HELDERSCIIE EN NIEUWEIMEPER III K V T. 1878. N°. 34. Woensdag 20 Maart. Jaargang36. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BEKENDMAKING. BEKENDMAKING. BEKENDMAKING. IN NOODWEER. „W ij li u 1 cl i e 11 het goed e." Verschijnt Dingsdagr, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.80. p fraaco per post - 1.85. Bureau: MOLENPLEIN N°. 103. Prijs der Advertenticn: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Grooto letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat van de Geldlecuing, groot f 80,000, ten laste dezer gemeente aangegaan, op heden zijn uitgeloot de nandeelen R°. 2 en N°. 30. Tegen overgifte dier aandeelen en daarbij behoorende coupons, zal de aflossing en rentebetaling van af den 1 Julij aanstaande plaats hebben ten kantore van de Associ itie-Cassa te Amsterdam. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Helder. STAKMAN BOSSE, Burgemeester, den 15 Maart 1878. C. BOON, 1°. Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER herinneren bij deze de belanghebbenden, dat de vorderingen ten laste der gemeente over het jaar 1S77vóór den 1 Julij 1878 moeten zijn ingediend, bij gebreke waarvan die vorderingen, volgens de wet, worden gehouden voor verjaard en vernietigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester, den 15 Maart 1878. C. BOON, 1°. Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente TEXEL; Gelet op art. 10 der wet van 4 Julij 1850 (Staatsblad No. 37) regelende liet kiesregt, maken mits deze aan de ingezetenen bekend, dat de lijsten, aanwijzende de personen, bevoegd tot het kiezen van leden voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Provinciale Staten en Gemeenteraad, zijn vastgesteld en gedurende 14 dagen op de Secretarie voor een ieder ter inzage aanwezig zijn, van des morgens 9 tot 's namiddags 1 uur. Novelle van E. VELY. De oude heer Daniël Dornedden kwam een paar stappen vooruit. „Dat zullen wij afwachten, mijn zoon Hendrik. Voor het oogen- blik moet ik u meëdeelen, dat er veel werk op den toekomstigen chef van ons huis wacht. Ge hebt een lang huwelijksreisje gedaan, wel een halfjaar. Maar dat laat ik nu daar en ik heb er niets van willen zeggen, doch met uw moeder en mij is het heel anders gegaan. Onze huwelijksreis ging uit het huis van de Sparhenke's naar het huis van de Dornedden's en men zou ons niet vriendelijk hebben aangezien, als we er van gerept badden om naar vreemde landen te trekken. Maar de lijden veranderen en Daniël Dor nedden is er de man niet naar ora zich te verbeelden, dat alles zóó moet gaan als hij het wel zou willen hebben." De blik der jonge vrouw rustte met een uitdrukking van verba zing op Hendriks gelaat. Hoe onbegrijpelijk veranderd vond zij hem sedert de groote straatdeur van dit huis zich voor hem ont sloten had! Was dat nog haar echtgenoot, de opgeruimde, vroolijke, enthousiaste Hendrik? Eu zij zelve? Drukte er niet een loodzware last op haar? Was de lucht zoo verstikkend, dat hare ademhaling er door belemmerd werd? Zij streek met beide handen over haar gezicht, alsof zij een hinderlijken sluier wilde verwijderen. Doch weder gingen de breede zaaldeuren open en er trad een groote, rijzige' vrouw binnen; ook haar uiterlijk had, gelijk dat van het geheele huis en van de daarin wonende menschcn, iets verouderds, iets oudcrwetsch. Zij droeg een grijs zijden kleed, dat met zijn rooskleurigen gloed tot een reeds langvervlogen mode behoorde; het liet hare groote voeten, die in lichtgrijze schoenen staken, meerendeels onbedekt. Om haar met weinige donkerblonde haren bedekt hoofd had zij een klein doekje van zwarte kant geknoopt. „Tante Nanne!" sprak Meta's echtgenoot, die de binnentredende tegemoet snelde. „Wel, Hendrik, mijn jongen!" riep de wonderlijke vrouw, wier tongval ongeveer het midden hield tusschen stads- en dorpsspraak, terwijl zij den jongman in hare lange armen sloot; mijn Hendrik, mijn jongen!" V De chef van het groote handelshuis bleef midden in een tweede wandeling door de zaal staan. „Zuster Nanne, het komt mij voegzamer voor, eer men zich aan zijne geliefkoosde en onbelemmerde gemoedsaandoeningen overgeeft, de nieuwe huisgenoote te begroeten," sprak hij met zijn heldere, maar ijskoude, holle stem. De rijzige vrouw richtte zich hoog op; en er vloog een lichte blos van verlegenheid over haar bleek gelaat, toen zij antwoordde: ji„Gij hebt gelijk, broer Daniël." Daarop ging zij naar Meta. K? Mevrouw de weduwe Nanne Griites, mijne zuster," stelde de heer Daniël voor. Meta aanschouwde een kommervol, onbehagelijk gelaat. Die grijze oogeu schenen veel geweend te hebben; iets vermoeids, iets onderworpens lag over haar geheele voorkomen verspreid, iets dat de jonge, beeldschoone vrouw aan tante Clara herinnerde. De stem van haar gevoel, die zij tot hiertoe het zwijgen had opgelegd, deed Belanghebbenden worden uitgenoodigd de lijsten t komen nazien, ter voorkoming van abuizen. Texel, den 19 Maart 1878. Burgemeester en Wethouders voornoemd, D. C. LOMA N. De Secretaris, ST1KKE L. HELDER en N1EUWEDIEP, 19 Maart. Jl. Zondag middag zeilde hier binnen, met voorvloed en gunstigen wind, het schip Wcsterbotten," kapt. Hansen, met balken, voor Purmerende bestemd. Onbegrijpelijk genoeg, naar het oordeel van een groot aantal toeschouwers, waaronder ook sclieepsgezagvoerders, liep het schip tegen de Harsens. Had de gezagvoerder toen om de sleepboot geseind, die zich terstond voor assistentie gereed had gemaakt, dan ware het schip met geringe moeite en kosten afgebragt en naar de sluis gesleept. De gezagvoerder vond het echter beter een accoord met vletterliedén aan te nemen. Er werd een werpanker uitgebragt, 't welk glipte; daarna werd bet grootanker uitgezet. Intussclien geraakte het schip op de Harsens en viel op zijde. Men is nu gisteren morgen aan 't werk gegaan om een gedeelte der lading te lossen, ten einde liet schip te ligten. Het schip is vlot geworden en binnengesleept. Het zal nu, naar wij vernemen, hier worden leeggelost, nagezien en de noodige winter-herstellingen ondergaan. Jl. Zaturdag namiddag is de rainmonitor Matador van de werf der Nederlandsche Stoombootmaatschappij op Feijenoord te water gelaten. Gisteren morgen zijn de eerste kievietseijeron Z. M. den Koning ten geschenke aangeboden door den lieer A. J. Schaap, hofleverancier van Z. M. den Koning, te Delft. Met belangstelling zal ongetwijfeld vernomen worden, zegt de Bred. Crt., dat de toestand van den minister van Oorlog aan velen bekommering inboezemt. De ontsteking van het kakebeen moet de laatste dagen zoo in hevigheid zich weder hooren. Zij glimlachte vriendelijk; op haar gelaat kwam een uitdrukking van innemende hartelijkheid, en zij sprak op den toon van ongekunstelden, kinderlijken eenvoud „Tante Nanne Griites, wij moeten samen recht goede vrien dinnen worden Een kreet van blijde verrassing klonk uit den mond der in 't grijs gekleede vrouw. „O, wat een engel!" riep zij uit, Meta met beide handen tot zich trekkend. Doch dadelijk daarna, alsof dit te vermetel en te vertrouwelijk geweest was, schoof zij haar terug en staarde haar vol verrukking aan. Hendrik voegde zich weder bij zijn vrouw. „Gij zult nu zeker wel verlangen, Meta, de vertrekken eens te zien, welke wij voortaan'samen bewonen zullen?" Zij zag hem met eeu dankbaren blik aan. Ja, zij verlangde van hier te komen en met hem weder alleen te zijn. De lieer Daniël Dornedden had die vraag ook gehoord. „Uwe vertrekken, mijn zoon, ja. Maar een woordje vooraf. Gij woudt ze modern gemeubileerd hebben; ik ben echter dezen keer, maar ook dezen keer slechts, zoo vrij geweest, daarin mijne ziens wijze te volgen. Mevrouw Dornedden zal mij gelijk geven. Sedert dertig jaren stonden de pronkkamers van ons huis oubewooud; de meubejen waren goed ingepakt. Ik heb het niet uoodig geacht, alles ,op nieuw aan te koopen en geloof wel dat mevrouw Dornedden tevreden zal willen zijn met de vertrekken, waarin hare schoon moeder, de rijke erfgename uit de familie Sparhenke, verblijf heeft gehouden. Niet eens verblijf heeft gehouden, kan ik zeggen; het waren onbewoonde gezelschapskamers en die zullen toch wel Meta's wangen gloeiden, en zij beet zich even met de schitterend witte tanden op de lippen, eer zij zeide: „Zij zijn volkomen voldoende, meer dan voldoende voor een vrouw, die zonder de minste aanspraak dit huis betreedt." Dc chef van het groote handelshuis .scheen min of meer verrast; hij was niet gewoon dat men hem in de rede viel; maar lnj was toch tevreden, dat de jonge vrouw terstond hare positie in zijn huis begreep. Hendrik streek iu verlegenheid met zijn vingers door zijn haar, kuchte eeu paar maal en zeide: „Wij zullen het wel eens zien; kom, Meta, ik zal u naar boven brengen." Hoe dankbaar loonde haar blik hem voor die uitredding Nanne Griites echter sloeg hare magere handen iu elkaar. „Mijn liefste lieveling, ge zult toch eerst wel iets willen gebrui ken. YVallus zal het in de eetkamer gereed zetten." „Dank u," sprak de jonge vrouw glimlachend, „ik zal liever niet eten," en daarop nam zij haastig hare glacés in haar eene hand en wendde zich tot haar echtgenoot. „Zoo mevrouw Dornedden nog met het eten wenscht te wachten," liet zich nu op eens de gladde, ziellooze stem van deu heer des huizes hooren, „zal ze mij inmiddels wel veroorloven, met mijn zoou naar de kantoren te gaan, die hij zoo lang veronachtzaamd heeft. Nanne zal u boven den weg wijzen." Meta liet baar arm vallen. Zij moest zich schielijk omkeereu, om niet te laten zien dat hare oogen vochtig werden. „Tot ziens," zeide haar man. Zij kon slechts even met het hoofd zijn toegenomen, flat indien niet zeer spoedig een geheele ommekeer ten goede plaats heeft, de gevolgen wel te voorzien, maar niet te keeren zullen zijn. Met diepe smart, voegt de Bred. Crt. hierbij, zullen ongetwijfeld onze lezers van deze tijding kennis nemen. Indien toch dc ongesteld heid ernstiger mogt worden, dan zal het aftreden van den heer de Róo van Aldenverelt onvermijdelijk blijken te zijn. Als toekomstig commissaris des Konings in Ifriesland wordt door eenige bladen genoemd cle heer F. Pels Iiijcken, burgemeester van Arnhem. De Arnli. Crt. spreekt dit gerucht tegen. Beroepen naar Barneveld tls. J. Kraijenbelt, pred. te Alkmaar. Van de hancl van mej. M. Kruseman zal weldra een novelle verschijnen in het Bat. Handelsblad. Het Hoofdbestuur der Hollandsche Maatschappij van Landbouw heeft, op verzoek van eenige belangstellenden, eene commissie benoemd tot het opmaken van eenige voor schriften, ten einde te trachten verbetering te brengen in de kaasbereiding. Die commissie heeft hare taak vervuld en de voorschriften opgesteld, die beliooren gevolgd te worden. Het Hoofdbestuur heeft die voorschriften met duidelijke letter op zwaar papier doen drukken, zoodat liet stuk geschikt is om te worden opgehangen op de plaats, waar de kaas gemaakt wordt, en heeft tegen lagen prijs exem plaren verkrijgbaar gesteld. In de jl. Zaturdag gehouden vergadering van het hoofdbestuur der Hollandsche Maatschappij van Landbouw is breedvoerig besproken het al dan niet wenschelijke om aan de Hooge Regering een adres te zenden omtrent het wetsontwerp tot herziening der grondbelasting. Het hoofd bestuur acht die zaak zoo belangrijk, dat het meent zijne meening niet aan cle regering te mogen kenbaar maken, vóór dat het de algemeen e vergadering van de Maatschappij daaromtrent heeft doen beslissen. Het heeft daarom besloten een buitengewone vergadering te beleggen, die gehouden zal worden op Woensdag 24 April 1878, des middags ten knikken lueu zij met de bleeke weduwe de kamer verliet. „Mijn liefste lieveling!" fluisterde deze een-en andermaal terwijl zij de trap opgingen. Meta zag weinig# van de stijve schikking der meubelen in de vertrekken, die zij doorgingen; zij lette niet op de leelijke vormen en opzichtige stollen, die overal op smakelooze wijze waren aange bracht; zij bemerkte zelfs dc kostbare tapijten en behangsels niet en de groote schilderijen in hun zwaar vergil 1de lijsten, de veel kleurige kristallen en porceleinen vazen en de glazen zilverkastjes, waarin compleete serviesen pj ijkten. Zij had maar één wensch: Hendrik te spreken of alleen te mogen wezen. „Ik heb bet met liefde in orde gemaakt," sprak Nanne; „ach, mijn arm hart klopte reeds voor u, eer ge hier waart. En nu, sedert ik u gezien heb cn ge zoo lief en vriendelijk waart nu eerstTranen smoorden hare stem. „De bloemen, die ik voor u heb laten komen, zouden hier kunnen staan," merkte zij daarop haastig aan, hare aandoening bedwingend cn met de hand naar een kleinere kamer wijzend. „Dit vertrek heb ik in mijne gedachten voor u bestemd; ziet ge, daar staat ook het werktafeltje. En daar wil ik de bloemen op zetten. Niet waar, ik mag ze gaan halen?" De jonge vrouw knikte toestemmend zonder het zelf te weten; toen de deur achter Nanne dicht ging, riep z.ij tweemaal met bevende lippen: „Hendrik! o Hendrik!" En daarop strekte zij als in een hartstochtelijke vervoering haar beide armen uit: „Tante Clara, uw arme lieveling weent op den dag harer intrede in haar nieuw tehuis, wat zoudt ge daarvan zeggen? Is het een slecht voorteeken?" En zij verbergde het gelaat in de handen, knielde bij een stoel neer en weende bitterlijk. De maand April met haar regenbuien en windvlagen was ver streken en ook iu Mei bleef hetzelfde weêi* nog altijd voortduren, geen zonneschijntje was in de enge straat gevallen waar het; huis Dornedden stond, om er zich iu de vensterruiten te komen spiege len, hoe verlangend de blauwe oogen der jonge vrouw er ook naar uitzagen. Hoe stil en nadenkend Meta geworden was sedert haar komst in Hendriks ouderlijke huis, bespeurde haar door drukte overstelpte echtgenoot wel het minst. Als hij dc kamer binnentrad, dan ver levendigden zieh steeds hare gelaatstrekken en zij vond nu en dan ook wel eeu geestig woordje uit vroeger dagen weder. Hij zelf was ook dikwijls vermoeid en dan natuurlijk uit den aard der zaak minder geneigd tot een gesprek. De zonderlinge bedruktheid, welke hem bij zijn terugkomst in zijns vaders huis overviel, was reeds lang verdwenen. De macht der gewoonte had hare rechten weder doen gelden; hij zag niet meer, dat Meta's lieftallige verschijning bij hare tegenwoordige omgeving paste als een fraaie schilderij in een oude, verveloozc lijst. De eenige afwisseling in liet leven van het jonge echtpaar waren de verplichte visites geweest. Bij die gelegenheden had z.icli het groote, plompe rijtuig met de bij behoorende paarden en de oude bedienden langzaam en statig door de straten der stad bewogen, terwijl de regen voortdurend op de steenen kletterde. Met behoed-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1878 | | pagina 1