HELDE11.SCIIE
EN VIEHVEPIEPER COURANT.
1878. N°. 84.
Zondag 14 Julij.
Jaargang36.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
Waarheid voor eenzijdigheid!
„W ij huldigen
li e t goed c."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdng namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - 1.63.
Uitg-ever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prijs der Advertcntiön: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Wanneer het toeval en wat vrije tijd ons nog eens de
boeken in handen geven, waaruit de Duitsche litteratuur
van de tweede helft der vorige eeuw bestaat, dan wordt
men getroffen door het gekunstelde, het onware en het
gemaakte, dat zicli daarin vertoont. Indien al de hoogste
onsterfelijke namen dat gevoel van wreveligen afkeer tegen
al wat onecht is in denken en gevoelen niet of in geringere
ihate opwekken, des te meer is die indruk overweldigend,
indien men afdaalt tot de mindere goden, tot de schrijvers,
die hun oogenblik van grootheid, van roem en eer gehad
hebben, maar wier kracht onvoldoende is gebleken om hun
werk te dragen tot in de harten van volgende geslachten.
Vooral wanneer men zich niet tevreden stelt met hetgeen
zorgvuldig gezift en uitgezocht, over is gebleven in bloem
lezingen en in later tijd uitgegeven keurbundels, maar men
inlichtingen vraagt aan de intiemere uitingen van het gemoeds
leven, aan sedert gedrukte briefwisselingen, aan vergeten
Muzen-almanakken, en de geel geworden bladen van lang
gestorven tijdschriften.
De briefwisseling bijvoorbeeld van de beide graven
zu Stolberg met Gleim en Miller, de brieven van Claudius
aan zijne vrienden, en zooveel anders wat te vergedreven
piëteit en Duitsche vlijt hebben bijeengebragt en uitge
geven om ons een blik te doen werpen in het leven nu
honderd jaar geleden, maken een bijna onvermengd pijn
lijken indruk op het geslacht van heden, dat voor de sen
timentaliteit van toen, het overdrevene der gevoelens in
vriendschap en liefde, het beuzelachtig ontleden van eigene
genegenheid en andere gevoelens, dat voor het spelen met
HET WOORD VERGETEN!..
Novelle van ARTHUR STAHL.
Vervolg
HL
Op eea der volgende avonden, ten tijde dat de beau monde zich
voor nieuwe feesten tooit, zat Jane ïaylor ernstig en peinzend in
haar boudoir, zonder er aan te denken, zich voor een der uitnoo-
digingen gereed te maken, waarop zij niet hopen kon Eugenio te
zien. Zij verkeerde zoozeer onder den indruk van het voorge
vallene in den nachtelijken maneschijn en van nog eenige andere
ontmoetingen; zij was zoo ten volle tot het bewustzijn gekomen,
hoe onuitwischbnar zijn beeld in haar hart stond, dat zij sedert
dien tijd, met uitsluiting van al het andere, zich alleen aan dit
denkbeeld gewijd bad. Zij had hare vertrekken bijna niet verlaten,
terwijl anders hare eigene gezelschapszalen geopend waren. Dit was
de reden van de ontevredenheid haars vaders, die zijne salons
gaarne schitterend en zijne dochter als het middenpunt daarvan
wenschte te zien. Die reden vond ook haar grond in de bijzondere
omstandigheid, dat Jane niet zijne eigene dochter was, zonder dat
zij het wist. Zij was het kind uit het eerste huwelijk zijner vrouw,
doch zoo jong, dat hij bij zijn huwelijk met haar verlangde, de
kleine in deze onwetendheid groot te brengen en daarin werd ver
sterkt, toen zij zich later na den dood harer moeder zoo bekoorlijk
ontwikkelde.
Daarin had hij trouwens gelijk. Zij werd in dien waan schitte
rend opgevoed, beschouwde zich natuurlijk als eene rijke erfdochter,
of vroeg daar eigenlijk niet naar: geen wolkje verduisterde haar
levenszon. Haar voorkomen nam die eigenaardige, voorname zeker
heid aan, alsof zij, zonder gehuwd te zijn, alle plichten van ver
tegenwoordigster der vrouw des huizes met beleid had op zich genomen.
Zij was daardoor dan ook tot dusver zeer onafhankelijk, en vrij
in haar keuzen en begunstigingen van deze. of gene persoonlijkheid
geweest, daar zij meende hierin uitsluitend haar eigen wil te kunnen
volgen. Nooit had men haar iets in den weg gelegd, daar haar
hart nooit ernstig getroffen scheen.
Dit was echter niet het geval geweest, want toen haar vader
eindelijk bemerkte, dat zij eene in de groote wereld geheel onge
wone voorkeur voor den jongen marine-officier aan den dag legde,
werd hij toornig en zijne ontevredenheid vermeerderde, toen zijne
dochter bleek werd, haar uitzicht droomerig, haar oog beneveld,
haar zelfstandige en fiere houding geheel veranderde, en zij zich
geheel door haar gevoel liet beheerschcn.
Signor Taylor was een man van fortuin en beschaving, maar hij
zocht daarmede door zijne dochter relatiën met den adel van
Genua aan te knoopen, en van het oogenblik af toen hij bemerkte,
dat Jane eene oumiskenbaren tegenzin jegens een edelman uit een
der eerste familiën van Genua koesterde, die hare band begeerde,
en zij dien tegenzin ook onverholen aan den dag legde, verkoelde
zijn gevoel voor haar, dat toch nooit een ware genegenheid geweest
was, aanmerkelijk.
Zoo stonden de zaken en Jane wist nog niet, dat juist nu, nu
zij over de vroeger gestelde grenzen gegaan was, en Amor, dien
zij eertijds bespotte, haar in zijne strikken gevangen hield, van een
anderen kant dreigende wolken zich boven haar hoofd samenpakten.
Zoo zat Jane op dezen avond daar, als het beeld der stille,
peinzende hoop, die haar alles op eenen naam, haar leven op het
eenige doelwit stelt, haar bestaan met dat des geliefden op te luisteren.
Zij had thans het besluit genomen, haar vader te verzoeken, den
jongman het verkeer in hun huis te veroorloven. Daar zij gemeenlijk
indrukken en de bcnaauwende eenzijdigheid waarmede al
deze menschen hun hart lieten bevelen over het verstand,
geen sympathie, ja zelfs geen begrip heeft.
Wij hebben geen oog meer voor al die maneschijn-sen-
timentaliteit, voor die naclitegalenpóëzie, voor sprekend gras,
van liefde verkwijnende vogels, voor smachtende sterren
en droomende werelden. Dat alles is ons onzin geworden.
Wij begrijpen niet meer, hoe men zich verdiepen kon in
de duistere raadselen eener woordenrijke philosophie, hoe
men de piëtistische orthodoxie vereenigen kon met de
heidensche opvatting van de eeredienst van het „schoone,"
hoe men leven kon in een kring voor onze wereldbe
schouwing zoo ongeloofelijk klein! en de ernstige vraag
stukken van het rijke, maar ook geweldige menschenleven
onbemerkt aan zich voorbij kon laten gaan!
Wij zijn te eerlijk, of misschien ook te trotsch geworden
voor dien vorm van huichelarij, die iedereen overstelpt
met liefkozing en vleijerij, die zoete woorden kiest, dui-
zende groeten zendt, en handen kust, elkanders middel
matigheid prijst, om achter dien dekmantel eener goedkoope
liefde, vrij spel te laten aan ijverzucht, aan broodnijd en
kleingeestigheid.
Toch waren ze ter goeder trouw, die brievenschrijvende
en kussende, die verwerkelijkt droomende menschen uit
de laatste helft der achttiende eeuw, die hun kleinen
horizont opsierden met. de lievigheden van een boudoir, en
meisjesachtige droomerijen over het doel van het leven en
de eisclien van het hart, die zich zoozeer verdiepten in de
maat van een sonnet, de schandaaltjes van een miniatuur
hof, of de diepzinnigheden vaneen onbegrepen philosooph,
dat zij de reuzenslagen niet hoorden waarmede de groote
revolutie hare naderende komst aankondigde.
vrij in haar keus was, zweefden de dagen die dan volgen zouden,
in zoete, betoovereiule tafereelen voor haren geest.
,,Gij zijt bleek, signora," zeide dc kamenier, die binnengetreden
was en bare meesteres reeds eenigen tijd aandachtig had gadegeslagen.
Deze stond nog in haar zwart zijden kleed, als omlijst door haar
rococo-kamer, die bij de classieke houding harer gestalte als een
prachtige achtergrond paste. De donkere gebeeldhouwde kasten en
de stoelen met lioogc rnggen en geel zijden atlas bekleedsel, de
kostbare boeken, beelden en vazen, de nissen met de sofa's, het
plafond met de lichtkroon van Venetiaanscli kristal, de moj dici's
op de behangsels, de eroepen.... alles was als in een waarlijk
elegante ruimte, bewoond door een persoon, die in den waren zin
des woords het liooge genot der beschaving smaakt.
De jonge dame had op het fluweelen tapijt haar dienstbode niet
gehoord; thans wendde zij zich om en wenkte dat zij haar den
blauwen cnchemiren rok zou helpen aantrekken. De kanten man
chetten vielen ver over haar blanke, zachte handen; de teederc
kleur paste wonderwel bij de fijne tinten harer huid.
Zij liet zich naar een fauteuil bij deu haard geleiden; de kame
nier maakte den kunstigen bouw van haar prachtvol haar los en
vleehlte het eenvoudig, als dat der ouden, met een Pompejaanschen
naald vastgehouden. Daarna knielde zij voor haar op de voetbank
neer, om haar de met goud geborduurde, uit het oosten mede
gebrachte pantoffels aan te doen, en daarop, nadat zij haar op een
zilveren blad thee en biscuits gebracht had, liet zij hare meesteres
alleen.
Jane verzonk als in een tooverdroom. Alles wat zij aan gedachte,
aan gevoel, aan verlangen in zich opgenomen had en men had
alles in het werk gesteld, om haar die bronnen des genots te
openen nu eerst verkreeg het kleur, werd het levend in haar
binnenste.
Zij gevoelde, dat zij voor een man, dien zij met al de kracht
harer ziel beminde, een tehuis zou weten in te richten, als een stil
paradijs. Alles werd verhoogd door een teedere genegenheid voor
den jongen man, die, hoe bedachtzaam, zelfstandig en elegant hij
zieh ook in het openbaar toonen mocht, tocli tot dusver nog niet
het verlangen had durven uitspreken om in haar huis toegelaten te
worden, of om aanzoek om haar hand te doen.
Zij bepaalde dag en., uur; zij schilderde zich zijn ontvangst af
zij zag hoe haar geluk een vasten vorm. zou aannemen en waagde
in bekoorlijke tnfreclen te zien, wat de toekomst haar brengen zou.
Met hem daar buiten alleen; beiden één wilelkander toebehoorend
tot in deu dood.
Midden in dezen zaligen droom klopte haar kamermeisje drif
tiger dan zij anders gewoon was te doen, daar zij wist dat de
signorina in négligë was en zij haar eene onaangename boodschap
te brengen had. Haar gelaat was ontsteld, en even haastig, als
waarschijnlijk te voren de heer des huizes het haar gezegd had,
herhaalde zij„De signor verwacht zijne dochter in het salon,
daar de familie Frangipani zich aangemeld heeft."
Jane werd bij liet uitspreken van dien naam zoo wit als marmer.
Want het was de naam van den Genueeschen edelman, die zijne
familie bij hen inleiden wilde, die naar haar hand dong, en wiens
aanzoek haar vader in blijde hoop om bovengenoemde redenen
begunstigd had. Haar anders zoo kalm gemoed kwam plotseling
geheel iu opstand. Zij gevoelde zich onmachtig om zich dezen
avond aan haar droomen te ontrukken.
Zij zeide kort en vastberaden, cjat haar vader haar voor heden
verontschuldigen moest...
Het meisje zag haar verschrikt en aarzelend bij deze weigering
Iedereen, wiens aandacht op dit verschijnsel valt, moet
zich gedrongen gevoelen om naar verklaring te zoeken van
dat wonderlijk verschijnsel, dat eene geheele maatschappij
geleefd heeft en zich gelukkig gevoeld heeft te midden
eener omgeving, die ons voorkomt in bijna ieder opzigt
kunstmatig, onwaar en gezocht te zijn geweest.
Die verklaring schijnt men te kunnen geven door zich
de vraag te stellen, of ook onze brieven en huiselijke
papieren, onze tweede soort litteratuur aan het geslacht,
dat over honderd jaar op onze zetels zal zitten, en nieuws
gierig ter hand zal nemen wat wij achterlieten, hetzelfde
gevoel van minachtend medelijden zal wekken, en ook van
ons zeggen zal, dat wij onwaar zijn geweest, en ons zelf
gedwongen hebben te leven in een kring van kunst
matige gevoelens, grootgekweekte vooroordeelen en met
ons opgegroeide meeningen; of ook wij ons hebben laten
overheerschen door vormen, die verouderd, door gebruiken
die onecht waren, of ook wij elkander voortdurend klater
goud in de handen hebben gestopt voor echte munt en
tevreden zijn geweest met liet vervullen van kleine dage-
lijksche pligtjes en geen oogen hebben gehad voor de
groote taak, die de komende tijd ons in de hand duwde.
Dan vreezen wij, dat het oordeel, dat de volgende eeuw
over ons uitspreken zal, niet gunstiger zal mogen zijn, dan
dat wat wij thans vellen over de kleingeestige, bekrompene
levensbeschouwing en de maatschappelijke huichelarij van
hen, die ons voorafgingen.
Want te ontkennen is het niet, met onwaarheid worden
wij groot, het valsche geld is geen oogenblik uit onze
vingeren, en de leugen is de bron van het kwaad, dat wij
lijden. In deze „verlichte,, eeuw is het. wachtwoord:
oogen digt! oogen digt!
aan. want zij kende de onstuimige drift van liarcn heer in zulke
gevallen.
„Zeg datherhaalde de signorina, en verzonk tegelijk weder in
hare vroegere gedachten. Na weinige oogenblikken snelde baar
vader de kamer binnen, buiten zich zeiven van woede over de
bedaarde en kalme wijze, waarop zijne dochter hem haar antwoord
bad laten brengen.
Wij moeten thans beiden een oogenblik tegenover elkander laten
staan, om den lezer deu man voor te stellen, die hier een zoo
oiiverdienden toorn aan den dag legde.
Ilij bad iets Yankee-achtigs, dat rijkdom niet zoozeer bet ver
stand dan wel den bezitter uit den koopmansstand karakteriseerde;
maar het was bijna de eerste maal, dat een dergelijk tooneel tus-
schen hen voorviel. Hij was altijd bedaard, vriendelijk, jegens
zijne dochter geweest en dit eigenlijk niet uit vaderlijk gevoel, dan
wijl bij trotsch op haar was, en hij bij haar anders altijd zeer
zacht en toegevend karakter, haar als een onbedricgelijke angel
beschouwde, om de bovenbedoelde verbinding, met deu hoogsten
adel van Genua te sluiten.
„Gij wilt niet komen, Jane?" vroeg hij op bitsen toon.
„Ik moet voor dezen avond bedanken, papa," zeide zij, zonder
hare houding en kalm uitzicht te veranderen.
Haar onveranderd en zonder verdere verontschuldiging in hare
weigering te zien volharden, bracht den heftigen man ditmaal geheel
buiten zich zei ven van woede, want voor het eerst had hij thans
de zeer geprononceerde neiging zijner dochter voor den jongen
marine-officier gezien, die eerstens, gelijk hij wist, slechts over
onbeduidende middelen te beschikken had en die daarenboven zijn
vast besluit, zich op deze wijze een weg in de aanzienlijkste kringen
te banen, in liet oog had. Het. tooneel ging na de eerste weder-
zijdschc verklaringen dadelijk iu den heftigste» toorn over. Zij
gevoelde plotseling, dat zij hier iemand voor zich had, die haar
levensdraad, welke zij als vrij beschouwd lind, in zijne hand hield.
Maar zij vermoedde nog altijd niet, welk een geheim hier in het
spel was en haar noodlot beslissen kon.
Ja, zij was vroeger dikwijls zoo gelukkig geweest, hem tot bare
zienswijze over te halen, dat zij ook ditmaal minder ontsteld was
en juist dit hare houding en stemming versterkte. Het is altijd
maar een droppel, die den beker doet overloopen. En zoo ging
het ook weldra hier. Na eenige ontboezemingen, niet ongewoon
bij zuidelijke karakters, die zoo spoedig alle paal en perk te buiten
gaan, vielen als een bliksemstraal op liet hoofd der onervarene
vermeiigend de woorden uit zijnen mond:
„Gij weet niet., Jane, dat gij geen wil hebtdat gij niet mijne
dochter zijt; dat ik uwe vereeniging met dien marine-officier niet
wil, en dat ik u onterven en eiken uitwendigen glans ontnemen,
ja, mijn huis ontzeggen kan? Gij zijt het kind uwer moeder uit
haar eerste huwelijk en ik heb geene verplichtingen ten uwen
opzichte op mij genomen." Hij liiekl eenige oogenblikken op; zijn
oog schoot, vonken van toorn.
Jane stond een seconde als verpletterd en toch voelde zij, die
engel van zachtmoedigheid, dat er iets 111 haar binnenste in opstand
kwam.
„En gij voegt u dus naar mijn verlangen?"
„Ik kan niet, vader, ik heb een neiging, een hart, ik ik ben
niet vrij!"
"Niet vrij? Bedenk u wel. Zijt ge morgen niet van gedachten
veranderd, dan wordt morgen uw lot beslist."
Wordt vervolgd.)