HCLDERSCHE
M X1EUVVEDIEPER COURANT.
1878. N°. 16.
Woensdag 6 Februarij.
Jaargang 36.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
Binnenland.
Op „BOSCHHOEK."
„W ij huldigen
li e t goed e."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 1.30.
H t fraaco per post - 1.6S.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prijs der Advertentiën: Van 11 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
HEI.DER en N1EUWEDIEP, 5 Februarij.
liet ramtorenschip Koning der Nederlanden is naar het
dok verhaald en zal van een grooter roer voorzien worden.
Engelsche werklieden uit de fabriek waar de machine werd
vervaardigd zijn daartoe naar hier gekomen.
In het oógloopend is tegenwoordig het dobbelen der
jongens op de openbare straat. Als men soms ter loops
hoort wat enkelen bij dat spelen verliezen, dan vraagt men
zich af hoe komen die snaken, die letterlijk niets doen dan
spelen, aan dat geld. Die nu gisteren tegenwoordig was
bij een instructie voor den regter-commissaris te Alkmaar,
vond die vraag voldoende opgelost. Immers er bevonden
zich eenige van die jongens voor genoemden regterlijken
ambtenaar, beschuldigd van het stelen van allerlei zaken.
Heden moeten er weer tien voor dien regter verschijnen,
beschuldigd van het stelen van touw. 't Is een groot
kwaad dat er opkoopers zijn, die dergelijke goederen
koopen. Kon men dat beletten, dan vonden die jongens
geen debouché voor 't geen ze stalen.
Benoemd tot hulponderwijzer te Benkoelen (Nederl.
Oost-Indië) de heer J. M. Nieuwboer, vroeger alhier.
De bekende redacteur van het weekblad De Financier,
de lieer J. Pik, toont in eene kleine brochure (verschenen
bij P. L. Folmer te Groningen) aan, dat er ook aan het
koopen van vast goed en het schieten van geld op hypo
theek gevaren verbonden zijn. Zoo wijst hij b. v. op het
volgende: „Daar de hypotheekbewaarder alles moet in-
of overschrijven, wat hem te dien einde wordt aangeboden,
indien slechts de vorm der aanbieding niet strijdt met de
wet, kan het zelfs voorkomen, dat onderhandsche acten,
6)
Novelle van THEODOE STORM.
{Vervolg.)
Een andermaal, na een drukkend warmen dag, waren zij eerst
laat op den middag uitgegaan. Toen de avond reeds lang gevallen was,
rustten zij uit aan den kant van een grootcn boschvijver, die rondom
door hooge beuken omgeven was. In de diepe stilte die alom
heerschte, hoorden ze niets dan het suizen van 't riet aan hunne
voeten; boven de boomen aan den anderen kant van het water,
die er zich als logge gevaarten in weerkaatsten, schoot nu en dan
een straal van het weerlicht door de wolken; een zachte koelte
zweefde over den vijver, die nu en dan door het hemelvuur met
een flauw licht beschenen werd.
Hij had zich over haar heen gebogen en liet het als een spel
langs zich voorbijgaan, als haar bleek gelaat uit het donker te
voorschijn kwam en daarin weder verdween. „Weet ge," zeide hij,
„ik heb wel eens gehoord dat men in de oogen van een vrouw nog
somtijds het glinsteren der Paradijsslang moet kunnen zien. Zoo-
even, toen de bliksem flikkerde, zag ik het in uwe oogen."
„Glinsterde het schoon vroeg zij en hield hem hare wijdgeopende
oogen toe.
„Betooverend schoon."
En weer vlamde het weerlicht.
„Gij zijt een dwaas, Richard
„Ik geloof het ook haast, Fransje."
En hij legde het hoofd in haar schoot, en, tot haar opziende,
zag hij telkens en telkens weer den glans van het flikkerend Jicht
in hare oogen trillen.
Zoo vlood de tijd daarheen. Maar op zekeren voormiddag
toen uit de vensters der woonkamer gezien, door den neerplassenden
regen het dennenbosch slechts een grauwen nevelmuur scheen te
wezen en de drakenkoppen aan de goten onophoudelijk hun water-
stroomen uitgolfden, stond ltichard peinzend en alleen aan zijn
schrijftalel, slechts nu en dan als onbewust naar het ongunstige
weder uitziende.
Fransje trad binnen; hij had haar heden nog niet gezien, aan
dc onbijttafel had hij vergeefs op haar gewacht. Thans ging ze
zwijgend naar hem toe, drukte hare oogen tegen zijn borst en hing
aan zijn hals, alsof zij slechts een deel was van hem. Hij sloeg
zijn arm om haar heen, maar hij kuste haar niet; zijne gedachten
waren met iets anders bezig. Hij bemerkte het nauwelijks, toen
zij plotseling weder uit zijn arm en uit de kamer was weggeslopen.
Toen kort daarna wegens eene huishoudelijke boodschap de oude
vrouw in de kamer kwam, vond zij hareri meester voor eene open
geschoven lade staan, waaruit hij allerlei papieren op de tafel had
te voorschijn gehaald. Het waren meerendeels officiëele bescheiden,
zooals de burgerlijke maatschappij hij gewichtige voorvallen en
omstandigheden in 't menschelijk leven wil overgelegd hebben.
„Zeg eens, moedertje," riep hij de binnentredende toe, „in welke
kerk ben ik toch gedoopt? Gij zijt daar indertijd toch bij geweest."
„Wat?" vroeg de oude en hield hem haar hoorn toe. „In welke
kerk?"
met namen van derden of met kruisjes voorzien, worden
ingeboekt in de openbare registers. Toch zijn zulke acten
onwettig en het op die wijze overgedragen goed is dan
feitelijk niet van eigenaar veranderd. Men werpe ons niet
tegen dat dergelijke acten niet of althans hoogst zelden
voorkomen. Wij hebben eenige statistieke opgaven van
het jaar 1856 bij de hand, waaruit blijkt, dat het getal
onderhandsche, met kruisjes geteekende acten, in dat jaar
overgeschreven, 588 heeft bedragen. Een ander, niet minder
ernstig gevaar is gelegen in de omstandigheid, dat de open
baarmaking niet is bevolen van overdragten, geschied
krachtens vonnis van toewijzing, acte Van scheiding, boedel-
verdeeling, enz. Wel schijnen enkele wetsartikels op een
gedwongene overschrijving te doelen, maar vele regtsge-
leerden ontkennen ten stelligste dat die overschrijving ver
bindend is, zoodat men onderworpen is aan het subjectieve
oordeel van den regter, wien de beslissing ten deze wordt
opgedragen."
Het gebrekkige der Nederlandsclie wetgeving ten deze
op duidelijke wijze in het licht te stellen, is het doel van
den schrijver. Ook de Nederlandsche regering was sedert
jaren doordrongen van de onzekerheid van den eigendom
van onroerend goed, en toch is nooit ernstig eene verbete
ring beproefd. De heer Pik acht het echter onwaarschijn
lijk, dat ook zijne beschouwing van deze zaak er toe zal
bijdragen dat onze wetgeving op het hypotheekstelsel en
op het bezit van onroerend goed binnenkort zal worden herzien.
Het voorloopig examen voor den rang van 2den
luitenant der infanterie, gehouden aan den hoofdcursus te
Kampen, is met goed gevolg afgelegd door de navolgende
onderofficieren
van het regiment grenadiers en jagers: de sergeanten
Creutz Lechleitner, Ising, Kros, Kuipers, Mattlies, Meijboom
en Schoonman;
van het 1ste regiment infanteriede sergeanten van Ben-
nekom, van Dort, Gordon Spandaw, Prakken en Ruitenbach
van het 3de regiment: de sergeant Glerurn;
„Nu ja; ik mis mijn doopceel; men moet zijn papieren toch in
orde hebben."
Nadat hij nog eens in den hoorn geroepen had, noemde zij hem
de kerk.
Maar hij hoorde haar bijna al niet meer.
„Neen, neensprak hij zacht, maar op beslisten toon voor zich
heen, terwijl hij als afwezend zijne hand uitstrekte. „Wie heeft er
iels mee te maken? Er behoeft mij niemand om lastig te vallen?
Toen hij zich omkeerde, stond zijne oude huishoudster nog in de
kamer; het patroon van het tapijt, dat zij met opmerkzaamheid be
schouwde, scheen haar vastgehouden te hebben. Hij vroeg haar:
„Wat ziet ge toch aan die verbleekte bloemen, oude?"
De vrouw knikte. „Die zitten daar ook niet van gisteren,"
hernam zij. „Mijnheer de inspecteur, toen hij laatst voor de brandstof
bier was, heeft het mij verteld. Vergeten en vergeten worden,
mijnheer Richard! Wie lang leeft, moet beiden leeren en leeren
verdragen. De oude heer van het slot daar ginds de groot
vader namelijk van den tegen woord igen heeft slechts dén zoon
gehad, maar dien heeft hij bijna tot in het onzinnige bemind en
hem nooit, ook toen hij reeds op rijperen leeftijd gekomen was,
uit zijne nabijheid willen laten gaan; de jongeheer was daardoor
bijna een oude vrijer geworden. Eindelijk kwam er dan toch nog
een bruiloft, en zoo verzot als zijn vader op hem, zoo i3 de zoon
ten opzichte van zijn jonge vrouw geweest. De oude heer echter
heeft het niet kunnen verkroppen dat de oogen van zijn kind voor
taan nooit anders dan eene vreemde zouden aanhangen; hij heeft
beiden het kasteel gelaten en voor zich zeiven een verblijf in de
eenzaamheid gebouwd. De tapijten bier in deze kamer, waar hij
nog jaren lang geleefd heeft, zijn indertijd door hem zelf uitgekozen
het waren de bloemen van den slaap en de vergetenheid, moet hij
meer dan eens gezegd hebben. Hebt u nog iets te belasten,
mijnheer Richard?"
Hij had niets.
Toen de oude heengegaan was, staarde ook hij nog een poos op
de roode en paarsche maanbloemen; daarna vielen zijne oogen op
een schilderij aan den wand, die boven de in den gang uitkomende
deur de tapijtbekleeding der kaïner onderbrak.
Het was een uitgestrekt heidelandschap, misschien wel hetzelfde
dat bij „Boschhoek" lag, waarachter juist de eerste roode zomer
dauw opsteeg; in de verte zag men, als schaduwbeelden, twee
jeugdige gestalten, eene vrouwelijke en een mannelijke, die als.
zwevend liet morgenlicht tegemoet gingen; hen naoogende, op een
staf geleund, stond op den voorgrond de gebogen gestalte van een
oud man.
Toen Richard nu van de schilderij het oog wendde naar de om
lijsting, ontdekte hij daar, half verscholen tusschen allerlei arabesken,;
een inscriptie, die, van naderbij bezien, in fantastische letters om
de geheele schilderij heenliep.
Uw jong gezel zijn plioliten
N»ar n den tred deên rioliten
van het 6de regimentde sergeanten Tissot van Patot,
Vetliake, Verheull en Schwartz;
van het 8ste regiment: de sergeanten van Baar van
Slangenburg, Brink en Toewater;
van het Instructie-bataillonde sergeanten Aitton, Beren
schot, van Dam, van Dijk, Fontijn, Gallas, de Groot,
Hemmes, Oudshoorn, vanNouhuis, Quack, de Ridder en Stein.
In het tijdperk van vier weken, 30 Dec. 1877 tot
20 Jan. 1878, zijn, blijkens ingekomen ambtsberigten,
door longziekte aangetast:
In Zuidholland. 38 runderen;
Noordholland 9
Friesland 16
Daar kwam
Daar ging uv
er» andere jonge tred,
jong gezel toen met
Nu gaan zij zioh verblijden,
"Vergeten vroeger tijden J
Totaal 63 runderen.
In het vorige tijdperk van 4 weken waren 34 runderen
door die ziekte aangetast.
De bevolking der gemeente Wieringen bedroeg op
31 Dec. 1876: 1160 mannen en 1116 vrouwen, totaal
2276. Geboren in 1877: 33 m. en 37 v., totaal 70;
gevestigd: 26 m. en 16 v., totaal 42; vermeerdering te
zamen 59 m. en 53 v., totaal 112. Overleden in 1877
17 m. en 13 v., totaal 30; vertrokken: 26 m. en 39 v.,
totaal 65; vermindering te zamen 43 m. en 52 v., totaal
95. Gehuwd 18 paren. De bevolking is vermeer
derd met 16 m. en 1 v., totaal 17, en bedroeg alzoo op
31 December 1877: 1176 mannen en 1117 vrouwen,
totaal 2293.
Naar wij vernemen zal door een gezelschap te Schagen
op 17 dezer, aldaar eene rederijkers-uitvoering gegeven
worden, waarvan de zuivere opbrengst zal strekken tot
leniging van den nood der hulpbehoevenden door 't vergaan
van den loodskotter No. 8.
Uit Akersloot wordt berigt, dat het plan bestaat om
een gedeelte van de Alkmaarder-meer droog te maken.
De Vereeniging „De Vrije Gemeente" te Amsterdam
hield jl. Zondag ochtend te half elf hare eerste openbare
1■gggggg
Richard bleef een geruim en tijd staan voor deze schilderij, waarop
hij vroeger nauwelijks acht gegeven had.
Zou het gelaat van dien eenzamen oude, als het zich plotseling
tot hem keerde, de trekken van den stichter zijner woning vertoonen,
of was deze gedaante de ouderdom zelf en zou zij slechts een
vermetel woord was er misschien toe noodig zijn eigen aaugezicht
hem toedraaien Woei hem niet reeds een spookachtig koude
adem van de schilderij toe? Onwillekeurig streek hij met zijn
hand door baard en haren en richtte hij zich haastig in zijn volle
lengte op. Neen, neenhet was nog niet over hem gekomen,
maar, hoe lang dan ook nog, het moest toch eenmaal komen, en
dan?
Hij keerde zich langzaam om en ging naar zijn schrijftafel. De
papieren, die daar nog uitgespreid lagen, sloot hij weer in de lade,
waar hij ze vroeger uit genomen had. Buiten viel de regen nog
voortdurend bij stroomen neer.
De. volgende dagen scheen de zon weerdoch het bosch was nog
niet te beloopen. Maar over de heide hadden Richard en Fran-
ciska 's namiddags een uitgestrekt uitstapje gemaaktop den reuzen-
heuvel, waarin meester Reintje woonde, hadden zij het meegenomen
avondbrood gegeten, terwijl Leo, dien men ditmaal niet opgesloten
had, aan den ingang van het geheimzinnige hol zijn vergeefsche
nasporingen voortgezet had.
Met de schemering waren zij huiswaarts gekeerd.
Toen Fransje de huiskamer binnenkwam, liep zij reeds weder op
de kleine laarsjes, die zij altijd gewoon was in huis te dragen.
„Gij ziet bleek," zeide Richard„het is wat te ver voor u geweest."
„O, niets te ver."
„Maar gij zijt vermoeid; kom hier!" Eu hij plaatste haar in
den grooten fauteuil, die dicht bij bet raam stond.
Zij liet zich dit welgevallen en legde haar hoofd te rusten op
de eene zijleuning; de ranke gestalte verzonk bijna geheel in den
breeden stoel.
„Wat zijt ge toch nog jong!" sprak hij.
„Ik? ja, tamelijk jong."
Zij had haar voetjes vooruitgeschoven, en hij zag er als betooverd
op neer. „En wat zijt ge een wildzang," zeide liij„daar is me
waarlijk al weder een scheur dwars over den voet!" Hij bukte en
liet zijn vingers over de wondeplek glijden. „Hoeveel paar van
die dingetjes verbruikt ge wel in een jaar, princesje?"
Maar zij legde slechts haar kleinen voet in zijne hand, maakte
haar zware vlechten los, die haar hinderden, zoodat zij lang uit in
haar schoot vielen en strekte zich toen met gesloten oogen op het
zachte fluweel uit.
In de kamer werd het allengs donker; buiten stegen uit vijvers
en slooten witte dampen op en verderop in het denneuboseh heerschte
reeds de nachtelijke duisternis. Daar sloeg buiten in den hof
de hond aan en Fransje vloog verschrikt op en deed hare groote,
grijze, oogen wijd open
Neen, het was weder stil; maar van den anderen kant van 't
woud kwam nu met den avondwind muziek overwaaien.
„Wees gerust," zei Richard, „dat komt niet hierheen."
Maar zij was rechtop gaan staan en tuurde nieuwsgierig in de
avondschemering naar buiten.