ikukknibk
kv hkl wküikpkr courant.
1878. N°. 59.
Vrijdag 17 Mei.
Jaargang36.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
„W ij li u 1 di g c n
het goed e."
Verschijnt Dingsdag;, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
B pk franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN M°. 163.
Prijs der Advertenticn:* Van 1regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail [naar Oost-Indië.
Laatste ligtirig 's avonds 6 uur.
HELDER en NIEUWEDIEP, 16 Mei.
De uitslag der verkiezing van een lid voor den gemeen
teraad alhier, jl. Dingsdag gehouden, is als volgt:
Uitgebragt 203 stemmen; van onvraarde 1; 3 briefjes
in blanco. Hiervan bekwamen de beeren: J. Spanjaard
54 stemmen, M. J. Manheim en II. Janzen Ez. ieder 37,
L. F. over de Linden 18, K. C. van Vliet 16, J.C.Jansen
11, J. C. de Buisonje 9, C. A. Beukenkamp 6, II. Stooker,
G. T. von O terendorp en A. Metzelaar ieder 2 stemmen
en 5 andere beeren ieder 1 stem.
Alzoo moet eene herstemming plaats hebben op den
28 dezer tusschen de heeren J. Spanjaard, M. J. Manheim
en H. Janzen Ez.
Naar wij vernemen, zal in 't laatst der volgende
week plaats hebben de afgifte van planten aan de inge
schrevenen bij Floralia alhier.
Wij vernemen, dat de tijdelijke waarneming der
betrekking van schoolopziener in bet 7de district van
Noordholland is opgedragen aan den beer Luymes, school
opziener in het 6de district, te Alkmaar.
Beroepen bij de Doopsgezinde gemeente te Berlicum
(Friesland) de heer H. Koekebakker, pred. te Ouddorp.
Bij bet jl. Dingsdag te Haarlem gehouden examen
hebben o. a. acte bekomen: voor fraaije handwerken mej.
S. A. W. Heidenrijk, van Hoorn; voor nuttige handwerken
de dames J. Kruijt en A. J. Lessink, van Alkmaar en
A. M. C. E. Sutherland, van Hoorn.
Men schrijft ons van Texel, dd. 15 dezer:
„Gisteren werd alhier de eerste lammerenmarkt van dit
jaar gehouden. Daar de meeste lamineren evenwel tegen
f 10 a 13, eene enkele partij zelfs tegen f 15 per stuk
zijn opgekocht, was de aanvoer zeer gering, terwijl daar
voor te vergeefs f' 13 a 14 per stuk werd geboden.
Het voor de weilanden in de laatste dagen bijzonder
gunstige weêr schijnt nog meerdere rijzing in dit voor
onze gemeente zoo belangrijke handels-artikel te doen
vermoeden.
De volgende lammerenmarkten zullen, volgens annonce
van den burgemeester alhier, plaats vinden op iederen
Dingsdag van af den 21 Mei tot en met den 18 Junija. s."
12> EEN ZONDERLING DUEL,
door Friedrich Gerstacker.
(Slot.)
Ealfson zweeg; bij had reeds lang zijn mes in de scheede terug
geschoven en staarde somber doch bedrukt voor zich neer. Tot
nog toe geloofde hij in zijn volle recht te zijn, dat hem door de
vrije keus zijner geliefde gegeven was; maar nu kwam de zaak
plotseling in een ander licht. Hij had op het punt gestaan, al was
bet ook onbewust, een misdaad te begaan en de vrouw te verleiden
en ellendig te maken, die hij met hart en ziel liefhad, arme
Jenny! En haar echtgenoot, die zoo voor haar zorgde en waakte,
zou hij naar het leven staan? Hij sloeg zijne oogen op naar den
Amerikaan, die hem lang en strak aanzag, alsof hij de gedachten
wilde kennen die in zijn hart oprezen. Eensklaps stak hij hem de
hand toe.
„Ik heb onrecht gepleegd," sprak hij, „groot onrecht, en niet
alleen, zonder het te weten, jegens u, maar ook aan eene vrouw,
die ik slechts liefde en goedheid wilde bewijzen, die ik gelukkig
wilde maken; vergeef het mij."
De Amerikaan nam de hem aangeboden hand in de zijne eu
zeide op hartelijken toon
„Dat gij het inziet, versterkt mij in hetgeen ik van u dacht; ik
zelf gevoel ook dat ik u misschien op een wel wat harde proef
heb gesteld, wij zijn quite, en" voegde hij er lachend bij
„wees tevens verzekerd dat ik niet aan uw moed twijfel oindat gij
de lonten iets te vrocï uit de uienvaten getrokken hebt. Weinige
mcnschen zouden er zeker zoo lang op zijn blijven zitten
„Ik verdien uw spot
„Maar slechts onder ons," zeide de Amerikaan ernstig; „Bentley
is een oud vriend van mij en zwijgt, hij behoeft ook niet eens
te weten op welke wijze wij het eens geworden zijn. Zoek nu uw
buks en uw geld op en laten we opstappen. Ik mag Jenny niet
zoo lang alleen laten."
„En mag ik afscheid van haar nemen?" vroeg Ealfson, terwijl
een pijnlijk gevoel zich op zijn gelaat afspiegelde,
„Ja," antwoordde de Amerikaan, „wij zullen beiden naar haar
teruggaan."
Zwijgend sloegen beide mannen weder den weg naar de stad
intoen zij echter Bentley's hut passeerden, wilde deze hen niet
voorbij laten gaan zonder dat ze nog eens gedronken hadden.
„Hallo, boys!" riep hij hen toe, „al weêr terug? Ik heb toch
niets hooien knallen!"
„De uien waren zeker wat vochtig, oudste!" lachte de Amerikaan,
„maaf de vreemdeling heeft zich taai gehouden."
„Dan moet hij ook eens drinken," riep de ander, „er mag hier
nooit iemand voorbijkomen, zonder te drinken, zoo waar als ik
Te Buiksloot is jl. Maandag een lOjarig knaapje
tusschen de draaibrug, die over het Noordhollandsch kanaal
ligt, verbrijzeld.
Weldra zal in Amsterdam weder het driehonderdjarig
feest worden gevierd van den overgang van Spaausche tot
Staatsche zijde. Al wederom eene gelegenheid te meer
om blijde te zijn en met concerten, liederen, toasten, fijne
menu's, enz. onze groote voorvaderen te prijzen en te
huldigen.
Soms, als wij die reeks van vieringen nagaan van het
geen gebeurd is, zouden wij in de verzoeking komen aan
den 8Öjarigen oorlog nog de voorkeur te geven boven die
periode der herdenking. In elk geval zal het wel erkend
moeten worden, dat tot ontwikkeling en vorming van een
volk tachtig jaren van oorlog meer goed doen, dan tachtig
jaren van vreedzame feestelijkheden en ingedommelde be
rusting in hedendaagsche welvaart en voormalige grootheid.
Het Vredebond boude ons die opmerking ten goede,
maar men komt er toe bij zooveel pretmakerij over het
geen waaraan men zelf part noch deel heeft. (Arnli. Crt.)
Jl. Zondag was er bij mej. de wed. de Vroede, op
de Breestraat te Leiden, een feest, zooals er zeker zelden
een aldaar is gevierd. Vijftig jaar lang hadden in haar
huis, onder de jongelui algemeen bekend als het Hotel
de Vroede, voortdurend studenten gewoond en de goede
zorgen van hunne hospita ondervonden. Die dag ging dan
ook niet onbemerkt voorbij. Uit de kerk gekomen, vond
de oude vrouw haar huis ingenomen door een aantal baai-
van ouds welbekenden, allen vroegere bewoners van hare
kamers, die voor dezen dag waren overgekomen om hunne
trouwe hospita eene welverdiende hulde te brengen. En
zij, die waren opgekomen, waren de vertegenwoordigers
van een groot aantal andere oud-studenten, overal in den
lande verspreid, die, op uitnoodiging der commissie, hunne
bijdragen hadden gezonden voor de geschenken, die aan
de hospita, namens 48 oud-studenten, werden aangeboden,
als een blijk van dankbare herinnering. Namens allen
sprak mr. N. J. C. Snouck Hurgronje, lid van Gedepu
teerde Staten van Zeeland, een hartelijk en welmeenend
woord. Eene lijst, bevattende de namen van allen, die tot
het welslagen van dit feest hadden bijgedragen, was hij
de geschenken gevoegd.
De chemische fabriek van de firma Mouton, in de
leef!"
Het hielp niets; zij moesten lrem bescheid doen, en toen eerst
liet hij ze hun we? voortzetten en beloofde hij ook dc „kruitvaatjes"
op een veilige plaats te brengen, om er geen ongelukken mee
te hebben.
In Ealfsons gemoed echter kampten op den terugweg naar de
stad de tegenstrijdigste gevoelens met elkander. Had de Amerikaan
hem de volle waarheid gezegd, was Jenny werkelijk reeds zijne
vrouw? Maar hij kon er niet aan twijfelen, en het wonderlijke,
raadselachtige gedrag van Jenny zelve bevestigde toch ook bijna
elk woord dat hij over hare kranke geestvermogens gesproken had.
En hoe zou zij hem thans ontvangen? Als zij hem weder om
zijn bescherming en bijstand smeekte, mocht hij die dan weigeren
Was het zelfs niet beier dat hij in persoon met haar naar baars
vaders hut terugkeerde, om daar de stellige bevestiging van de
vreeselijke waarheid te vernemen? Hij wist zelf niet wat hij doen
moest, hoe hij handelen zou; en aanhoudend door zulke pijnlijke,
gedachten gekweld, bereikten zij eindelijk het hotel weder, waarin
Ealfson 's morgens zijn intrek genomen had.
Beneden in den gang ontmoetten zij de hótelhoudster.
„Is de lady boven en hoe maakt zij het?" vroeg de Amerikaan.
„Zeker, zij is boven en het gaat haar heel goed," antwoordde
de oude dame, „zij was den heelen morgen zoo opgeruimd en
heeft mij zooveel geschiedenissen verteld, dat ik er nu en dan
hartelijk ooi moest lachen. Daarop overviel haar echter plotseling
de angst, dat u, sir, iets overkomen zou zijn, omdat ge niet terug-
keerdet. Ik zocht haar gerust te stellen, maar het hielp niets: zij
weende bitterlijk. Nu is ze weêr wat bedaarder en schijnt ze haar
leed wat te verzetten. Ga maar naar boven bij haar; ik kom
dadelijk achter u aan. N°. 7 is mijne kamer.
„Kom, vreemdeling!" sprak de Amerikaan terwijl hij de trap
opgiug, „wij moeten beiden tot haar gaan."
Ealfson volgde hem, en toen zij de deur open deden, stond
Jenny midden in de kamer en gal' een schreeuw, van blijdschap
zoodra zij den Amerikaan bemerkte.
„William!" riep zij met haar zachte, lieve stem, terwijl zij hem
tegemoet snelde en hare armen om zijn hals sloeg, „wat ben
ik ongerust over u geweest! en waar zijt ge zoo lang gebleven?"
„Mijne arme Jenny!" sprak Bill deelnemend, „hoe gaat het
u, mijn kind?"
„Heel goed, William, omdat ge nu weêr bij mij zijt."
„En kent ge dezen vreemdeling niet meer?"
„Ja wel," knikte Jenny, hera met hare groote oogen aanziende,
„wel zeker! Hij was goed en vriendelijk voor de arme Jenny, en
heeft haar gered toen die booze, leelijke man, voor wien ik zoo
bang was, terugkomen zou. Zonder hem zoudt ge me nooit weder
gezien hebben, William, want dan was ik in de Mississippi ge
sprongen."
Nieuwe Havenstraat te 's Hage, is in den nacht van
Dingsdag op Woensdag jl. geheel afgebrand. De vlammen
vonden gereed voedsel in den aanzienlijken voorraad ont
vlambare stoffen, waaronder spiritus, naphta. enz. Een
hevige knal deed eene ontploffing vermoeden. Een gedeelte
van den achtermuur is ingestort, zonder ongelukken te
veroorzaken. De belendende gebouwen en liet garnizoens
hospitaal, dat onder een vonkenregen stond, zijn gespaard.
Ter behandeling in de dit jaar te Leeuwarden te
houden algemeene vergadering van 't Nedcrlandscli Onder
wijzers-Genootschap, is door de afdeeling Rotterdam het
voorstel gedaan tot het doen benoemen eener Commissie
van deskundigen, ten einde een onderzoek in te stellen
naar de Fröbel-methode, in haar wezen, hare middelen en
hare strekking. Het doel van 't voorstel is tevens, een
beredeneerd verslag van die Commissie te ontvangen en
naar aanleiding daarvan eene beslissing in de volgende
algemeene vergadering omtrent bedoelde methode.
Het hoofdbestuur van het Nederlandsch Onderwijzers-
Genootschap heeft zich bij adres gewend tot de Tweede
Kamer ter zake van het door de regering ingediende
wetsontwerp op het lager onderwijs. In dit adres wordt
aangedrongen op aanneming van dat ontwerp, met inacht
neming o. a. van deze wijzigingenDe vormleer vervalle
als vak van onderwijs; het voorbereidend onderwijs worde
als wettig bestanddeel van het lager onderwijs erkendde
normaalscholen worden tot kweekscholen hervormd; de
vergelijkende examens worden facultatief gelaten; ingeval
van ontslag eens onderwijzers besta gelegenheid tothooger
beroepschorsing des onderwijzers worde- minder gemak
kelijk gemaakt en behoorlijk geregeld; weduwen-pensioenen
worden verleend; het Rijk subsidiëere het lager onderwijs
met 50 pCt. van de kosten; de hulponderwijzeressen
moeten ook den ouderdom van 18 jaren bereikt hebben
bij hare toelating; de aanstelling van adjunct-schoolopzie
ners vervalle; er worde een hoofdambtenaar aangesteld,
die den minister in zake het onderwijs adviseert; in de
Avet worde een termijn gesteld binnen welken de wettelijke
leerpligt zal worden ingevoerd.
Jl. Zaturdag middag is bij den landbouwer I. Everaard
te Goes een tweejarig paard door den bliksem getroffen
en gedood. Dc kop van het dier was geheel verpletterd.
Twee boerenknechts hebben bij een landbouwer te
„Jenny!"
„Wis en zeker! Dikwijls heb ik mij al verbeeld dat de
wöcste stroom mij bij mijn naam riep, en ik moest mij dan met
geweld bedwingen om er geen gehoor aan te geven. Maar waarom
kijkt die vreemdeling mij zoo bedroefd aan? Nu zal ik niet meer
in 't water springen, nu ik u terug heb, William. Wil hij al
heengaan?"
„Ja, Jenny," sprak Ealfson, met inspanning van al zijne krachten
uiterlijk bedaard blijvend, „ik was straks nog besluiteloos
nu beu ik het niet meer. Ik wil van hier, weêr naar het
Oosten, en wel met de eerstvolgende boot die stroomopwaarts gaat,
en daar, naar ik z.ie, juist de rivier opstoomt. Binnen een half uur
kan zij hier zijn. Zou ik voor dien tijd nog een paar woorden
met u alleen kunnen spreken, Eagley?"
„Gaarne ik ga met u meê naar de aanlegplaats."
„Vaarwel dan, Jenny, God zij met u, en als ge weêr thuis
gekomen zijt, denk dan nog dikwijls in vriendschap aan de'n
vreemdeling, die ook u altijd en met trouwe vriendschap ge
denken zal. Vaarwel, Jenny!"
„Vaarwel, vreemdeling!" sprak Jenny, hare hand in de zijne
leggend, maar geen spoor van diepere aandoening was in hare
trekken zichtbaar. Zij nam afscheid van hem, z.ooals ze van ieder
ander man, die haar volkomen onverschillig was, het zou gedaan
hebben. Ealfson keerde zich zielsbedroefd om en verliet de kamer;
beneden echter, nog eer hij aan de deur was, kwam Eagley hem
achterop, die zich misschien ook overtuigen wilde, dat hij werkelijk
met de stoomboot vertrok.
„Gij wilt dus heengaan, vreemdeling?"
„Ja, Eagley; maar vóór ik ga beantwoord mij nog eéne vraag."
„Gaarne, als ik kan. Wat is er?"
„Wilt gij den raad van dien dokter opvolgen en werkelijk met
Jenny den Mississippi verlaten?"
„Zeker; maar het zal nog altijd eenigen tijd duren eer ik er
toe in staat ben. Ik moet eerst wat geld verdienen, maar binnen
een jaar hoop ik genoeg bij elkaar te hebben."
„En in dien tijd sterft uw vrouw."
„God beware ons! maar kan ik er wat aan doen?"
„Hoeveel hebt ge noodig?"
„Minstens 200 dollars om mij ergens in een der koudere en
hooger gelegen Staten te vestigen."
„Gelooft ge dat ik het met Jenny goed meen, dat ik haar wer
kelijk van harte bemind lieb en nog bemin?" vroeg Ealfson
aarzelend.
„Ik geloof het, vreemdeling," hernam de Amerikaan aangedaan.
„Wilt gij dan Jenny's rentmeester zijn?"
„In welk opzicht haar rentmeester?"
„Ik ben rijk," ging Ealfson voort, „en de som die gij zoo even
noemdet, is zeer klein."