een mes toegebragt en van weinig beteekenis. De meeste kinderen en ook de vrouw zullen gedurende hun leven de gevolgen hunner wonden ondervinden; een paar kinderen zijn stompzinnig. De booswicht werd tot 15 jaar tuchthuisstraf veroordeeld. In vele Duitsche bladen doet weder dc geschiedenis van een weddenschap, om binnen een gegeven tijd een groot aantal postzegels te verzamelen, de ronde, en zelfs de deelneming van vorstinnen is daarbij in het spel. In Aug. 11. namelijk beweerde een jonge dame te München, dat zij voor 1 Januarij 1878 een millioen postzegels bijeen zou hebben. Een prachtige concertvleugel van Büsendorfer zal de prijs der overwinning zijn. De aartshertoginnen Elisabetli

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1877 | | pagina 2