HELDERSURE
EN NIEUWEDIEPER COURANT.
1878. N".28.
Woensdag 6 Maart.
Jaargang 36.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
U i t g- e v e r A. A. BAKKER Cz.
BEKENDMAKING.
NATIONALE MILITIE.
KENNISGEVING.
AANGIFTE VOOR DE ZEEMILITIE.
BEKENDMAKING.
„W ij li u 1 d i e u
het goed e."
Verschijnt Dingsdag;, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal
a ut franco per post - 1.6».
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prij9 der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cent9.
Groote letters of vignetten vrorden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
De sluiting der mail naar Batavia en Padang, te ver
zenden per Stoomschip „Voorwaarts/' geschiedt voor
drukwerken den 8 dezer, na aankomst van trein IV
(Noordhollandsche Spoorweg), ten 10.58 des avonds, voor
brieven den 9 dezer, na aankomst van trein I, ten 9.47
des morgens.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER
brengen ter openbare kennis, dat de Militieraad van het derde district
in Noordholland de eerste zitting zal houden te ALKMAARen wel
zoover deze gemeente betreft op WOENSDAG den DERTIENDEN
MAART 1878, des voormiddags ten tien ure.
In deze zitting wordt uitspraak gedaan omtrent:
Re verschenen vrijwilligers voor de Militie;
Re lotelingen die redenen tot vrijstelling hebben ingediend;
Re lotelingen in de artt. 55 en 56 der wet op de Nationale Militie
bedoeld
Alle overige lotelingen.
Volgens artikel 88, in verband met artikel 91 der bedoelde wet
moeten voor die zitting verschijnen
1. De vrijwilligers voor de Militie;
2. De loteling die vrijstelling verlangt wegens ziekelijke gesteld
heid of gebreken, of gemis van de gevorderde lengte.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester,
den 2 Maart 1878. L. VERHEY, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der uenicente HELDER noodijren bij
deze uit, de Lotelingen vnn de ligting van dit jaar, die verlangen bij de Zee
militie te dienen, om zich daartoe vóór den eersten April aanstaande
ter Secretarie dezer gemeente aan Ic melden, op ten werkdag, tusschen des
voormiddag» vnn 9 tot 1 ore.
De Zecmilicieii9 ontvangen vier jnren na den dag hunner inlijving een bewijs
van ontslag uit de dienst, en worden, wanneer zij een behoorlijk paspoort hebben
ontvangen, in tijd van vrede van de dico9t bij de Schutterij vrijgesteld.
De Zeemilitie wordt bestemd tot bemanning vuu de verdedigiug9-vaartuigen
▼oor de binoeulandsche diensten langs de kusten. Zij wordt niet naar de Kolonièu
eu Bezittingen van het Rijk in andere werelddeeleu gezonden, tenzij, ingeval van
zeer buiteugewone omstaudigheden, eene nadere wet daartoe magtigiug verleent.
Aan hen, die verlangen un volbragten oefeniugstijd in werkelijke dienst te
blijven of te komen, zonder zich nis vrywilliger te verbinden, wordt zulks vergund.
EEN BEDELAAR TE NEW-YORK.
IV.
Overeenkomstig de gemaakte afspraak, meldde de havelooze
Philip zich den volgenden morgen bij den gegoeden Philip aan, en
samen begaven ze zich op weg naar Bethlehem.
Het was een klein huisje, dat er van buiten niet heel oogelijk
uitzag, in het leelijkste gedeelte van Pearl-street. De beide Philips
kwamen eerst in een zaal, die het midden hield tusschen een
kantoor en een restauratie. Op den vloer lag een groot zeildoeken
kleed, bezaaid met zeer grillige figuren van een heldere kleur. Bij
de vensters stonden een aantal kleine tafeltjes, bedekt met zulke
dunne tafellakens, dat men ze doorschijnend had kunnen noemen,
als ze niet zoo smerig geweest waren. De zaal was in tweeën
gedeeld door een soort van slagboom, waarachter men een groote
tafel zag vol boeken en brochures, met een wereldbol er tusschen,
die boven alles uitstak. Een klok van een allerdroevigst voor
komen, die aan den muur haar treurig bestaan voortsleepte, vol
tooide het tafreel.
Een jufvrouw met een zwarte japon en een wit boezelaar, wier
tamelijk verwarde haren rondom een gezicht hingen, dat min of
meer aan de volle maan deed denken, drentelde tusschen de tafels
door; maar zoodra zij de bezoekers in het oog kreeg, ging zij
achter den slagboom staan, op haar officiëele plaats, terwijl zij ter
sluiks een klontje suiker in haar mond stak, dat zij hier of daar
had weggekaapt.
Ik zou dezen man wel een onderkomen willen bezorgen,
sprak Tetlow op eenigszins hoogeu toon, daar de inrichting hem
niet bijzonder meeviel.
Terstond liep de juffrouw naar den mond van een spreekbuis in
den muur, en prevelde daarin den naam van „mijnheer Niddock."
Mijnheer Niddock kwam een oogenblik later te voorschijn. Het
was een klein, pokdalig maunetje, wiens vreemdsoortig gezicht
omlijst was door lange grijze haarlokken. Er was in zijn houding
en zijne bewegingen iets driftigs, iets opvliegends. Het scheen wel
dat het hem onmogelijk was om op den vasten grond te blijven staan.
Hoe varen de heeren? sprak bij, zich tot zijne bezoekers
wendend, die bij een voor een de hand gaf, zonder tusschen beiden
eenig merkbaar onderscheid te maken.
Die wijze van doen was er blijkbaar op berekend om den arme
op zijn gemak te zetten. Tetlow bloosde als hij daarmede de zijne
vergeleek. Hij had er reeds spijt van, dat hij „dezen man" gezegd
Aan hen, die zich met verlof bevinden, wordt in gewone tijden vergunning
tot uitoefening van dc Buitenlandsche Zeevaart en Visscherij vcrleeud.
Aan Lotelingen die vóór haane inlijving bij de Landmilitie, hun beroep vnn
de Buitenlandsche Zeevaart maakten, en zich voor de Zeemilitie bebbeD aange
boden, doch daarbij niet hebben kunnen worden aangenomen, wordt, wanneer
zij zich nut verlof bevinden, mede in gewone tijden vergunning tot uitoefening
van de Buitenlandsche Zeevaart verleend.
In gewone tijden knnnen dc manschappen der Zeemilitie vergunning bekomen
tot het aaugaan van een huwelijk, wanneer zij hun derde dienstjaar hebben volbragt.
Voor Lotelingen die hun beroep van de Buitenlandsche Zeevaart maken, is
het alzoo van belang dat zij zich op den boven bepaalden tijd voor de Zee
militie aanmelden, omdat zij ouders gedurende hun dieusttijd geene vergunning
verkrijgen ora hun beroep uit te oefenen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester,
den 2 Maart 1878. L. VERHEY, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente
ANNA PAULOWNA brengen ter openbare kennis, dat
door hen voorloopig vastgesteld en gedurende de eerst
volgende veertien werkdagen op de Secretarie der gemeente
voor een ieder ter lezing zijn nedergelegd
Het Kohier van den Hoofdelijken Omslag en
de Belasting op de Honden, heiden
voor het dienstjaar 1878.
Elk der op die Kohieren aangeslagenen kan binnen boven-
gemelden tijd, bezwaren tegen zijn aanslag bij den Raad
inbrengen.
Anna Paulowna, den 4 Maart 1878.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. C. DE LEEUW, 1°. Burgemeester.
A. J. DE JONGH, Secretaris.
Binnenland.
HELDER en NIEUWEDIEP, 5 Maart.
Zelden werd een oorlogsbodem door zoovele belangstel
lenden uitgeleide gedaan als dit jl. Zondag het geval was
met liet ramtorensclrip Koning der Nederlanden, komman-
dant kapt. ter zee W. Enslie. Duizende menschen bewogen
zich langs de haven, uitgelokt door een prachtig voorjaars
zonnetje, toen tegen vier uur de ijzeren colossus zich in
beweging stelde en naar zee stoomde. Een behouden aan
komst roepen wij equipage eu schip van harte toe!
Met ingang van 1 April is bij de Nederlandsche
Bank voor den tijd van zeven jaren benoemd tot president
directeur de heer mr. W. C. Mees.
Jl. Zondag morgen viel een kind in het Kanaal, dat
zeker zou verdronken zijn, als niet de spekslager de Beurs,
had toen hij met de juffrouw sprak; doch de heer Niddock bood
hem een welkome afleiding voor zijn wroeging door de vraag
Waarmede kan ik u van dienst zijn
Ik heet Tetlow, antwoordde de advertentieman, en dit is
mijnheer Erne, die voor een dag of wat huisvest in? zoekt, totdat
hij zich wat beter gevoelt en zijne vroegere krachten heeft teruggekregen.
Hij wilde nu gaan uitweiden over de waarborgen die zijn
beschermeling kon aanbieden, toen de directeur van Bethlehem
driftig inviel:
Dat zal wel zoo wezen. Zoudt ge niet willen ontbijten,
mijnheer Erne?
Zeker, gaf Tetlow haastig ten antwoord, alsof hij nu door
dien ijver zijn vroegere koelheid wilde goedmaken.
Erne, ontegenzeggelijk de bedaardste van de drie, vergenoegde
zich met op beleefde wijze zijn dank te betuigen.
Wij hebben niet veel keus om u aan te bieden, hernam de
heer Niddock met een gemaakt lachje. Er komen bij ous zooveel
vrienden, dat wij wel genoodzaakt zijn bij onze gastvrijheid een
zekere omzichtigheid in acht te nemen.
Erne vroeg of hij koffie zou kunnen krijgen.
Ja wel, inen zal u een kop koffie en wat brood geven. Wilt
ge er ook nog iets bij hebben? Misschien deedt ge beter, er niets
bij te nemen.
Hoe zoo? vroeg Erne verwonderd.
Omdat de laatste gast dien wij gehad hebben om nog wat
meer gevraagd had en wij niets hadden. Gelukkig was zijn maag
van streek en smaakte hem niets. Gij zoudt dezelfde ziekte kun
nen hebben.
Hier kreeg de heer Niddock een aanval van vroolijkheid, die
zich op zijn gelaat in zoovele kleuren en lijnen afteekende, dat hij
er bijna onkenbaar door werd; het was volstrekt dezelfde man
niet meer.
Erne haastte zich te verklaren dat hij tevreden zou zijn met wat
men hem wilde geven.
Zichtbaar verheugd over dit antwoord, riep de heer Niddock de
juffrouw met het volle-maans-gezicht.
Samarita, geef dien heer een ontbijt en zorg vooral voor
warme koffieEen aardige naam: Samarita, niet waar? Yindt ge
het niet een bijzonder passenden naam? Het is een nichtje van
me, die ik van buiten heb laten komen, juist om dien naam. Maar,
ge zult mij excuseeren, ik moet boven aan de trap wat rondloopen.
Tetlow boog, denkende dat het oude heertje aan dit soort van
lichaamsbeweging de voorkeur gaf boven een wandeling op den
door tal van werkelooze toeschouwers heendringende, tot
aan zijn hals te water was gegaan en zoo de kleine wist
te redden.
Wij maken bij deze gelegenheid onze lezers attent op
het billet van de Maatschappij tot redding van drenkelingen,
dat o. a. aanwezig is in de wacht aan de Westerpoort
en de schilderhuizen voor de gemeente-scholen op de Hoofd
en Westgracht. Zoo als men weet verliest menig drenkeling
liet leren door een verkeerde behandeling. Men behoeft
zich slechts naar die plaatsen te vervoegen en weet direct
wat te doen in dergelijke omstandigheden.
Door Gedep. Staten dezer provincie is bepaald, dat
de jagt op eenden voor dit jaar in die provincie zal worden
gesloten met den 3 Maart e. k., na welken tijd ook het
kooijen niet meer zal mogen worden uitgeoefend, zullende
de kooieenden opgesloten of gehokt moeten zijn tot 1 Mei;
dat de jagt op ander waterwild zal worden gesloten met
14 April; dat het weispel van kwartelen met steekgaren
of vliegnet zal mogen worden uitgeoefend van den 1 Mei
tot den 15 Julij e. k.eindelijk, dat de visscherij, met
uitzondering van die met aalkorven, aaldobbers en paling
fuiken, van die met het schepnet of de gebbe om kleine
vischjes te vangen voor de aaldobbers, en van die op snoek
in de gemeente Texel, zal zijn gesloten van den 1 April
tot den 15 Mei.
Aangenomen het beroep naar Wormerveer door
den heer H. de Lang, pred. te Beets.
Men heeft berekend dat thans te Rotterdam, Amsterdam
en 's Hage bijna 3000 nieuw gebouwde perceelen zonder
huurders zijn. De groote bouwlust zal in die steden dus
ook wel'geweken zijn.
De ongekende zachte winter heeft sommige hoveniers
te Utrecht doen besluiten de aardappelen te pooten; ook
met de andere groentenzetting zal een aanvang gemaakt
wordenwanneer het weder goed blijft, belooft de uitkomst
zeer gunstig voor de verbouwers te zijn.
Met de weilanden gaat het mede buiten verwachting;
het is alsof het reeds in April is, zooveel vee ziet men in
sommige weilanden om Utrecht loopen.
Uit Meppel schrijft men het volgende:
„Als een bewijs van 't schromelijk misbruik, dat door
eigenerfde boeren van hunne onderhoorige boerderijen
wordt gemaakt, dient het volgendeEen keuterboer (huurder)
had sinds de laatste tijden f 900 buur moeten opbrengen
voor eene boerderij, waarop bij jaarlijks 16 halve verreis-
vaten boter maakte. Toch meende de verhuurder, dat de
„meijer" meer moest opbrengen en verhoogde zijne huur
met f 350 per jaar. De man zat in verlegenheidzijne
vlakken grond. Maar toen Samarita in de zaal terugkwam met
een blad waarop een kopje stond zoo groot als een vingerhoed en
een sneedje geroosterd brood ter dikte van een kaartje garen,
begreep hij dat, de ijverige directeur zich uit de voeten gemaakt
had om zijne verlegenheid te verbergen over de schrielheid van
zulk een gerecht. Doch wat daarvan zij, de heer Niddock liet zich
weer zien juist toen Erne met zijn sober maal gereed was, en
begon dadelijk uitvoerig te betoogen, met herhaalde verzekeringen
van zijn leedwezen, dat het hem dien dag onmogelijk was, den
heer Erne te herbergen.
Maar, voegde bij er bij, ik heb er daar boven een, dien ik
tegen morgen zijn afscheid gegeven heb; de heer Erne zou zijn
bed wel kunnen krijgen.
Dan kan hij dus morgen komen, sprak Tetlow, die zijn man
door een stellige belofte wilde binden.
Morgen avond; zonder mankeeren.
Mijnheer Niddock, vroeg Tetlow, terwijl hij met zijn protégé
de zaal uitging, houdt gij zelf deze inrichting in stand.
Och, ik doe wat ik kan. Daar ik mij eenig vermogen ver
worven had, heb ik sedert lang het besluit genomen, de rest van
mijn leven te besteden om anderen behulpzaam te zijn. Maar ik
kan niet altijd het hoofd bieden aan de noodzakelijke uitgaven;
zij gaan meer dan eens mijne krachten te boven. In dat geval
bedel ik, of verzoek ik, dat men mij te hulp kome. Verzoeken is
een afdoender middel dan bedelen.
Nadat zij Bethlehem verlaten hadden, liepen de twee Philips de
straat door, totdat zij in een overdekten gang kwamen, waar Tetlow
staan bleef eu zijn vriend de gift ter hand stelde, die de vrouw
van den predikant hem gegeven had.
Erne was zoo verslagen over zulk eene edelmoedigheid, dat hij
geen woorden kon vinden om zijn gevoelens lucht te geven. Hij
hield het groene papier wijduit tusschen zijne beide handen en
beschouwde het met een verrukking, die welsprekender was dan
alle mogelijke dankbetuigingen.
Ik wenschte dat ik iets gedaan had om zulk een weldaad te
verdienen, sprak hij eindelijk. Het is eigenlijk niet behoorlijk,
zooveel geld aan te nemen zonder het verdiend te hebben.
Tetlow stelde hem gerust, en, na eenige raadgevingen omtrent
het besteden der vijf dollars, herinnerde hij hem dat hij den vol
genden dag, een Vrijdag, naar deu heer Niddock moest gaan,
waar hij tijdelijk huisvesting zou vinden. De advertentie-agent
bepaalde voorts dat hij den eerstvolgenden Maandag weder bij hem
aan huis moest komen, om te zeggen hoe het hem ging.