EN IIELDEKSESIE MEI WEIIEPER ('OIR 1VT. 1878. N°. 6. Jaargang 36. Zondag 13 Januarij. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Binnenland. FltlTS VAX DEK KERKIIOfE. <a O» „W ij huidige u li e t goed e." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. Bureau: MOLENPLEIN N°. 103. Prijs der Advertcntien: Van 11 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vigaetten worden naar plaatsruimte berekend. Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur. HELDER en NIEUWEDIEP, 12 Januarij. Door het stafmuziekkorps der Marine (strijkorchest), onder directie van den heer W. L. Weckesser, zullen ter opluistering der volksvoordragt op a. s. Diugsdag worden uitgevoerd: 1. Ouverture Dichter en Boer, van Fr. van Suppé; en 2. Variatio delectat, groote muzikale fantaisie, van O. Faust. Aan het jaarverslag van den Nederlandschen Protes tantenbond ontleenen wij nog de opgave, dat die Vereeniging thans telt 65 afdeelingen en 37 corrrespondentschappen. Het aantal leden bedraagt 7950, tegen 5500 in het jaar te voren. In één jaar tijds is dus het ledental met 2450 geklommen. In de zitting der Tweede Kamer van 20 Dec. jl. werd o. a. de invloed der geestelijkheid op de verkie zingen besproken, 't Was naar aanleiding der zamenstelling van het district Zevenbergen. De opmerking te dien aanzien in 't voorloopig verslag gemaakt, werd o. a. aldus dooi den minister Ivappeyne begroet: //Het feit blijkt dus alleen, dat men in Noordbrahant een district maakt, waarvan men laat mij het ronduit zeggen vreest, dat de kiezers ter stembus zullen opgaan als vrije Neder- landsche staatburgers en niet als een geestelijke kudde, die er heen wordt geleid. Men vreest, dat daar Dingsdags een candidaat als benoemde uit de stembus zal komen, wiens geboden des Zondags te voren niet kerkelijk zijn gegaan." Dit genre van geestigheid bevalt de Tijd niet.Het is gemak kelijk, zegt dit blad, over de bemoeijingen der geestelijkheid een paar kwinkslagen te slaan en daarbij wat kerktaal na te bootsen, maar men bewijst daardoor nog niet, dat zij bet regt mist om zich in den strijd des daags te mengen. Dat zij zich met de verkiezingen inlaat, erkent de Tijd even openlijk als de heer van der Hoeven in de Kamer beeft gedaan, maar wie durft volhouden, dat dit in Neder- EEN WONDERBAAR KIND. Verleden jaar Juni waren te Parijs in een kunstzaal in de Rue Lafitte een honderdtal landschapjes in olieverf tentoongesteld, waarbij menig schilder zonderling te moede en menig man van de wereld voor een oogenblik een droom er werd. Die landschappen, die geschilderde natuurgedachten, zoo eigenaardig, van zoo wonderbare uitdrukking, van zoo aangrijpende realiteit en waarlijk peillooze diepte, wie schiep ze? Een kind. Ebits van der Kerkhove stierf den 12den Augustus 1873 in den ouderdom van tien jaren en elf maanden. Een ziel, die het zwakke lichaam verteerde. Arme Frits! Arme kleine martelaar! Van zijn zevende jaar af tot zijn dood toe schilderde en schetste onze Frits ongeveer zeshonderd motieven. Zijn vader, een zeer geacht koopman te Brugge en een bekwaam dilettant in liet genre- schilderen, hechtte weinig waarde aan het werk van den knaap, dat hem meer vreemd dan belangrijk voorkwam. Na den dood van zijn kind liet de vader een paar van die paneeltjes aan den Vlaam9chen dichter Siret zien, met wien hij tot dusver slechts vlugtig kennis had gemaakt. Siret, de poëet, ont dekte er in wat den dilettant ontgaan wasden polsslag des levens, het genie, het wonder. Toen hij ook de overigen gezien had, wist hij den heer van der Kerkhove te bewegen, een honderdtal der voortreffelijkste schilde rijen te Brugge publiek tentoon te stellen, hetgeen aanleiding gaf tot verdere exposities te Antwerpen, le Gent en te Brussel. Doch de afgunst der broeders van het schildersgild kon met het kinderlijk genie geen vrede hebben. Er ontspon zich in de Belgische kunst organen en dagbladen eene polemiek, welke men voor onmogelijk zou houden, als Siret ze niet bijeenverzameld en bij zijn werk over Frits van der Kerkhove uitgegeven had. Tot mijn leedwezen moet ik zeggen, dat die polemiek meer dan twee derden van het geheele boek beslaat, wat te meer bevreemdt daar zij toch afkomstig is van kunstenaars, van wie men bovenal verheven gevoelens mag verwachten. Op de hatelijkste wijze zag de heer van der Kerkhove zich maanden lang verdacht gemaakt als bedrieger, en uitgedaagd om te antwoorden op de onwaardigste vragen, hij, wiens karakter te Brugge zoo hoog staat aangeschreven. Zijt gij, kunstenaars van rijper talent, er dan minder om, als gij de verschijning van een wonder erkent? Wenscht nooit, een Frits van der Kerkhove te zijn! De knaap leed onder zijn genie als onder een demon. Of kunt ge het bestaan van wonderkinderen volstrekt loochenen Schreef Mozart niet op zijn veertiende jaar een opera? Maakte Victor Hugo niet reeds toen hij negen jaar was merkwaardige verzen, tP schreef hij niet een paar jaar later, met een pijpje zoet hout in den monu, £?ne tragedie ,/Irtagmne Gaf de ongelukkige Chatterton niet op zijn vecTliende^jaar drïê u^ntlels gedichten uit, waar- alleen groote historische episoden;, maar een menigte land niet geoorloofd is. Wie durft in Nederland, staande onze Grondwet, beweren dat iemand, die bet H. Sacra ment des priesterschaps ontving, daarmede zijn staats burgerlijke regten verloor? Wie durft den Roomschen geestelijke 't genot en de uitoefening van zijn kiesregt weigeren, wie bet beperken? Zoo daar misbruiken zijn, zoo vervolgt bet blad, men noeme ze. Maar wij dagen ieder uit om ons één misbruik te noemen. Of zou bet soms een misbruik zijn, indien de geestelijke den Nederlandscben staatsburger bevrijdt van de vreeze voor Pruissens toox-n, waarmee de liberale bladen ons dreigen, zoo spoedig wij niet anti-ultramon- taanscb genoeg zijn? Zou bet soms onbollandscb moeten beeten, indien men den kiezer los maakt uit de banden der loge, wier grootredenaar de lofredenaar van Pruissens Kroonpi-ins wei-d? Is bet niet verdienstelijk, de aandacht bij onze verkiezingen op hooger dingen te vestigen dan de buurtwegen of de spoorweghalten en ze tot beter en helderder inzigt te brengen dan bet vrijheidsgeschreeuw onzer liberale hoofdorganen opent? De verkiezingen zijn daden van openbare zedelijkheidwelnu, óf de geestelijk heid bevordert de zedelijkheid en dan is uw beschul- diging onwettig en ongeldig; óf zij ondermijnt ze en dan laat bet volle ï-egt over baar heengaan, maar geeft bet feit voor uw pleit. Aan het Ministerie van Marine werd gisteren aan besteed: de levering te Willemsoord van ijzei-en ballast. Minste inschrijvers waren de heeren Penn en Bauduin, te Dordrecht, ad f 4980. Door den minister van Marine zijn gelden beschik baar gesteld voor de aanschaffing van uitspanningslectuui', ten behoeve van dewachtschepen en kanonneerbooten, terwijl een verwisseling der lectuur onderling aanbe volen is. Door den minister van Binnenl. Zaken is afwijzend beschikt op bet adi-es van den heer Voi-sterman van O ij en, bezwai-en inbrengende tegen de regeling der statistiek van bet schoolverzuim. Ondei-scheidene onderwijzers hebben adhaesie-adi-essen geteekend. Bij de toezending dier stukken aan den minister is door den beer v. Oijen een nader vei-- zoekschrift gevoegd, waarin de adressant deze wensch open- zuiver wijsgeerige vraagstukken behandeld werden? En liet de kleine zevenjarige Graham niet bij zijn dood verscheidene degelijke missen en strijkquartetten na? Bespeelde Henry "Vieuxtemps niet reeds toen hij elf jaar was 7.66 meesterlijk de viool, dat de Bériot aan zijn vader verklaarde, dat hij het kind niets meer leeren kon, omdat het even goed speelde als hij zelf? En was er te Parijs in den //Salon" van dit jaar niet een groot, prachtig schoon bloem stuk van onbetwistbaar groote artistieke waarde tentoongesteld? Het was door den elfjarigen M. de Hadoncq geschilderd. De meeuing der Belgische schilders was (met een enkele uitzon dering), ondanks eene grondige weerlegging, deze De heer van der Kerkhove had zelf de landschappen geschilderd en, omdat op de schilderij-tentoonstellingen aan zijne genre-stukken geen ouder scheiding ten deel was gevallen, die landschappen voor het werk van zijn overleden kind versleteu. Er ligt, afgezien van het feit, dat de heer van der Kerkhove nooit door een zijner vrienden of bekenden bezig is gezien aan een landschap, maar altijd aan het schilderen van genrestukjes, in die beschuldiging eene in het oogloopende tegenstrijdigheid. De kunste naars, die over Kerkhove's genrestukken tot hiertoe de schouders hadden opgehaald, achtten hem nu eensklaps in staat de heerlijkste landschappen geschilderd te hebben. En die landschappen missen juist de beide bepaalde eigenschappen, welke de heer van der Kerkhove, als zoo menig dilettant, bezit: routine en effect, terwijl zij zich door een sterk sprekende originaliteit en eene schier over weldigende diepte van opvatting onderscheiden. Bovendien getuigt nóg eene omstandigheid voor de echtheid van Frits' kunstwerk: de landschappen zijn niet op doek maar op houten plankjes geschilderd, dikwijls op zijstukken en deksels van sigarenkisten. Want Frits schilderde op alle hout dat hij vond. In een van zijn landschappen bevinden zich in den hoek drie kleine ronde gaatjes, zooals men in sigarenkistjes vindt die met roode lintjes gesloten worden. En de gedachte dat de lieer van der Kerkhove opzettelijk zulke zonderlinge paneelen gekozen zou hebben, om Frits' auteurschap geloofwaardiger te maken, is bepaald afschu welijk, want zij leidt noodzakelijk tot de slotsom, dat de vader lang van te voren op den dood van zijn kind moet hebben gespe culeerd, daar bij reeds weinige dagen na diens overlijden den heer Siret de landschappen liet zien. Nog met den rouw in 't harte over het verlies van zijn kind, hoe vreeselijk moet de heer van der Kerkhove onder die verdachtmakingen en beschuldigingen geleden hebbenDe rechtvaardiging, de bewijzen kwamen, en brachten de wangunst tot zwijgen; maar van den strijd dien dit alles kostte, zal de heer van der Kerkhove wel zijn leven lang in zijn hart de pijnlijke naweeën blijven gevoelen. Iiij heeft de honderd geëxposeerde stukken, die zulk een ontzettende beroering verwekten, aan den Belgischen Staat ten geschenke gegeven. Eu nu de landschappen zelf! Zij zijn onbeschrijfelijk eenvoudig, onbeschrijfelijk zwaarmoedig en met uitzondering van twee, die een vuurregen voorstellen allen verschillend. Van n°. een tot baart: „Mogt eene geheele opheffing van de gegeven voorschriften vooralsnog onmogelijk zijn, dan neem ik toch de vrijheid, mij nogmaals tot u te wenden met het verzoek, daarin, zoodra zulks door u oorhaar wordt geacht, die i wijzigingen en verbeteringen te doen aanbrengen, die de statistiek betrouwbaar maken, en haar niet doen strekken tot nadeel van het onderwijs." Men schrijft ons van Texel, dd. 11 dezer: „Gisteren avond is in het lokaal de Lindenboom eene vergadei-ing gehouden door de leden van de alhier opge- rigtu afdeeling Protestantenbond. De gevoerde debatten waren meest allen van huishoudelijken aard en wij zullen hiervan, zoodra aan een en ander uitvoering mogt worden gegeven, melding maken. Denzelfden avond werd in het lokaal de Vergulde Kikkert door een liefhebberij-gezelschap eene tooneel- voorstelling gegeven. De opgevoerde stukken, //Selim de Negerslaaf" en //Ken uurtje Wonderdokter," werden met den meesten bijval opgevoerd; sommige i*ollen wei-den dan ook zeer verdienstelijk weergegeven. De zaal was evenwel niet zoo bezet, als wij dit wel hadden gewenscht." Men schrijft ons uit Wiei-ingerwaard, dd. 11 dezer, het volgende z/Op regt feestelijke wijze werd gisteren alhier gevierd het 25jarig bestaan van onze afdeeling der Hollandsche Maatschappij van Landbouw. Groot was het aantal leden met het hunne dames, die zich daartoe in het lokaal van den heer Heijn vex*eenigden. De feestzaal was op smaak volle wijze gedrapeerd. Door een der leden en eene dame werd eene tooneelmatige voordragt ten beste gegeven, en nevens andere voordragten werden een aantal feestdronken ingesteld op corporatiën en pei-sonen, die met den land bouw en de Maatschappij voor dezen tak van nijverheid in meerdere of mindere betrekking staan. Door een dol leden werd een toast gewijd aan het nieuwe departement van algemeen bestuur in ons Vaderland, dat ook de zoi-g voor den landbouw omvat. Een ander der leden wees op de volharding, waarvan het Nederlandsche volk steeds ge tuigenis heeft gegeven. Wordt thans de Vaderlandsche zuivelbereiding, blijkens de jongst gehouden internationale tentoonstelling, door die van Denemarken overschaduwd, n°. honderd is duidelijk eene toenemende volkomenheid waar te nemen. De grootsten dezer schilderijen overtreffen nooit de afme tingen van een schrijfmap. Wat reeds bij den eersten oogopslag de aandacht trekt, is de diepe, mannelijke ernst. Zij geven niet alleen de natuurbeschouwing van een man, maar zelfs van een ongewoon ernstig, diepzinnig man. De uitdrukking van menige schilderij grijpt het gemoed aan als eene plotselinge openbaring van ongekende smart. En toch zijn al die motieven hoogst eenvoudig, dikwijls zelfs onbeteekenend. Een zoom van 't bosch aan een waterkant of langs een zeer gewonen weg, of een zandige oever en daarachter het droomende meer of in het verschiet de droomende rotsen. Achter eenige hoornen een oud, zeer treurig huis, waarin stellig ongelukkige menschen wonen, en voor de hoornen een melankoliek beekje met een houten bank er bij. Overigens zijn slechts op weinige van Frils' schilderijen de gebouwen een voorwerp, als ik het zoo noemen mag; meestal zijn bet huizen vau een eindeloos veraf liggend dorp, bijna als zwarte stippen geschilderd, maar welk een uitwerking hebben ze! De kleinste schilderijen dikwijls slechts vijf centimeter hoog en twaalf centimeter lang hebben de eenvoudigste onderwerpen die men bedenken kaneen stukje weg en een paar boompjes of een rotsblok. Op alle schilderijen echter is de lucht de hoofdzaak. Vele hebben slechts een vingerbreed grond, en al het andere is lucht, hemel. Het is alsof Frits eigenlijk in den hemel leefde en bij vergissing op aarde kwam, waar alles hem met zwaarmoedig heid vervulde, terwijl zijn ziel van begeerte naar den hemel verging. Wie de schilderijen niet zag, kan zich geen denkbeeld vormen van het pijnlijke geweld, waarmede zij de ziel van den toeschouwer tot zich trekken, aan zich verbinden en niet weder loslaten. Een gevoelig mensch, die den moed mocht hebben ze in zijn kamer te hangen, zou weldra moeten bekennen: „ik heb ze niet: zij heb ben mij." De beide schilderijen, waarop het vuur regent, zijn niets dan lucht. Misschien dacht Frits daarbij aan liet vergaan van de wereld. De vlammen staan niet op zichzelf, maar zien er uit als ontbrande en dwarrelende lucht. Bruinzwarte wolken braken het somber roode vuur uit, en een vliegende storm zweept het naar omlaag. Met uitzondering van deze beiden en van twee sombere, donker blauwe luchten, zijn al de anderen grauw, gelijk dan ook de Vlaamsche lucht meestal grauw is. In dit grauw drijven donkere en lichte wolken in dichte groepen, op zoo natuurlijke wijze, dat men meent er de bliksemstralen uit te zullen zien schieten. Nergens een heldere zonneschijn. Op deze en gene schilderij is de horizont door nevelen omsluierd, terwijl daarboven in zware massaas de wolken liggen. Of midden in de wolken vertoont zich een lichtend plekje, waarachter blijkbaur de zon gezocht moet worden. Als die lucht over de zee hangt, dan heeft zij een dreigenden aanblik; men voelt dat er een storm in aantocht is en de nu schijnbaar levenlooze zee dan in woede zal losbarsten. Maar de kleinsten, de onoogelijksten dezer schilderijen, zijn de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1878 | | pagina 1