UKLIKRMIK ESI NIEUWEDIEPER COURANT. 1878. N°. 14. Vrijdag 1 Februarij. Jaargang 36. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. Binnenland. Op „BOSCHHOEK." „W ij huldigen het goed e." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 1.30. i» franco per post - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. 163. Prijs der Advertentiën: Van 14 regel» 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsniimte berekend. HELDER en NIEÜWEDÏEP, 31 Jamiarij. De luit. ter zee 1ste klasse C. H. de Goeje, werkzaam bij de torpedo-dienst alhier, is benoemd tot directeur der kweekschool voor de zeevaart te Leiden. Onder de musikale avonden, welke hier zoo nu en dan worden gegeven, behooren voorzeker de uitvoeringen van liet muziekkorps der marine genoemd te worden. De kapel meester Weckesser gaf Dingsdag avond in Musis Sacrum weder een concert, dat van goede leiding en studie getuigde. Het ontbrak waarlijk niet aan verscheidenheid. De bemin naar van klassieke muziek kon zich vergasten aan een trio voor viool, alt en violoncel, van Beethoven, doordeheeren Gebr. Craner en L. A. Schouten, uitnemend voorgedragen; de liefhebber van populaire muziek hoorde o. a. met ge noegen „Der musikalische Steckbrief" van J. Vall. Hamra. De heer Weckesser maakt, nu zijn korps zoozeer is uit gebreid, door flinke musici en degelijke instrumenten, teregt meer dan anders er werk van, om te toonen wat hij met een goed geoefend korps kan doen. Jammer, dat de burgerij zoo weinig blijken geeft van belangstelling. Voor ons zijn deze concerten «altijd uren van ontspanning en wij durven het korps veilig aan te bevelen bij andere vereenigingen in ons land. Op 's Konings verlangen zullen dit jaar, ter gele genheid van HD. verjaardag, geen openbare feesten worden gevierd. De burgemeester van Utrecht, mr. N. P. J. Kien, heeft, om redenen van gezondheid, aan Z. M. den Koning ontslag gevraagd uit zijne betrekking. Naar men verneemt zal de Tweede Kamer der Statcn- Generaal op 5 Maart bijeenkomen tot hervatting der werkzaamheden. Op 12 December 1877 begaf zich de 22jarige luite nant ter zee 2de kl. W. Wijers, «aan boord van de Borneo ter reede van Edi (kust van Atsjin), met 13 schepelingen in eene sloep, om een schip, dat vastgeraakt was, vlot te maken. Bij het terugvaren naar boord sloeg de sloep om, 5) Novelle van THEODOE STORM. (Vervolg.) Franciska was met schamele kleeding in haven nieuwen werkkring verschenen, en ofschoon Richard bij zijn eerste onderhandeling met haren voogd in dit opzicht alle zorgen op zich genomen had, was er bij de tegenstrevende houding van het meisje toch nog geen geschikt oogenblik gekomen, dat hij dit punt nader met haar had kunnen bespreken. Niettemin had ook dit blijk van armoede en de schaamte, waarmede zij er steeds op bedacht was het te verbergen, haar slechts een bekoorlijkheid te meer gegeven; een zoet, smartelijk licht scheen hem bij zulke gelegenheden van haar jeugdig, anders een weinig scherp gela«at uit te stralen. Thans echter mocht het zoo niet langer blijven. Drie mijlen zuidwaarts van hun boschhuisje lag een groote handels- stad, en op zekeren morgen stoud in de vroegte buiten voor de poort een keurig rijtuigje, met een flink paard er voor, te wachten, om hen er heen te brengen. Leo was in het achterhuis opgesloten geworden. De oude huishoudster, na van beiden nog eenige vrien delijke woorden door haar hoorn in ontvangst te hebben genomen, knikte het tweetal in het rijtuig hartelijk toe, en voort rolden ze over den hobbeligen heigrond de wereld in. Toen ze halverwege waren, stapten zij aan een dorpsherberg even af. Toen de waardin de bestelde melk bracht, vroeg zij aan Fran ciska, op Richard wijzend: „Mijnheer uw vader wil immers ook wel een glas?" „Wel zeker," hernam Franciska, „mijnheer mijn vader zal het andere glas nemem." Met uitgelaten schalkschheid zag zij hem in de oogen. Het was nog vroeg in den morgen, toen zij de groote stad bereikten, Allereerst werden de noodige boveukleeren ingeslagenlichte, fijngebloemde stollen voor de warme, zachte, elfen wollen goederen voor de koude dagen. Het gereedm«aken der kleederen werd in hetzelfde magazijn bezorgd, en Franciska moest met een modiste in een aangrenzend kamertje gaan, om zich de maat te laten nemen. Vooraf echter had Richard, onder de eenparige afkeuring der ver- koopers, het eenvoudigst mogelijke fatsoen als voorwaarde bedongen; „Voor thuis en voor 't boschEn Fransje had de medelijdende blikken, waarmede de jonge winkelbedienden haar over de eigen zinnigheid van „mijnheer haar vader" poogden te troosten, zonder te blikken of te blozen, zich goedschiks laten aanleunen. Zij gaven hun adres op en gingen verder. Nadat onderweg Frauciska's schildergerei aangevuld was en bij cene modemaakster twee eenvoudige, maar nette stroohoedjes besteld waren, gingen zij een manufactuurwinkel in. Eer Franciska tijd had een enkel woord te zeggen, had hij twaalf „gemaakte" hemden gekocht. ..Gij zijt een verkwister! sprak zij; „dat had ik immers alles wel zelve kunnen naaien „Dat's waar ook!" hernam hij, en kocht terstond goed voor nog en v«an (le 14, die zich daarin hadden bevonden, hebben 5, waaronder voormelde zeeofficier, oudste zoon van wijlen mr. A. G. Wijers, in leven burgemeester van Amersfoort, hun dood in de golven gevonden. De luitenant Wijers had zich kunnen redden, doch pogingen aanwendende om anderen hulp te bieden, werd hij het offer zijner hulp vaardigheid. Het berigt van zijn overlijden verwekt bij velen te Amersfoort, zijne geboorte- en woonplaats, veel leedgevoel. Van den gouverneur van Cura^ao is, met de jongste mail, de mededeeling ontvangen, dat van verschillende zijden reeds een bedrag van ruim f 123,000 is ingekomen ten behoeve van de noodlijdenden door den storm van den 23 September jl. Toezegging van beroep verleend naar Wijdenes aan ds. D. Post, pred. te Oude Schild op Texel. Multatuli zal eerlang eenige voordragten in ons land komen houden de eerste te Rotterdam. In den nacht van Zondag op Maandag jl. is brand ontstaan in den winkel en de werkplaats van een venver te Spanbroek. Door de vele daar aanwezige brandbare stoffen werden de vlammen krachtig gevoed, met het noodlottig gevolg, dat niet alleen die werkplaats en het woonhuis van den verwer, maar ook twee aangrenzende groote boerderijen met al den daarin aanwezigen voorraad hooi, enz. in de ascli werden gelegd. Persoonlijke ongelukken zijn niet te betreuren. De levende have is ten deele meer of min geschroeid gered. Alles was tegen brand schade verzekerdde inboedel van den verwer echter veel te l.aag, en deze ziet bovendien al zijn geld en zijne kost baarheden door het vuur vernield. Aan de krachtige pogingen van de brandweer uit de gemeente zelve en het naburig Hoogwoud is het te danken, dat de brand zich niet verder heeft verspreid. Gisteren morgen stond voor de regtbank te Amster dam teregt de bekende Meijer, volgens zijne opgave „vroeger kok en pasteibakker, thans liedjesdichter, bij voorkeur van tweelettergrepige woorden." Hem werd ten laste gelegd, 4 ruiten in het koffijhuis in de Paleisstraat hoek N. Z. Voorburgwal, gehouden door zijn zoon, te een dozijn. „Als gij zoo blijft doen, Richard, dan ga ik geen winkel meer met u binnen." „Nu nog naar den schoenmakerantwoordde liij. „Voorwaarts!" Weldra stonden zij in liet elegantste laarzen- en schoenen-magazijn der stad; en nadat de winkeljuffrouw tamelijk uit de hoogte het onaanzienlijke voorkomen van het jonge meisje opgenomen had, spreidde zij onverschillig een hoop schoeisel voor hen uit. Een trek van minachting speelde om Fransje's lippen, toen zij dit «illedaagsche goedje aanzag; want zij bezat een schoonheid, die te dezer plaatse als de hoogste gelden moest en waarvan zij zich volkomen bewust was. Doch zij zette zich niettemin op den gereed staanden stoel en trok haar japon tot aan haar enkel in de hoogte. De juffrouw, die met de schoenen voor haar neergehurkt was, slaakte een kreet van bewondering. „O, welk een asschepoetsers- voetje! Ik zal u kinderschoentjes moeten brengen." Als een Vorstin zat Fransje op haar stoel; Richard, die dezen triomf vooruit gezien had, verslond den zegevierenden blik, dien zij hem toewierp. De winkeljuffrouw echter was omgekeerd als een blad van een boomhare klanten waren blijkbaar plotseling tot de aristocratie der schoenenkoopers bevorderd; zij haalde met veel drukte een menigte sierlijke laarsjes van «allerlei kleur en fatsoen uit de glazen kast te voorschijn/ die echter allen volgens de eischon der mode met hooge hakjes voorzien waren. „Neen, neen," zeide Richard lachend, „dat mag voor gewone damesvoeten goed genoeg zijn, voeten uit een sprookje mogen niet op zulke klotsers loopen ,,U hebt gelijk, mijnheer," zei de juffrouw, „m.aar voor de gewone klanten moeten we ons wel naar de mode schikken." Daarop zocht zij weder in haar kast; en nu bracht ze een paar laarsjes, zoo licht, zoo zacht, dat de elfen daarop wel hadden kunnen dansen reeds dat eerste paar gleed over Fransjes fijne voetjes alsof ze er aan geschilderd waren. Nog eenige paren werden uitgezocht, en ten behoeve van de ge meenschappelijke wandelingen werd ook de maat genomen voor zeer hooge laarsjes van sterk leder; daarop dwaalde het tweetal Terder door de warrelende menscheniuassa der groote stad. Zij hing aan zijn arm; hij voelde met verrukking ieder harer lichte schreden, en onwillekeurig begon hij nllengs sneller te loopen, als wilde hij den voorbijgangers iedereu blik op het betooverende geheim van die voetjes onmogelijk maken, die voortaan alleen hem en niemand anders zouden toebehooren. Met het vallen van den avond hield het rijtuig weder voor het huis „Boschhoek" stil. Eenige dagen later bracht de bodevrouw groote pakken uit de stad; alle bestellingen waren tegelijk aangekomen. Franciska droeg al die heerlijkheden naar haar kamer en sloot zich daar op. Toen zij een geruimen tijd later de huiskamer binnenkwam, liep zij naar Richard, sloeg zwijgend liaar armen om zijn hals en kuste hem; daarop ging zij naar de keuken om de oude huishoudster boven te roepen. hebben ingegooid. Volgens verklaring van dezen was bij tot mededeeling van dat feit noode overgegaanherhaal delijk echter waren door zijn vader ruiten gebroken en deed deze hem overlast aan, zoodat verscheidene bezoekers het koffijhuis om die reden thans niet meer bezochten. De vrouw en minderjarige kinderen, ook de vader, werden door den zoon onderhouden en bevonden zich gedurende eenige maanden reeds in diens woning, daar zij door den vader niet verzorgd werden. Het feit van het inslaan werd voldoende ten processe gestaafd. Meijer zelf ont kende het en beweerde, dat men van binnen het glas tegen hem had aangeduwd. Overigens waren zijne vrouw en minderjarige kinderen in die woning en die moesten hij hem wezen. Hij zou ze onderhouden. Met zijn groote bespraaktheid kon hij op één avond, als hij een zaal huurde, wel zooveel verdienen, dat zijne vrouw drie maanden er van kon leven. Van verbreking van afsluiting kon geen sprake wezen, hij mogt in die woning zijn. Het O. M. rekwireerde, onder toepassing van verzach tende omstandigheden, de veroordeeling van beklaagde tot betaling eener geldboete van f 10, subsidiair drie dagen gevangenisstraf. Beklaagde, denkende dat dit het vonnis was, betuigde reeds zijn dank en was daarover best vol daan. Hij groette de regtbank beleefd en ten laatste zijn zoon. 7 Febr. uitspraak. Door commissarissen van het Vaderlandsche Fonds ter aanmoediging van 's lands zeedienst is jl. Dingsdag te Amsterdam bij enkele inschrijving in het Vosje publiek aanbesteedhet bouwen van eene Kweekschool voor de Zeevaart, op de IJgracht hoek Schippersgracht, groot ongeveer 1000 vierkante meters, bij eene gemiddelde hoogte van ongeveer 18 meters, volgens teekening en onder be heer van de architecten W. en J. Springer. Minste inschrijvers waren de heeren D. Cerlijn Zoon en A. J. de Haan, voor de som van f 188,200. De Engelsche Maatschappij is op haar verzoek ont- slagen van al de nog door haar uit te voeren werken in het kan«aal te V eisen en deze werken zijn overgenomen door de Amsterdamsche Kanaal-Maatschappij zelve. In het Januarij-nommer van Androcles, maandschrift Het was echter nog maar een gedeelte der zaken en alleen het eenvoudigste, dat thans, op het bed en de latafel uitgespreid, voor de bewonderende blikken der goedhartige oude werd ten toon ge steld. Daarentegen had Franciska destijds niet vergeten, Richard aan den inkoop van een stuk goede japonstof en een gekleurden Zondagschen doek voor de oude vrouw te herinneren. En thans, ondanks haar verzoek dat zij haar eigen naaiwerk er toch niet om verznimen zou, had z(j geen rust totdat zij voor het nieuwe staat siestuk de maat genomen had en 's anderen daags reeds tusscheu geknipte stukken goed en papieren patronen in het kamertje der huishoudster aan de naaitafel zat. Zoo behendig wist zij de oude vrouw te beduiden, dat zij nog volstrekt niet te oud was, om hier een rosetje, daar een poef of sleep te kunnen krijgen, dat deze hoe langer hoe vlugger uit haar keuken in de toovcrwerkpliiats overwipte en haren meester verzekerde, dat Franciska iu staat zou wezen haar nog weer eens jong te maken. Richard scheen op al die drukte nauwelijks acht te slaan; slechts eens, toen hij het meisje in den gang tegenkwam, terwijl zij juist met allerlei naaigerei de trap afging, hield hij haar staande en zeide.- „Maar Fransje, wat gaat ge toch met die goede oude ziel beginnen? Zij zal op haar ouden dag nog van hoogmoed in het water loopen." Franciska liet hare oogen een poos in de zijne rusten. „Laat mij maar begaan," sprak zij toen, „de oude vrouw mag ook wel eens in haar schik wezen." En reeds was zij door de kamerdeur verdwenen. Zij woonden tusschen de heide en het bosch, waarin sedert eeuwen geen menschenhand had huisgehouden; rondom hen heen had de natuur zich ongehinderd en weelderig uitgebreid. De mensehen waren ver van hen af; slechts de bijen kwamen en gonsden eenzaam over de heide. Eens echter was de oude inspec teur door de poort komen stappen en had wegens de benoodigde brandstof met de oude huishoudster een mondgesprek in haar kamertje gehouden; want een paar dagen later was een verbazend groote vracht zwarte turf door het bosch komen aanrollen en voor het huis afgeladen; eens ook had de kramer uit de stad met zijne nieuwsgierige oogen weten binnen te komen, was zoo gelukkig ge weest het een en ander te verkoopen, doch had bij zijn vertrek de mededeeling ontvangen, dat voortaan al wat men noodig had wel per brief zou besteld worden. Anders was er niemand geweest dan de bodevrouw, die tweemaal 's weeks brieven en kranten, en wat zij verder ter bezorging had medegekregen, beneden in de keuken nederlegde. Een bezoek op het aan gene zijde des wouds liggende kasteel had Richard den jonkers wel beloofd, maar dit werd telkens weder uitgesteld. Derhalve kwam ook van daar niemand- opdagen. Zelfs de dagbladen, die toch het nieuws brachten van wat er in de buitenwereld omging, werden sedert weken ongelezen in een der onderste landjes van de schrijftafel weggeborgen. Maar haast eiken morgen stapten ze nu samen met elkander naar buiten in de geurige zomerlucht; Fransje in hare hooge lederen boschlaarsjcs, haar japou wat opgenomen, over den schouder eea

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1878 | | pagina 1