HELMRSCHE
EV MEI WEIIEPER COURANT.
1877. N°. 154.
Woensdag 26 December.
Jaargang 35.
Algemeen Nienws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
VILMA.
„Wij bnldigeii
het goede."
Verschijnt Dingsdog, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalƒ1.80.
r bh franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels GO Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Grootc letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Klken Donderdag vertrekt de mail naar
Oo«t-Indiê. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
Mijnheer de Redacteur!
Misschien wilt ge mij wel liet genoegen doen van mijne
militaire studiën eene bescheidene plaats in uwe courant
te geven. Sedert ik ben benoemd tot Majoor bij de rus
tende, laten do militaire belangen mij geen rust. Sedert
ik bemerkt beb, dat de rustende schutterij eigenlijk niet
veel zaaks is, zoek ik mijn troost in de bewondering van
de rest onzer defensie, van de dienstdoende schutterij, die
geheel gekleed en gewapend is behalve schoenen, man
tels, ransels en dergelijke kleinigheden tot aan de
inundfttiën, die op de kaart van den luitenant Abel te
vinden zijn. Mijne belangstelling omvat het leger, dat
overigens goed in orde is, behalve dat er wat veel offi
cieren en vrijwilligers, en alle korporaals ontbreken, de
forten, zelfs die gedeelten die in de Bij Ier meer gezakt zijn,
en die welke op de Hors zijn ontworpen, maar niet uit
gevoerd, omvat de nieuwste ramtorenschepen, die voor 31
ton verkeerde lijnen aan 't achterschip hebben, en de
opleiding van officieren van gezondheid, die even voor hun
arts-examen hun ontslag nemen uit de dienst, in één
woord: gelijk de Romein kon uitroepennil humanum
a me alienum puto, niets menschelijks behoort mij vreemd
te zijn zoo zeg ik ook tot mijne vrouw: lieve Trui! niets
wat van militairen stamt mag een Majoor van de rustende
onbekend wezen!
Met de meeste zorg heb ik dus de stappen van den
krijgsman de Roo van Alderwerelt, sedert hij lid van het
Kabinet is geworden, nagegaan, en als Majoor en rustend
militair gesproken: ik ben er tevreden over! Vooreerst is
er gebroken met de bureaucratie van het Ministerie van
Oorlog. Misschien is het u nog niet regt duidelijk, wat
voor kwaad daarin gelegen was. Laat ik 't u zeggen: er
was te veel centralisatie. Centralisatie is een goed ding,
maar men kan er te veel van krijgen, men kan er zich
ziek aan eten; onze defensie heeft, er zich ziek aan gegeten.
Stel, een milicien verliest een knoop van dat kleedingstuk,
dat algemeen voor het meest, onmisbaar wórdt gehouden,
en dat bij minder beschaafde volkeren vervangen wordt
Naar bet Fransch van ERNEST DAl'DET.
(Vervolg.)
T)ie woorden, met den eenvoud der ongeveinsde liefde uitge
sproken, brachten een geheele omkeering bij Bernnrd te weeg,
deden hem tot zich zeiven inkeeren, ontrukten hem voor altijd aan
zijne ziekelijke overspanning en voerden hem terug, onder de heer
schappij zijner oude en wettige liefde. En in hetzelfde oogenblik
brak het licht in zijn ziel door, bescheen het zijn misdaad en
toonde hem die in haar juiste vormen, onopgesmukt, in hare af
grijselijke werkelijkheid, onverklaarbaar, ontdaan van alle illusiën,
en zoowel door hare bijzonderheden als door de omstandigheden
waarin die misdaad gepleegd was, onmogelijk terug te brengen tot
den omvang van een gewonen, toevallige» misslag, zonder verstrek
kende gevolgen. Het was geen alledaagsche echtbreuk, die zich
bepaalde tot eene meer of minder verschoonbare trouweloosheid,
of zelfs tot een ernstig vergrijp tegen heilige plichten; maar eene
monsterachtige laaghartigheid, waaraan Vilmes jeugd en haar voor
gewende onnoozelheid het karakter gaven van een onuitwischbaren
schandvlek en een onherstelbare eerloosheid, een smet werpende op
het heden en de toekomst voor eeuwig er medeplichtig aan makend.
En daarbij, hoe schuldig Yilma ook geweest was, hij beschouwde
zich zei ven als schuldiger dan zij, want hij bezat wapenen om zich
te verdedigen, waarvan zij verstoken was: zijn liefde voor Angelique,
zijn verstand, zijn meerdere geestesontwikkeling.
Die overleggingen vlogen hem haastig, als een lichtstraal, door
het hoofd, en veroorzaakten hem een stuipachtige cq pijnlijke hui
vering. Een snik, die hij niet in staat was in zijn boezem te
verstikken, ontsnapte aan zijn borst. Verbijsterd, verpletterd, schier
waanzinnig, verbergde hij zijn gloeieud voorhoofd in de handen
zijner vrouw en begeerde vurig op die plaats te-, sterven, nu het
éenige toevluchtsoord nog voor hem openstond, dat onverbiddelijk
gesloten zou zijn als de waarheid aan het licht kwam. Die uitbar
sting van zijn wanhoop, die wanhoopskreet zijner zielesmart
madame d'Argennes begreep ze niet. Zij zag er niets anders in
dan de uiting van een wreedbeproefde liefde, die nu al te schielijk
bevrediging vond. De overgang van een lievige.i»smart tot een
overmatige vreugde, als zij zonder eenige voorbereiding plaats heeft,
is even aangrijpend als de smart zelve.
Zij omhelsde haar echtgenoot te inniger en smeekte hem zijne
kalmte te hernemen.
Nog waren ze zoo bij elkaar, vereenigd in een hartstochtelijke
omhelzing, toen eensklaps. vroolijk, lachend, met schitterenden
blik, het haar door den wind in wanorde gebracht, onbezorgd een
liedje neuriënd, toen eensklaps Vilrna binnentrad. Zij droeg
den langen sleep van haar rijkleed onder den linkerarm en hield
in haar rechterhand haar rijzweep en haar hoed, die zij op een
stoel legde, met de laatste maten van haar liedje op de lippen.
door een schort. Het kostuum der vrij-metselaars is nog
een overblijfsel uit dit tijdvak van onbeschaafdheid, een
terugvallen in de kenmerkende eigenschappen van 't voor
geslacht, een voorbeeld van atavisme. In gewone omstan
digheid zou men nu den man een knoop geven en een
naald en draad. Waar echter behoorlijke centralisatie
bestaat, loopt dit niet zoo eenvoudig af. Er is een centraal
magazijn met knoopen, garen en draad. Misschien zijn er
drie magazijnen. Er moet dus eene aanvrage geschieden
om een knoop, enz. Die aanvrage moet zijn gemotiveerd.
Er moet worden geconstateerd: I. dat de man geen knoop
heeft; II. dat hij een knoop gehad heeft. Dit laatste is
gewigtig om te ontdekken, aan wien de schuld ligta. was
de knoop slecht bevestigd? b. is hij slecht gebruikt gewor
den, heeft hij meer te dragen gehad dan de normale dragt,
waarop de sterkte berekend is van militaire knoopen? Er
volgt dus een onderzoek, er volgen rapporten door alle
rangen heen, de tijd verloopt, maar eindelijk weet men
toch aan 't Ministerie, hoe 't kwam, dat de man geen
knoop had. Inmiddels heeft de man weer een knoop
verloren.
Eindelijk is bevolen om een knoop nit het magazijn af
te geven, en nadat gezegde knoop behoorlijk geboekt is
cn een volledig stel genummerde brieven is verzonden,
komt de knoop aan op een oogenblik, dat zijn collega
No. 3, wiens dragt al dien tijd ver hoven de normaal
is geweest, op 't punt staat te bezwijken, en de milicien
meer en meer op zijn voorvaderen begint te gelijken.
Gij begrijpt evenwel, dat wanneer alles zoo eenvoudig
was, de mindere militair zich meer en meer zoude wennen
aan eene zekere slordigheid en onoplettendheid in den
omgang met zijne knoopen. Om dit te voorkomen, en
tevens de krijgstucht te handhaven, gaat de knoopen-
order vergezeld van eene ernstige vermaning aan den
kolonel, omdat zijn regiment meer benoodigdheden ver
bruikt, dan de statistiek als gemiddeld aangeeft.
De kolonel laat de majoors komen, deze zoeken den
schuldigen kapitein uit, van deze daalt de storm aan
groeiende steeds verder, totdat eindelijk de korporaal in
staat is „de discipline te bevorderen," door den milicien
acht dagen provoost wegens slordigheid en om*einlieid aan
En toen, terwijl zij de oogen opsloeg, toen zag zij Angelique cn
Bernard, die zich haastig van elkaar verwijderden, alsof zij een
weinig verlegen waren dat zij zich hij hunne omhelzing door een
ander hadden laten overvallen. Zij besefte dat dit hart, waarover
zij voortaan oppermachtig meende te kunnen beschikken, haar dreigde
te ontsnappen; haar gelaat, de getrouwe spiegel vau wat haar ziel
in beroering bracht, verdonkerde; zij bleef staan, onbewegelijk,
roerloos.
Wel, gij schijnt ook al zoo verwonderd te zijn, lieveling,
zeide mevrouw d'Argennes.
Verwonderd, maar gelukkig, antwoordde Vilma, zonder ook
maar écn enkel oogenblik linre koelbloedige tegenwoordigheid van
geest te verliezen. Ik zou niet hebben durven hopen u van daag
al beneden te zien. De dokter zei mij gisteren nog dat ge eerst
over een dag of drie uwe kamer mocht verlaten.
Hij is dezen morgen van gedachten veranderd, hernam Ange
lique blijmoedig. Toen hij mij staan zag, bijna even sterk als
vroeger, reikhalzende om in uw gezelschap weer eens de heerlijke
buitenlucht te genieten, zeide hij mij„Kom aan, mijn waarde
mevrouwtje, ga nu uwe plaats hernemen te midden van uw gezin
en het ongeduld bevredigen van hen die uw liefhebben. Alleen,
neem de noodige voorzorgen in acht, en ga nog gedurende cenige
dagen vóór zonsondergang in huis." Ja, dat heeft hij gezegdik
hel) hem gehoorzaamd, en ik hen terstond naar beneden gegaan om
u hier te wachten, mijn waarden; ge begrijpt hoe verlangend ik
was uw verbazing te zien
Toen ze uitgesproken had, -stak zij Bernard en Vilma haar handen
toe. En terwijl zij de laatste tot zich trok, die haar ongehinderd
begaan liet en een poging deed om te glimlachen, omhelsde zij haar
teederlijk.
Onder liet ontbijt bleef zij dezelfde kinderlijke, hartelijke en zenuw
achtige vroolijkheid aan den dag leggen; maakte zij allerlei plan
netjes; en scheen ze vurig te verlangen ora den gewonen loop van
haar vreedzaam en genoegelijk leven te hervatten, die voor een
oogenblik was afgebroken, om zich op nieuw aan haar echtgenoot,
aan haar kinderen te wijden. Daarna ondervroeg zij Bernard en
Vilma, ora te weten hoe deze hun tijd zoek gebracht hadden ge
durende hare ziekte. Zij beantwoordden hare vragen door de on
waarheden te herhalen waarmede zij eiken ochtend en avond, veer
tien dagen laug, haar vertrouwen voedsel gaven; maar die onwaar
heden, die Vilma koelbloedig opdischte, op den toon der zuivere
waarheid, brandden thans nis vurige kolen op Bernards lippen.
Dat i9 het begin der straf, dacht hij. Thans hen ik ver
oordeeld om de waardige vrouw voortdurend te bedriegen. En toch
heeft zij mijne liefde, zij alleen.
"Wanneer hij nu en dan ter loops de oogen opsloeg, ontmoette hij
den blik van Vilma, die hem spottend en verbaasd aanzag. Want
zij vermoedde wat er in hem omging; zijn berouw, zijn vrees,
alles, tot zelfs de herleving van eene liefde, die zij had gedacht te
zullen overwinnen door de kracht van de hare, en die nu langzaam
te kondigen. Verschrikkelijk oogenblik voor den jonge
ling, wiens geweten hem influistert, dnt er inmiddels weer
een exemplaar geheel en een tweede half weg isAch,
de mensch is zwak, en als Majoor kan ik liet beoordeelen,
in de provoost komt men op slechte gedachten! Die jon
geling, zichzelf als een slagtoffer van centralisatie beschou
wende, besluit: ach, hoe menigeen voerde dit uur naar
den afgrond! in voorkomende gevallen hulp te zoeken
buiten de kazerne, adsïstentie te vragen van nïet-militah'e
vingeren, en.dan, ik wil 't u gevraagd hebben, mijnheer
de redacteur! die zelf' in eene garnizoensstad woont, in
welke handen komt ligtelijk een soldaat de geënga-
geerden met dienstmeisjes uit de buurt zonder ik uit
die iemand noodig heeft voor „zoo'n knoop!"
Zoo voert te groote centralisatie direct tot onzedelijkheid.
Men kan een zoo georganiseerde dienst beschouwen als
eene groote Maatschappij tot werkverschaffing; gewerkt
wordt er, altijd, maar 't dient nergens voor; voortdurend,
maar 't blijft staten maken, papier volschrijven, rapporten
stellen, en als op 't einde van 't jaar de geheele rommel
verbrandt, is er niets verloren. Men heeft de menschen
bezig gehouden. Mijn eerste patroon had ook voor beginsel:
houdt de jongens bezig, en liet ons in onzen vrijen tijd
erwten tellen en tabellen maken van den „nog aanwezigen
voorraad" turf; ik kau u verzekeren, dat de ambitie ook
van de ijverigsten in drie maanden was uitgedoofd.
Niet zonder reden verwachten mijn luitenant en ik bij
de rustende. de namen van de andere officieren ken ik
nog niet, dat de nieuwe organisatie van het departement
van Oorlog een geest van zelfstandigheid in 't leger zal
brengen, die er nu door de knoopen-theorie wel wat uit
geraakt is. Wij, militairen, hopen, dat deze minister nu
eens de tijd zal hebben om te doen zien, wat hij kan, wil
en isvooral het fameuse dislocatie-plan zouden wij gaarne
eens van nabij zien!
Vóór ik Majoor, was konde ik nooit begrepen hebben
wat eene dislocatie voor een ding was, maar met het ambt
komt het verstand. Het hangt te zamen met lokalen en
lokaliteiten en zal dus zijn eene aanwijzing van de lokalen,
waar zich de militairen zullen ophouden. Stel u voor
eene soort van rooster van garnizoenen.
maar onbedwingbaar hare plaats in Bernards hart weder innam. Hij
ontstelde van de uitdrukking dezer gelaatstrekken, waarin hij gewoon
was te lezen en die hem de hartstoehtelijkste verwijten en den ge-
duchtsten tegenstand voorspelden. Hij begreep dat als hij beproefde
de banden te verbreken, waarvan de tegenwoordigheid zijner vrouw
al de schandelijkheid voor zijne oogen geopenbaard had, er eene
Yreeselijke worsteling zou ontstaan tnsschen Vilma en hem.
Toen men van tafel opstond, wilde Angelique eens in het park
gaan wandelen. Zij nam den arm van haar echtgenoot, die haar
met grootc behoedzaamheid naar een lindenboschje geleidde, waarin
de kinderen vroolijk liepen te spelen. Van daar had men het uit
zicht op het dal, omlijst door de bergen, wier grijze kruin scherp
afstak tegen den blauwenden horizont; en tusschen die bergen, als
een smaragden lint, de heldere golfjes der Ardèche, zachtkens voort
kabbelend tusschen de bekoorlijke oevers.
Het was een van die heerlijke dagen, die ons op het einde van
den .zomer voorbereiden en den naderenden herfst voorspellen. Een
zacht, welriekend koeltje zuiverde de lucht. Het rijpe graan bedekte
de velden met vierkante vakken van golvend goud, dat schitterend
in het zonlicht fonkelde tusschen dn grazige weidenalles getuigende
vau de weelderige vruchtbaarheid dezer landstreek.
Op de helling der heuvels die zich in bevallige bochten in de
verte uitstrekten, langs de hoogere eiken die daarop wortel hadden
geschoten, stonden trapsgewijze, met eene afwisselende en harrao-
nieuse kleurschakeering, de kastanjeboomen met hun zware eu breede
kruinende moerbeziënboomen niet hun donker getinte gebladerte
de wijngaarden wier met vruchten beladen ranken langs den zwarten
grond kropen; de dorre plekken eindelijk, verschroeid door de
zomerzon, en waarop hier en daar de schaduw van een geit viel,
knabbelend aan een bosje heidekruid of het overschot van wat
struikgewas.
Hoe schoon is dat allesfluisterde mevrouw d'Argennes. terwijl
zij zich neerzette op een fauteuil, die men op last van Bernard hier
heen gebracht had; wat is het leven toch zoet!
Haar verlangende blik omvatte het geheele landschap, lachend
en stralend in al de schoonheid van dezen heerlijken morgen; daarna
sloeg zij het oog'op haar echtgenoot, op hare kinderen, op Vilma,
op het schouwspel van haar geluk te midden dezer bekoorlijke om
geving, en waarvan ze nu weder triomfantelijk bezit nam.
Nooit had Bernard levendiger besef gehad van den omvang zijner
liefde voor haar, dan in dit oogenblik, nu hij, terwijl zijn ziel ge
kweld werd door wroeging en zijn verstand gefolterd werd door de
vrees, hij haar zoo vertrouwend en liefdevol terugvond, getooid met
al de warme en liefelijke herinneringen aan het verledcne. Plotseling
werd hij in zijn droomerijen gestoord; Vilma was hem genaderd
eu fluisterde hem in liet oor:
Wees op uw lioede! Tracht u zeiven te beheerschen of gij
zult u verraden.
Die waarschuwing deed voor het uitwendige zijn geestkracht ont
waken, maar verschafte hem geen rust. Hij poogde te glimlachen