HELDËRSC1IE
ËV NIËËWËD1ËPËR COURANT.
1877. N°. 149.
Jaargang 35.
Vrijdag 14 December.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
Binnenland.
VILMA.
„W ij huldigen
het g o e d e,"
Verschijut Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abounemeutsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Ilureuu: MOLENPLEIN N°. 10:),
Prijs der Ad verten tiën: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plnatsrnïrato berekend.
131 ken Donderdagr vertrekt de mail naar
Ooat-lndlë. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
De sluiting der mail voor Batavia en Padang, te ver
zenden per stoomschip Celebes, geschiedt voor drukwerken
den 14 dezer, na aankomst van trein IV (Noordliollandsche
Spoorweg), ten 10.58 des avonds, voor btieven den 15 dezer,
na aankomst van trein I, ten 9.47 des morgens.
HELDER en N1EUWED1EP, IS December.
Zr. Ms. scliroefstoomschip 1ste kl. Tromp, in aanbouw
op 's Rijks werf te Amsterdam, is in den namiddag van
gisteren met goed gevolg te water gelaten.
De chef der Sumatra-expeditie, de luit. ter zee lste kl.
Schouw Santvoort, is te Djambi aan een hartkwaal over
leden. Hij was slechts 31 jaren oud.
De kapitein Santhagens, van het 3de bat. 7de reg.
infanterie te Hoorn, is bij het depót van dat reg. te
Amsterdam overgeplaatst.
Ds. Bakels, te Hoorn op Texel, komt voor op liet
zestal te Winterswijk.
In het tijdperk van vier weken, 4 Nov. tot 1 Dec. 11.
zijn, blijkens ingekomen ambtsberigten, door longziekte
aangetast: in Noordbrabant 1, in Zuidholland 14, in Noord-
holland 2, in Utrecht 1 rund, in Friesland 19 runderen,
totaal 37 rundereu. In het vorige tijdperk van vier weken
waren 37 runderen door die ziekte aangetast.
Het plan bestaat, een geregelde stoombootdieust daar
te stellen tusschen Oudesluis en Alkmaar. De stoomboot
Utrecht deed reeds een proeftogt.
Zondag a. s. zal de nieuwgebouwde Hervormde kerk
te Nieuwe Niedorp worden ingewijd door den wel-eerw.
heer A. C. H. Calkoen, terwijl 's namiddags ten 2 ure in
genoemde kerk een orgel-concert zal plaats hebben.
4)
Naar liet Fransch van ER* EST I) AID ET.
Vervolg.)
Een maand na de komst van inademoiselle Malborg te Parijs
bestond er reeds tusschen haar en Angelique een innige vertrouwe
lijkheid, op genegenheid en sympathie gegrond. Vroeger, in het
Heilige Hart, toen Angelique zich begon te tooien met de berallig-
heen en de schoone vormen der vrouw, terwijl Yiima nog niets
meer dan een kind was, hadden zij als moeder en dochter met
elkaar omgegaan; maar thans leefden ze als zusters. Het verschil
in leeftijd kwam daardoor niet meer zoo sterk uit als vroeger.
Het is niet onmogelijk dat méér dan eene onzer lezeressen zich
verbazen zal over de onnoozelheid van mevrouw d'Argenne3 en van
meening zal zijn dat wanneer bij deze vrouw, toegerust met zulke
voortreffelijke eigenschappen, maar zoo eenvoudig en onergdenkend
van aard, de ervaring gelijken tred had gehouden met de goed
hartigheid, zij zich wellicht niet zoo gehaast zou hebben om haar
huis open te stellen voor de dochter van Vorst Malborg. Wij ge-
looven dan ook wel dat een vrouw, die minder zeker van haar
huiselijk geluk ware geweest, zich nog eens bedacht zou hebben
eer zij het blootstelde aan den vernielenden gloed van een paar
schoone oogen, die blijkbaar alleen geschapen waren om naar wel
gevallen de harten te doen ontvlammen en de hechtste huwelijks
banden tot pulver te verschroeieumaar de ervaring is niet dan bij
uitzondering de gezellinne der jeugd. Om haar te bezitten, moet
men leren, moet men lijden. Mevrouw d'Argennes had niet gelceid
en niet geledenzij bezat geen ervaring. a)
En dan, zij had haren man lief, zij wist dat zij bemind werd.
Hare kennis van personen en zaken beperkte zich tot een tiental
jaren, waarvan ieder uur in hare herinnering voor altijd verrijkt en
getooid was met den stralenkrans der onbaatzuchtigste liefde. Al
hare verwachtingen waren verwezenlijkt; al hare droomen waren tot
werkelijkheid gewordenen hare illusiën, aangewakkerd door de
bekoorlijkste realiteit, belicerschten haar leven, verhelderden het, als
zoovele schitterende sterren aan een hemel die nog nooit door het
kleinste wolkje verduisterd was. Waarom zou ze aan Bernards
trouw getwijfeld hebben? Hoe zou ze kwaad vermoeden kunnen
gehad hebben? Zij opende haar huis, haar armen, haar hart voor
haar grootste vijandin, en zij was bewonderenswaardig in haar ver
trouwen en aandoenlijk in liaar onnoozelheid.
III.
De lente vond Bernard, Angelique en Vilraa bij elkaar op het
slot d'Argennes. Dit kasteel, in de nabijheid van Vallon, is de
schoonste heerlijkheid in geheel Vivarais. Het slot is nu omstreeks
twee honderd jaar oud. Het ligt op de helling van een vrij hoogen
heuvel, vanwaar men het uitzicht heeft op de Ardèclie. Die rivier
met haar schilderachtige oevers heeft in die streek haar bedding
gegraven door een vallei heen, die aan weerszijden door liooge
bergen begrensd is. Rondom het slot vindt men kastanjewouden,
Ook geeii instinct?
Veut.
Door de politie te Alkmaar zijn twee personen aan
gehouden, die in eene herberg aldaar een beschonken
veehandelaar met geweld eene som van ongeveer f 50
hebben ontstolen.
- Men schrijft aan de Standaard uit Geldermalsem
„Voor eenige dagen overleed alhier, in den ouderdom
van 90 jaren, zekere Kees van Leeuwen. Deze persoon
diende in den aanvang dezer eeuw als gewoon soldaat in
het leger van Napoleon, wiens veldslagen hij grootendeels
heeft medegemaakt. Hij fungeerde als oppasser van den
officier baron van Heeckeren van Engliuyzen, met wien
van Leeuwen bij Moskou door de Russen gevangen werd
genomen. Drie van het gelieele regiment zijn toen over
gebleven. Die drie zijn als krijgsgevangenen naar Siberië
getransporteerd, waar zij drie jaren koude en ellende
hebben geleden. Uit dankbare herinnering heeft de familie
van Iieeckeren (kleinkinderen van den reeds voorlang
overleden baron) liet sobere levenslot van den oppassenden
oud-soldaat nog liefderijk verzacht door eene jaarlijksclie
geldelijke ondersteuning.'"
Te Rotterdam doet zich een geval voor van veel
belang voor de onderwijzerswereld. Een hoofdonderwijzer
op oen der openbare scholen aldaar wilde een boek invoeren op
zijn school, en verzocht de commissie voor 't openbaar
onderwijs aldaar, overeenkomstig zijn instructie, verlof het
boek te mogen gebruiken. De commissie weigerde het verlof,
„wijl het boek liaar ongeschikt voorkwam op de betrokken
school/' Toon hebben de ambtgenooten van den onderwijzer
met hem een nadere missive aan de commissie gerigt,
waarin als hun meening wordt te kennen gegeven, dat. zij
hare opdragt heeft overschreden, en alleen, met 't oog op
art. 23 der wet op 't lager onderwijs, bepaalde boeken van
de school kan weren. De commissie antwoordde, dat haar
„het regt is verleend om de keuze der boeken en de leer
middelen te beoordeelen." De hoofdonderwijzers hebben zich
nu op den Raad beroepen.
moerbeiveldcn, wijngaarden, bebouwde landerijen, die hier en daar
doorsneden worden door uitgestrekte bazaltlagen. Besneeuwde berg
toppen in liet verschiet steken scherp tegen den helderen hemel af
en begrenzen den gezichtseinder naar alle kanten.
Over de gansche oppervlakte dezer landstreek, die eenerzijds aan
de Cévennes paalt en anderzijds aan Auvergne grenst, heeft de
bodera geleden onder de vrceselijke schokkeu en aardbevingen,
waarvan nog de sporen bewaard zijn gebleven, als onuitwischbare
raerkteekenen van de geweldige luimen der natuur. De vulkanen
zijn uitgebrand, maar de kraters zijn nog altijd open gebleven; de
gestolten lava heeft op de glooiingen der bergen, ingebrand en
versteend in liet graniet der rotsen, grijze en roodachtige kleuren
achtergelaten, wier afwisselende tinten, de bekoorlijke en fijne scha
keeringen doen vermocdeu van het jonge groen, waaraan de vreed
zame kudden den eersten mooien dag de beste zich hier komen
vergasten.
Graaf en gravin d'Argennes waren bijzonder gehecht aan deze
streek, waaraan Bernard zoo oud als hij was alle jaren een bezoek
had gebracht cn die het bekoorlijk paradijs was geweest hunner
jonge liefde. Zij koesterden echter de vrees dat Vilma zich wellicht
in die eenzame omgeving niet zou kunnen schikkendoch die vrees
bleek ongegrond. Vilma was grootgebracht in een bergachtig oord;
zij vond in Vivarais de landschappen uit haar kindsche jaren terug,
waarmede haar geest en haar oog zoo goed vertrouwd waren. Zij
geraakte er spoedig te huis, vooral omdat de ijzeren scepter van
haar noodlot haar dwong om zich overal gelukkig te gevoelen, waar
zij niet Bernard samen was.
Zij droeg in het diepst harer ziel een onbedwingbaren hartstocht
met zich omzij beminde haren neef met een gloeiende, alles over
weldigende liefde. Dat gevoel dagteekende van het eigen oogenblik
waarin zij voor het eerst van haar leven in zijne tegenwoordigheid
was gekomen. Die liefde was toen niet in hare verbeelding en in
haar hart verschenen in het scherpe, koortsachtige en heftige karakter
dat zij later zou aannemen; bij een tienjarige zijn gemoed en ver
beelding nog niet vatbaar voor den hartstocht.
Het was eerst een vurige geestdrift, eene eigenlievende en jnloer-
solie teederheid, een onbewuste vereering. Later, toen Vilma zich
lichamelijk begon te ontwikkelen, toen hare ziel de vleugelen ont
plooide, toen de kuische bevalligheden en de onbegrepen vermoedens
der maagd alras de onschuld van het kind vervangen hadden, ver
anderde dit gevoel, en. onder den aandrift eener krachtige, zinnelijke
natuur, werd het liefde; een liefde die in den beginne zich zelve
niet bewust was, plotseling zich openbaarde en het eerst én het
meest werd aangewakkerd door de afzondering waartoe het meisje
zich veroordeeld zag, en door het gemis van Bernard
Van den dag af toen ze onverhoeds door den krijg van hem ge
scheiden werd, tot dien waarop ze in Frankrijk terugkwam, beminde
ze hem door al haar herinneringen heen, levenskracht puttend uit
de hoop op wederliefde, en, gesteund door een dichterlijke en vurige
verbeelding, zich een behagelijk, welgevallig en niet hare wensehen
strookend ideaal scheppend, dat zij voor al het andere in de plaats
stelde, dat haar ongevoelig maakte voor de huldeblijken van den
drom aanbidders die door liaar schoonheid werden aangetrokken, en
haar, in weerwil van de begeerte baars vaders, het besluit deed
nemen om nimmer tot een huwelijk over te gaan.
In strijd met liet beweren van de N. Rott. Crt., dat
in zake den diefstal te Pernis van de drie gearresteerden
(broeders) twee liunner zouden zijn vrijgelaten, kan de
Dordr. Crt. met zekerheid melden, dat nog altijd de twee
neveu van den bestolene zich te Dordrecht in arrest
bevinden en dat de instructie voortduurt.
Verleden week begaf zich een te Vlissingen woon
achtig zeeloods naar Londen. Onderweg maakte hij kennis
met een heer, wien hij den naasten weg vroeg naar de
ligplaats van zekere stoomboot, met welke hij wenschte te
vertrekken, 's Avonds te Londen gekomen, werd hem door
dien onbekende de weg gewezen, docli in een onbekende
straat aangeland zijnde, kwam plotseling uit een steeg een
persoon aansnellen, die den loods inet een stok zulk een
heyigen slag op liet hoofd toebragt, dat deze bewusteloos
neerzeeg en geruimen tijd in dien toestand bleef. Toen hij
eindelijk tot bewustzijn terugkeerde, was hij zijn geld, ten
bedrage van f 114 (voor een groot deel loodsgelden), zijn
horologie, tot zelfs zijn zijden das kwijt. Hij was totaal
van alle voorwerpen van waarde, die hij bij zicli had,
beroofd. Een politie-agent, wien hij zijn wedervaren ver
haalde, bragt hem bij den Belgischen consul, die liein van
de middelen voorzag om naar Vlissingen terug te keeren.
De Goesclie Courant bevat de statuten van het te
Goes opgerigte Blaaubeen-fonds. De Blaauboen-beurs,
ingesteld door den burgemeester Blaaubeen, is bestemd, om
jongelieden van goeden aanleg en van onbemiddelde ouders,
ingezetenen der gemeente, in staat te stellen om het onder
wijs aan een der beide Hoogere Burgerscholen te Goes te
genieten.
Een aardig geval, dat hij zelf ondervonden heeft,
deelt de Haagsche correspondent der Zutph. Crt. mede
omtrent het groot Haagsch bal. „Een van de deftigste
familiën te 's Hagc was met alle familieleden naar !t bal-
masque gegaan, behalve met de oudste dochter des huizes,
eene lOjarige sclioone dame. Eerst zou deze ook meecraan,
maar huiselijke onaangenaamheden over toilet, enz. hadden
Naast die liefde ontkiemde en wies een ander gevoelhaat. Toen
zij Bernard huwde, maakte Angelique zich in Vfhna een onverzoen
lijke vijandin, die liaar nooit zou vergeven dat zij haar dien man
ontroofd had. Het ging met dien haat als met de liefde. Hij
ontwikkelde tegelijk met deze, en werd, naarmate met de jaren uit
het kind de vrouw geboren werd, aangevuurd door al de heftigheid,
al de onstuimige beroeringen vnu een despotisch hart en een
woesten geest.
Deze toelichtingen, die hier niet verder behoeven aangevuld te
worden, zouden geheel overbodig zijn, als ze niet deden zien met
welk een heimelijke en boosaardige vreugde Vilma den drempel
der d'Argennes betrad, met welke plannen en voornemens zij daar
verscheen, huichelachtig verborgen onder betuigingen van warme
genegenheid en grenzelooze dankbaarheid, die door éénzelfde kunst
greep ten valstrik moesten wordeu voor de vrouw, wier vreedzaam
geluk haar een doorn in liet oog was, en voor den man, wiens liefde
zij tot eiken prijs wilde verwerven.
Het is ons oogmerk niet, hier een lans te breken voor de leer
van een bovenaardsch en onverbiddelijk noodlot, gelijk die in oude
tijden tot in het onzinnige werd doorgedreven en de Oostersche
volken nu nog als slaven onder haar juk kromt,, door ze machteloos
en weerloos te maken zelfs tegen rampen, die ze met eenige wils
kracht zouden kunnen te boven komen. Het Christendom heeft de
onjuistheid dezer leer in het licht gesteld door de waarde van den
inensoli op den voorgrond te plaatsen, door hem van zich zeiven
en van zijne macht een zoodanig begrip te geven, dat hij den strijd
heeft durven aanbinden tegen het noodlot en de gehoorzaamheid
aan hare wetten heeft opgezegd in plaats van er zich aan te onder
werpen; maar wat dan te denken van de natuurlijke boosaardigheid
van sommige karakters? Hoe dan het raadsel op te lossen van het
bestaan dier wezens, waarvan men zou kunnen zeggen dat zij van
haar geboorte-uur af vervloekt, zijn? Zonder dat eenig uiterlijk
kenteeken haar van anderen onderscheidt en ze tot eene bijzondere
bestemming aanwijst, komen zij ter wereld als toegerust met
buitengewone krachten om kwaad te doen, waartoe dan haar verdere
levensloop, in plaats van eenig tegenwicht te leveren, veeleer nog
liet zijne bijdraagt.
Wie heeft ze dat kwaadaardig instinct ingeblazen, zonder haarde
middelen te verschaffen om er zich van te bevrijden? Wie heeft
ze getooid met die valscke bekoorlijkheden, zonder op haar voor
hoofd het brandmerk te drukken van de innerlijke bedorvenheden,
die liaar spoor op deze aarde even vreeselijk maakt als dat van een
vernielenden stortvloed? Wee alles wat zich op liaar weg bevindt!
Als slavinnen der hartstochten, waartegen liet schijnt dat zij op
onvoldoende wijze gewapend zijn, verbrijzelen en verscheuren zij
naar de luimen dezer hartstochten al wat haar scheidt van liet doel
dat zij verlangen te bereiken, tenzij ze zeiven worden vermorzeld
in haar wilde jacht naar het ideaal, dat ze voor haar verbeelding
verwezenlijkt zien, gesierd met onbestaanbare en onmogelijke bekoor
lijkheden. Wij zullen hier niets meer bijvoegen ter karakteriseering
van de heldin onzer geschiedenis, daar de loop van dit verhaal
dit vollediger en beter zal doen uitkomen dan wij liet konden
omschrijven.
Wat Bernard d'Argennes aangaat, drie maanden na Vilraa's komst
in Frankrijk, trachtte hij, verbijsterd door de tegenwoordigheid in