IKLIERSIIE EM \IËIIWE»IEPER (IIRAVT. 1878. N°. 5. Jaargang36. Vrijdag 11 Januarij. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. GEMEENTEKAAD. Brieven uit de Hoofdstad. „W ij huldigen het goed e." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.8 wn franco per post - 1.6 Uitgever A. A. BAKKER Cz. Burean: NOLENPLEIN IV'0. 103. Prij3 der Advertentieu: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vigaetten worden naar plaatsruimte berekend. Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur. Zitting van Dingsdag 8 Januarij 1878. Voorzitter de heer Burgemeester. Tegenwoordig 13 leden; afwezig, met kennisgeving van verhin dering, de heeren Hugenholtz, de Lange, Maalsteed en Bitter. De notulen der vorige zitting worden gelezen en goedgekeurd. Bij den aanvang der werkzaamheden heet de Voorzitter zijne medeleden welkom in de eerste zitting, nadat een nieuwe tijdkring is aangevangen. Hij houdt zich overtuigd van de belangstelling en van den ijver der leden, om al het mogelijke te doen ter be vordering van den bloei der gemeente. Hij wenscht, dat de Hoogc Regering de pogingen, om dien bloei niet te doen verminderen, zal steunen en schragen. Spreker doet echter uitkomen, dat de wel vaart der gemeente op ernstige wijze wordt bedreigd, waarom hij hoopt, dat de duistere wolken mogen voorbijgaan en dat de vroe gere welvaart moge herleven. Met aandrang beveelt hij de belangen der gemeente zijnen medeleden aan. Aan de orde wordt gesteld de benoeming van drie leden der Plaatselijke Schoolcommissie, wegens de periodieke aftreding van de heeren J. J. Backer l)irks, J. G. 11. Vos en Jhr. W. Alting von Geusau. De nanbevelings-lijst, door de Schoolcommissie voor de vervulling dezer vacaturen bij den Raad ingezonden, bevatte de namen der drie aftredenden, benevens die van de heeren Dr. D. Helleina, J. W. Hattinga Raven en W. van den Hurk. De af tredenden werden herkozen, respectivelijk met. 13, 13 en 12 stemmen. Op den lieer Hattinga Raven was céne stem uitgebragt. Op zijn daartoe gedaan verzoek wordt aan den heer G. Evers, wegens zijne benoeming tot 2den onderwijzer aan 't Instituut voor 't onderwijs aan blinden te Amsterdam, eervol ontslag verleend uit zijne betrekking van hulponderwijzer bjj de gemeente-scholen, met ingang van 1 Februarij a. s. Er geschiedt voorlezing van eene missive van Z. Exc. den minister van Binnenlandsche Zaken, toegezonden met begeleidend schrijven van HH. Gedep. Staten dezer provincie, naar aanleiding van 't door den Raad gedaan verzoek, om na 30 April a. s. te mogen voortgaan met de heffing van plaatselijke belastingen op gemaal en gedistilleerd. De minister maakt ernstig bezwaar, om 't besluit tot heffing van den accijns op het gemaal, tot het tegenwoordig bedrag, aan den Koning voor te dragen. Hij herinnert aan de ernstige bestrijding, die de uitzonderings-wetten, voorgedragen ten gunste 6 Januari. Amice Een mooi leventje hier! 't Is waarlijk jammer, dat de Amster dammers, in plaats van in de schaatsenbanen van Volksvlijt en Diliqentia op rolletjes rond te zwieren, zich niet liever wat oefenen in de edele kunst van steltloopen, een bewesing die uit het oog punt van hygiène en gymnastische ontwikkeling nog wel zoo ver kieselijk schijnt. Hoe smetteloos zouden mijn steltloopende stad- genooten huiswaarts keeren van hun tochten over onze beplaste, beslikte, bemodderde straten, die zelfs een exemplair man als Job bedenkelijk het hoofd moeten doen schudden. Kaplaarzen en been stukken, overschoenen eu „rokophouders," doen opgeld; en als de bussen er niet waren en de trams ons niet hielpen.... ja, dien toe stand kan ik mij eenvoudig niet denken. De directie der Stads reiniging, welke tak van openbaren dienst sedert 1 Januari onder gemeentelijk beheer is gekomen, vindt overdrachtelijk gesproken de velden wit ora te oogsten, lil navolging van Rotterdam worden nu de pleinen en groote wegen na middernacht onder handeu genomen en machinaal van vuil gezuiverd. Het werktuig, dat daartoe gebezigd wordt, behoort inet de afschuwelijke bellen en schellen aan al wat wielen heeft, als het sneeuwt tot de nieuwste nieuwigheden op de Amsterdamsche straten. Gisteren zag ik de machine werken op het Damrak. Zij bestaat in hoofdzaak uit een grooten cilindervormigen schuier of schrobber, aan «een wagentje bevestigd, die al voortrollende den modder opschept en ter zijde op een hoop werpt. Een vuile schimmel trok het wagentje met den schrobber, en een diakoniehuis-mannetje op den bok regelde des schimmels tred. Het geheel werd trouw geëscorteerd door leegloopers en straatjongens, onder wie eenig verschil bleek gerezen te zijn over de vraag„of dat nou_ dat nuwe ding was, zooveul as een telescoop, dat pas was uitgevonden." Toen de grijze ros- menner een oogenblik van zijn hooge zitplaats afsteeg en een schroefje of een veer wat vaster zette, stoof zijn „publiek," dat hier den telephon meende te aanschouwen, haastig uiteen, als ging er een Krupp-kanon of een dosis dynamiet losbranden. Voor breede, rechte straten en grachten kan het werktuig goeden dienst doenmnar overigens zal de oude bezem nog veel moeten bij springen. Enfin, 't is een begin. Misschien verschijnt ook in onzen Augiasstal nog eens de reinigende Hercules. Ik sprak zoo even van de schellen en bellen aan wagens en karren. Dat is iets afgrijselijks! In het hartje van den zomer hield de Gemeenteraad zich o. a. bezig met een nieuwe verorde ning op de rij- en voertuigen. Daarin werd toen ook deze bepaling opgenomen, dat zoodra er sneeuw op straat lag, al die vervoer middelen, hoe ook genaamd, zouden voorzien moeten zijn vau een luid-klinkende schel. De verordening werd goedgekeurd en uiemand van de gemeenten, die de verbruiksbelastingen alsnog niet konden ontberen, in de Tweede Kamer hebben ondervonden. Hij voorziet, dat, weten de gemeentebesturen zich niet in tijds te ontworstelen aan de behoefte om plaatselijke accijnsen te heffen, de bestrijding nog belangrijk zal toenemen. Daarom wenscht hij geleidelijke afschaffing, waar dit mogelijk is, en daarentegen verhooging van den lioofdelijken omslag. Voor deze gemeente acht de minister zulk eene wijziging mogelijk. De batige saldo's der vorige gemeente rekeningen en het in verhouding tot andere plaatsen lage cijfer van den hoofdelijken omslag geven den minister aanleiding om den Raad in overweging te geven de gemaal-belasting met 1 Mei a. s. tot op de helft te verminderen en, zoo dit noodig blijkt, den hoof delijken omslag in een volgend jaar te verhoogeu. De Voorzitter wijst op het netelige van den toestand en doet uitkomen, dat dit voor de gemeente-financiën een verschil maakt van p. m. f 10.000, ofschoon de prijs van 't brood daardoor niet merkbaar zal dalen, zoodat die vermindering der belasting door de ingezetenen niet wordt gevoeld. B. en W. stellen voor. dat de Raad nogmaals zijne bezwaren tegen die vermindering aan den minister zal kenbaar maken; dat in bet te zenden adres zal worden gewezen op den exceptionelen toestand der gemeente, daar de inge zetenen hoofdzakelijk bestaan uit militairen en werklieden en er zoo goed als geene kapitalisten wonen. De Voorzitter doet uitko men, hoe 't zoo goed als onmogelijk is om den hoofdelijken omslag nog meer op te voeren, terwijl de Regering meer en meer dringt om, terwijl zij zelve voortgaat met het heffen van indirecte belas tingen, de uitgaven der gemeenten uitsluitend te doen dekken door directe belastingen. Nog herinnert de Voorzitter aan het tot stand komen der thans vigerende wetsbepalingen, die voor gemeenten als deze zoozeer drukkend bevonden worden. Toen was het oog wel degelijk geopend op de belangen der gemeenten, die de verbruiks belastingen niet zouden kunnen missen, terwijl thans op de toe passing der ingevoerde voorschriften in alle gemeenten wordt aan gedrongen. Eindelijk wijst de Voorzitter nog op de omstandigheid, dat hier dagelijks eenige honderden vreemdelingen (zeelieden) ver blijf houden, die, terwijl zij genot hebbeu van 't geeu de gemeente doet voor openbare veiligheid en verkeer, ongemerkt bijdragen aan de kosten. Theoretisch, zegt de Voorzitter, is hetgeen de minister verlangt zeer goed, in de practijk echter blijkt het althaus voor deze gemeente allernadeeligst. De heer van Veen maakt de opmerking, dat het wenschelijk zoude zijn in 't adres inlichting te geven omtrent de saldo's, waar aan de minister de redenen ontleent om op verlaging van 't cijfer der belasting aan te dringen. De Voorzitter zegt, dat de reden dier saldo's voor de hand ligt. In de jaren, waarin die overschotten werden verkregen, was de dacht er verder aan. Maar daar valt op cle beide Kerstdagen de eerste sneeuw, en Donderdags morgens, bij de uchtendscheme- ring reeds, scheen het of een bende razende narren langs de straten en. grachten der hoofdstad trok. Het gewone gehos en gerammel der handkarren over de Amsterdamsche keien werd nu geaccom pagneerd door een oorverscheurend gebel en getjingel. Waar ter wereld de lui op eenmaal al die schellen vandaan gehaald hebben, is mij een diepe verborgenheid. Hoe heilzaam echter deze luid ruchtigheid ook is in het belang van het publiek verkeer, voor bewoners van drukbereden straten is het iets onuitstaanbaars, en menige zieke zal met angst den dageraad zien aanbreken, die hem nieuwe folteringen brengt. Nu. met den regen, is alles kalm; maar de eerste sneeuwbui de beste begint het kabaal op nieuw. 't Is dan ook in 't oogloopend hoe weinig medegevoel de stede lijke autoriteiten schijnen te hebben voor de gehoorzenuwen der ingezetenen. Of is het geen blijk van cfficicele minachting, als ieder individu die maar in staat is den slinger van een draaiorgel te bewegen, een strijkstok over een viool te halen of in de gaten van een dwarsfluit te blazen, het recht kan krijgen om onder uw venster de lucht te vervullen met de erbarmelijkste geluidcu? En toch schijnt dat recht in ruime mate toegekend te worden het wordt goed betaald, zegt men want het aantal draaiorgels b. v. is hier legio. De Vrijdag- en Z iterdag-ochtend vooral schijnen de meesters op dit instrument zich bij voorkeur te laten hooren. Geen gracht, geen straat, of er staat er een te piepen, te brullen, te jammeren of te kermen. Hebt ge er bij toeval zelf of bij uw buurman een voor de deur, dan tracht gij u in het onvermijdelijke te schikken, en op de maat van „die Wacht am Rhein" of van het „Miserere" blijven uw gedachten voortsukkelen op het ingeslagen spoor. Maar op eens is het een samenzwering? daar begint een muzikale concurrent tien passen verder, midden in Verdi's treurzang, de verkwikkelijke melodie van een splinternieuw straatlied, ter begeleiding van een lieesche vrouwenstem, die een octaaf hooger dat lied gaat „zingen." Uit is het met uw werk, met uw gedachten, met uw kalmte; en terwijl ge woedend uw pen wegslingert, trekt de draaier van het „Miserere" aan uw schelknop, om „de famielje" Nieuwjaar te wenschen. De schalkHij weet wel dat uw dienstbode hein niet durft weigeren. En dan het besef dat men machteloos tegenover dat volk is en zij hun officiëele permissie in den zak hebbenHet eenige, wat u overblijft, is voor de zoo- en zoo- veelste maal de verzuchting te slaken: hoe is het mogelijk dat de politie zoo iets toelaat! Draaiorgels zijn de verklaarde vijanden van alle volksbeschaving. Zij alleen helpen de gemeene, vuile straatdeunen in de wereld. Het „lied," dat de vrouw met de heesche stem vandaag bij haar orgel uitgalmt, wordt druk gekocht en vindt straks zijn echo in de volks buurten vau heel Amsterdam. Wat te doen? Er is niets aan te doen zoolang de politie het toelaat. Voor de vurig gehoopte reorganisatie der politie zijn de uit zichten donkerder dan ooit. Ook Mr. Smidt, de nieuwe Minister gemeente steeds vooruitgaande; de indirecte belastingen overschreden dus steeds de raming. Bij een zuinig beheer konden dus ligtelijk niet onbelangrijke saldo's ontstaan, die bij de noodzakelijkheid van onderscheidene nieuwe openbare werken niet onwelkom waren. Namens B. en W. woi'dt daarop door den Voorzitter een concept- adres ter tafel gebragt. De inhoud is geheel in den geest van het aangevoerde door den Voorzitter. Bovendien wordt, daarin nog gewezen op de kwijning der welvaart tengevolge van de verminde ring der scheepvaart op deze haven en het minder doenlijke van een opdrijving der plaatselijke directe belasting. Nog wordt in dat stuk met cijfers aangetoond, hoe betrekkelijk klein het getal is dergenen, die een behoorlijk burgerlijk bestaan genieten, en wordt met aandrang gevraagd de bestendiging der gemaal-belasting op den togenwoordigen grondslag. Op voorstel van den heer van Veen, die op het zooeven aangevoerde terugkwam, zal alsnog in 't adres worden opgenomen eene toelichting van 't ontstaan der batige saldo's vau vroegere dienstjaren. Het concept-adres wordt goedge keurd eu tot inzending daarvan besloten. Er wordt gelezen eene missive van Bestuurderen van 't Algemeen Weeshuis, inhoudende het voorstel om, met wijziging van art. 7 van het Reglement voor dat gesticht, te bepalen, dat de weezen, in het Algemeen Weeshuis verpleegd wordende, tot aan hunne meerderjarigheid onder voogdij blijven vaii Regenten en Regentessen van dat gesticht. Dc Voorzitter brengt, hulde aan de goede bedoeling van dit voorslel, doch ontraadt dc aanneming daarvan. Hij acht het, vooral ook in de tegenwoordige omstandigheden der gemeenle, gevaarlijk, te bepalen dat (le weezen, die nu op 20jarigen leeftijd het gesticht verlaten, drie jaar langer ten laste der gemeente zullen kunnen komen, 't Gesticht zou ook, door de aanneming van het voorstel, van karakter veranderen, daar het mede moest openstaan voor per- souen van 20 tot 23 jaren. De Voorzitter stelt, op grond van een en ander, voor, Bestuurderen van 't Weeshuis te antwoorden, dat de Raad, ofschoon huldigende de goede bedoeling, die aan 't voorstel ten grondslag ligt, bezwaar maakt het te bekrachtigen, met het oog op de stoffelijke belangen der gemeente, daar dit voorstel in de gevolgen welligt zou blijken al tc ingrijpend te zijn bij den geschokten staat der geiueente-fiuauciën. Nadat de Voorzitter op eene vraag om inlichting van den heer Hattinga Raven had geantwoord, werd overeenkomstig het voorstel des Voorzitters besloten. De Voorzitter herinnert, dat in de vorige zitting de behandeling is verdaagd van een voorstel tot wijziging en aanvulling van de plaatselijke verordening op de straten en wegen. Hij doet thans het voorstel om de herziening van bedoelde verordening op te dragen aan de bestaande Commissie voor Strafverordeningen eu daarbij aan te bevelen hetgeen in andere gemeenten, b. v. 's Gravenhage, van Justitie, moet geweigerd hebben het groote struikelblok in deze kwestie uit den weg te ruimen, door den tegenwoordigen Hoofdcommissaris, den heer de Klopper, tot aanvraag van ontslag te bewegen. En zoo blijft het dan bij het oude. Iloe gaarne hadden wij de verbeterde, neen, de nieuwe politie—inrichting onder de vele weldaden opgesomd, die het nu vervlogen jaar ons heeft gebracht! Want dat jaar zal voorzeker in de geschiedenis van Amsterdam tot een der belangrijkste van de laatste helft dezer eeuw gerekend worden. Hoeveel is er niet tot stand gebracht! En al ondervond, ook de hoofdstad ruimschoots de gevolgen van den druk, waar onder allerwegen handel en nijverheid gebukt gaan, toch is er reden tot groote tevredenheid. Al was het alleen over de vervulling van dien lang gekoesterden wensch: de opening der Amsterdamsche Universiteit. Amsterdam zal wéér de kweekplaats worden van menig groot taleut op het gebied der wetenschappen, en van de leer- gestoelten onzer Academie zal de jongelingschap de nobele kunst leeren om met de stormrammen van kennis en verlichting den muur der onwetendheid in puin te doen neervallen. 1877 bracht ons de schoone, welgeslaagde nijverheids-tentoonstel ling in het Paleis voor Volksvlijt, die de hoofdstad maanden lang het brandpunt maakte vau al wie een oog en een hart had voor wat schoon is en edel van vorm. Ook (laardoor verkreeg de nu gesloten jaarkring een te hooger beteekeuis. De levenskwestie voor Amsterdam eindelijk, haar machtigste steun bij de mededinging met Antwerpen, Hamburg, Rotterdam, Vlissingen, nam in 1877 een gunstigen keer. Het was voor de eerste koopstad des Rijks een lo be or not to be.... En al ziet nu elders het spiedend oog vruchteloos uit naar de witte rookpluimen, die van het dek der groote Ooslindiëvaarders heilspellend over de golven kronkelenal is daar menige hand die schaarsch nog het anker windt of de koopwaar torscht, dat oog zal niet altijd blijven uitzien naar wat niet wecrkoml, en die hand zal zich andere, nieuwe bronnen van arbeid en van welvaart weten te scheppen. En al doet het grillig spel der golven het kind van Hollands stranden ook lot en leven toevertrouwen aan de wisselingen van kans en toeval, het heeft hem ook geleerd, in de ranke boot de bran ding trotseerend of in den stormnacht met de ijzeren vuist aan 't roer geklemd, de leus tot de zijne te maken, die den vaderen moed en kracht schonk in nood en doodsgevaar: Luctor et emergo: Ik -worstel en houd mij boven! Gelooft ge dat ook niet, Amice? t. t. AMSTELAAR. PS. van 9 Jan. II faut juger les cents d'cipres leur date. De Hercules, dien ik Zondag morgen uit de nevelen van den mist hoopte te zien opdagen, is gekomen. Een frissche Noord-Ooster heeft in een ommezienje al wat modder, slijk en smeer heette, tot pulver geblazen en den Augias-stal schoongeveegd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1878 | | pagina 1