HKLDERSOHË
KV VIEUWEDIEPËR COURANT.
1878. N°. 13.
Woensdag 30 Januarij.
Jaargang36.
Algemeen Nienws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
EERSTE BEKENDMAKING.
LOTING VOOR DE NATIONALE MILITIE.
Op „BOSCHHOEK."
„W ij huldigen
het goed e."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 1.80.
K nu franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Itureau: MOLENPLEIN N°. 1C3.
Prijs der Advertentifcn: Van 11 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Helder maken bekend,
dat dc LOTING over de iu 1877 in deze gemeente ingeschrevenen
voor de ligting der Nationale Militie van 1878 is bepaald op
MAANDAG den VIJF-EN-TWINTIGSTEN FEBRUARIJ eerst
komende, des voormiddags ten tien ure.
De loting zal plaats hebben in de BOUWZAAK, achter het
Bureau voor Gemeentewerkeu op de Kerkgracht.
Gedurende vijf dagen, te rekenen van den dag waarop de loting
heeft plaats gehad, kunnen tegen de wijze waarop zij is geschied,
bij de Gedeputeerde Staten bezwaren worden ingebragt door belang
hebbende lotelingen, of door hun vader of voogd, bij verzoekschrift,
op ongezegeld papier, onderteekend door hem die het bezwaar inbrengt.
Dat verzoekschrift inoet worden bezorgd bij den Burgemeester
dezer gemeente.
Voorts wordt in herinnering gebragt, dat zij die vermeenen vrij
stelling van dienst te kunnen erlangen, daarvan bij de loting opgave
moeten doen aan den Heer Militie-Commissaris.
De lotelingen die vrijstelling van dienst reclameren wegens
broederdienst of als eenige zoon, moeten zich op WOENSDAG den
DERTIGSTEN JANUARIJ te roren vervoegen aan het Raadhuis;
eerstgenoemdeu met de geboorte-bewijzen van al hunne broedcis
en de bewijzen van dienst of zakboekjes hunner broeders, op wier
dienst zij hunne reclame gronden, en laatstgenoemden met de
trouwacten hunner ouders, en wei zij wier geslachtsnamen beginnen
met d.e letters A tot en met K dés morgens tusschen 9 en 12 ure,
en zij wier geslachtsnamen beginnen met de letters L tot Z des
namiddags tusschen 4 en 7 ure.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester,
den 26 Januarij IS78. L. VERHEY, Secretaris.
Novelle van THEODOR STORM.
{Vervolg.)
Het was met dat meisje gansch anders gegaan, dan hij gedacht
had. In den luim van het oogenblik, bijna gedachteloos had hij
haar in zijn levenskring opgenomen; cene aanvulling slechts, een
afwisseling hij al zijn eentonige dagen zou ze voor hem moeten
wezenen hoe geheel anders was liet nu geworden'l Is waar,
de oude huishoudster, voor wie in spijt van haar doofheid de
wereld geen kwellende geheimen verbergde, was niet in staat het
te zien; maar zelfs de hond met de le ai wen vacht zag het, dat zijn
meester onder de betoovering van dit vreemde kind geraakt was,
dat hij zich geheel aan haar invloed had overgegeven; want meer
dan ooit drong het dier zich tegen hem en sloeg zijne weemoedige
oogen half verwijtend tot hem op.
Een geruimen tijd hadden zij plan- en doelloos met elkaar rond
gezworven; thans, nu reeds dc schemering zich over het woud uit
spreidde, legdeu meester en hond zich in dc nabijheid van liet
voetpad onder een grooten eikenboom neder, waarin om dezen tijd
de kraaien zich gewoonlijk verzamelden, voor dat ze naar hun stille
slaapplaatsen vlogen.
De docter liet zijn hoofd tegen een met mos begroeid granietblok
leunen, waarop Franciska een paar maal had gerust, als zij met
hem op eeu uitstapje in den omtrek hier langs gekomen waren.
Zijn oogen zagen op naar de takken van den boom boven hem,
waar vogel na vogel nederstreek, waar zij door elkaar sprongen en
krasten, alsof zij de kroniek van den dag met elkander moesten be
handelen maar de donkergrijze schreeuwers boeiden eigenlijk volstrekt
zijne aandacht niet; door zijne fantaisie ging de lichte tred vau een
meisje, hetzelfde wier vermoeide voetjes nog kort geleden van dezen
steen hadden afgehangen, waartegen hij thans zijn peinzend hoofd
drukte.
Wat had dan eene betoovering over hem gebracht, gelijk hij nog
nooit in zijn leven gekend had? Al het andere, dat hij een half
leven laug als een ondragelijk lijden met zich voortgesleept had,
het was als uitgewischt, hij begreep het bijna niet meer. Was het
alleen de bedwelming bij liet grijpen naar-een laatste straal van
jeugdig geluk? Of was 't het geheim van die jonge oogen, die
nu en dan plotseling in steile afgronden schenen neer te zien?
Zoo velerlei had hij aan haar opgemerkt, dat in tegenspraak was
met hem zeiven; er vertoonde zich een hartvochtigheid, die hem
wanhopig maakte; er was iets zelfstandigs aan haar, dat bijna
minachtend eiken steun afwees.
Maar ook dat liet hem geen rust; het was een vijandelijke houding,
die hem tot den strijd scheen uit te dagen, ja, waarvan hij geloofde
te voorzien, dat zij, ook al had hij haar weten meester te worden,
hem met te vuriger liefdekrachten zou omvangen.
Hij was opgesprongen; hij strekte de armen met gebalde vuisten
in de ledige lucht uit, als moest hij zijne spieren beproeven, om
Binnenland.
HELDER en NIEUWEDIEP, 29 Januarij.
Z. Exc. de minister van Marine, jlir. IT. O. Wichers,
bragt gisteren aan deze gemeente een kort bezoek.
Door het Bestuur der Rederijkerskamer Olympia
alhier wordt ons medegedeeld, dat de bruto-opbrengst der
voorstelling, op Woensdag 23 dezer met liefdadige doel
einden gegeven, beeft bedragen f 303.50. De netto opbrengst
is geweest f 262.
De onkosten bedroegen f 86 en worden voor de helft
gedragen door den kas van Olympia.
De verdceling heeft plaats gehad volgens de genomen
kaarten en is als volgt: Voor de betrekkingen van den
Loodskotter No. 8 f 131, voor die van de Friesland f 91
en voor die van de Reddingboot f 40.
Bovengenoemde som is aan de Commissiën ter hand
gesteld, met verzoek het te verdeelen aan de betrekkingen
der verongelukten, woonachtig in deze gemeente.
Jl. Zondag avond, met den trein van 6 u. 30 m.,
werd van hier vervoerd naar Orleans in Frankrijk het
lijk van een koloniaal militair, den 13 dezer met de
mailboot Prins van Oranje alhier aangekomen, en eenige
dagen geleden in liet Marine-Hospitaal gestorven. Het
lijk, dat op de begraafplaats alhier was ter aarde
besteld, is op verzoek der familie, met toestemming van
de bevoegde autoriteit, opgegraven en door een lid der
familie, die zich uit Frankrijk naar hier had begeven, der
waarts overgebragt.
Kapitein von Lindern, met het schip Deliane van
Batavia alhier binnen, rappoi'teert, dat bij Zondag den
20 dezer voor het Noordzeekanaal is geweest, maar dat
hij er om de diepgang van zijn schip niet in kon; toen
moest hij afhouden en heeft hij gedurende de geheele
week in de Noordzee zware stormen doorgestaan. Donder
dag jl. dreigden zware overkomende zeeën al zijn volk
van het dek weg te nemen.
Het ITbld. verneemt, dat bij de te verwachten reor
ganisatie bij liet leger, de betrekking van plaatskommandant
zal komen te vervallen en dat. de plaatselijke komman-
terstond op leven en dood den strijd met de geliefde vijandin te
bestaan.
Boven hem in den eik fladderden en krasten nog altijd de vogels
door elkaar; daar sloeg de hond eensklaps aan, en de gansche bende
steeg onder luidruchtig geschreeuw in de lucht.
Maar uit het bosch hoorde hij een auder gedruischkleine, lichte
schreden waren het, die ijlings nader kwamen, en weldra bemerkte
bij tusschen de boomstammen door liet ruischen van een vrouwen
kleed. Hij drukte zijn vuist tegen zijn borst, als kon hij het on
stuimige jagen van zijn bloed daardoor tot bedaren brengen.
Ademloos stond zij voor hem.
„Franciska!" riep hij, „wat ziet gij bleek!"
„Ik heb hard geloopen," sprak zij, „ik heb u overal gezocht."
„Mij, Franciska? Het wordt al donker hier in 't bosch."
Zij kon het antwoord, waarnaar hij smachtte, op zijn gelaat
lezen; maar zij zcide eenvoudig, op den toon van eene dienst
bode, die haren meester eene boodschap overbrengt: „Er is iemand
daar, die u wcnscht te spreken."
„Die mij wensclit te spreken, Franciska?"
Zij knikte toestemmend.
„Het is mijn voogd, de schoenmaker," sprak zij aarzelend, eu
haar gezichtje nam eeu pijnlijken trek aan, alsof zij reeds pik aan
haar vingers voelde.
„Uw voogd! Wat kan die van mij willen hebben?"
„Ik weet het niet; maar ik ben bang van hem."
„Kom dan mede, Franciska!"
En met haastigen tred sloegen zij den weg naar huis in.
Het was een nietig ventje, met een niet zeer scherpzinnig
jezicht cn een stompen neus, dat in het kamertje van vrouw
Lewerenz op hem gewacht had. ltichard nam hem mede naar de
huiskamer, waarheen Franciska reeds vooruitgegaan was.
„Wel, baas, wat verlangt ge van mij?" sprak hij, terwijl hij zich
op den stoel voor zijn schrijftafel nederzette.
De handwerksman, die iu weerwil van den hem aangeboden stoel
als verlegen aan de deur bleef slaan, kwam eerst tamelijk verward
met eenige redeneeringeu voor den dag, waarmede hij de aanleiding
van zijn bezoek bij voorbaat hoopte te verontschuldigen. Eindelijk
echter kwam hij toch tot de hoofdzaak. Ken oude bakkersbaas, rijk,
heel rijk en zonder kinderen, wilde Franciska bij zich iu huis
nemen; hij had er zoo iets van laten verluiden dat hij haar mis
schien wel in zijn testament bedenken zou, als zij trouw zijn huis
houden waarnamvoor hem, als voogd, was het een gewetenszaak,
zulk een geluk voor zijn pupil niet van de hand te slaan.
Richard had. althans schijnbaar, hem geduldig aangeboord. „Ik
moet uwe zorgvuldigheid prijzen, baas," zeide hij thans, terwijl hij
met geweld zijn misnoegen onderdrukte; „maar Franciska zal het
bij mij in huis niet slechter hebben; ik ben bereid, u daarvoor
de noodige waarborgen te geven."
De man bleef een poos zijn hoed tusschen zijn handen rond
draaien. „Ja," zeide hij eindelijk, „het zal dan toch ook niet gaan."
„En waarom niet?"
dementen alsdan zullen worden opgedragen aan den oudsten
hoofdofficier ter plaatse waar die kommandementen alsnu
gevestigd zijn.
Ds. Hoogstraten, te Winkel en ds. Wieland, te
Akersloot, komen voor op het twaalftal te Edam.
De timmerman L. B. aan het Zand is jl. Maandag
avond (21 dezer) door de duisternis misleid in het water
gevallen en jammerlijk verdronken.
Men schrijft ons uit Alkmaar, dd. 26 dezer:
„De rederijkerskamer Bilderdijk en het muziekgezelschap
Concordia zullen met elkander, in liet begin van Febr. a. s.r
eene uitvoering geven, ten voordeele van de nagelaten
betrekkingen der verongelukte bemanning van den loods
kotter No. 8.
Bilderdijk zal opvoeren: „De schuld eens broeders,"
van Hofdijk; Concordia zal eenige muziekstukken uit
voeren."
Jl. Vrijdag avond werd in eene vergadering van het
departement Avenhorn der Maatschappij tot Nut van 't
Algemeen aan Willem van Dok, sedeft 1 Augustus 1845
arbeider bij den heer G. Brander aldaar, een getuigschrift
voor welbeproefde trouw, benevens f 40 uitgereikt.
Het departement Venhuizen der Maatschappij tot
Nut van 't Algemeen heeft met algemeene stemmen de
wenschelijkheid uitgesproken van de oprigting eener
bewaarschool met daaraan verbonden school voor fraaije
en nuttige handwerken. Aan eene Commissie is opgedragen
te onderzoeken of eene zoodanige inrigting in die gemeente
levensvatbaarheid bezit.
Wij vernemen, en met genoegzame zekerheid om er
openbaarheid aan te geven, zegt de Amsterdamsche Courant,
dat mr. F. de Klopper, hoofdcommissaris van politie te
Amsterdam, aan Z. M. den Koning eervol ontslag uit die
betrekking heeft gevraagd.
Men weet dat ds. P. PI. Hugenholtz Jr. den 20 dezer
in de Nieuwe Kerk te Amsterdam afscheid nam, naar aan
leiding van 1 Kor. 13 13.
Toen de godsdienstoefening geëindigd was, verhieven
zich, volgens den Amsterdamschen correspondent van het
D. v. Zli., op verschillende punten in de kerk zangstemmen,
Hij kreeg geen antwoord; de aangesprokene bleef nokkend naar
den grond zien.
Het meisje had gedurende deze onderhandeling onbewegelijk en
sprakeloos aan het venster gestaan. Toen Riehard nu het hoofd
omdraaide, zag hij hare groote grijze oogen wijd openstaan angst
vol, met smeekende onderwerping, alle terughouding opgevend, zag
zij hem aan.
„Franciska!" mompelde hij. Een ooganblik was het doodstil in
de kamer.
Daarop wendde hij zich weder tot den voogd; zijn hart klopte
zoo onstuimig, dat hij slechts bij tusschenpoozen de woorden uit
bracht. „Gij verzwijgt mij de ware reden, baas," sprak hij; „zeg
maar ronduit waar het op staat, wij zullen het samen wel eens
worden."
De andere herhaalde slechts: „Ik kan er verder niets van zeggen."
Franciska, die met gebogen hoofd en open mond naar beiden
geluisterd had, was achter den stoel van den docter gaan staan.
„Mag ik de reden vertellen, voogd?" vroeg zij nu; en in haar
stem klonk weder die vlijmende toon, die als een verborgen mes
daaruit te voorschijn kwam.
„Ge kunt vertellen wat ge wilt," antwoordde de handwerksman,
zijne oogen spijtig zijwaarts wendend.
„Nu dan, als gij het dan zelf niet zeggen wilt, de bakkers
baas heeft een hypotheek op uw huisik weet dat hij u daarmede
thans in verlegenheid brengt!"
Richard haalde ruimer adem. „Is dat zoo?" vroeg hij.
De man moest erkennen dat het zoo was.
„En hoe hoog loopt uw schuld?"
Er werd een som genoemd, die voor de omstandigheden van een
kleinen werkman vrij aanzienlijk was.
„Nu, baas," hernam Richard terstond; maar voordat hij den zin
voltooien kon, voelde hij den adem van Franciska's stem aan zijn
oor: „Niet schenken! Vooral niet schenken!" En even zacht,
maar als in wanhoop, voelde hij hoe haar hand zijn arm omsloot.
Hij bedacht zielihij had haar terstond begrepen.
„Baas," begon hij weer, „ik zal u dat geld voorschietengij kunt
het dadelijk krijgen eu behoeft er slechts een schuldbekentenis voor
te geven. Versta mij nu goed zoolang uw pupil zich in mijn
huis bevindt, behoeft ge mij geen rente te betalen! Zij t ge daarmee
tevreden
l)e man had nog allerlei bezwaren, maar dat was meer welstaans
halve; na eenig heen- en wederpraten verklaarde hij in de zaak
genoegen te nenien.
„Iieb dan nog een oogenblik geduldIk zal u een orderbrièfje
op mijn kassier geven."
Franciska had zich opgericht; Richard schoof zijn stoel bij de
schrijftafel. Men hoorde zijn pen over het papier krassen; want
de hand vloog, die de woorden schreef.
Spoedig was de brief verzegeld en met begeerige handen in ont
vangst genomen.
Dadelijk daarna had Richard den man de deur uitgelatenFran-