De trouwdag vau Prinses Marie van Pruissen met Prins Hendrik der Nederlanden is bepaald op 27 Aug. e. k. Het huwelijk wordt te Potsdam voltrokken in tegenwoor digheid van geheel de Keizerlijke familie. In de eerste dagen van September zal de Prins met zijn jonge gemalin zijn intogt doen te 's Gravenhage, vervolgens zal het vorstelijk echtpaar na eenige dagen in de hoofdstad komen, waar hun het Nationaal Huldeblijk op het paleis door de lioofdcomissie aangeboden wordt. Daarna zal de Prins zich met de Prinses naar het slot te Soestdijk begeven en feestelijk worden ontvangen, om daar vervolgens den ganschen winter te vertoeven. Men schrijft ons van Texel, dd. 3 dezer: „Een alleenwonend bijna 70jarig man, zekere G. Boon, te Oosterend, is jl. Maandag avond plotseling onder hevige benaauwdheden gestorven. Nog den vorigen avond had hij in den besten welstand bij zijne familie doorgebragt, docli schijnt vandaar tehuis gekomen reeds ongesteld geworden te zijn. Tengevolge van dit schielijk overlijden zijn vreemde geruchten in omloop. Wij vernemen, dat naar aanleiding daarvan reeds morgen de regterlijke magt uit Alkmaar naar hier zal komen, ten einde een nader onderzoek in te stellen." Te Alkmaar nam dezer dagen een man bij een winkelier een ham weg, die aan de deurpost was opge hangen. Bedaard stapte hij toen den winkel binnen, deed den winkelier voorkomen en vroeg hem, den ham eens te wegen. Aan zijn verzoek werd voldaan en hij kreeg ten antwoord, dat de ham een gewigt vertegenwoordigde van 10 kilogram. Op zijne vraag aan den winkelier, hoeveel hij verschuldigd was, kreeg hij ten antwoord: „Niets, ga je gang maar!" Natuurlijk verkeerde de winkelier in de meening, dat de man 't weegloon wilde betalen, en niet dat hij een ham cadeau maakte. Jl. Dingsdag avond vergaderden in de Bangert te Wester-Blokker, detuinlieden, die aalbessen teelen, en besloten het eerste schip met aalbessen naar Amsterdam te zenden op Donderdag 11 dezer. Verleden jaar gebeurde dit den 22 Julij. Dit jaar zijn de bessen van uitmuntende hoedanigheidreeds werden 200 manden naar Engeland verzonden. Voor het Nationaal Huldeblijk voor Z. Iv. II. Prins Hendrik is bij de Subcommissie te Oudkarspel ingekomen f 84.85 en bij die te Noordscharwoude f 87.75. Uit Amsterdam meldt men: „De inschrijvingen voor het nationaal huldeblijk aan Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden bij zijn aanstaand huwelijk met Prinses Marie van Pruissen zijn thans gesloten. Het bedrag der inge komen gelden bij *de hoofdcommissie aldaar bedroeg jl. Maandag namiddag 5 uur ruim f 58000, doch uit enkele voorname plaatsen, als Rotterdam, Schiedam, enz. worden de gelden, aldaar bij de sub-commissiën ingekomen, nog verwacht. Volgens voorloopige mededeeling zou nog ongeveer 10 k 12 mille te wachten zijn, zoodat het totaal uit het geheele land plus minus 70 mille zal zijn. A. s. Vrijdag, des namiddags ten 2 uur, zal ten raadhuize aldaar een eerste algemeene vergadering gehouden worden van de hoofdcommissie, die thans uit alle steden en provinciën definitief is gekozen. Voorzitter zal zijn jhr. mr. C. J. A. den Tex, burgemeester. De commissie bestaat voorts uit elf leden uit Amsterdam, negen uit Rotterdam, zes uit 's Hage en vervolgens uit elk der hoofdsteden der provinciën een lid. In deze vergadering zullen de aard van het cadeau Toen snelde hij gezwind en voorzichtig als een dief naar de straat terug. Inmiddels had de jonge vrouw licht aangestoken, en door de ruiten der vensters zonder gordijnen kon de man de kleine kamer overzien. Was dat diezelfde Helene, die voor twee jaren de geheele wereld toegelachen had, zooals de frisch ontloken roos de morgenzon toe lacht?... Deze bleeke, kommervolle gestalte, die daar gebukt en krachteloos in het kamerke stond?.... Een kille huivering overviel hem. God vergeve hem, die haar lijden op zijn geweten heeft! Daar lag het zieke kind. Mis schien zou het op dit oogenblik frisch en gezond geweest zijn, als het betere verpleging had gehad, als de arme moeder niet alleen voor het kleine wurmpje had moeten zorgen. Twee handen reiken niet ver, vier handen kunnen veel meer uitrichten! Ach, die arme Helene! En de man drukte het doodsbleeke gelaat zuchtend tegen de vensterruiten. En juist nam ze nu den groenen rozenstruik van de vensterbank weg. Ach, zij was bang voor hem. Zij dreigde machteloos neer te slaanDaar kwam iemand den kant van het huis op, en de man ging een weinig ter zijde. De jonge vrouw stond nog en leunde bevend tegen een stoel. In het portaal klonk een haastige voetstap, de deur werd geopend en de dokter trad binnen. Het zijn pijnlijke oogenblikken, wanneer de geneesheer aan het ziekbed staat als rechter over leven en dood, en als men uit ziju mond verwacht te hooren, wat slechts in den raad des Hemels beslist kan worden. En wanneer de arts daar zoo staat, en de blikken der wanhopigen smeekeud op hem gevestigd zijn en als hij dan in zulk een oogenblik den zwakken stroohalra der hoop aan de zinkenden toewerpt, dan is hij als een reddende engel, al weet hij zelf ook dat de hoop die hij opwekt bedriegelijk is. Maar het valt toch ook zoo zwaar, hoewel 't het best en het eerlijkst is, kort en goed te zeggen: het is afgeloopen. Eenige minuten lang beschouwde de dokter met diep stilzwijgen het zieke kiuddaarop schudde hij het hoofd, stak met afgewend gelaat der moeder zijn rechterhand toe, zette zijn hoed op en ging heen. Het vonnis was geveld 1 De arme vrouw had gedurende het korte bezoek van den dokter geen woord kunnen uitbrengen; alleen had zij uit hst gelaat van den geneesheer den troost hopen te lezen, dien zij niet vondzij had hem niet de hand gereikt ten afscheid, en hem niet nagekeken toen hij heenging. De hoopvollen doen al zulke dingen; zij was hopeloos. Daar sloeg het op den kerktoren elf uur. Elke slag weergalmde langzaam en beteekenisvol, en trillend stierf de laatste toon weg in de doodsche stilte van den donkeren nacht. Daar was het alsof op eenmaal een lichtende gedachte ontbrandde in de ziel der vrouw, die een straal in haar doffe oogen deed schitteren. Zij boog zich haastig neder tot het kind, bedekte de kleine stuipachtig dichtgeknepen handjes met een doek, keek aan dachtig om zich heen in de kamer en was het volgende oogenblik leeds de deur uit. Wordt vervolgd.) en de ornamentiek van bet album, welker vervaardiging dezer dagen aan den heer Holy, agent eener Weener boek binderij is opgedragen, besproken worden." De persoon, betrokken bij de zeer belangrijke ont dekking van enkele der gestolen stukken van den grooten effecten-diefstal van verleden jaar, tusscken Dover en Galais gepleegd, en te Amsterdam in hechtenis genomen, is genaamd F. Moore. Een dag na zijn aankomst werd hij opgezocht door de heeren Maurice, vader en zoon, die zich, evenals hij, in het vreemdelingenboek inschreven als komende van Londen. Zij verkeei^len druk met Moore en vertrokken den dag vóór de arrestatie. Moore is 46 jaar oud, heeft een bruinkleurig gelaat, git zwart haar met scheiding midden over het hoofd en een baard a la prussienne. De spaarbank van het Nutsdepartement te Rotterdam handhaaft op klemmende wijze haren naam van de eerste spaarinrigting van Nederland. Op 1 Mei dezes jaars was het in bewaring berustende kapitaal geklommen tot over de 6 millioeu. Het getal inleggers bedroeg toen 33,477. In het afgeloopen jaar werd bijna 2 millioen in bewaring gegeven. De spaarpenningen van de kinderen van 20 scholen bedroegen ruim f 11,000, de van omliggende gemeenten per post overgemaakte gelden f 500. Het reservefonds der spaarbank bedraagt thans f 916,000. Jl. Zaturdag had te Utrecht de openbare vergadering plaats van de Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van den sterken drank. Bij tijdelijke afwezigheid van den voorzitter, den heer jhr. J. L. de Jonge, heeft den heer Brouwer van Zwolle de eerste vergadering gepresideerd. De heeren Brouwer, Schenk, Hofstede de Groot en Lasonder traden als sprekers op. O. a. werd besloten, dat bij de synode der Ned. Hervormde kerk zou aangedrongen worden op maatregelen tegen het toenemend drankverbruik, met het oog op het feit, dat vier predikanten wegens dronken schap ontslagen zijn. In de plaats van de leden van het hoofdbestuur, de heeren Tilanus, Brouwer en van de Moer, zijn gekozen de heeren Fabius, Koek en van Rliijn. De vergadering besloot nog zich aan te sluiten bij de beweging door den Multapatiorsbond op touw gezet en bij de Vertegenwoordiging aan te dringen op wijziging der patentwet, in dien zin, dat de gemeentebesturen de bevoegdheid zullen verkrijgen, om het aantal gelegenheden, waar drank verkregen kan worden, te beperken. Het voorstel van het hoofdbestuur om „een algemeen petitionnement uit te lokken, ten einde van regeringswege te doen uitmaken, tot welke categorie de sterke drank behoort, tot de onschadelijke en positief nuttige, of tot de vergiften, in welk laatste geval de verkoop niet langer zou mogen worden vrijgelaten," vond weinig bijval. Nog minder sympathie vond het denkbeeld om de Volksvriend aan boord van alle binnenslands varende stoomschepen, voor het vervoer der personen, te leggen. Men begreep, dat deze moeite te vergeefs zou zijn, wijl de hofmeesters op gezegde booten wel zouden zorgen, dat het exemplaar verdween. De vergadering werd besloten met een diner, waar men, onder het instellen van eenige feestdronken, eenigen tijd aangenaam bijeen bleef. Met den laatsten trein van Breda naar Roosendaal werd jl. Vrijdag avond een wedren gehouden door offi cieren der huzaren. Er was eene weddenschap aangegaan, wie eerder bij den boschwachter in het Liesbosch zou zijn, de heeren te paard of de heeren, die met den trein ver trokken. De eersten wonnen en legden den afstand van ongeveer 7500 M. in ongeveer 11 minuten af. De Midd. Crt. vestigt er de aandacht op, dat wanneer de thans bij het Engelsche Parlement aanhangige „Conta- gious diseases (Animals) bill" doorgaat, de invoer van levend vee uit andere Europeesche landen in Engeland zoo goed als onmogelijk gemaakt zal worden. Een uit voer die van 1847 tot 1866 gemiddeld 5 millioen 's jaars bedroeg en in 1871 tot 9 millioen gestegen was, staat daar door voor den Nederlandschen veehandel voor goed gesloten te worden. Moet al het Hollandsch vee, zooals het wets ontwerp voorschrijft, voortaan voor of bij de ontscheping geslagt worden, dan is deze bron van inkomsten voor een goed deel verstopt, om niet te spreken van den nadeeligen invloed, dien de vermeerdering der Engelsche veefokkerij misschien op den duur zou kunnen uitoefenen op onzen boter- en kaashandel, welke in 1871 nog voor 20 millioen aan het Britsche koningrijk afleverde. Het blijkt hieruit op nieuw, merkt de M. Ct. op, van hoe groot belang het is, dat zij, die zich aan handel, nijverheid, scheepvaart of landbouw wijden, hun blik niet begrenzen laten door hun eigen landpalen, maar het oog gevestigd houden op alles wat daarbuiten voorvalt. De les, welke uit hetgeen in Engeland voorvalt voor onzen land bouw te leeren is, is deze, dat het gevaarlijk zou wezen, indien de veefokkerij ten onzent al te eenzijdig op den voorgrond gesteld werd. Tegen eene eenzijdige ontwikke ling van onzen landbouw dient te worden gewaakt. Wie wijs is, let op alle teekenen des tijds. Een voorzigtig schutter draagt zorg, de zekerheid van zijn schot niet van een enkelen pijl te doen afhangen. Over een deel der provincie Groningen heeft jl. Zondag een zwaar onweder gewoed. Te Noordlaren sloeg de bliksem in de onderwijzerswoning, zonder schade van beteekenis aan te rigten; de behuizing van den heer E. van Bon, oliemolenaar te Zuidlaren, werd getroffen en is een prooi der vlammen gewoi'den; verder werden nog vandaar op drie plaatsen branden opgemerkt. Te Yeendam is de bliksem geslagen in het huis van den heer A. Duintjei', touwslager, maar de daardoor veroorzaakte brand is met behulp van een spuit spoedig in zijn voortgang gestuit. Te Nieuwe Pekela werd de woning van Gebr. Haasken getroffen, doch doofde gelukkig uit in een hoop bed- vederen, die op zolder lagen, zonder verder brand te ver oorzaken. Een echtpaar uit Beek (Limbux'g) is op last der Fransclxe regering in België gearresteerd, onder beschulding van te Parijs juweelen te hebben ontvreemd ter waarde van ruim 100,000 francs. De gearresteerden behooren tot eene der deftigste familiën in Limburg. Velen zegt Semper Virens zal het berigt ver moedelijk aangenaam zijn, dat de zoo gevreesde colorado kever een geduclxten vijand heeft in de uropeda americana. De ux'opeda amexficana behooi't tot de familie der acarinen of motten en is ten naauwste verwant aan de uropeda vegetans, welke overvloedig in Europa vooi'komt. Het diertje heeft de grootte van den knop eener gewone speld en een breed-ovalen vorm, is plat en dun en geelachtig bruin van kleur. Door middel van een draad, dien zij spint, hecht de uropeda of mot zich aan het slagtoffer, dat zij heeft uitgekozen, want volgens de waarnemingen van professor Riley, die het diertje heeft beschreven, leeft liet uitsluitend, naar het schijnt, om colorado-kevers te vei'nielen. Meermalen zijn verschillende mededeelingen gedaan, waar gebruikte postzegels blijven, en waartoe zij al dienen. In een Fi'ansch bl&d vindt men thans een nieuwe bijdrage tot dit hoofdstuk, dat reeds zooveel zonderlinge open baringen bevat. Men heeft namelijk ontdekt, dat er ook een menigte gebruikte postzegels naar de negerstaten in Afrika verzonden worden. De Vox-sten van vele aanzien lijke bevolkingen namelijk, hebben vei'nomen wat postzegels zijn, en wilden nu dat ook hunne onderdanen ze gebruiken zouden. Daar het stempelsnijden, drukken enz. enz. echter in hun Rijken eene onmogelijkheid is, koopen zij door agenten tot luttelen prijs gebruikte Europesche postzegels op en vei'koopen die tot ongehoord hoogen prijs aan hunne onderdanen, om hen op deze wijze ook eene der weldaden onzer beschaving deelachtig te maken. Reizigex-s verklaren in Soudon en Darfour o. a. postzegels met de beeldtenis van Keizer Frans Jozef en Koning Ilumbert I aangeti'offen te hebben. Dat er intusschen in die negerijen niet veel geschreven wordt en de correspondentie er al zeer gering is, begrijpt men. De Vorsten zouden dus aan het debiet, hoe winstgevend ook, bitter weinig hebben. Om hierin te voorzien hebben zij het volgende loopje uitgevonden. Zij hebben bevolen, dat ieder hoofd van een familie, en de van elkander verwijderde leden elkander wederkeerig elke maand minstens een bex-igt moeten geven van den staat hunner gezondheid, hun bedrijf enz.; welke mede deeling geschiedt, niet per geschreven brief, maar door aan een boodschapper een palmblad ter bezorging te geven, waarop dan een postzegel moet bevestigd worden, door den Vorst geleverd. De boodschapper zegt, bij de overgave van dat blad, wat hem gelast is, en ziedaar de gefrankeerde correspondentie in Soudan, Darfour en andere negerstaten. Het eerste wat ik op weg, zoo meldt men o. a. uit Parijs aan de Arnh. Crt., naar de tentoonstelling ontmoette was eene begrafenis. Vrolijk is die ontmoeting nooit, sommigen zijn zelfs onnoozel genoeg om er een kwaad voorteeken in te zien. Welnu ja, 't is ook een voorteeken, goed of kwaad, naar men 't nemen wil, maar zeker is het, dat die sombere stoet voor negen en negentig honderdsten het laatste tafereel vertegenwoordigt van hetgeen waaraan ieder het meest gehecht is: zijn eigen leven. Ook voor al die honderdduizenden, die zich in de woelige straten van Parijs bewogen, die men zag in de blinkende rijtuigen met statige livereibedienden of in de bedompte onderhuisjes achter groenten of kapotte schoenen verr borgen, of met lompen aan het lijf, met x'euzenkracht de zware vrachten versjouwende, of in stille mijmering gebogen over den omloop van den Ax*c de Triomphe, is die zwarte koets het laatste voertuig dat hen brengt naar de plaats van waar niemand wederkeert, en over eene eeuw zal er geen enkele van al die honderdduizenden, welke wij thans ontmoeten, zich meer bewegen op sti'aat. Over dat denkbeeld heeft Xerxes reeds geweend, zegt men, maar zoo er zeker niets meer ovex-gebleven zal zijn van de menschen, wat zal er zijn overgebleven van de levenlooze voorwerpen, ter wille waarvan zij hier bijeen kwamen Zie, dat is ook eene vraag, die onwillekeurig bij ons oprijzen moet bij het doorwandelen van die eindelooze reeksen van zalen, die de voortbi'engselen van kunst en nijverheid onzer eeuw bevatten. Gaarne nemen wij aan dat dan de kroonjuweelen van Frankrijk nog bijeen zullen zijn, die nu slechts te genaken waren door plaats te nemen in de mensclxenslang, welke onder toezigt van één politie agent zich er langs kronkelt, en waarvan wij, nom- mer 80 of 90, na een half uur langzaam opschuiven, ook de schoonheden mogten bewondex-en. Evenzoo zal ook de inzending van den Prins van Wales, op korten afstand op gelijksoortige wijze in een groote gesloten kiosk ten toon gesteld, nog wel in een paleis in eenig Engelsch museum ter bezigtiging wezen en misschien wel dezelfde verbazing wekken als thans, tenzij er eene revolutie ont staat in de wereld der edelgesteenten, gelijk zij dertig jaar geleden ontstond in de goudwex*eld. Maar wat zal het lot wezen van de meubelen van weelde en salon-siex-aden, die, naar onze bescheiden meening, met de Italiaansclxe beelden, den eerepalm der geheele tentoonstelling vex-dienen? Waar zullen al die kroonen en pendules en vazen gebleven zijn, waarvan men hier honderden, ja duizenden bijeen vindt? Die spiegels met matzilveren rand, die slechts de schilden zijn voor de gedreven luchters, welke midden uit het glas te voorschijn komen? Die met goud geïncrusteerde tafeltjes, zoo smaakvol, dat de vorm al evenveel ■waarde heeft als het metaal; die majestueuse ledikanten, met beeld houwwerk en bekleed met satijn, waarop geen eenvoudig sterveling zich zou durven neerleggen; die vazen uit de fabriek van Sèvres met hare schijnbaar matte kleuren, waarvan de matheid juist zulk een diepen indruk maakt.... evenals de gelaatstint der Havanesclxe, de blozende wangen onzer westex'sche schoonheden vergeten doet. En dan die slanke lijnen. Men zegt dat er maar drie lijnen voor vazen bestaan; te Sèvres verstaat men de kunst om deze drie driemaal driemaal drie te doen schijnen. Pendules en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1878 | | pagina 2