HELDERSEHE EN NIEUWEDIEPER COURANT. 1877. N°. 150. Zondag 16 December. Jaargang 35. Algemeen Nienws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. Binnenland. VILMA. „W ij h u 1 d i g e n het goede." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. 1G3. Trijs der Ad verten tien: Van 1—4 regels CO Cents, elke. regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. lillken Donderdag vertrekt de mail naar üunMndlë. Laatste ligting 'a avonds 6 uur. VERGADERING van den RAAD der gemeente ANNA PAULOWNA, op DINGSDAG den 18 DECEMBER 1877, des namiddags ten 2 ure. Anna Paulovrna, 15 December 1877. De Voorzitter, C. E. p E R K. Onderwerpen ter behandeling 1. Vaststelling Gemeentebegrooting voor 1878. 2. Benoeming leden Burgerlijk Armbestuur. 3. Mededeeling ingekomen stukken. HELDER en NIEUWEDIEP, 15 December. Gisteren heeft aan het Raadhuis alhier de aanbesteding plaats gehad vanHet maken van een riool in de Koning dwarsstraat en bestratingen in de Gas- en Oranjestraten in deze gemeente. Er waren ingekomen 12 inschrijvings- billetten, als van de heeren: Gèbrs. Korff', ad f 4000, A. Vos Rz. f 3900, P. Duinker f 3800, Gebrs. Moorman f 3790, Gebr. Janzen f 3740, D. de Vries f 3680, M. Daalder f 3600, Gebrs. de Jong f3540, W. Rippens f3480, P. Spruit f 3373, P. Verhey f 3298, Gebrs. Klein f3293. Zelden vonden we de Xutsvergadering in de laatste jaren zoo druk bezocht, als gisteren avond. De commissie tot regeling der buitengewone vergaderingen had een zeer variëerend programma geleverd, in stede van de aanwijzing van een enkelen spreker. De nieuwheid der zaak lokte velen naar Tivoli en, naar wij vertrouwen, kan de com missie deze proef gerust herhalen. Voordragten werden geleverd: door den heer jhr. Alting von Geusau, onder den titel: /Huismiddeltjes tegen leed," door den heer Bron „Anna Boleyn," gedicht van H. J. Schimmel en door den heer D. Dekker: 1. „Causerie over mijzei ven," en 2. „Concert a la Musart," in 't Texelsch dialect. Mej. K. 5) Naar liet Franscli van ERNI-ST DAIDKT. F er volg.) Men heeft wel eer.s de vraag gesteld, of een man liet vermogen bezat om twee vrouwen tegelijkertijd te beminnen. Hoewel die quaeslie niet opgelost is, kan men aannemen dat er in elk licht ontvlambaar hart, naast de edelste, reinste, verhevens te liefde, plaats is voor een gevoel dat er schijnbaar op gelijkt en er in werkelijkheid slechts van verschilt door de meerdere kracht der begeerte, aan gevuurd als zij is door hinderpalen, angst en wroeging. Rat nu was het geval bij graaf d'Argennes. Er kwam een oogenblik dat de hartstocht, die hij voor Vilma had opgevat, machtiger was dan zijn genegenheid voor Angelique; een oogenblik dat de wettigheid van zijn geluk, de zekerheid der echtelijke liefkozingen, waaraan hij zich bedwelmd, verbijsterd, als wanhopig overgaf, dat dit alles zijn waarde verloor en voor hem eentonig begon te worden, onmachtig om den gloed te blusschen waardoor hij zijn binnenste voelde verteren. Rie gfvoelens bestormden hem builen zijn toedoen en vatten zijns ondanks bij hein post. Hij wilde zc tegengaan. Hij zocht hulp bij de verstandigste redcnecringen, bij de voorzichtigste besluiten. In zijn slapelooze nachten schetste hij voor zijn gccsl het akelige tafereel van zijn verstoorde rust, zijn verwoest geluk, zijn geschandvlekte eer, zijn zedelijkeu ondergang, van al de rampzaligheden die de gevolgen eener misdaad zouden zijn; maar hij kon er niets tegen doen dat Vilma dag aan dag door de tergende welsprekendheid van haar blik, door den hannonieusen klank harer stem, door de volmaakte schoonheid van haar lichaam, hem een zoet en scherp vergif bood, dat duizendmaal aantrekkelijker was dan de zuivere nectar der wettige liefde, en dat zijn koorts hem dwong te drinken. Zoodra eenige druppelen van dit vergif in zijn aderen vloeiden en met zijn bloed vermengd waren, geraakte hij ten prooi aan eene nood lottige zwakte. Re (luizende kleine voorvallen van het dagelijksclie leven, de handelingen van Vilma, hare woorden, al de omstandig heden die ieder dag overal plaats grijpen, beschouwde hij in verband met zijne liefde en werden van invloed op zijn gemoedsgesteldheid. Langzamerhand werd hij somber van aard en kwam er een ongun stige plooi in zijn karakter. Hij werd zenuwachtig, gejaagd, norsch. Soms zag hij plotseling in, dat hij noodzakelijk voor zijn belangen op reis moest naar Lyon, of naar Marseille. Hij vertrok, bleef drie dagen weg, al zijn krachten inspannende om zijn juk af te schudden, zijn kwellingen meeslepende als de galeiboef zijn kelens, en kwam eindelijk veel neerslachtiger, veel ontstemder terug dan hij vroeger geweest was. Angelique verontrustte zieli over die verandering, schoon zij er in het minst niet de reden van giste. Zij beproefde van hem zelf de oorzaak te vernemen. Maar zij vernam niets, want hij ontkende dat hij ongesteld of ziek zou zijn, en om haar vrees te verdrijven legde hij zich den plicht op, haar met allerlei betuigingen van eene vurige genegenheid te overstelpen. gaf onder muziek-begeleiding een drietal zangnomraers ten beste, terwijl een strijkorchest onder do leiding van den lieer L. A. Schouten Jr. de overige werkzaamheden afwisselde door eenige goedgekozen stukken. Nog werd hieraan toegevoegd eene solo voor fluit, en 't een en ander leverde een nuttig en aangenaam geheel. Meermalen waren we in de gelegenheid om hulde te brengen aan de verdiensten van 't Stafmuziekkorps van het 7de reg. infanterie uit Amsterdam, als het zijn jaarlijksch bezoek alhier kwam brengen. Eergisteren gaf liet strijk orchest van dit korps in Musis Sacrum eene soiree en gisteren eene matinee, terwijl heden avond weder eene soiree wordt gegeven. Als gewoonlijk handhaaft liet korps onder directie van den heer Sonnemann zijn vrocgeren gunstigen naam. Naar wij vernemen is de dag van vertrek van het eskader bepaald op 20 Januarij a. s., met bestemming naar West- Indië en Havanna. De kapt. B. H. C. Engelenberg is van het 1ste reg. vesting-art. bij liet 1ste reg. veld-art. overgeplaatst. De tijdingen omtrent II. K. II. Prinses von Wied en haar jonggeborene luiden steeds gunstig. De nieuwe écncentstukken zullen niet vóór de maand Maart c. k. in omloop gebragt worden. Door den lieer G. A. Vorsterman van Oijen, hoofd onderwijzer te Aardenburg, is een adres gezonden aan den minister van Binnenlandsche Zaken, houdende verzoek tot intrekking van 't besluit, door den minister Heemskerk ge nomen, houdende opdragt aan de onderwijzers tot het ver schaffen van statistieke gegevens van 't schoolverzuim. De adressant noemt de bewuste maatregel: ondoelmatig, zeer tijdroovend en de daaruit voortvloeiende gegevens niet te vertrouwen. Hij beveelt den minister een veel eenvoudiger middel aan om te komen tot eene vertrouwbare opgave van ?t schoolverzuim. In een schrijven in „Vooruit" noodigt van Oijen zijne ambt- genooten uit, zich algemeen in adliaesie-adressen tot den minister te wenden met verzoek om intrekking van 't be doelde besluit. Vilma was niet zoo kortzichtig als Angelique. Zij had niet veel tijd noodig om te ontdekken welke verwoestingen hare schoonheid reeds had teweeggebracht; zij verheugde er zich over en putte er nieuwe krachten uit om liet vernielingswerk voort tc zetten, dat zij ondernomen had tegen liet geluk waarop zij jalocrscli was. Rij die schoonheid bezat zij alle gaven, die de heerschappij der vrouw verzekeren en haar tot koningin der menschlieid verheffenkennis en vernuft. Zij sprak verscheidene talen. Daar zij veel gelezen had, was de Slavische litteratuur haar even eigen als die van Engeland, Duitschland en Frankrijk. Zij beoefende de kunsten, vooral de muziek, waarvoor zij buitengewoon veel aanleg bleek te bezitten, en daarbij bezat zij een wonderschoone stem. Krachtige lichaamsoefeningen vielen bijzonder in haar smaak. Rij al wat haar belangstelling wekte legde zij eene groote mate van moed en onverschrokkenheid aan den dag; onvoorzichtig maar onbe,vrecsd. Al die gelukkige en zeldzame voorrechten werden aangevuld door haar zonnige jeugd, door haar vernuftige invallen, door eene voorgewende onkunde, opzettelijke misgrepen, goed gespeelde onnoo- zelheid, maar vooral door die jonkvrouwelijke gratie die ceu van haar grootste bevalligheden uitmaakte. Rat waren dan ook de wapenen, die zij aanwendde om Rernards nederlaag te voltooien, die zij met eene duivelachtige behendigheid op zijn zwakste punten richtte, waarbij zij hem te verstaan gaf, door de houding die zij tegenover hem aannam, dat zij de kracht niet zou hebben om hem (e weerstaan, als hij het ooit waagde haar de oorzaak van zijn lijden te bekennen. En toch, ondanks dat alles bleef Rernard haar weerstaan, beducht als hij was om zich aan hanr te verraden door een onvoorzichtig woord of een onherstelbare daad. In weeiwil van het levendige spel zijner verbeelding, was hij zicltzclven nog meester gebleven. Het was hem nog geen enkele maal gebeurd dat hij zich vermeide in de tnfereelen die voor zijn geest oprezen, zonder dat hij tevens het verwijt gevoelde dat hij zich daaraan had overgegeven en zonder het vaste besluit te nemen van een eerlijk man te zullen blijven. Hij worstelde zooveel hij kon tegen den stroom van be dwelmende verzoekingen, die zijn hart en zijn hoofd overrompelden. En juist die strijd was de oorzaak van zijn angst, want, door beurtelings te weifelen tusschen de uiterste zwakheid en de grootste geestkracht, peilde hij de diépte van zijn leed en den omvang van het gevaar waaraan hij blootstond. Op redelijke gronden mogen wij dus aannemen dat hij aan dit gevaar ontsnapt zou zijn, hadden niet onverwachte gebeurtenissen, die plotseling plaats grepen, zijn loffelijke pogingen verijdeld en zijn wilskracht verlamd. Het schijnt in 's menschen bestemming tc liggen, dat in het eigen oogen blik wanneer hij behoefte zou hebben aan bijstand, de meest nood lottige omstandigheden tegen hem samenspannen, die hem machteloos en onverbiddelijk voortdrijven naar de misslagen die hij wilde ver mijden, naar den afgrond dien hij wilde ontvluchten. IV. Het was toen omstreeks het midden van den zomer. Het leven op liet kasteel ging op de gewone kalme wijze voort, want daar (le onweersstormen welke wij beschreven hebben, slechts in de diepste Aangenomen liet beroep naar Oudc-Xiedorp door den lieer L. Scholten, cand. bij de Prov. kerkbestuur van Groningen. Volgens de Tijd beweert men te Amsterdam, dat daar 10,000 werklieden zonder arbeid zijn. In Artis te Amsterdam heeft men zich eenigen tijd kunnen vermaken met een jongen Oraug-Oetan. Het dier is thans dood gegaan. Het beestje heette de „goede Albert," was een goed zacht zinnig dier, zeer nieuwsgierig, doch niet hebzuchtig. Een wit aapje was zijn hokgenoot, en eerst zeer treurig over het verlies van zijn makker; een gitzwart nichtje troost hem thans, met goed gevolg, over zijn verlies. Albert wordt opgezet en in het Museum geplaatst. Indertijd is melding gemaakt van de opgraving van het wrak van een oud oorlogschip nabij Chatham (volgens de bewering der Engelsehen van Ilollandsche afkomst en verloren bij den togl van onzen de Ruijter naar den Theems). Dezer dagen ontving de heer Edw. Rooze te dier zake een schrijven van den heer Edwin A. Bernays, hoofd ingenieur-directeur van IIr.Ms.dokken te Chatham, waarvan hij den hoofdinhoud in het N. v. d. D. als volgt mede deelt: „Wij gelooven nu met zekerheid te mogen aan nemen, dat het schip, waarvan het geraamte door ons in Jan. 1876 opgegraven werd, de Mathias moet zijn geweest. Al de gevonden kanonnen zijn onbetwistbaar Engelscli, sommigen dragen nog het devies van Koningin Elisabetli, in elk geval van een souverein uit het huis der Tudors." Blijkens eene mededeeling in de Standaard wordt te 's Hage een anti-revolutionair weekblad uitgegeven. Het schijnt, den naam van „Ilaagsehe Stemmen" te dragen. Een bediende van liet expëdifiekantoor van van Gent en Loos te Utrecht en zijne vrouw zijn in hechtenis genomen, verdacht van schuldig te zijn aan diefstal van vele in den laatsten tijd vermiste goederen, die aan de onderneming ter verzending waren toevertrouwd, en laatstelijk van eenige zilveren voorwerpen. Als wij het berigt, zegt de Arnh. Crt., in de noor delijke bladen voorkomende, wel begrijpen, dan heeft de schuilhoeken des harten woedden, brachten zij geen stoornis in de uiterlijke rust te weeg. Bijna eiken morgen steeg Renuird te paard, reed hij door zijn landgoederen, ging hij met zijn pachters spreken of inspectie houden over den arbeid der talrijke werklieden die hij in zijn dienst had. Om zooveel mogelijk alle gelegenheden te ont wijken dat hij met Vilma alleen zou zijn, deed hij die uitstapjes 's morgens vroeg, als zij nog sliep, voor het nog volkomen dag was geworden, eu keerde eerst terug tegen den tijd waarop hij be rekenen kon, dat Angelique, zijn eenige schutsengel, tegenwoordig zou zijn. Op die ochtendwandelingen trachtte hij te herademen van de kwellingen cu dc koortsachtige droomen der nachtelijke uren; als dan zijn geest vrij was, zijn brein helder, zijn hart kalm, sloeg hij onversaagd het oog op iedere onvoorzichtigheid die zijn geheim zou kunnen verraden, nam hij afdoende besluiten en wapende zich om sterk tc wezen in Vilma's bijzijn. Hij kwam terug tegen elf uur, als het dejeuner de bewoners van het kasteel samenbracht. Vilma wachtte liem meest altijd met de kinderen aan den ingang van het kasteel. Als hij van zijn paard was gestegen, ging zij naar hein toe en, even als een zuster zou gedaan hebben, hield zij hein haar voorhoofd voor, waarop hij bevende zijn lippen drukte. liet was een vreeselijk en een ver rukkelijk oogenblik, waarover hij dikwijls onderweg lang kon denken, als de verbeelding, welsprekender dan het plichtbesef, zijne oogen verblindde met het beeld der toovenares of hem eensklaps, als een herinnering aan den kus van den vorigon dag, den welriekenden geur harci haren toewuifde. Vervolgens gingen allen gelijk naar binnen, hij met zijn zoontje aan de. hand, een knaapje van zeven jaar; Vilma schertsend met zijn zusje, dat nauwelijks eenige maanden oud was, en schalksch dartelde op den arm harer voedster. Zoo kwam hij dan bij Angelique, die, als zij ze samen zoo lachend eu opgeruimd zag binnentreden, niet kon gissen welk drama er tussehen hen beiden gespeeld werd. Een uur na liet middagmaal, terwijl Angelique en Vilma zich naar den grootcu zoir.ersalon begaven om daar verder den dag door te brengen, sloot Rernard zich in zijn kamer op, om in den arbeid de kalmte te zoeken waarnaar hij zoo vurig verlangde. Hij studeerde gaarne: vroeger was de studie een van zijn liefste ontspanningen geweest, en nu ook besloot hij tot haar zijn toevlucht te nemen,- of liet hem daardoor gelukken mocht zijn boeien te verbreken. Maar zij had, helaas! de gaven verloren om hem te verstrooien. Hij bleef thans uren achtereen onbewegelijk zitten, het hoofd over zijn boeken gebogen, maar het hart y.jI van de grilligste droombeelden. Dikwijls sprong hij dan als wanhopig op, plaatste zich voor het raam, leunde met het voorhoofd tegen de koude glasruit, en bleef daar een tijd lang staan, zonder iels te zien van. het fraaie landschap dat zich in liet licht der zomerzon voor hein .uitstrekte. Later, als de warmte wat afnam, als dc welriekende koeltjes door de tappen der hoornen suisden en met hun verfrisschendcu adem langs veld en beemd gleden, begaf hij zich naar'Angelique en Vilma. Dan was het tijd geworden voor een "familieritje. Groot en klein nam plaats in een stevig maar licht-wagentje, bespannen met een paar kloeke paarden, en dan ondernam men uitstapjes, die gewoonlijk

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1877 | | pagina 1