II i: LI» C li S II
EN NIEUWEKIEPEli COURAXT.
1878. N°. 7.
Woensdag 16 Januarij.
Jaargang 36.
Algemeen Nienws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
Binnenland.
„W ij huldigen
het goed e."
Versohijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt dc mail naar Oost-Indië.
Laatste ligting 's avonds (5 uur.
De sluiting der mail naar Batavia en Padang, te ver
zenden per stoomschip Torrington van de Rotterdamsche
Lloyd, geschiedt voor drukwerken den 15 dezer, per trein A
(Noordhollandsche Spoorweg), ten 6.20 des morgens, voor
brieven den 15 dezer, per trein D, ten 7.30 des avonds.
HELDER en N1EÜWEDIEP, 15 Januarij.
In de vergadering, Zaturdag 12 Januarij jl. door de
leden der Rederijkerskamer Olympia alhier gehouden, is
besloten, met wijziging van het reeds vroeger bekend
gemaakte plan, de voorstelling op 23 dezer te doen plaats
hebben ten behoeve der alhier wonende behoeftige weduwen
en weezen van de omgekomenen met de reddingboot, met
het stoomschip Friesland en met den loodskotter No. 8.
Op den avond der voorstelling, Woensdag 23 Jan. a. s.,
welke in het lokaal Tivoli gehouden zal worden, zal
gelegenheid worden gegeven tot het nemen van kaarten
voor bovengenoemde doeleinden, waartoe de af te geven
kaarten afzonderlijk zijn gemerkt.
Nog wordt hierbij ter kennis gebragt, dat aan deze
voorstelling gepaard gaat de belangeloozc medewerking
van het stafmuziekkorps der Kon. Ned. Marine.
Bij deze kennisgeving aan te dringen op algemeene
deelneming, is onnoodig, daar het Heldersch publiek, steeds
gehoor gevende aan de roepstem zijner ongelukkige plaats-
genooten, nimmer in weldoen achterbleef. (Zie verder
advertentie.)
Gisteren avond heeft de Floralia-Commissie alhier
tot inschrijving van deelnemers de eerste zitting gehouden.
Een belangrijk aantal personen meldde zich reeds aan. Op
Maandag 21 dezer zal de tweede zitting plaats hebben,
waarhij voorzeker nog een groot aantal ingezetenen zich
zullen aanmelden.
De statuten en het reglement voor de winkelver-
eeniging van Eigen Hulp alhier zijn dezer dagen door
het hoofdbestuur der Vereeniging, te 's Hage gevestigd,
onderzocht en goedgekeurd. Den 21 dezer zal nu eene
FHITS DEK KEKKIIOÏE.
EEN WONDERBAAR KIND.
(Slot.)
Nog valt er iets op te merkende perspectief. Zij wekt verba
zing. Ook achter de kleinste boompjes meent men om te kunnen
loopen. Van de doorzichtige manier waarop een klein winterland
schap behandeld is, kan ik misschien eenig denkbeeld geven, als
ik volkomen in overeenstemming met de waarheid verklaar, dat het
er uitziet alsof het op glas geschilderd was. Dikwijls gebeurt bet,
dat men, door de realiteit van een voorwerp, een licht- of water
streep, een schaduw, een diepte of hoogte getroffen, nader treedt
en met verbazing bemerkt dat zij door een onmerkbaar puntje of
een vluchtig streekje, door een spatje verf of een groep haarfijn in
de verf getrokken lijnen teweeg gebracht is. De liclitstreepen in
het water zijn meestal door zulke gegroefde lijntjes voorgesteld.
Alles, alles is, zooals een schilder te Parijs betuigde«zoo wonder
baar, dat men er het verstand bij dreigt te verliezen." Deze
schilderijen vereenigen in hare uitwendige behandeling de fijnheden
van den ervaren schilder met de stoute, onfeilbare intuïtie van
het genie.
Erits schilderde niet op een ezel. Hij ging ergens op den grond
zitten of liggen, met zijn verfdoos naast zich en een stuk hout dat
hij als palet gebruikte. In de linkerhand hield hij het plankje
waarop hij schilderde, in de rechterhand het mes waarmede hij de
kleuren oplegde; want Erits schilderde bijna uitsluitend met zijn
mes, een zakmes van gewone grootte. Hij streek, nadat hij de
hoofdkleuren in dikke massaas had opgelegd, ze met een houtje of
met zijn duim over en door elkander, naar gelang van den vorm
dien hij voortbrengen wilde. Het penseel gebruikte hij alleen voor
fijne details, hoofdzakelijk voor het gebladerte der booraen, dat hij
overschoon en treffend waar wist weer te geven, door met zijn
penseel, gezwind maar welgemikt, vezelige of ronde spatten op de
schilderij aan te brengen.
Vele zijner landschappen moeten op eenigen afstand bezien wor
den, voornamelijk die waarin de lucht de grootste ruimte beslaat.
Waar de lucht, van nabij beschouwd, een chaos van grijze, witte
en zwarte verf vertoont, bespeurt men, zich een weinig terugtrek
kend, een grootsche, saamgepakte massa wolken, waarvan de uit
drukking alle beschrijving te boven gaat. Zulk een lucht spreekt.
Andere schilderijen weer winnen er bij, als men zich er vlak
voor plaatst, vooral die waarop kleine boomen en struiken; water
en graspartijen voorkomen. Men ontdekt dan een overvloed van
origineele, fijne, bekoorlijke details. Zoo ziet b. v. het zachte,
doorzichtige gebladerte van kleine boomen er uit als een bosje
varenkruid, door bet microscoop bezien. In Erits' coloriet ligt een
siberheid en harmonie, gelijk men slechts bij groote schilders
gewoon is te vinden. Nergens, met uitzondering van drie schilde-
vergadering der leden van deze afdeeling der Vereeniging
plaats hebben tot verkiezing van een winkelhouder (houdster)
en van de de financiële commissie.
Heden morgen is aan boord van het wachtschip aan
den heer W. L. Weckesser, kapelmeester van het staf
muziekkorps van het Kon. Instituut voor de Marine, eene
prachtige met goud ingelegde dirigeerstok aangeboden, ter
gelegenheid van zijn 25jarig jubilé in gezegde betrekking
en voor de onvermoeide zorgen, door hem aangewend om
dat korps op de hoogte te brengen waarop het zich thans
bevindt, zoodat het eene eereplaats onder de muziekkorpsen
van ons vaderland inneemt.
De opper-ceremoniemeester heeft bekend gemaakt,
dat, ingevolge de hevelen des Ivonings, het Hof den rouw
zal aannemen voor den tijd van drie weken, te weten:
eene week middelbaren en twee weken ligten rouw, in
gaande den 14 dezer, wegens het overlijden van Z. M.
Victor Emmanuel II, Koning van Italië.
De Haagsche kroniek der Gron. Crt. maakt gewag
van de reis van Prins Alexander naar Algiers, die over
eenige weken zal plaats hebben. Ten onregte brengt men
dit plan in verband met 's Prinsen tegenwoordigen gezond
heidstoestand en spreekt men op nieuw over eene kwaal,
waarmede de Prins zou zijn beliebt. Niets is minder waar.
Hij is gezond en ontving dan ook in de laatste dagen
onderscheidene commissiën en had talrijke conferentiën.
Zijne werkzaamheid is met de ongunstige berigten over
zijne gezondheid in volmaakten strijd. De Prins heeft
echter van zijn verblijf in de Fransche kolonie ten vorigen
jare zulke uitnemende resultaten ondervonden, dat hij aan
de raadgeving zoowel van de geneesheeren daar ginds als
te 's Hage, om nog een paar jaren de gure maanden
Februarij en Maart in het heerlijk klimaat van Algerië
door te brengen, gevolg denkt te geven. Niet tot herstel,
maar tot behoud van zijne gezondheid zal de Prins ons
dus voor eenigen tijd verlaten.
Vermoedelijk zal de koninklijke residentie dan, voor
korten tijd, geen enkel lid van 't Vorstenhuis in haar
midden hebben, want men spreekt ook weder van het
aanstaand vertrek des Konings.
Naar de Middelburgsche Courant verneemt heeft de
heer van Lansberge wegens ziekte zijn ontslag als gouver
neur-generaal van Nederlandsch-Indië verzocht en zal de
rijen waarop het muurwerk wat te bont getint is, vindt men een
toets die hinderlijk kan heetennergens treedt een kleur met eenige
onbescheidenheid op den voorgrond. Overal heerscht schoonheid en
welluidendheid. Dc Parijsehe kunstenaars hebben als één inan aan
deze voorstellingen de hoogste waardeering en in vele opzichten
ook de grootste bewondering geschonken. Deze landschappen zijn
dan ook zoo belangrijk, dat men den maatstaf, dien men anders
bij den arbeid van buitengewoon begaafde kinderen bezigt, kier
volstrekt niet gebruiken kan. Men staat voor het onbetwistbaar
artistieke schilderwerk van een tienjarig genie.
Het oordeel der Parijsehe pers laat zich in deze regelen samen
vatten
«Erits vau der Kerkhove's landschappen zijn natuurlijk geen
meesterstukken, maar zeer opmerkelijke schilderwerken, die door
hunne eigenaardigheid, de poësie, de verbazingwekkende diepte en
de macht hunner uitdrukking, iedcren landschapschilder, zelfs den
grootsten meesters, ten voorbeeld kunnen strekken."
Erits van der Kerkhove was een zwakke knaap. Hij sukkelde
van zijn geboorteuur tot zijn dood toe. Hij leed voortdurend aan
hoofdpijn en sliep, niet uitzondering van den nacht \<5<5r zijnen
dood, nooit een enkel maal goed en onafgebroken door. Hij at
buitengewoon veel; zijn dorst was altijd ziekelijk geprikkeld. Hoe
veel de jongen ook dronk, hij kon nooit zijn dorst lesschen. De
kleine martelaar stierf aan eene bloeduitstorting in de hersenen.
Op zijn vijfde jaar begon hij prenteboeken te kleuren en weldra
kon men hem nooit, prenten genoeg brengen. Later liet zijn vader
lvem onderricht in het teekenen geven. Toen Frits de lijnen en de
grondvormen achter den rug had, kon zijn machtige geest geen
vrede meer hebben met het machinale nateekencnuit de figuren
van het voorbeeld schiep zijne fantasie zelf iets. Toen zijn vader
hem eens opdroeg, een der gravures waarmede de muren van zijn
atelier van boven tot beneden bedekt waren, te copiëeren, begon
de arme Erits met het stuk aanvankelijk zorgvuldig na te teekeiien,
doch reeds na tien minuten kon zijn vader nog slechts met moeite
en inspanning in de teekening van zijn zoontje eenige gelijkenis
met de oorspronkelijke plaat ontdekken. Wat hij zag was een
geheel ander landschap, een dat Frits zelf zich gedacht had. Het
ziekelijk gestel van den knaap maakte het onmogelijk, hem gestreng
te behandelen.
Van zijn zevende jaar af teekende hij niet meer; hij schilderde
alleen, en wel volgens zijn eigen manier. Hij teekende zijne land
schappen niet alvorens ze te schilderen. De motieven daarvoor
ontleende hij aan zijne wandelingen en aan zijne phantasie. Voor
de weinige gebouwen, die hij schilderde, vond hij de voorbeelden
op zijne gravures; maar nooit copicerde hij ze; hij zag er eenvoudig
de onderlinge verhoudingen van af. De fabelachtige spoed, waar
mede Erits schilderde, is op te maken uit het aantal stukken dat
hij in vier jaren vervaardigde: zeshonderd. Zijn vader verklaart,
dat Frits eens op cén en denzelfden dag zeventien schilderijen heeft
lieer I. D. Fransen van de Putte tot die waardigheid
benoemd worden.
Het Staatsblad bevat de wetten van 11 Dec. II. o. a.
tot naturalisatie van W. C. A. Brinkman, te Alkmaar.
De cholera, schrijft de Lancet, is, naar berigt wordt,
te Jeddah en Mecca uitgebroken. Deze tijding, zoo zij
zich bevestigt, is zorgwekkend. Sinds 1875 zijn de epidemi
ologen in Europa bevreesd geweest voor eene nieuwe ver
spreiding van de ziekte buiten Hindostan. Vooral sedert
zij zich oostwaarts wendde naar China en noordwaarts naar
Afghanistan, bestond er reden om te duchten dat zij ook
naar het Westen heentrekken zou. Europa zij op zijne hoede
Beroepen te Noordscharwoude ds. J. D. H. van
Setten, pred. te Heer-Hugowaard.
Op het twaalftal predikanten te Blokzijl komen o. a.
voor de namen van de heeren Boonacker te Waal en Koog,
Habbema te de Cocksdorp en Post, te Oude Schild, allen
op Texel.
Aangenomen het beroep naar Steggerden door ds. R.
G. J. Wieringa, pred. te Oudega..
Bedankt voor het beroep naar Goes door ds. F. C.
Margadant, pred. te Slijk-Ewijk.
De firma Gebr. Zur Mühlen zal in liet begin van
Mei a. s. eene boot in de vaart brengen van IJmuiden op
Velzen, eene zoogenaamde spoorboot, die van Amerikaan-
sche constructie en geheel volgens de eischen des tijds
ingerigt is. Zij heeft eene eerste en tweede kajuit, iets
wat de tegenwoordige spoorboot mist, en zal het traject
van IJmuiden naar Velzen in 11 a 12 minuten afleggen,
daar zij eene vaart heeft van 10 mijlen in liet uur.
Men schrijft ons van den Burg op Texel, dd. 14 dezer
«Met geringe meerderheid van stemmen, 72 tegen 60,
is gisteren morgen na afloop der godsdienstoefening dooi
de leden der Doopsgezinde Gemeente van Burg, Waal en
Oosterend verworpen, het voorstel van den kerkeraad dier
gemeente, om den tweeden Kerst- en Pinksterdag niet
meer kerkelijk te vieren.
Deze uitslag is zeer waarschijnlijk alleen daaraan toe
te schrijven, dat het voorstel niet door allen is begrepen.
Sommige leden meenden daarin een algeheele afschaffing
dezer feestdagen te zien, terwijl de bedoeling zich zuiver
tot kerkelijk gebied bepaalde."
ontworpen. Zelden maakte hij er een geheel af, zonder inmiddels
verscheidene anderen op touw te zetten. Herhaaldelijk nam hij ze
onderhanden en werkte ze dan langzamerhand af. De heer van der
Kerkhove beweert overtuigd te zijn, dat, als Erits niet door zijne
ongesteldheid, door zijn voortdurend lijden zoo dikwijls verhinderd
was geworden te schilderen, hij in plaats van zeshonderd schilde
rijen, er tweeduizend zou gemaakt hebben. Op zijne wandelingen
had hij oogen en gevoel voor alles. Hij zag, kleuren en kleur-
schakeeringen, die zijn vader volstrekt niet zag, eu sprak daarover
met een zaakkennis, als men slechts bij groote en ervaren kunste
naars vindt. Als de oude heer Kerkhove het een of ander in Frits'
schilderijen verbeteren wilde, dan begon de knaap bitter te weenen,
liep naar zijne moeder en klaagde baar zijn nood: dat vader zijn
landschap wilde «bederven." Het is natuurlijk, dat de geniale Erits
dit ingrijpen der platte routine in zijne eigenaardige scheppingen
niet gedoogde. Iedere penseelstreek van zijn vader op zijne schilderij
ging hem als een dolksteek door 't hart. Wat zijn vader effenen
of dekken wilde, was juist eeue onbegrepen schoonheid, eeu raad
selachtig gevoel, eene gedachte, eene overtuiging. Hij zag en
gevoelde dan ook geheel auders als zijn vader. «Laat ze toch met
rust! Het zijn immers mij ne boomen!" jammerde hij dan schreiende.
De arme Frits had zooveel te lijden; zoo aanhoudend, eu cloor
zoo velerlei oorzaken. Het stond op zijn gelaat geschreven, hoeveel
hij leed. Zijti bleek gezicht had de trekken van een kind en de
uitdrukking van een man, een diepzinnig man. In zijn buitenge
meen groote, donkere oogen lag een denkende ernst, die menigeen
vrees aanjoeg, en om zijn mond speelde altijd een pijnlijke trek,
zelfs als hij lachte. Frits was groot, maar niet breed van gestalte;
alleen zijn hals, zijn polsen eu zijn enkels waren krachtig gevormd.
Zijn hoofd was onevenredig groot, en hij droeg het als eeu zware last.
Voor taalkundige studiën bezat hij lust noch aanleg, doch met
geschiedenis en aardrijkskunde had hij veel op. Bovenal stelde hij
belang in alles wat er in de hoogte en de diepte was, in het
onbekende. Hij deed daar altijd vragen over, en weende als men
hem geen bevredigend antwoord wist te geven. Ja, deze dingen
kwelden hem; de afgronden trokken hem aan. Was hij zelf niet
onpeilbaar als een afgrond?
«Wie is God dan toch?" vroeg hij telkens weder. Hij had een
voorliefde voor het kerkhof, en als hij eeu lijkkoets zag, liep hij
haar na. Toen zijne moeder hem eens vroeg, waarom hij dit deed,
antwoordde hij, dat hij altijd hoopte een ziel uit den wagen te
zullen zien opstijgen.
Anne Erits! Hij had er wel een voorgevoel van, dat hij niet
lang leven zou. Als men hem nu en dan meer dan gewoonlijk
liefkoosde, werd hij bedroefd en vroeg: «Moet ik dan al zoo
gauw sterven?"
Ziju inborst was zacht en goedig; hij had eene behoefte, een
dorst naar liefde. Altijd, hield hij de handen van zijn moeder of
zijn vader vast en vleide ziek dan tegen hen aan. Ieder bezoeker