HELBERS€1E
EN NIËUWEDIEPER COURANT.
1878. N°. 89.
Vrijdag 26 Jullj.
Jaargang36.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
BEKENDMAKING.
„W ij huldigen
li e t goed e."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 1.30.
w franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Iturenu: MOLENPLEIN N°. 103.
Prijs der Advertentiën: Van 1i regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER
brengen Ier openbare kennis, dat de, REKENING der inkomsten
en uitgaven van deze gemeente, over het dienstjaar 1S7 7. op gisteren
den Raad aangeboden, gedurende de eerstvolgende veertien werk
dagen op de Secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing
nedergelegJ en in afschrift, tegen betaling der kosten, algemeen
verkrijgbaar is gesteld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Hdder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester,
den 17 Julij 1878. C. BOON, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ANNA
PAULOWNA maken bekend, dat ME OEFENING
MET DE BRANDSPUIT op a. s. ZATURDAG,
3MIBT DOORGAAT.
Anna Paulowna, 24 Julij 1878.
C. E. PERK, Burgemeester.
A. J. DE JÓNGH, Secretaris.
HELDER en NIEUWEDIEP, 25 Julij.
Blijkens een bij het departement van Marine ontvangen
telegram, is Zr. Ms. schroefstoomschip Atjeh, onder bevel
van den kapt. ter zee IC. C. Bunnik, den 22 dezer te
Leith aangekomen en Zr. Ms. instructiebrik Zeehond, onder
bevel van den kapt.-luit. ter zee H. D. Guyot, in den
avond van den 23 dezer te Hellevoetsluis binnengekomen.
Aan boord van beide bodems was alles wel.
De Nederlandsche stoombaggermolen Merak No. 3,
van Glasgow naar Batavia, is, blijkens bij het ministerie
van Koloniën ontvangen depêche, bij Gallè gestrand en
vermoedelijk totaal weg; de equipage is gered.
Blijkens berigten uit Rippoldsau hebben Z. M. de
Koning der Nederlanden, Prinses Frederik Karei van
Pruissen, Prins Hendrik der Nederlanden en zijne bruid
den 18 dezer aldaar het concert van het muziekkorps der
Hessische veld-artillerie uit Straatsburg bijgewoond, waarna
ter hunner eere een luisterrijk vuurwerk is ontstoken.
7) HET WOORD VERGETEN!.,
Novelle van ARTHUB, STAHL.
{Vervolg.)
X.
Den volgenden morgen zeer vroegtijdig werd behoedzaam de
kleine tuinpoort van graaf Frangipam's huis geopend en eene bleeke,
wankelende, geheel in 't zwart gekleede vrouw trad naar buiten,
sloot met een kleinen sleutel de deur achter zich dicht en zag
schuchter naar alle kanten rond. Het gedeelte van de stad, waarop
het poortje uitkwam, was weinig bezocht, en zij bleef vruchteloos
wachten of er ook een ledig huurrijtuig passeerde. Maar zij bleef er
vergeefs naar uitzienop dezen regenachtigen ochtend waren ze
allen bezet en de groote hoofdstraat, waar men er gemakkelijker
een zou kunnen vinden, was zeer ver af gelegen. De ochtendstond,
het morgenlicht, de weinige voorbijgangers, dat alles is voor iemand,
die niet gewoon is alleen uit te gaan, die van glans en zonneschijn
leeft, reeds op zich zelf iets treurigs in de morgenschemering.
Maar de roodgeweende oogen der vrouw getuigden bovendien van
een zeker angstig gevoel. Zij aarzelde nog een korte pooser kwam
geen rijtuig en zij durfde geen harcr bedienden uitzenden om er
een te halen. Zij sloeg haar sluier verder over haar gelaat; haar
fijne voet raakte nauwelijks de beslijkte straat aan en zij bereikte
eindelijk afgelegene wijken, die zij nooit te voet betreden had en
ook misschien niet alleen betreden dorst.
De weinige menschen, die zij tegenkwam, zagen haar meestal
nieuwsgierig, ja bijna spottend aan, want iedereen viel de beval
ligheid harer gestalte in het oog. Jane ging verder en verder, tot
aan het einde der stad, met bevend hart, en door angst gefolterd.
Elke minuut die verstreken was, maakte haar spanning grooter.
„Het zal te laat zijn; het zal te laat zijn," mompelden hare
lippen en hare bleeke trekken kleurden zich met een koortsachti-
gen blos.
Eindelijk bij de stadspoort want het groote gebouw, waar
heen zij hare schreden wendde, stond verre buiten het gewoel der
stad, verre buiten alle geluk en glans, stond een rijtuig,
waarvan zij den voerman aanriep. Haastig stapte zij in, maar een
pijnlijke, zieldoorvlijmende smart maakte zich van haar meester bij
de vraag: waarheen zij gebracht moest worden.
Zij was nauwelijks buiten de schaduwrijke laan voor de schoone
stad gekomen, toen uit de eenzaamheid der landelijke omgeving
een plomp, rood gebouw, door hooge muren omgeven, verrees, met
meerendeels naar boven geopende vensters, zooaB in de gevangenissen.
Het was zulk een troostelooze aanblik, dat Jane de tranen niet
bedwingen kon, die haar dreigden te verstikken, en toch had ze
plotseling als het ware een bovenaardsche ingeving. Zij wist dat
Op do gebouwen van het bad-etablissement wapperde dien
dag nevens de Duitsche Rijks- en de Prulssische ook de
Nederlandsche vlag.
Volgens een der Berlijnsche bladen is aan gravin
Alvensleben, grootmeesteres van bet buis van Prinses
Frederik ICarel, en de hofdame gravin Schliefen, de zorg
opgedragen voor de bruidskorf van Prinses Maria. Inmiddels
beeft deze van haren bruidegom prachtige sieraden ten
geschenke ontvangen.
Volgens 't N. v. d. D. wordt aan 't slot van Prins
Hendrik te Soestdijk een nieuw gedeelte bijgebouwd door
's Prinsen architect, den beer Redeker Bisdom. Deze
vleugel is bestemd voor de jonge gade, die weldra op
Soestdijk de meesteresse zal zijn. Vóór dit gedeelte, ter
zijde van de serres gelegen, wordt een terras aangelegd
van zeldzame schoonheid, in bet midden waarvan bet
nationaal huldeblijk in een bevallig waterwerk zal ge
plaatst worden. Is bet blad wel ingelicht, dan is bet
ontwerp voor deze fontein van den talentvollen beeldhouwer
Collinet van Amsterdam.
Tot lid van de Tweede Kamer, ter vervanging van
wijlen den beer Stieltjes, is in bet hoofdkiesdistrict Amsterdam
gekozen de beer VV. A. Froger (liberaal) met 857 van de
1012 geldige stemmen. De lieer mr. de Savornin Lobman
(anti-revolutionair) bekwam 144 stemmen.
Na een zeer kortstondige ongesteldheid is gisteren
te Delft overleden de heer dr. L. Cohen Stuart, directeur
der polytechnische school.
Bedankt voor bet beroep naar Alkmaar door ds. F.
J. Pleineman, predikant te Kethel en Spaland.
In bet tijdperk van 16 Junij tot 13 Julij jl. zijn,
blijkens ingekomen ambtsberigten, door longziekte aangetast:
in Gelderland 4, in Zuidholland 31, in Friesland 2, totaal
37 runderen. In bet vorige tijdperk van 4 weken waren
64 runderen door die ziekte aangetast.
De directie der Stoomvaartmaatschappij Nederland
zendt ons het volgende ter plaatsing:
„De seheepsverklaringen van kapitein T. J. Aukes en
de equipage van de Voorwaarts, afgelegd voor den Neder-
landschen consul te Pinang, en de verklaringen van den
gezagvoerder en de officieren van de Khedive, afgelegd
voor den magistraat daar ter plaatse, zijn thans aangekomen.
Met het oog op bet ingestelde proces voor de Admiralty
Court te Londen, is bet niet raadzaam, om aan die zeer
van het naaste uur haar geheele levensgeluk afhing; dat, als God
in zijne genade haar niet de kracht der geloovigen verleende, die
de zieken geneest, zij verloren was.
Zij hielden stil voor de poort van het gesticht; Jane bedwong
zich, zij droogde hare tranen, zij voelde zich als gezegend na haar
stil gebed, rustig en sterk.
Wat nu in de eerstvolgende tien minuten voorviel, was ontzet
tend. Het geheele voorkomen en zelfs dc gelaatstrekken van het
dienstpersoneel, die haar ontvingen, schenen de verwarde blikken
anugenomen te hebben van hen, met wier bewaking zij belast
waren, wat een geweldige aandoening in Jaue's verbrijzeld hart
teweegbracht.
Gewoon om veel nieuwsgierigen te ontvangen, die hen meestal
niet vriendelijk bejegenden, veroorzaakte haar kalme houding zulk
een indruk, dat zij haar terstond alles toestonden wat zij vroeg,
en ook de directeur, wien zij den naam van haar ouden dokter
noemde, was dadelijk bereid, haar bij den zieke te laten, maar
toen hij haar naar zijn kamer vergezellen wilde en zij hein smeekend
aanzag, om haar alleen te laten, deed hij ook dit met een welwil
lend gebaar.
Jane was in een voorkamer, grenzende aan zijn ziekekamer, op
wier deur met kleine letters zijn naam stond.
Zij moest een oogenblik blijven staan, om al bare krachten te
verzamelen. Ook had zij met haar lijn, vrouwelijk gevoel onwil
lekeurig op een middel gezonnen, om op arme, kranke hersenen te
werken. Zij was volkomen in hetzelfde gewaad gekleed, als op den
dag toen zij elkaar het eerst gezien hadden, maar zij had een
hemelsblauwen doek van Chiiieesche zijde omgehad, die een sterken
geur van Oosterseh reukwerk had, welken geur zooals men weet
deze doeken vaak een menschenleven lang behouden. Dien doek
haalde zij ook thans te voorschijn en sloeg hem om hare schouders.
Zij moest niet kloppen, had de directeur gezegd, en zoo trad zij
dan zachtjes binnen in dit vertrek, dat voor haar alles bevatte,
wat zij ooit in haar leven bemind had. Zij bleef op den drempel
der groote donkere deur staan; zij zag er uit als een beeld, dat
uit een oude lijst te voorschijn treedt.
Eugeuio lag half op een rustbank, met zijn eene smalle, gewonde
hand door zijn lange haren woelend, terwijl de andere een roos
stukwreef en de kleine blaadjes glippen liet alsof hij ze in het
water wierp, zijn verloren leven?....
Hij richtte zich bij liet gedruiscli van haar binnentreden op. In
weerwil van het losse overkleed en den witten doek, die losjes
om zijn hals geknoopt was, zag hij er zeldzaam schoon uit, maar
bleek, bijua zoo doorzichtig als albast, en met doodmoede oogen
zag hij tot haar op. Hij zeide niets; met halfgeopende lippen staarde
hij haar strak aanmaar niet met den blik van een waanzinnige,
niet afschrikkendmeer met den blik van een slaapwandelaar, van
uitvoerige verklaringen thans publiciteit te geven,/ doch
er blijkt genoegzaam uit, om de belanghebbenden bij de
Voorwaarts met vertrouwen de uitspraak van den regter
te doen afwachten.
Op beide schepen schijnt alles in orde te zijn geweest
wat seinlichten, uitkijk, er.z. betreft, en zij hebben elkander
reeds op geruimen afstand zien naderen, zoodat de aanvaring
bet gevolg is geweest van misverstand omtrent de wederzijds
gedane manoeuvres. Wie de schuld beeft aan dat mis
verstand, zal de regter moeten uitwijzen, doch alle onpar
tijdige deskundigen, die van de zaak hebben kennis geno
men, vinden de manoeuvres, die aan boord van het Neder
landsche stoomschip zijn gedaan, in volkomen overeen
stemming met de wettelijke voorschriften en met de eischen
van goede zeemanschap."
Uit het rapport der expertise, op 27 Mei gehouden,
blijkt, dat de Voorwaarts toen lag in modder en zand,
ter diepte van 18 voet, met den voorsteven naar het
eiland, het dek hoven water voor en achter, doch in de
midscheeps eenige duimen onder water; dat de scheur aan
bakboordzijde onmiddellijk achter het voortuig is en ongeveer
15 duim diep in de dekplaat, voorts regt naar beneden
gaat 16 iï 18 voet en over eene strekkende lengte van
12 voet, 2 tot 4 voet openstaat, de dekplaat en verschansing
zijn verbrijzeld en er is eene andere, even belangrijke
opening, eenige voeten onder het bovendek.
De brug, de stuurhut, de pooten, stutten en davids aan
bakboordzijde van achter af tot aan de „stoke hole" zijn
allen gebroken.
Het oordeel der experts is, dat, aangezien het schip in
zekere mate beschut is door eene uitstekende landpunt en
op 800 voet. afstand van de kust ligt, terwijl er geene
werking in het schip wordt bespeurd, liet mogelijk is om
de gaten te stoppen, en door krachtige stoompompen het
water uit het schip te halen.
De grasmaaimachines, de hooischudder en de hooihark
worden te Texel meer en meer algemeen. De landman
heeft van het gebruik, vooi'al thans bij den ruimen hooioogst,
groot gemak en voordeel. Dat men echter voorzigtig moet
zijn bij het besturen van die werktuigen, bleek nu weder.
Het paard, voor een maaimachine gespannen, geraakte door
het breken van den lederen halsband achteruit en met een
poot in de machine. In een oogenblik was de hakpees
afgesneden. Het paard was f 500 waard.
een droomer; bet was alsof langzamerhand deze oogen die
eens zoo diep waren als de heldere spiegel van een meer, zich
geestelijk verhelderden en een bovenaardsch beeld zagen. Hij vouwde
de handen en zag haar als 't ware biddend aan. Jane trad op
hem toe en door de onbeschrijfelijke ontroering was zij, terwijl zij
zich over hem lieenboog, in het eerst niet in staat, met hare
bevende lippen eenig geluid voort te brengen.
„Eugenio....," sprak zij eindelijk, en al de teederheid die in
haar was, trilde in dat woord. Het was alsof de kranke als be-
tooverd het oor naar hare stem toewendde, maar haar persoonlijk
nog niet herkende. Zij legde hare hand als met aandacht op zijn
dichtgekruld haar; hij sidderde over zijn geheele lichaam, als door
een elektrischen schok bewogen. Daarna bewoog hij zich niet
meer, hij zat als verpletterd, als door geesteshanden getroffen,
als onder een onweerstaanbaren, aangrijpenden invloed, die ons
verlost en bevrijdt van den duisteren nacht, die ons oog benevelde.
Dit duurde slechts eenige minuten, en de arme Jane, die dezen
onbeschrijfelijk veelbeteekeuenden physischen overgang ademloos
gadesloeg, moest zich op het ergste voorbereid houden.
Weder sloegen de booze geesten der mismoedigheid, der wanhoop
hem in hunne kluisters. Hij werd onrustig; hij vestigde zijne oogen
op haar en daarna weder op den grond; hij vertrapte met zenuw
achtige bewegingen dc ontbladerde roos; telkens dieper ademhalend,
alsof hij iets wilde zeggen. Plotseling werd hij volkomen stil en
zat hij strak voor zich te zien, alsof hij uit marmer gehouwen was.
Zijn voorhoofd vertoonde diepe rimpels; zijn schitterend witte
tanden beten diep in de bleeke lippen. De aug9t, welke zich in
zijn oogen teekende en in zijn geheele voorkomen haar uitdrukking
vond, had bijna iets doodelijks voor de arme Jane.
„Ik kan het niet vinden ik kan het niet viuden...."
Gruwzaam, gelijk men zich de smartkreten der gefolterde zielen
in het helsche vuur zou voorstelleu, klonken deze woorden.
Telkens weer herhaalde hij ze; telkens weer; blijkbaar de aan
wezigheid zijner bezoekster vergeten hebbende en zonder hare zachte
stem te liooren. Eindelijk deed er zich een oogenblik van rust voor
en Jane gevoelde dat zij nu alles moest wagen.
Zij zette zich bij hem neder; zij sloeg haren arm zacht doch
vast om hen heen en poogde een tip van haar doek in zijn hand
te brengen.
Men weet, welken onbegrijpelijken invloed zinnelijke middelen
op zielszieken hebben.
„Blauw sprak hij, en hij drukte plotseling de zijde tegen
zijn gelaat. De sterke geur trof hem en weder speelde een uit
drukking van verrukking over het arme, verwrongen gelaat.
„Jane.... dat droeg zij fluisterde hij i.ls in een visioen.
„Kent ge mij, Eugenio, mijn eenig geliefde?.,.." vroeg Jane met
den ganschen, vollen toon der liefde in haar stem. Hy zag haar