De IToornsche gemeenteraad heeft zich met een adres gewend tot den minister van Binnenl. Zaken, houdende verzoek, dat. de bepaling der patentwet moge worden ge- wijzigd, die den gemeentebesturen belet hetgetal tapperijen en kroegen te beperken. B. en W, van Amsterdam hebben voorgesteld om de betrekking van kommandant der brandweer op te dragen aan den oud-luitenant ter zee V. C. Dijkmeester, thans onder-kommandant. In de diergaarde te Rotterdam is een muilezel geboren, die een geel paardje van 't eiland Brina tot vader en een gewone ezelin tot moeder heeft. Even zeldzaam is liet, dat in genoemden dierentuin een pelikaan ten tweeden male zit te broeden, wat anders nooit het geval is bij deze dieren in gevangenschap. Eindelijk verdient vermelding, dat een lOOjarige aloë in den tuin in bloei staat en reeds stengels ter hoogte van ongeveer 2 meters heeft. De gouverneur der Koninklijke Militaire Academie noodigt de oud-leeraren en oud-beambten dier inrigting uit om het halve-eeuwfeest der Academie, dat te Breda op Maandag 23 Sept. e. k. zal worden gevierd, met hun tegenwoordigheid te vereeren. Aan oud-kadetten en oud-adelborsten die hun opleiding hij genoemde Academie hebben ontvangen, wordt van de voorgenomen réunie kennis gegeven, onder mededeeling, dat van' elk cursus-jaar één hunner zal worden uitgenoodigd om haar bij te wonen. Oud-leeraren, beambten, kadetten en adelborsten, die aan deze réunie 'deel wensclien te nemen, worden verzocht vddr •15 Julij a. s. schriftelijk aan den gouverneur voornoemd hun namen, mede te deelen, met opgave van hun rang, woonplaats en het jaar, waarin zij de Academie hebben verlaten. Toen de stoomboot Admiraal de Ruijter, varende van Goes op Rotterdam, Zondag 16 dezer, des morgens vroeg van Zierikzee afvoer, miste men de kat, die altijd reis- genoote is. Men kon natuurlijk niet op haar wachten, en zette de reis 'zonder haar voort. Des avonds ten 6 ure "komt te Rotterdam aan de Zierikzeesche boot, waarvan oogenblikkelijk de bewuste kat aan wal stapte, en op de Goesclie boot haar gewoon verblijf weer opzocht. Te Zierikzee had zij, bij ontdekking dat de boot weg was, zich dadelijk aan boord van de andere begeven, die ook op Rotterdam vaart. In sommige streken van Overijssel heeft de ontwikkeling nog zoo weinig ingang gevonden dat als bijv. iemand sterft, de schoolmeester de maat van den afgestorvene moet nemen, waar schijnlijk omdat men anders niemand berekend genoeg vindt, om van de behoorlijke ruimte der doodkist verzekerd te zijn.. Een voorbeeld daarvan is dit, dat voor eengeruiraen tijd in een der buurtschappen iemand stierf, en nadat de afgestorvene in zijne laatste rustplaats zoude worden gelegd, bevond men, dat de kist te kort was. De familie zeide doodeenvoudig: dat is de schuld van onzen mèster! Nog een ander geval doet zich in deze streek voor: wanneer een minder gegoede sterft, zijn de buren gereed het lijk af te leggen, .onder elkander de kist te maken, zelf rond te zeggen, zelf den grafkuil te graven en zonder eenige geldelijke opofferingen de begrafenisplegtigheid uit te voeren. De buren brengen in dat geval brood, kaas, koffij, suiker, tabak, kortom alles mede ten sterfhuize en eten en drinken die bij den zieke waakten, daar bij liaar. Dan sloeg zij met angstige 6panning een blik op het gelaat van den binnentredende. Deze fluisterde haar toe„geen verandering" en verliet haar weder, en met zenuwachtige gejaagdheid wachtte zij dan weder op een "nieuw bericht. Na verloop van een uur kwam de dokter terug. Dat hij even luid sprak als gewoonlijk, vond zij eigenlijk wel wat ruw; maar het gaf haar toch ook weer troost. Iloe zou iemand in staat wezen om bedaard te spreken, als hij wist dat Leopold op sterven lag Zij weerstond slechts met moeite de verzoeking, aan de deur te luisteren, om te hooren wat de dokter in de andere kamer zeide. Zij wilde de waarheid wetenmen verzweeg haar die misschien De geneesheer deed Elben eenige vragen. Daarop bleef plotseling een geruimen tijd alles stil. „De longen werken zoo goed als men verlangen kan," hoorde zij den dokter zeggen. „Ik moet een paar visites hier in de buurt maken en zal spoedig terugkomen." Hij trad, vergezeld van den heer von Quellijen, de kamer weder binnen, waar Martha zat te wachten; Quellijen herkende zijne beschroomde dochter bijna niet, toen zij den dokter tegemoet snelde en hem vroeg „Ach, ik bid u, dokter, kom toch spoedig terug!" D.e aangesprokene, een bejaard man, zag het jonge, schoone meisje met een welwillend lachje aan en zeide: "„Daar kunt"ge u op verlaten. Ik zal doen wat ik kan. Yoor het oogenblik zie ik geen gevaar." Hij kwam werkelijk kort daarna weer terug en bleef een half uur achtereen hij den zieke. Eer hij zich verwijderde, verscheen er ëen door hem ontboden, jonge dokter, een zijner leerlingen, om zijne plaats bij den patiënt in te nemen. Beiden spraken fluisterend met elka&r. De oudste gaf eenige aanwijzingen; de jongste hoorde hem met een aandachtig, peinzend gelaat aan en gaf door zijne gebaren te kennen dat hij alles begrepen had. Het was vreemd dat die menschen zoo bedaard kouden zijn; het gevaar was mis schien toch niet zoo groot! Hoe dankbaar drukte Martha den ouden dokter de hand, toen deze, bij een derde bezoek, en nadat hij met zijn leerling gesproken en den zieke op nieuw zorgvuldig onderzocht had, vriendelijk zeide: „Ge behoeft niet zoo ongerust meer te zijn, melieve; de wond is niet zoo gevaarlijk als ik in het eerst gevreesd heb." Martha zeide niets dan „ach God!" en begon zacht te weenen. Daarop keerde zij met den heer von Quellijen naar hunne woning terug, wijl de dokter bevolen had dat men den zieke de grootst mogelijke stilte en rust moest verschaffen. Den volgenden mor gen ontving, zij van Elben een naar omstandigheden zeer bevredi gend bericht; in den loop van den voormiddag legde de heer von Quellijen hij den zieke een kort bezoek af en bracht bij zijn thuiskomst goede tijding mede; 's middags eindelijk mocht Martha haren Yader tot aan Ribbecks woning vergezellen en kon zij daar hooren dat alles naar wensch ging. Zoo verliepen er nog ver scheidene dagen vol bezorgdheid en onrust, tot eindelijk het heuchelijke nieuws kwam dat het gevaar voorbij was; Ribbeek zou nog gedurende een geruimen tijd zijn kamer moeten houden, maar men kon thans zeker zijn van zijn herstel. 'Slot volgt.) den gebeelen dag, om als tonnetjerond des avonds huis waarts te gaan. In de Friesclie polderstreken staat liet koolzaad over het algemeen ligt, enkele stukken puik zwaar. Granen middelmatig en vlas niet voordeelig. Chicorei trekt reeds een massa schoolknapen en meisjes om te wieden. Gras in overvloed, doch niet bijzonder goedkoop. Enkele tuinen leveren reeds nieuwe aardappelen. Onder de zaken, die in de aanstaande zomer-verga- dering der Provinciale Staten van Limburg zullen worden behandeld, is ook een ontwerpbesluit tot intrekking van bet reglement, verbiedende het haiienveehten, ganzenwerpen enz., en vervanging door een nieuw reglement, waarbij dat verbod nader geregeld en tot het vossen,- dassen- en honden- vechten uitgebreid wordt. In Eigen Haard komt eene eenvoudige en duidelijke beschrijving voor van den Mikrofoon, het pas uitgevonden werktuig om ook zwakke geluiden op grooten afstand hoorbaar over te brengen. Zelfs het tikken van een dameshorologie wordt op 50 meter afstand gehoord. Het loopen van een vlieg wordt gehoord als het trappelen van een paard! De Débats kondigen de komst aan van een Afrikaansch Vorst, Koning George van Bonny, te Parijs. Deze bevindt zich thans te Londen, spreekt goed Engelsch en moet, naar men zegt, ook met het Fransch niet geheel onbekend zijn. De hoofdstad Bonny ligt aan de kust van Opper- Guinea, boven de uitmonding der rivier Bonny en was eenmaal de hoofdmarkt voor den slavenhandel. De jeugdige Koningin van Spanje is ernstig ziek. Haar toestand baart zorg. De H. Sacramenten zijn haar toegediend. Uit Japan wordt gemeld, dat de minister van Binnenl. Zaken 's morgens naar het paleis gaande, op den 14 Mei werd vermoord. De moordenaars doodden eerste de paarden en den koetsier van zijn rijtuig en daarna den minister zelf, die uit het rijtuig sprong. Het lijk werd gruwelijk verminkt en een der handen afgesneden. De moordenaars gingen naar het paleis en gaven zich daar zelf over aan de wacht;.het waren dweepers, aanhangers van den opstande ling Saino en zij beschuldigden den minister van willekeur en tirannie. De Koning van Dahomey, ter Westkust van Afrika, weigert de boete te betalen, hem ten vorigen jaren door Engeland opgelegd, t. w. tweehonderd vaten olie. Dien tengevolge wierp den 22 Mei jl. het Engelsche oorlogschip Swallow het anker voor Whydah, en twee andere schepen, de Pioneer en de Forester maakten zich gereed een officier naar Whydah te zenden als overbrenger van een ultimatum, houdende verklaring dat, indien binnen een bepaalden tijd de boete niet was betaald, de kust op nieuw geblokkeerd zou worden. Hierop zon de Fransclie admiraal in die wateren aan de Fransche kooplieden te Whydah gevestigd den raad gegeven hebben, zelve de boete te betalen ter voorkoming van de zware verliezen, die voor hen uit de blokkade zouden ontstaan, en naar het schijnt waren die belanghebbenden geneigd dien raad te volgen. De beeren Horr Co. van Wellington, te Oliio in Amerika, zijn de grootste boterfabrikanten. Gedurende bet jaar 1877 hebben zij 200,000 Kilo boter vervaardigd; dit jaar wordt door hen de melk van 9000 koeijen gebruikt. BRIEVEN UIT KENNEMERLAND. Alkmaar, 23 Juni. Met Pinksteren wachtte ik u te vergeefs om een kijkje te komen nemen in onze schoone dreven. Ik schreef uw wegblijven toe aan het minder gunstige weder, al weet ik ook, dat gij als nieuwe- dieper voor een fiksche bries niet vervaard zijttoen de merk waardige brief van uwen petersburger correspondent echter verscheen, begreep ik, dat gij dien iu spanning hadt zitten afwachten. Wat knappe kerel is dat toch, die, brutaal en beleefd te gelijk, de diplomaten aanklampt en aan 't spreken brengt, en schrander genoeg is om uit één enkel hun ontfutseld woord huune geheimste wenschen eu bedoelingen aan 't licht te brengen jn, die ons niet minder goed op de hoogte der oostersche kwestie en hare beslissing weet te brengen dan een zoo waarheidlievend en respectabel blad als de Figaro! Deze hulde moest mij van 't hart, alvorens terug te komen op onze wandelingen, ditmaal door de natuur bekleed met een zoo prachtig, vol en schitterend groen, als wij in geen jaren gekend hebben. De toestand van overgang, waarin wij, ten gevolge van het afbreken der poorten en het afgraven der wallen, op sommige punten zoolang verkeerd hebben, loopt ten einde, de nieuwe be plantingen beginnen met de vroegere ineen te smelten eu maken door Baar, van de oudere plantsoenen verschillend boom- eu heestergewas, de kleurschakeeringen des te rijker. Tal van bloemperken versieren de grasperken en de breede singelgracht, die in hare slingeringen dan eens eeiic rivier, dan weder een grooten vijver vertoont, weerspiegelt het hooge hout der bolwerken en ver leent aan het geheel eene frischheid, die allerbekoorlijkst is. 'k Heb u meer dan eens moeten wijzen op den onbesuisde», smakeloozen haklust, die in onzen Hout en verdere plantsoenen zich doet gelden, en daarover mijne klachten doen hooren. Al is die booze lust nu ook in den laatsten winter niet geheel bedwougen, toch doet het mij goed, ook eens in het schoon van onze omgeving te mogen roemen, nu moeder natuur zich zoo mild beijverd heeft om het geweld, haar door den mensch aangedaan, te verbergen, het kwaad met goed te vergelden. Komt haar werk bewonderen, eii 't zij gij het bosch betreedt in 't stille uur, wanneer de meeste wandelaars afwezig zijn en 't vogelkoor zich 't lustigst doet hooren, 't zij gij het doet als honderden zich op weg begeven, wanneer de toonen van Otto's corps onder 't bladerdak weerklinken, in beide gevallen zult ge u goed gestemd gevoelen, volop genieten zonder wangunst en prijzen zooals ik Met het verbeterend aanzien der plantsoenen gaat dat van straten en grachten hand aan hand. Terwijl het gemeentebestuur aanzien lijke sommen aan de bestratingen en walmuren ten koste legt, worden tal van woningen, ook in hetgeen men de mindere buurten zou kunnen noemeu, vernieuwd en verfraaid, op afgelegen plaatsen zelfs perceelen gebouwd, die de meer bezochte niet zouden ontsieren. Toch met één voorbehoud, n.k dat gij u niet bij de avond- muziek in den Hout waagt. Gij zijt geen jong meisje en als Nieuwedieper wel tegen iets bestand, maar gij zoudt wellicht vragen: „hoe duldt men dat, waarom zóó laat?" In het ICennemerpark, dat een bevoorrecht plekje belooft tc worden, zijn weder 3 flinke huizen in aanbouw, de doopsgezinde gemeente is voornemens 3 even flinke te stichten op een aangekocht terrein nabij de kerk. Voor de Texelsche poort of, wilt gij, brug, want er is geen poort of barrière meer te zien wordt een groot logement of koffiehuis aangebouwd, het nieuwe post- en hypotheek kantoor is sierlijk voltrokken, het ijkkantoor nadert zijne voltooiing, en de oprichting van eene stoommeelfabriek is zoo even voor een aanzienlijk bedrag aanbesteed. Opmerkelijk is, dat liet getal koffiehuizen in veel grooter ver houding toeneemt dan dat der overige huizen. „Koffiehuizen" zeg ik, ouderwetsch man; maar alom is het „Café." Waarom? omdat Alkmaar zooveel door franschen bezocht wordt? Neen, omdat de wereld hoe langer hoe gekker wordt. Verbeeldt u, op de met eene keukenmeidenhand gekrabbelde rekening van mijn kleermaker, die voor de jongens nieuwe zomerpakken geleverd had, las ik. gesteendrukt „Marchand-TailleurIk weet zeker, dat de vent geen woord fransch verstaat en zeer verlegen zou zijn, als men hein in die taal verzocht de maat te nemen. Bij een banketbakker, die evenals mijn kleermaker zijn meeste debiet te plattenlande heeft: „Confiseur-Patissier" en met kermis en St. Nicolaas op een kaartje „Glacc," elders „Comestibles" enz. Wat beteekent al die dwaasheid, zijn wij van prusophoben gallomanen geworden? Zoo gaat het, als mijnheer en mevrouw A. gek genoeg zijn om op hun visitekaartje Mr. et Mme. A. te laten drukken; de kleinen apen de grooten na, die de schooiio moedertaal minachten, de taal, welke te rond is voor hunne flauwe complimentjes. Vergeef mij dezen uitval, die u iutusschen het bewijs levert, hoe men ook hier den stroom volgt, die wel eens beschaving genoemd wordt, maar geen beschaving is. Zou het drijven van onzen hervormden kerkeraad, die 's maan delijks in de kerken laat colleclecren voor de christelijke school en besloten heeft het petitionnement tegen de schoolwet te steunen, tot de ware beschaving behooren? Ik geloof het evenmin, als dat de weinig ontwikkelde lieden, waaruit het meerendeel van het kiescollege bestaat, de bevoegde personen zijn om over de bekwaam heid en de mate vau rechtzinnigheid van een te beroepen predikant te oordeelen. Wat moet keunis die lieden wel verdacht en weten schap hun valsch voorkomen, indien zij gelieven op te merken, dat ieder, die wat geleerd heeft, van hun streven afkeerig isIntusschen mogen wij hun geen ijver ontzeggen en hun niet misgunnen, dat zij, tegenover zooveel lauwheid en onverschilligheid aan de andere zijde, de vruchten daarvan genieten, in de eerste plaats om zonder ophouden beroepen te houden, die met evenveel bedankjes beant woord worden. In mijn vorig schrijven gaf ik de hoop te kennen, dat onze stad, midden iu de provincie gelegen, een gymnasium zou bekomen. Sedert las ik in het gemeenteverslag over 1877, dat burgemeester en wethouders het advies van curatoren der latijnsche school in deze gevraagd hadden. Ons gemeentebestuur had dus de zaak niet uit het oog verloren. Wat curatoren geantwoord hebben is qiij onbekend; ik vlei mij, dat wij zulks eerder zullen vernemen dan uit het verslag over 1878, en dat de inmiddels de wet op het hooger onderwijs, waardoor aan groote bezwaren te gemoet gekomen belooft te worden, de oprichting van een gymnasium, met subsidie vau het Rijk, zal mogelijk maken. Uit genoemd verslag vernam ik nog deze bijzonderheid, dat de zoo groote uitvoer van groenten naar uwe gemeente, in weerwil van den aldaar zoo veranderden toestand, niet was afgenomen. Dit verheugt mij om u en om ons. Mogen de bestaansmiddelen ten uweut liet veroorloven, niet minder carnivoren dan herbivoren te blijven. Een groot verbruik van groenten is zeker zeer gewenscht, maar een groot verbruik van vleesch beter teeken van welvaart. Hoe gunstig het weder in den lantsten tijd ook voor de land lieden in onzen omtrek is geweest,, zoodat zij zich in ruimte van gras verheugen, heeft de kaasmaak door de gedrukte prijzen hun niet het gehoopte voordeel opgeleverd. De kooplust schijnt thans eenigszins te verbeteren, en mogen de diplomaten te Berlijn het eens worden, zoodat er een tijdperk van rust voor Europa aanbreekt en vertrouwen en handel herleven, dan mogen wij de hoop voeden, dat de vroegere prijzen zullen terugkeere» en de huurboeren in staat zijn de hooge pachtprijzen te kunnen betalen. Geen wonder, dat zoovele veehouders zich op de aanfok van schapen toeleggen, die minder zorg eischen en grooter winsten afwerpen dan de zuivel bereiding. Maar hoe welkom het wolvee ook op onze markten is, iu den hoofdzetel van den kaashandel zien wij toch liever de groote gele vruchten, die 2 malen daags geoogst worden en, in den vorm van wik- eu weegloonen, der stede kasse zoo beteekelieud helpen stijven. Volgens de Alkm. Courant van heden schijnt de kans voor het stichten eener overdekte graanmarkt met beurslocaal gunstig te staan. De commissie van bijstand heeft over dit onderwerp in de jongste raadszitting een zeer aanbevelend verslag uitgebracht, waarin de bezwaren der tegenstanders worden ontzenuwd. De Kamer van Koophandel, aan welke de stukken zijn toegezonden, is nu aan het woord. Van dezelfde commissie is ook een rapport ingekomen ten aanzien der zoo kostbare, wel fraaie, maar in de bediening lastige en ondoelmatige Roötorens- en Willemsbruggen. Zij stelt voor om de laatste, waardoor minder scheepvaart is, vooreerst met rust te laten, maar de andere, ten koste van f 3800, te veranderen in een wipbrug. Och, had men de oude wipbruggen maar door nieuwe vervangen, veel ergernis en veel geld zou bespaard zijn! Ik eindig met dezen alkmaarschen bok, een spiegel voor andere steden. Viscnuerlgten. Sedert Zaturdag kwam alhier bijna geen zeevisch binnen; alleen de hier visscliende Engelsche smak bragt een partijtje, waarvoor hij circa f 17 maakte. Pietermannen werden er genoeg aangebrngtvoor het vangen vau dit vischje is 't het regte weder. Menigeen houdt zich er thans mede bezig en verdient zoodoende een goed daggeld. De prijs is thans ruim f 1 per honderd. Benoemingen, enz. Herbenoemd met ingang van 28 dezer tot burgemeester van de Rijp de heer T. Hoitsma Muiier. Staten-G-eneraal. Tweede Kamer. Zitting van Maandag 24 Junij. Voortzetting van het onderwijs debat. De heer van der Hoeven begon heden met een woord van warme waardeering te brengen aan de nagedachtenis van het kamer lid Stieltjes, plotseling te Rotterdam overleden. Daarna verdedigde hij de vrije school, door het grootste deel der natie gewenscht. Het ontwerp bedreigt die school door de bepalingen omtrent de kweekelitigen en de examens. De heer Moens verdedigde daar entegen de neutrale school eu de verbetering van het onderwijs zoowel voor openbaar als bijzonder. Hij verklaarde zijn vroeger ingediend ontwerp in te trekken. Morgen komt de minister aan het woord.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1878 | | pagina 2