IIELI»ERS€HE
EN iMEUWEDIEPEK C0(JIIAT.
1878. N°. 33.
Zondag 17 Maart.
Jaargang36.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
„W ij huldigen
li e t goed e."
Verschijnt Diugsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 1.80.
bh franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prijs der Advertenticu: Van 1regels 60 Cent3,
elke regel meer 15 Cents.
Grooto letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
VERGADERING van den RAAD der gemeente ANNA
PAULOWNA, op WOENSDAG den 20 MAART 1878,
des namiddags ten 2 ure.
Anna Paulownn, 15 Maart 1878.
De Voorzitter,
C. E. PER IC.
Ondenoerpen ter behandeling:
1. Vaststelling der Kohieren van den Hoofdelijken
Omslag en van de Hondenbelasting voor 1878.
2. Nadere behandeling van de Gemeentebegrooting
voor 1878.
3. Aanbieding van 't Verslag van 't Onderwijs
over 1877.
4. Mededeeling ingekomen stukken.
HELDER en NIEUWEDIEP, 16 Maart.
Blijkens een bij het Departement van Marine ontvangen
berigt, is Zr. Ms. ramtorenschip Koning der Nederlanden,
kommandant kapt. ter zee W. Enslie, in den namiddag van
den 14 dezer van Gibraltar naar Malta vertrokken. Aan
boord is alles wel.
Het departement Helder der Maatschappij tot Nut
Yan 't Algemeen gaf gisteren avond zijne laatste buitengewone
vergadering in dit saizoen. Stemt menigmaal de gedachte
aan „het laatste" tot somberen ernst, dit kan niet gezegd
worden van liet regt gezellig avondje, dat tal van leden
met hunne dames gisteren in Tivoli doorbragten. Blijkbaar
heerschte er de aangenaamste stemming. De afwisseling
van werkzaamheden bevorderde zulks in groote mate. Het
strijkorchest, onder de leiding van den heer L. A. Schouten,
gat' een drietal muzieknommers ten beste, die met den
meesten bijval gehoord werden. En niet minder voldeden
de beide nommers voor violoncel, waarbij de heer H.
Craner zich op nieuw als een degelijk artist deed kennen.
De heer W. A. J. v. d. Hurk hield eene voordragt
over het bouwen der nesten door eenige vogels, en deed
daarin opmerken hoe deze schijnbaar zoo nietige ver
blijven door die dieren worden zamengesteld met een
zorg en energie, die onze bewondering moeten wekken.
De heer W. van Voorst, van Gouda, ons van vroeger
bekend, luisterde dezen avond op door zijne voordragten
en liederen, bij welke laatsten hij zich zelf op de pianino
accompagneerde. Hij droeg o. a. voor het dichtstuk: „De
Koningin dor Trbuw," van W. J. Hofdijk. Groote inge
nomenheid toonden de aanwezigen met voordragt en zang
van den blinde.
Met een woord van dank aan. de sprekers, alsmede aan
de aanwezigen voor de betoonde belangstelling, sloot de
voorzitter, de heer Bron, de reeks der buitengewone ver-
gaderingen in dit saizoen, het streven der plaatselijke
I afdeeling van het Nut om in de gemeente wezenlijk nut
j te stichten, in ieders belangstelling aanbevelende.
Tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
is te Goes bij herstemming gekozen de heer Bredius (lib.) met
1102 stemmen. De beer Vermeulen bekwam 770 stemmen.
Uit de Staatscourant is gebleken, dat voor de ver
kiezing van een lid der Tweede Kamer voor het nieuwe
district Zevenbergen dc stembus te Meeuwen, wegens 't
geschonden zijn van een der zegels, niet is medegeteld.
Het hoofd van liet stembureau heeft herstemming bevolen,
doch, naar men met zekerheid verneemt, heeft de minister
van Binnenl. Zaken gelast, dat de geloofsbrief aan mr. van
Diepen moet uitgereikt en de stembus van Meeuwen moet
bewaard blijven. De kwestie komt derhalve ter beslissing
der Tweede Kamer.
Beroepen te 's Hage dr. v. d. Klier, pred. te Delft.
Toezegging van beroep naar Hem aan ds. A. A. van
Meurs, pred. te Delden.
IN NOODWEER.
Novelle van E. VELY.
Toen na een korte spoonvegrit Hendrik Dornedden met Meta
aan den arm liet station uitkwam, hoorde hij iemand roepen„Wel,
ik feliciteer u van gunscher harte, mijnheer Hendrik!" Het was
een hoogbejaard bediende, die met dezen gelukwensch onze reizigers
eenigszins nieuwsgierig tegemoet trad.
„De oude Christiaan, onze brave huisknecht, die zoo wat met
alles terecht kan," zeide Hendrik; „hij had zich nu eenmaal in 't
hoofd gezet, de jonge mevrouw het eerst te verwelkomen. Nu.
Christiaan voegde hij er met een vragenden blik bij.
De man streek in verlegenheid zijn oudenvetschen vilten hoed
glad. „Fijn spul, mijnheer Hendrik; fijn spul voor ons oude huis
daar ginds!" Daarop stapte hij voor het jonge paar uit, om de
trede van het rijtuig neef te slaan.
Op den bok zat de oude Johan, die nu ook een buiging maakte.
„Mijnheer Hendrik, ik wensch u veel geluk."
Meta nam met een lachenden blik de beide grijze bedienden en
het rijtuig op, dat even oud scheen als de twee grijskoppen zelf.
„Weet ge wel, Hendrik, dat ik nu plotseling een helder denk
beeld gekregen heb van hetgeen men onder een oud handelshuis
verstaat? Ik zie het nu duidelijk voor mijeerwaardig, onschend
baar, zoowel van binnen als van buiten, met niets dan welgegronde,
vastgewortelde gebruiken en instellingen, waarnaar ik niemand zou
raden ook maar een vinger uit te steken. Is het zoo niet?"
„In de hoofdzaak is er wel iets van aan, Meta!" Hij hielp haar
in het rijiuig en de paarden zetten zich in beweging.
Ook hun manier van loopen had niets van den tred der snel
voetige paardjes in het zuiden, die spelend en brooddronken hun
last met zich voerden over het plaveisel der straten of langs de
met cypresseu en pijnboomeu beplante landwegen; bedachtzaam,
ontzagwekkend, stapten zij daarheen, als beseften zij ten volle de
Verantwoordelijkheid en de hoogc betcekcnis van hun voorrecht,
om bij het huis Dornedden Co. in dienst te mogen wezen.
De passagiers van het gemakkelijke maar logge voertuig hadden
nu den tijd om naar alle kanten rond te zien en op huu gemak
de straten te bekijken die zij doorreden.
Hendrik boog zich naar den kant zijner schoone vrouw en
noemde haar de vaak wonderlijk klinkende namen dier straten, of
maakte haar opmerkzaam op de oude kerken en magazijnen, op de
voorname gebouwen der stad, het vier eeuwen oude raadhuis, dat
er onbeschrijfelijk voornaam uitzag, met een steenen Roeland er
voor. Terwijl Meta naar al die mededeelingen luisterde, dwaal
den hare groote blauwe kiuderoogen vol verbazing van den eeneu
naar den anderen kant.
„Wat is dat alles vreemd, Hendrik!" fluisterde zij, haar hand
om zijn arm slaande; „ik verbeeld me telkens dat ik aan 't droo-
men ben en het is net alsof we plotseling in lang vervlogen tijden
zijn teruggebracht."
Het rijtuig sloeg een hoek om, en nu kwamen zij in een lange,
nauwe straat.
„Ik zou wel willen," sprak Meta zacht, „dat men mij maar een
enkele bloem bracht, welker geur voldoende zou zijn om mij te
herinneren, dat wij nog in de werkelijkheid leven, in het heden,
dat zoo heerlijk en zoo vol kleurenpracht was in het zonnige Zuiden."
Plotseling echter zag zij verschrikt naar alle kanten om zich
heen. Het rijtuig bleef eensklaps met een schok voor het hoogste
en somberste huis uit de geheel e straat stilstaan.
„Hier?vroeg zij, doch alleen met haar lippen; er kwam
geen geluid uit haar mond.
Trotsch als een steenen colossus, smal, maar met een aantal
hooge verdiepingen, stond daar het huis, dat op het ovale venster
kozijn boven de deur ten opschrift, droeg: „HendkikDoknedden&Co."
Aan de rechter- en linkerzijde verrezen twee magazijngebouwen,
die aan groote steenen kasten deden denkeu en een waardig geheel
vormden met het' pyramidevorraige huis zelf. Het had een menigte
kleine vensters, maar zij waren meerendeels met jalousiön gesloten,
en zelfs achter de weinige ramen, wier brandschoone ruiten van
buiten zichtbaar waren, had men de gordijnen tot ouder toe laten
zakken. Geen nieuwsgierig rondziend oog, geen levende ziel ver
toonde zich van boven tot beneden.
Twee fantastische vischkoppen waren nog naar ouderwetschen
trant als kloppers aan de deuren bevestigd; daarnaast echter was
als eene armzalige nieuwigheid de koperen knop van de schel
geplaatst.
Christiaan klom langzaam van zijn hooge zitplaats af en trok
aan de schel, die een paar maal hol en schril in deze doodsche
stilte weerklonk.
Meta was wat bleek: misschien kwam dat ook van het sombere
licht in het nauwe straatje; zij zat onbewegelijk en scheen het
nauwelijks te bemerken dat haar man hare hand vatte.
„Men schijnt ons niet zoo vroeg verwacht te hebben," zeide hij,
alsof hij al die stilte en die wonderlijke onbewegelijkheid veront
schuldigen moest, die over het geheele huis verspreid lag. Daarop
gingen langzaam en plechtig de beide deurvleugels van den hoofd
ingang open, die bijna de geheele breedte van den voorgevel be
sloeg en daartusschen vertoonde zich de gevulde gestalte van een
bejaarde vrouw, wier rood gezicht uit een witte muts te voorschijn
kwam.
„Wallus!" riep de jonge man; daarna hielp hij Meta uit liet
rijtuig stappen.
De bejaarde vrouw maakte een stijve, houterige buiging, zonder
een stroobreed van haar plaats te komen.
„Mijnheer Hendrik en de jonge mevrouw!" sprak zij, „ik wensch
u beiden geluk!"
Hendrik was met Meta de stoep opgegaan en gaf de oude
dienstbode een hand.
„Dat is Wallus, die langer hier in huis is dan ik op de wereld
beu en die niet weinig heeft meegeholpen om een bedorven kindje
van mij te maken!" zei Hendrik schertsend.
Er vertrok geen spier van het roode gelaat onder de witte muts.
„Waar is vader?" vroeg de zoon des huizes.
„Boven! waar zou hij anders wezen?" hernam Wallus lang
zaam, terwijl zij de deur sloot.
Meta hield zich stevig vast aan den arm van haar man'/.ij was
in dc duffe, donkere vestibule nog bleeker dan buiten en Hendrik
had hiar gaarne met een kus gevraagd, wat haar zoo bedrukt
maakte; maar hier, in bijzijn van Wallus?Er kwam iets
als een soort van schaamte bij die gedachte over hem en hij liet
het voor het oogen blik' bij eeü handdruk blijven.
Zwijgend ging men de trap op; zij was van hout, maar met een
sierlijke ijzeren leuning, die weder allerhande fantastische vissclien-
en drakenliguren vertoonde en stellig reeds anderhalve eeuw geleden
Het Christelijk Nationaal Zendingsfeest zal dit jaar
worden gehouden te Bennebroek, bij Vogelenzang, op den
3 Ju lij a,'. s.
Tot directèur-1 eeraar der school voor wis- en zeevaart
kunde te Schiermonnikoog 15benoemd de heer K. PrakkenJzn.,
leeraar te Terschelling.
Jl. Woensdag avond heeft men in de BethamdsrfSat
te Amsterdam, twee kinderen (tweelingen), op een bakje
te vondeling gelegd, met een briefje, vermeldende dat ze
elf maanden oud zijn. Ze zijn door de politie naar het
stads-bestedelingenhuis gebragt.
üs. Adama van Scheltema zegt in een brief, aan de
Amsterdamsche bladen gerigt, dat het onwaar is, dat Sankey
voordat hij als geestelijk zanger optrad, als verkooper
van tand- en likdoornmiddelen Amerika in eenfraaijen wagen
met opgesierde paarden heeft rondgereisd. Sankey moet
eerst in een orgel- en pianozaak geholpen hebben, later een
depót te Chicago hebben gehad, dat afbrandde, en eerst
daarna had hij zich met Moody verbonden.
Jl. Woensdag is te Rotterdam ingewijd het Sophia-
kinderziekenhuis. Hetgebouw, gelegen aan den Wester-singel,
bestaat, op een lengte van 16 en een diepte van 40 meters,
uit voor- en achtergedeelte. Het eerste bevat gelijkvloers
een wachtkamer, directricekamer, operatic- en consultatie-
kamers, keuken, enz. Op de bovenverdiepingen de eet- en
gezelschapszaal, provisiekamer, vertrek \ooi' de naaisters,
badkamers, zeven slaapvertrekken, en een ziekenkamer, alles
voor de pleegzusters, bevattende ruimte voor 25 dezer
personen; v orts de lokalen voor het dienstpersonel, linnen
kamer, enz. In het. achtergedeelte zijn vier ziekenzalen,
te zamen voor 48 patiënten, een kamer voor gewone en
een voor kunstbaden en verdere lokaliteiten uitkomende
op veranda's aan den achtertuin, terwijl men tusschen het
voor- en achtergebouw een tuintje voor de pleegzusters
voor een bezienswaardige antiquiteit gehouden werd.
Weldra hadden zij dc bovenste trede bereikt. Een dof, grauw
licht viel door de oude, verweerde, in lood gevatte ruitjes op den
parketvloer van het portaal der voorzaal.
„Mijn zoon Hendrik en zijne vrouw," sprak nu eene heldere,
maar ijskoude mannenstem; inoge het u goedgaan in dit huis!"
Meta voelde dat zij losgelaten werd en zag hoe haar echtgenoot
de spichtige gestalte omarmde, die boven aan de trap stond.
„Vader!" had hij uitgeroepen. Een korte omhelzing volgde;
daarna wendde Hendrik zich tot haar.
„Hier is Meta!" Zij deed haastig een stap in de richting van
de spichtige gestalte en zocht toen naar een haar toegestoken hand.
Toen zij die vasthield, voelde zij dat het een koude en beenderige
hand was en het woord dat zij uitspreken wilde, bestierf op hare
lippen, het was óók het voord „vader" geweest.
„Moge het u goedgaan in dit huis, mevrouw Dornedden," her
haalde de chef der firma Dornedden Co.
Meta's kleine, bevende hand viel weder neêr; zij bemerkte niet
dat de ijskoude mijnheer Daniël Dornedden haar zijn arm bood.
Zij klampte zich als hulpeloos aan den arm van haar echtgenoot
vast. Daniël Dornedden herhaalde zijn zwijgende uituoodiging niet
voor de tweede maal; hij ging de jongelui voor naar een witgc-
verfde porte-brisce en deed die open.
„Tante Nanne zal ook terstond hier zijn," sprak hij, zich. tot
zijn zoon wendend.
Toen zij midden in het op een zaal gelijkende vertrek stonden,
dat volgens de voorschriften der mode uit de eerste twintig jaren
dezer eeuw gemeubileerd was, nam Hendrik zijns vaders hand in
de zijne en wees toen naar het bleeke jonge vrouwtje.
„Vader wat zegt ge er nu van
Een paar grijze, uitvorschende oogen gleden over Meta's gelaat
en zij verbeeldde zich dat die oogen haar pijn deden.
„Het is mij alles wel geweest, Hendrik; zooals de zaken tegen
woordig staan, nu den jongeren zooveel rechten toegekend worden,
nu doen de ouders het best en het verstandigst, als zij zich daarin
schikken. U is eene wees, mevrouw Dornedden?"
„Een arme wees, mijnheer Daniël Dornedden, hernam de jonge
vrouw nauw hoorbaar.
Een kleine pausein het gerimpelde gezicht daar voor haar kwam
niet de minste verandering; alleen werden de beenderige handen
achter op den rug ineengeslagen.
„Ieder is de schepper van zijn eigen fortuin, mevrouw Dornedden
aan dat spreekwoord heb ik gedacht, toen ik mijn zoon Hendrik
niets in deji weg legde. Of hij er mij nog eenmaal voor danken
zal, dat is alleen zijn zaak. Hij is de eenige zoon, en als hij het
verkoos, zou hij nooit op geld behoeven te zien. Mijn vader was
een ander man: die zocht zelf een bruid voor mij en daar heb ik
hem ook later voor gedankt, want liet was het rijkste meisje uit
Biegeu. Von Gel der n is uw naam, niet waar, mevrouw Dornedden?
Iiannoversche adel, die op 't punt staat om uit te sterven; maar
toch een goede naam, en daarom zeide ik tot mijn zoon Hendrik:
„Ik leg u niets in den weg." Bij ons, oude handelaren, beteekeut
zoo'n „Von" niets: de Hanzó-steden hebben zich beter gehouden
dan de land-adel. Dat is wijze van zien."
„Ik zal u voor uwe goedheid danken, vader, ieder uur en iedere
minuut," viel zijn zoon hem met vervoering in de rede; „zoo dik
wijls mijn oog op Meta's gestalte rust, zal ik u danken!"