heeft ontwikkeld, wil zij bij clie ontwikkeling zicli aan
sluiten, tevens winst doende met al wat buiten den kring
der Christelijke kerkgenootschappen haar te stade kan komen.
De opvatting van het alzoo omschreven doel der Ver-
eeniging blijft overigens aan de leden en toetredenden
vrijgelaten, zoodat ieder voor zicli zelf heeft te beslissen
of hij zich bij haar kan aansluiten en niemand die dat
verlangt ooit mag worden geweerd.
Het Comité heeft zich gesplitst in een drietal commis-
siëneen commissie voor het godsdienst-onderwijs, een
voor de godsdienstige zamenkomsten en een voor de geld
middelen. De eommissiën hebben het voornemen den steun
in te roepen van adviseurs ook buiten de Yereeniging.
Met Febr. a. s. hoopt de Vrije Gemeente hare godsdien
stige zamenkomsten te openen; ze wenscht in liet gods
dienst-onderwijs haar zwaartepunt te zoeken van haar
werkzaamheid en, zooals ook reeds elders werd medege
deeld, zonder eenigen ophef zich uit te breiden.
Dezer dagen is liet koffijhuis van den heer Ivrasna-
polski, in de Warmoesstraat te Amsterdam, in andere
handen overgegaan voor den enormen prijs van f450,000.
Een half millïoen voor een koffijhuis!
Gelijk hekend is, zal te Haarlem een railroute worden
aangelegd. De eerste lijn zal loopen van het station van
den Iiollandschen IJzeren-Spoorweg, over den Kruisweg,
de Bartel-Jorisstraat, Markt, Groote Houtstraat naar de
Sociëteit in den Hout. Te Haarlem aangekomen, heeft men
dus slechts gebruik te maken van den tramwagen om,
door het schoonste deel der stad rijdende, binnen weinige
minuten vervoerd te worden naar den Hout.
In den ongeloofelijk korten tijd van vijf a zes weken
is de rijtuigfabrïek der firma Hermans Co. te 's Hage,
die in Oct. jl. een prooi der vlammen werd, uit de asch
herrezen en nagenoeg kant en klaar, om eerstdaags weder
in volle werking te worden gebragt.
Voor het geregtshof te 's Hage stond onlangs teregt
de 18jarige arbeider C. K., uit Overschie, wien ten laste
wordt gelegd diefstal van een stier uit eene weide onder
de gemeente Zoutland, in den nacht van 25 Sept. 11.
Deze persoon legde zicli toe op de industrie van het
handelen in vee zonder geld. Als veehandelaar zicli voor
doende, vervoegde hij zich bij veehouders, onderhandelde
over den verkoop van een of ander heest en Het zich als
kooper gelden nadat omtrent den prijs was overeengekomen.
Het gekochte trachtte hij echter zonder betaling te be-
magtigen, doch de meeste dezer pogingen mislukten. Ook
in deze handelde de zoogenaamde veehandelaar alzoo. De
stier in kwestie, die tegen contante betaling het eigendom
van beschuldigde zou worden, eigende hij zich op een
ander dan het door hem bepaalde uur ter sluiks toe, ver
voerde het beest naar Rotterdam en verkocht het daar
aan een slagter voor eene veel lagere som dan door hem
bij een werkelijken koop bad moeten voldaan zijn. Bescli.
bekende het beest zonder betaling te hebben weggenomen,
maar beweerde dat Hij liet gekocht had en ook zou betaald
hebben, wanneer hem niet door arrestatie daartoe de gele
genheid was benomen. Het O. M., waargenomen door
advocaat-generaal mr. Gregory, geloofde, dat in deze zonder
twijfel met arglist was gehandeld, doch nam, met het oog
op den jeugdigen leeftijd van den besch., verzachtende
Vorst Malborg en Yilmn vertrokken in Augustus uit Parijs, na
den eersten tegenspoed der Frnnsche wapenen, zonder afscheid te
hebben kunnen nemen van Angelique en Bernard, die zich destijds
in Vivarnis bevonden.
Graaf d'Argennes gedroeg zich zoolang de oorlog duurde gelijk
het den dapperen edelman en den Frauschman betaamde. Hij ver
vulde op ridderlijke wijze zijn plicht, en toen hij, gezond en wel
uit, het krijgsgewoel teruggekeerd, zijn vrouw weerzag, die den tijd
van zijn afwezigheid had doorgebracht inet weeueu en bidden, toen
gevoelde bij hoe zijne liefde met verdubbelde kracht deze nieuwe
wreede beproeving was te boven gekomen en hoe zij voortaan tegen
alle stormen en aanvechtingen bestand zou blijken.
Wat Vorst Malborg betreft, die met zijne dochter de wijk geno
men had naar Moravië, hij sprak er niet meer van om naar Parijs
terug tc keeren. He vriendschappelijke betrekking die tusschen hem
en zijn neef bestaan had, werd een tijd lang door briefwisseling
levendig gehouden; totdat ook die brieven allengs schaarser begonnen
te worden. Vilma schreef zelden meer dan tweemaal 's jaars, en
de Vorst nam slechts bij enkele gelegenheden de pen ter hand om
haar correspondentie aan te. vullen. Het moet al een bijzonder sterke
genegenheid wezen, die niet in zulke omstandigheden langzaam
wegkwijnt. Na verloop van een viertal jaren begon de herinnering
aan Malborg en zijne dochter bij graaf en gravin d'Argennes dan
ook reeds te verflauwen, toen zij den brief ontvingen waarin hun
het overlijden van den Vorst werd medegedeeld, en die onmid
dellijk ten gevolge zou hebben dat Yiima's leven op niéuw aan het
hunne verbonden werd.
Vilma Malborg kwam op een winteravond te Parijs aan. Augelique
en Bernard, die haar aan het station kwamen afhalen, verwelkomden
haar toen zij uit de coupé stapte en brachten haar naar het hotel
d'Argennes. Terwijl zij daarheen reden werden de eerste vreugde-
betuigingen gewisseld vau drie harten, die gelukkig waren nu ze
elkaar hadden weergevonden, en betuigde Vilma hare erkentelijkheid
aan hen, met wie ze voortaan als huisgeuooten zou mogen leven.
Zij was tegelijkertijd welsprekend en ongekunsteld. Bernard hoorde
niet zonder ontroering den harmonieusen klank der stem van haar,
die hem van g&nscher harte dankte en op aandoenlijke wijz.e de
bijzonderheden van Vorst Malborgs dood verhaalde.
Maar die ontroering vermeerderde nog, toen hij na zijn terug
komst in het hotel gelegenheid had 0111 in zijn salon, bij het heldere
lamplicht, Vilma's fiere schoonheid op te merken. De jonge dame
was volkomen datgene geworden wat ze als kind deed verwachten.
Zij schitterde in de volle heerlijkheid harer twintig lentes. Hare
taille, door de zuiverste lijnen begrensd, muntte uit door kracht,
lenigheid en bevallige vormen. De eenigszins onrustige uitdrukking
lmrer oogen getuigden niettemin van geest en vernuft. De sombere
kleur harer rouwkleeding paste uitnemend goed bij haar blanken
tint, die den donkereu gloed harer oogen en hare welgevormde
lippeu te beter deed uitkomen. Den weelderigen haardosch droeg
zij als .ecu inat gouden kroon om het voorhoofd gekronkeld, hetgeen
haar uiterlijk niet minder eigenaardig en opvallend maakte.
Haar karnkler, al was het moeielijk dit in weinige uren te beoor-
declen, scheen gewijzigd en verzacht te zijn en de ruwheden, de
oneffenheden van vroeger verloren te hebben van al wat er vroeger
omstandigheden in aanmerking en eisclite zijne veroordee
ling tot 1 jaar celstraf. De verdediger, mr. II. A. van
llaalte, trachtte in een kernachtig pleidooi aan te toonen,
dat hier niet aan diefstal kon gedacht en evenmin de
soustraetion frauduleuse bewezen kon worden. Z. i. was
er wel degelijk koop gesloten, waarop betaling zoü gevolgd
zijn, en hij concludeerde tot ontslag van regtsvervolging
van zijn cliënt. Jl. Zaturdag is C. Iv., met aanneming
van verzachtende omstandigheden, tot I jaar celstraf ver
oordeeld.
Wat zijn „Boerhavensche klontjes?"
Dr. d. B. verklaart in de Delfsliav. Crt. ze te hebben
onderzocht en tot het besluit te zijn gekomen, dat, terwijl
men gewone klontjes betaalt met f 1.10 het KG., f 2
wordt besteed voor.... 2 pCt. suiker minder, vervangen
door 2 pCt. kool, te zamen //Boerhavensche klontjes"
geheeten.
Naar men verneemt, zal liet muziekkorps der Kon.
Milit. Academie tc Breda, dat sedert ccnigc jaren is
vervallen, weder worden opgerigt zooals het vroeger bestond.
Uit Eenrum meldt men: Er wordt misschien nergens
in ons vaderland eene streek aangetroffen, waar 't vetmesten
van ossen door landbouwers op grootere schaal gedreven
wordt dan in 't noorden der provincie Groningen, van
Delfzijl tot Zoutkamp. Bijna ieder landbouwer van eenige
beteekenis heeft van 4 tot 10 of meer ossen en koeijen,
die vetgemest worden. Het voeder dezer dieren bestaat
voor 't grootste gedeelte uit stroo en gemalen koren; vooral
gerst, ook wel boonen en haver, terwijl velen hieraan in
't begin eenig groen voeder, bv. mangel wortelen of moes
toevoegen.
Geldelijk voordeel levert het in den regel voor de
betrokken personen niet op, daar dikwijls de kosten voor
't kort voer niet vergoed worden, 't Is dan ook alleen
om den mest dezer dieren te doen, anders zoude niemand
met de moeite en risico te doen willen hebben. Zonder
mest zou in deze streken landbouw onmogelijk zijn en
tot dusverre blijkt nog niet, dat kunstmest den stalmest
vervangen kan.
Ook de melkerij levert hier in de nabijheid van Gro
ningen of andere bevolkte gemeenten eenig voordeel op,
maar op eenigen afstand daarvan gaat zij met verlies
gepaard, en wijl er :a winters een genoegzaam aantal vee
moet aanwezig zijn, zoo wordt van twee kwaden het beste
gekozen en door de landbouwers wordt op de markten 't
noodige vee aangekocht, dat vetgemest zal worden. Zoodra
de ossen vet genoeg zijn, worden ze door de veehandelaars
opgekocht en door dezen op de markten van Londen en
Amsterdam weder verkocht. Wanneer de bepalingen van
invoer in Engeland niet al te streng zijn, dan wordt het
meeste vee daarheen gezonden, omdat de Èngelschen dit
puike vee naar waarde willen betalen en omdat aldaar
geen accijns van 't geslagt geheven wordt.
Jl. Zaturdag is het eerste nommer ferschenen van do
Heraut, een weekblad dat de plaats van liet Zondagsblad van de
Standaard in zal nemen. De heer dr. A. Kuyper is hoofd
redacteur, terwijl de heeren de Hartog, Rutgers, Wijn
malen, II. Pierson, van Oosterwij k Bruin, Brummelkamp Jr.
(Alkmaar), Gispen (Zwolle), Gerth van Wijk, Iloedemaker,
gebeurd was, van den weerzin die het huwelijk van Angelïque en
Bernard in haar hart had opgewekt, scheen zij zich blijkbaar niets
meer te herinneren. Zij omhelsde haar nicht zoo hartelijk mogelijk.
Het kwam hun voor dat zij op alle jonge meisjes van haar leeftijd
geleek, en dat al het buitengewone en onbegrijpelijke in haar ver
schijning eenvoudig voortsproot uit den indruk, door hare schoonheid
teweeggebracht.
lederen dag dien zij na haar komst bij hen doorbracht beijverde
z.ij zich 0111 hen in die meenitig te versterken. Bij het eerste onder
houd van ernstigen aard dat zij met Bernard had, en waarin hij
hare vooruitzichten voor de toekomst ter sprake bracht, verklaarde
zij zich bereid om zoowel zijn raadgevingen als zijne bevelen in
alles te gehoorzamen, en beloofde zij zich bij de keuze van een
echtgenoot door heui te laten leiden. Zij verzocht hem echter, dat
hij" met het vonuen van huwelijksplannen geen haast zou maken.
Zij was nu nog ten diepste geschokt door de ramp die haar ge
troffen had en zij wenschte dat .er minstens een jaar mocht ver-
loopen eer mén haar aanspoorde om een beslissing te nemen en
zich een echtgenoot te kiezen.
Zoodra ge vindt dat ik in uw huis over de hand begin te
worden, zeide zij, neem ik mijn intrek in het klooster van het
Heilige Hart, waar men stellig niet zal weigeren mij gedurende
eenige maanden gastvrijheid te verleenen. Dit zou vrij wat beter
zijn dan dat ik voor altijd mijn vrijheid prijsgaf, zonder de zeker
heid te hebben dat ik voor altijd gelukkig zou wezen.
Men zal u nooit dwingen ons te verlaten, melieve, antwoordde
Bernard. Zoolang gij u in ons midden gelukkig gevoelt, moogt
gij er blijven.
Die belofte stelde haar gerust, en zij gaf zich met vertrouwen
over aan het geluk van met graaf d'Argeuues voortaan ouder één
dak te wonen. Daar 2Ïj den rouw had aangenomen, leefde zij er
den geheelen winter in strenge afzondering en wilde alleen aan
Angeliques intiemste vriendinnen voorgesteld worden. Zij verlangde
bijzonder naar het oogenblik dat Bernard en zijn vrouw naar Vi-
varais zouden gaan. Zij verheugde zich in het denkbeeld dat zij,
ver buiten Parijs en in de landelijke eenzaamheid, meer in de
nabijheid van haar neef zou kunnen wezen, die nu nog door de
eischen van zijn stand en van het maatschappelijk verkeer maar al
te veel van haar verwijderd bleef.
Inmiddels stelde zij er haar eer in zich zoo nuttig mogelijk te
maken in het huis, dat- nu ook het hare geworden was. Zij hield
zich met de kinderen bezig, belastte zich met het toezicht over de
verzorging die zij op hun leeftijd noodig hadden, nam deel in hun
spelletjes, als wilde zij tot eiken prijs de genegenheid vau Bernard
verwerven en Angeliques vertrouwen herwinnen, dat zij vreesde ver
loren te hebben toen zij bij het huwelijk haar ergernis daarover
aan den dag had durven leggen. Doch in dit opzicht bedroog zij
zich: mevrouw d'Argennes koesterde jegens haar niet den minsten
wrok meer en beschouwde haar toenmalige woede eenvoudig als
een knorrige bui van een romanesk en eigenzinnig schoolmeisje,
waarover men later nooit weer gesproken had, of het moest geweest
zijn om er zich eens vroolijk over te maken, liet kostte haar dus
volstrekt geen opoffering om zich gunstig te laten stemmen door
Vilmas pogingen om haar liefde te winnen.
Wordt veroolqd.)
Gerdes, Esser en van Ilonkel hem voor afzonderlijke
rubrieken zullen bijstaan.
Het blad is noch aan eenige rigting, noch aan eenige
kerk verpand, maar aan den historischen geslachtsnaam
van de Gereformeerde waarheid, gelijk die op onze erve
tot ontwikkeling kwam. Het wenscht elke rigting in elke
kerk te toetsen, die vanwege afkomst of maagschap een
titel o]) de erfenis der vaderen doet gelden.
De Landbouw Crt. had zicli een oogenblik gevleid,
dat bij de instelling van het departement van Waterstaat,
Handel en Nijverheid de landbouw zou winnen. Het blad merkt
nu echter op, dat de landbouw thans tusschen twee departe
menten verdeeld is; veeziekte, veeartsenij kundig en land
en tuinbouw-onderwijs bleven nl., inirabile dictu: bij Bin-
nenlandsche Zaken, in plaats van over te gaan naar de
afdeeling /Nijverheid en Landbouw."
De cijfers der begrooting gaat de Landb. Crt. dan na
en komt met ergernis tot de slotsomdat de landbouw
nog veel erger dan vroeger als stiefkind wordt behandeld.
z/Geen Rijks-Collegie van Landbouw dus voorshands,
geen afzonderlijke afdeeling voor landbouw, geen enkele
ambtenaar er voor aan het nieuwe departement, dat
gelijk nu uit de begrooting blijkt werkelijk den land
bouw slechts als bijzaakje beschouwt, en dan ook zeer
oneigenlijk „Ministerie van Nijverheid en Landbouw" zou
gebeeten hebben.
Van de ruim 23| millioen toch, die 't geheele nieuwe
departement aanvraagt, blijft (als wij de tentoonstelling te
Parijs buiten rekening laten en voor 't laudbouw-verslag
de helft rekenen der uitgetrokken f 2300) het vrij sobere,
zoo niet kinderachtige bedrag over van f 3G50 van de
231 millioen, waarmee de landbouwers in Nederland nu
maar tevreden moeten zijn. Een Rijks-Collegie van
Landbouw ad slechts f 1200 's jaars acht de minister niet
volstrekt noodig. Het subsidie „meikevers" wordt zonder
opgave van reden geschrapt!
„Voorwaar: het blijkt nu wel, waarom liet woord
„Landbouw" uit den titel van het nieuwe departement
weggelaten werd. De meestgewigtige tak van volks
bestaan, de landbouw, is nu voortaan slechts in naam een
„voorwerp van regeringszorg. Alle" illusie, dat de land
bouw zijn billijke plaats zou vinden in 't nieuwe departe
ment, is in rook opgegaan.!"
Sieboldia, de namen der commissie vermeldende, aan
wie, naar men weet, de minister van Financiën heeft
opgedragen 0111 een advies uit te brengen over den toestand
van het Haagsclie Bosch, zegt daaromtrent: „Het geldt
hier de meeste lezers zullen dit toestemmen een
zaak van zeer veel belang. Het Haagsclie Bosch is allen
lief, en met leedwezen zou men zeker zien, dat het werd
opgeofferd aan den geest des tijdsmaar daar staat tegen
over, dat het de pligt is van het tegenwoordig geslacht,
te zorgen dat het blijft bestaan, terwijl geen deskundige
er aan zal twijfelen, dat het, zooals het thans is, zijn
vernietiging tegemoet spoedt. Met voldoening kunnen wij
dan ook, zonder onbescheiden te zijn, hierbij voegen, dat
het 's ministers uitdrukkelijke wensch is, dat het Bosch
geheel zijn tegenwoordig karakter behoude, en dat van de
bovengenoemde commissie een advies verlangd wordt,
welke maatregelen daartoe moeten worden genomen, zonder
voor het oogenblik aan de bezoekers liet genot er van te
ontnemen."
De redacteur van Sieboldia, de heer II. Witte, is lid
der bovengenoemde commissie.
In No. 9 van het tijdschrift „De Gezondheid," komt
een stuk voor van prof. dr. G. van Overbeek de Meijer,
over het aanplanten van encalvptus-soorten en het zaaijen
van helianthus annuus (zonnebloem), tot verdrijving der
malaria. De eerstgenoemde plant wordt aanbevolen ter
kweeking binnenskamers, daar gedurende het grootste
gedeelte van het jaar de temperatuur vaak te laag is om
haar in den open grond te kweekenterwijl de zonnebloem,
minder kieskeurig, zich overal op haar plaats gevoelt. Beide
planten schijnen een koortswerende werking daaraan te
danken te hebben, dat zij schadelijke dampen tot zich
trekken en in dien zin desinfecterend zijn.
Een te Edinburgh wonende schatrijke Amerikaansche
dame, iniss Thompson, heeft de fantaisie zoover gedreven,
0111 haar lievelingspony van een hoefbeslag van massief
goud te laten voorzien.
In het binnenland van Australië heeft in de laatst-
verloopcn maanden eene zoo aanhoudende droogte gelieersclit,
dat, volgens de jongste berigten, liet aantal schapen die
uit gebrek aan voedsel en drinken gestorven zijn, op 2
3 millioen geschat wordt.
Benoemingen, enz.
Tut burgemeester van Andijk is herbenoemd de lieer R. Kooij-
man Pa., secretaris dier gemeente.
De luits. ter zee 1ste en 2de kl. A. de Bruvne en L. R. Koole-
mans Bevnen, dienende aan boord van de instructiebrik Zeehond,
eerslgen. als 1ste off., worden overgeplaatst in de rol van liet wacht
schip te Amsterdam, en aan boord van die brik vervangen door
de luits. ter zee 1ste en 2de kl. D. G. Brand en li. Slot, thans
dienende aan boord van gemeld wachtschip.
De 2de luit. bij het korps mariniers A. P. Timmers, dienende
aan boord vau het ram torenschip Koning der Nederlanden en belast
met het bevel over het aan boord van dien bodem ingescheept
detachement mariniers, wordt met 1 Jan. a. s. ter beschikking gesteld
van den kommaiidant van het korps.
Zr. Ms. adjudant in buitengewone dienst, de gen.-majoor II. J.
R. Brijen, van den staf der artillerie, thans ter beschikking van
den minister van Oorlog, is op zijne aanvrage op pensioen gesteld.
STHW-GIMAAL.
Tweede Kamer.
Zitting van Zaturdag 8 December. Ingekomen de nominatie-
lijst. voor een lid van den lioogen Raad bestaande uit de heeren:
Loke, raadsheer te 's Ilage; Asser, raadsheer te Amsterdam; Feith,
regter te Amsterdam; Alting Mees, oud-minister; de Ranitz, presi
dent te Zwolle, en Heyligcrs, auditeur militair. Het hoofdstuk
Binnenl. Zakeu is na discussie, waarbij de minister wettelijke regeling
voor de levensverzekeringmaatschappijen in het verschiet stelde,
unaniem aangenomen.