De lieer Kouwels te Leirlen schrijft aan de Amster- damsclie Crt.„De gissing van Dr. E. Laurillard omtrent het steenen varken, dat voor de oude kerk op Wieringen voorkomt, waarom die kerk misschien aan den II. Antonius zou toegewijd zijn geweest, is, dunkt mij, moeijelijk aan te nemen. De kerk te Wieringen toch was toegewijd aan den H. Ilyppolitus, hetgeen niet te verwerpen is, daar de Iï.-C. kerk aldaar denzelfden Heilige als patroon vereert. De H. Hyppolitus had, als bisschop en martelaar, met het attribuut „varken" niets te maken, voor zofever ik heb kunnen opsporen. De H. Hubertus, die, vóór hij het Christendom omhelsde, een geduchte jager was, wordt verzinnelijkt door een hert, dat tusschen zijne horens een kruis vertoont." In een slaaphuis te Amsterdam hebben drie leeg- loopers het eenige wat een arme straatmuzikant bezat, namelijk zijne twee violen, waarmede hij den kost opbedelde, hem nog ontroofd. Op de paardenmarkt te Amsterdam zijn, volgens het Ilbl., twee ongelukken gebeurd. Een persoon ontving een 'slag van een paard in de zijde en overleed, zoo als gemeld wordt, onmiddellijk; een ander, een knaap, werd in het aangezigt verwond door het achteruitslaan van een paard en ontving belangrijke kwetsuren. Als een voorbeeld van de nieuwsgierigheid der Amsterdammers en niet van hen alleen gelooven wij vertelt de schrijver van de Kout van een Amsterdammer in de A. C. hoe hij onlangs op de Papenbrug een twin tigtal personen druk pratende en bij elkander staan zag. Op zijne vraag wat er gebeurd was, kreeg hij ten antwoord „dat een raeisie daar zoo net een kwartje in het Damrak had laten vallen." De gemeente Haarlemmermeer wenscht op 19 Junij a. s. het zilveren feest der droogmaking op waardige wijze te vieren, voornamelijk door verschillende tentoonstellingen, die op het heden en verleden van do Haarlemmermeer betrekking hebben. Te dien einde heeft zich een hoofd en een plaatselijke commissie gevormd. De jeugdige ge meente, hoewel reeds 14,000 zielen sterk, is niet bij magte om de aan de feestviering verbonden kosten alleen te dragen, waarom zij hen, die willen deelnemen aan de blijde herinnering, dat 25 jaren geleden 18,000 hectaren voortreft'elijken grond voor den landbouw gewonnen konden heeten goud uit schuim! uitnoodigt, hunne geldelijke bijdragen te zenden aan de leden der hoofdcommissie: mr. J. W. M. van de Poll, A. van Stralen en mr. J. P. A. Teding van Berkhout, te Haarlem. In cene gemeente der provincie Zuidholland is de vereenigde betrekking vacant van nachtpolitiedienaar-bode- lantaarnopstekei'-doodgraver, op een jaarwedde van f 312. Daar gepensioneerde militairen bij voorkeur in aanmerking komen en geschiktheid om aardwerk te verrigten een der vereischten is, verwacht men de sollicitatie van een stort vloed gepasporteerde sapeurs. Om Utrecht heeft men reeds melkvee in de weide gezonden; echter gedekt voor de scherpe nachtkoude. Ook uit Leiden meldt men, dat reeds veel vee in de weide is. Door den zachten winter hebben de weilanden weinig geleden en ziet het gras er op sommige plaatsen prachtig uit. Het monument door den architect Nieuwenhuis te Utrecht, naar de denkbeelden van prof. Beets, voor de Unie van Utrecht ontworpen, zal geplaatst worden op Lepelburg aldaar. Het bestaat uit een zuil, omgeven door 7 kleinere schachten, waarop het beeld der Vrijheid rust, bootje los en een ruwe, vereelte hand hielp de jonge, bleeke dame instappen. Zij legde de handen in den schoot en zag strak voor zich uit. liet vaartuigje laveerde tusschen de grootere schepen door naar het open vaarwater; de mannen roeiden krachtig, nu en dan wierpen zij elkaar een vragenden blik toe. „Vóór den avond," zeide Jan, „hebben wij nog een storm uit de eerste hand, let eens op mijn woorden, Klaas!" „Daar is drukte genoeg aau de lucht," was het antwoord, „en men behoeft maar naar het water te zien. Het woelt." „Zoolang ik op zee ben, heb ik nog altijd den storm in mijn lijf voelen aankomen. Wij komen niet terug met den notendop hier, daar denkt geen meeuw aan! Ja, schreeuw maar!" riep hij er tot een, die juist naast hem was neergestreken en terstond weder wegfladderdc. De zwijgende passagier rilde. „Laat het u niet berouwen, mannen, ik zal u meer geven dan uw boot waard is!" klonk het zacht van de bleeke lippen. Daarop vloog er een lichte blos over haar gelaat. „Ik ga er heimelijk heen; ik ga er heen om iemand te verrassen; wilt gij me helpen? Als wij aan die zijde daar landen konden, niet ver van de klippen?" Jan wierpzijn makker een veelbeteekenend oogwenkje toe. „'k Weet er alles van," mompelde hij, „zij wil naar de pastorie!" Luider sprak hij„Wij zullen zien." De vreemde dame zat nu weer stil en onverschillig voor zich te zienzoo werd de tocht voortgezet en ten einde gebracht. Zij werd eerst oplettender toen men het eiland naderde. De roeiers hielden niet op de gewone landingsplaats aan. „Daar is de villa ook, maar zoo leeg als een kerk in de week," merkte Klaas aan; „rijke'meuschen hebben wonderlijke luimen. En ze zijn rijk in Amerika hebben ze weer geld opgestoken, bij zakken vol." „'t Wereldsch goed brengt ook niet altijd geluk aan!" riep Jan; „te veel hebben is ook een last." „Ik wil dien last wel op mijn schouders nemen spotte de ander. Voorzichtig naderde de ranke bout den oever. „Bij stormweer zou het niet lukken, dametje wij hebben er een zware taak aan gehad, en hier moet gij uwe schoenen nog nat maken eer ge boven zijt." „O," antwoordde zij lachend, „dat is niets." Zij waren ongeveer zestig passen van het strand verwijderdeen zwarte paal, waar ze op aandreven, had zeker reeds meermalen als aanlegplaats voor kleine bootjes gediend. „Gaan wij nu den anderen kant uit?" vroeg Jan. „Oude meeuw hier zijn we immers halverwege dc Blauwe Zeeleeuw „Ook goed; de boot kan hier wel blijven." Dc jonge vrouw stapte uit;; zij moest nog een eindweegs door het natte zand waden, maar zij wees Jan's stilzwijgende uitnoodi- ging om haar op zijn rug naar boven te dragen, beslist van de hand. De beide mannen maakten de boot vast en kwamen achter haar aan. Zij hield hun het met goud gevulde beursje voor. terwijl beneden de Leeuw van Nassau het beschermt tegen alle aanranding. Op de vier zijvlakken van het voetstuk is ruimte voor toepasselijke opschriften. Het monument heeft cene totale hoogte van 16.70 meter en zal uit fijne zandsteen bestaan. De middellijn der zuil is 1,65 meter; die der aanliggende kolommen 0.36 meter. Op den voet van elk dier kolommen is liet wapenschild eener provincie. De kosten zijn op een ton gouds geraamd. In de vergadering van 6 April is de vorm van het monument goedgekeurd. Het berigt, dat door de regering gelden beschikbaar zijn gesteld tot het vieren van liet 50jarig bestaan der Kon. Milit. Akademie, wordt door de Bred. Crt. terug genomen; aan de Akademie is er niets van bekend. De geheele opbrengst der oesterbanken, die te Borgen- op-Zoom verpacht zijn, bedroeg voor 114 perceclen f 24,076. Het vorige jaar beliep dit ruim f 71,000. De man, die bij de ontploffing van een vat petroleum te Arnhem, brandwonden bekwam, is aan de gevolgen overleden. Zijn dochtertje, dat door den schrik het spraak vermogen had verloren, krijgt dit langzamerhand terug, doch het kind van zes weken zal men waarschijnlijk niet in het leven kunnen behouden. Daar het niet zelden gebeurd is, dat een oudere zuster haar jongste broertje ten doop hield, zou die pleg- tigheid, welke jl. Zondag te Zalt-Bommel heeft plaats gehad, geen bijzonderheid zijn en alleen van gewigt voor de belanghebbenden, ware het niet dat het hier het rijkste gezin der gemeente betreft in kroost namelijk. Uit twee huwelijken is de kleermaker Blom, in de Ruiterstraat aldaar, zestien kinderen rijk geworden. Daar de moeder van den zuigeling, doodelijk zwak, in een zorgelijken toe stand verkeert, zal de oudste dochter het kind ten doop houden. Twaalf kinderen, waarvan de meesten nog niets kunnen verdienen, zijn daar nog- onder 't ouderlijk dak. De gezondheids-commissie te Deventer heeft het publiek gewaarschuwd tegen de vele middelen, welke aangeprezen worden om het haar te verven, en die lood- bestanddeelen bevatten. Verder waarschuwt zij tegen eene soort van kandijklontjes (Boerhavensche klontjes), die door middel van ivoorzwart geverfd zijn. Ook heeft de commissie de aandacht gevestigd op het feit, dat de firma Heeremans Co., te Rotterdam, op nieuw gips, doch thans onder den naam van bloemwit, aan meelfabrikanten te koop aanbiedt. Te Oldenzaal bestaat eene fabriek van kunstboter. Als een bewijs van den belangrijken omzet dezer fabriek wordt gemeld, dat de fabrikant in de afgeloopon week de enorme massa van 30,000 kilogram Amerikaansch rundervet heeft ontvangen. Ook groote hoeveelheden melk worden in deze fabriek verbruikt. Men schrijft uit Friesland aan de N. Rott. Crt.: „Zoo langzamerhand wordt de Friesche grasvlakte van het weinigje lommer en 't vogelgezang beroofd. Voor en na zijn er kleine bosschen en ouderwetsche landelijke villa's der adelijken verdwenen. De dorpen Sticlitutn, Burgwerd, Weidum, Woinmels, zijn daardoor als 't ware meerendeels ontbloot, en de vrijgeworden grond is her schapen in bouw- of weiland. Thans slaat de vernielende menschenhand den bijl aan het sclioone en statige boscli van Epeina State te IJsbrechtum. Een tal van boomen zijn reeds geveild en door den houthakker geveld. Hoewel de grond als wei- of bouwland meer produceert, scheidt de landbewoner met weemoed van de aloude gedenkstukken „Dat is tc veel!" meende Jan. „Schoon het zwaar werk was!" viel Klaas in. De gesluierde dame wenkte gebiedend en sprak op gestrenge», geheel veranderden toon „Ik heb u dat toegezegd en ik wil dat gij het aanneemt. Ik heb bedacht dat er niet uw vaartuig iets kon gebeuren dan liebt gij schavergoeding." „Als zij toch niet anders wil" mompelde Klaas „dezen nacht kunnen we niet weer terug en de Blauwe Zeeleeuw heeft goede grog." Ook Jan was nu overwonnen. Hij nam zijn zuidwester af tot op den grond. „Mevrouw is stellig erg rijk wij hebbeu wel geen vrouw of kinderen, maar wij zeelui kunnen zoo iets altijd gebruiken." Terwijl de mannen zich verwijderden, wendde de dame het hoofd om naar het water. „Nu? Wat nu?" vroeg zij, alsof zij een antwoord trachtte te vernemen uit het golfgesuis, dat dof en somber haar in de ooren klonk. Daarop keerde zij zich weder om en ging naar de klip, doch haar voeten waren moede, zij kon niet tot boven toe komen, maar bleef ter halver hoogte zitten. Daarna nam zij haar hoed af met den wapperenden sluier en gaf haar blonde lokkeu prijs aan den wind, die reeds heviger begon op te steken. Bijna een uur lang zat ze daar 7.00, nu eens naar de zee starend, dan weder half droomend de oogen sluitend. Daar klonken op eenmaal voetstappen. Zij zag op; er stond iemand voor haar met een uitdrukking van onbeschrijfelijke verba zing op 't gelaat, en hij had eenige oogenblikken tot zelfbeliecr- scbing noodig eer hij kon uitroepen: „Metagij hier?" „Stil," sprak ze, geheimzinnig als eeu spooksel, „stil!" „Waarom zijt ge hier? Alleen zoo bleek in zulk een zonderlingen, ongelukkigen toestand?" vroeg hij, nader komende om hare hand te vatten. Zij trok ze in de plooien van haar kleed terug. „Wreet ge het dan niet, Dctlev?" sprak zij eenvoudig. Hij knielde bij baar neder, even als vroeger, toen hij van haar afscheid nam, en verbergde zijn brandend voorhoofd in haar schoot en zij legde er haar dunne, vermagerde handen op. „O Meta Meta!" snikte de krachtige mali. „Het was sterker dan ik!" stamelden de bleeke lippen der jonge vrouw, „ik kon niet meer strijden ik ben overwonnen. En toen hij nu dezen morgen terugkwam, zoo eerlijk, zoo vol liefde in zijn blik als altijd en ik met eeu leugen in 't hart voor hem stond en hem niets te geven had niets, tegenover zijne billijke eischen, toen wist ik dat het zoo zijn moest, dat ik heen moest; bescherm mij, Detlev. tegen hem en tegen mij zelve!" „Tegen u zelve Meta arme Meta!" „Ik ben toch niets meer dan een zwakke vrouw, Detlev; ik was slechts sterk zoolang ik in den slaap rondwandelde; nu mijn hart ontwaakt is, nu ik helder zie... 0, waarom zijt ge niet veel vroeger mijn kerker komen ontsluiten?" Hij stond daar te beven als een door den wind bewogen blad, hij, de sterke man. van pnrtneische voorgeslachten, van lommer en vogel- gekweel." Zonderlinge lotswisseling in dit ondermaansche. Te Parijs werd in het hötel Drouot een prachtige Gobelin, voorstellende een landschap met personen, dagteekenendo uit de 15de eeuw, verkocht voor 1499 francs. Tot heden bevond zich deze Gobelin op een boerderij nabij Parijs, en diende daar, over vier staken gespannen, tot beschutting van een.... ezell In Zuid-Duitschland rigt de erwtenkever thans groote verwoestingen aan. In Wurtemberg vooral vreest men dientengevolge een volgeslagen mislukking van dat belang rijk gewas. Als een der voornaamste redenen van het treurige verschijnsel wordt daar beschouwd het verminderen van het aantal nuttige vogels, die in den zomer enorme hoeveelheden ook van die insecten en hunne poppen verslinden. V iscliL)erigteii. 13 April. Door windstilte hadden de beugers weinig vangst; enkele konden eerst Zondag binneukomeu. 14 Aprilarriveerden hier 2 Hamburger evers, ieder met 28 en 29 Vvigljes handschol, die zij bij Fanoe aau de Jutsche kust vingen en voor f 8 per wigtje dood en levend verkochten. 15 April. 2 bommen brngten een paar honderd tongen, een 20 tal tarbotten en 50 bunschollen aan. De beugers vingen van 50 tot 200 schelvïsschende prijs was f 20 a f 30 per honderd. Itog 37 a 43 cent. De prijs van de kabeljaauw is gemiddeld 70 cent. De haringvangst blijft schraal. Gisteren heeft men een begin gemaakt met de geepvisscherij. Een Urker ving in zijne kor een zalm van 27 pondvermeenende dat het eene „mooije meid" was (een visch van geringe waarde) bood de „boije" hem voor 50 cent aan een vischventer aan. O sancta. sïmplicitas! De vischventer pakte natuurlijk gretig toe en verkocht hein voor een flinken prijs. Men ziet alweer, dat het geluk de wereld nog niet uit is. Vlaardiugen, 11 April. Nadat er in acht dagen noch hier, noch te Maassluis aativoereu van gezouten visch en leng hadden plaats gehad, kwamen heden morgen 11 schepen alhier en 3 te Maassluis van de beugvisscherij binnen. Hunne vangst was zeer zuinig en beliep gemiddeld slechts 16 ton visch en 7 ton leng. Slechts óen schip bragt 37 ton viscli en 15 ton leng aan. De aau- brengst werd dadelijk in publieken afslag verkocht, en bragt op: Gezouten visch f 30.50 a 31, idem leng f 14.50, idem kibbelen f 10, idem keelen en lippen f 28, idem bot f 21 a 16.50, idem schelvisch f 7.50, alles per ton. De prijzen van visch zijn dus weder belangrijk gerez.en, en als de vangst niet verbetert, gaan wij nog hoogere prijzen te gemoet. De levende kabeljaauw bragt f 1.65 a f 1.20, idem leng f 1.80 a 1.40 per stuk op, terwijl bot f6 a 7 gold. Van haring wordt de voorraad dagelijks minder en noteert men voor beste hoekerharing f 40, idem loggerharing f 25 a 30 en idem knsthariug f 18 a 20, alles per ton. In een bijvoegsel van de Vlaardingsche Crt. worden door den heer J. A. op de Macks, directeur van de vischkweekerij te Velp, de volgende middelen aangegeven, die door het algemeen kannen worden aangeweud oin den vischstapel te verbeteren. Men vermijde het schoonmaken der kreken, sloten, inhammen der rivieren en andere voorttcelplaatsen der visscheu gedurende de maanden April, Mei, Junij en Julij, cn doe zulks liever een of twee maanden vroeger en later. Men voedere de visch, omdat door den landbouw alle afval van stad en land (vischvoedscl) voor meststof en veevoedsel den visch onttrokken wordt, wiens wasdom niet naar zijn leeftijd zich regelt, maar nlleen van zijn voedsel afhangt. Door gebrek aan voedsel wordt de visch, even als elk andei individu, onnatuurlijk en voedt zich met zijn broed en van dat zijner natuurgenootenvindt hij daarentegen ander voedsel, dan blijft door hem vischteelkuit en broed onaangeroerd. Om den visch van voedsel te voorzien kan men derhalve niet te veel afval der tafel, der slngt, der afgekeurde visschen van de markten en vissclierijen in de rivieren en wateren werpen, wat in het algemeen de visschen ten goede komt. Het plan dat onteigend vee, tot stukjes gemaakt, den visschen op de rivieren werd toegeworpen, ware onschadelijker voor den veestapel dan het te begraven en zeker nuttiger voor den vischstapel om die te verbeteren. Rivieren met voedselbevattend water zijn vischrijk, even als vruchtbare streken volkrijk zijn. De landbouw zegt wil men oogstvermeerdering, dan moet men mesten, de visch teelt zegt wil men visch vermeerdering, zorg voor voedsel. Wanneer er visch is kan men ze gerust dag en nacht wegvangen, men zorge echter dat de netten ruim gemaasd zijn, dat men in den teeltijd de teelvisschen spaart en ze voedsel toewerpt. Het is nuttig dat ge de groote visch vangt, die plaats maakt voor andere en door deze voedsel te geven blijven kuit, jonge edel en andere vischjes voor hun vervolging bespaard. De doelmatige teelt der trekvisschen, als zalm, zeeforel, liouting, spiering, elft, zeeprik en steur, kan door vischkweekerijen op geen te ruime schaal worden ondernomen, omdat die soorten hun voor naamste voedsel in zee zoeken en aldaar hun wasdom verkrijgen. Alleen om dadelijk of later voort te teelen bezoeken deze soms hoog de rivieren, nemen weinig of geen voedsel tot zich en leven ten koste van hun hoedanigheidze worden daarom op de beneden rivieren het aangenaamst in smaak gevangen, wat bovenal in Neder land het geval is. Overbevolking door vischteelt wat in besloten wateren nadeelig kan zijn is op de rivieren niet te vreezen en het is vooral de schoone en uitstekende visch zalm, waarvan, bij nlgemeeue doel matige toepassing der vischteeltwetenschap en beredeneerde vangst, volksvoedsel gemaakt worden kan. Volgens den heer op de Macks valt de rij- of teeltijd naargelang der temperatuur voor de meeste zaltnvisschen in Nor. of I)ec., de elft in April of Mei, dc snoek in Febr. of April, de baars in Maart of April, de stekclbaarsen in April of Mei, de karper, zeelt, brasem en blei in Mei of Junij. Benoem 1 n gen, enz. Benoemd tot surnumerair bij de administratie der directe belas tingen, invoerregten en accijnsen de jongeling F. Raedt, te Furmereude. De plaatsing van den ofT. van «dm. 3de kl. F. H. M. Itant, aan boord van het fregat Ëvertsen, wordt ingetrokken, en aan boord van genoemden bodem geplaatst de otT. van adm. 3de kl. J. J. van Diemen. Voorts wordt de off. van adm. 3de kl. J. P. van Goethem, dienende aan boord van het wachtschip alhier, op non-activiteit gesteld. De off. van gez. 2de kl. G. Franken wordt met 1 Mei a. s. geplaatst aan boord van Zr. Ms. artillerie-instructieschip het Loo.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1878 | | pagina 2