HELDERSUHE
EN NIEUWEDIEPER COURANT.
1878. N°. 90.
Zondag 28 Jnlij.
Jaargang 36.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
„WIJ b u 1 II I g e u
het goede."
Verschijnt Dingsilag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: NOLENPLEIN N°. 1G3.
Prijs der Advertentiën: Van 1i regel» 60 Conti,
elke regel meer 15 C'ent».
Groote letters of vignetten wordeu naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naai' Oost-Imlië.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
HELDER en NIEUWEDIEP, 27 Julij.
Zr. Ms. instructie-vaartuig Urania, kommandant luit. ter
zee 1ste kl. Siinon van der Aa, is gisteren alhier uit de
Zuiderzee teruggekeerd.
Volgens het Marine court of inquiry, te Penang,
zou de schuld der aanvaring tusschen de Khedive en de
Voorwaarts waarschijnlijk to wijten zijn aan den derden
stuurman van het Ncd. schip. Deze, die op het oogenblik
der aanvaring de wacht had, zijne positie misrekenende en
eene aanvaring vreezende, moet verkeerd gedaan hebben
met te bevelen het roer van de Voorwaarts aan bakboord
te leggen, waardoor de aanvaring onvermijdelijk werd door
vóór de Khedive te willen overgaan.
De heer K. de Jong, lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal, is door den minister van Waterstaat, enz.
belast met het toezigt op den aankoop van eigendommen
voor den aanleg van den spoorweg ZaandamHoorn.
Door het provinciaal bestuur van Noordholland is
jl. Donderdag aanbesteed: het wegruimen van een wrak
in het Krabbersgat bij Enkhuizen; minste inschrijver de
heer T. V. Mantel, te Enkhuizen, voor f 1723.
Beroepen te Akersloot ds. Benit, pred. te Warder.
Op het zestal kwamen mede voor: ds. S. G. Geertsema
Beckering, te Hippolitushoef c. a. en ds. B. H. Habbema,
te Eijerland op Texel.
Zestal te Callantsoog: ds. C. G. Bacli, te Lutkewie-
rum c. a.J. C. Benit, te Warder; B. II. Habbema, te
Eijerland op TexelM. C. Muller, te St. Maartensbrug c. a.;
S. Steenmeijer, te Petten; W. Winsemius, te Oosterland c. a.
op Wieringen.
Te Middelburg is o. a. nog als leerling-apotheker
toegelaten de heer J. B. Waijboer, van Wieringerwaard.
Jl. Donderdag morgen was het te Texel zwaar weder.
Harde onweêrslagen vielen. De bliksem trof nabij het dorp
den Burg de telegraaflijn. Gelukkig dat de post-telegrafist
juist de afsluiting had verrigt, zoodat het direct gevaar
geweken was. Evenwel was de knal in het kantoor hevig
8) HET WOORD VERGETEN!....
Novelle van ARTHUR STAHL.
(Vervolg.)
XI.
Jane wachtte in doodsangst liet ontwaken van haren geliefde af.
Vergeefs. Maar de pols sloeg; de ledematen bleven warm; en toen
zij hem met behulp van een bediende voorzichtig ter ruste gebracht
had, veranderde spoedig de strakheid der trekken in de zachte
uitdrukking van een rustigen slaap. De oogleden trilden somwijlen
alsof hij wakker werd; de lippen werden voller en rooder; alleen
de handen bleven nog koud als die van een doode. Jane dacht
er niet aan, deze legerstede te verlaten; met dezen uitslag der
laatste uren lag de geheele wereld achter haar als in het niet
gezonken. Zij en hij waren voor elkander, wat er ook gebeuren
mocht en welken keer de omstandigheden ook mochten nemen.
Zij wist dat zij met dit besluit haren echt brak; maar zij wist
ook, dat zij tot dien echt met duivelachtige gruwzaamheid gedwon
gen was geworden; zij wa» besloten haren gemaal tot scheiding te
dwingen, welke gevolgen dit ook voor haar hebbeu mocht. Zij
vatte het voornemen op, dit huis niet weder alleen te verlaten,
voordat zij de volle zekerheid had omtreut hetgeen zij te hopen
had zij wachtte leven of dood af.
Na eenige uren gewacht te hebben op zijn ademhaling, werd de
kranke, naar het scheen, onrustiger; hij bewoog zijne handen en
Jane nam ze in de hare om ze tc verwarmen. Langzamerhand
veranderde dc koude des doods iu de gezonde jeugdige warmte
der genezing; er vloog plotseling als 't ware een zalige glimlach
over de geliefde trekken. Eugenio sloeg de oogen op.
Een straal trof Jane, een straal van zoo heldere, volkomene
tegenwoordigheid van geest, van zoo levendig zelfbewustzijn, die
weder over zijn edel voorhoofd trok, dat zij aan de legerstede op
hare knieën moest vallen, om God te danken, die den vurig be
minden man gered had uit de machten der duisternis.
„Gij kent mij thans, Eugenio vroeg zij, terwijl tranen
hare stem verstikten.
„Jane..." fluisterde hij zachlkens, „mijne Jane?"
„Ja, uwe Jane voor eeuwig...."
Hij zeide haar de woorden na, als iemand die uit een diepe
geestesafmatting ontwaakt en uit den afgrond der duisternis in den
zegen van het zonlicht terugtreedt, waarheen een vriendelijke engel
hem geleid heeft.
„Gij weet thans alles, Eugenio, al het angstvolle is voorbij, gij
weet het woordlost. Maar hier staat Jane voor u, niet
verloren, maar de uwe, de uwe tot in den dood."
Zijn hoofd zonk aan haar borst; zij kuste zijne slapen; zij wilden
spreken, maar zij konden niet. Alles wat het menschenhart in zijn
diepste diepten schokken kan, kwam over hen. Zoo bleven zij tot
I en liet bij het toestel, als versmelting van koperen schroe
ven enz., de sporen van den bliksem achter. De regen viel bij
stroomen neder en verfrischte de reeds te drooge landerijen.
Men meldt ons uit Schagerbrug, dd. 25 dezer:
Als eene bijzonderheid kan ik u inededeelen, dat op de
Kunstbroeijerij alhier zich twee kippen bevinden, die slechts
zestien weken oud zijnde, reeds leggen; terwijl er ver
scheidene zijn even jong, waarvan dagelijks een ei wordt
verwacht. Men ziet hieruit ten duidelijkste, dat het kunst
matig broeijen niet nadeelig influenceert op het leggen van
de kip.
Bij de jl. Dingsdag gehouden verkiezing van een
lid voor den gemeenteraad te Medemblik is geene meerder
heid verkregen. Er moet eene herstemming plaats hebben
tusschen de heeren E. van Ammers en J. van Baar.
De Amsterdamsche politieagenten krijgen nieuwe
hartsvangers, waarbij aan het gevest een veer aangebragt
is, die moet verhinderen, dat anderen dan de eigenaar de
sabel kan trekken. De ondervinding hij vechtpartijen soms
opgedaan, dat de rustverstoorders reeds de sabel uit de
schede getrokken hadden, voor dat de agenten er gebruik
van konden maken, heeft het nuttige dezer verandering
doen inzien.
Naar men verneemt heeft de heer Oostmeijer te
Amsterdam in de uitspraak van de regtbank, in zake de
muurkwestie, berust.
Te Amsterdam is het plan ontworpen om aldaar eene
Duitsche opera te vestigen. Er wordt een waarborgfonds
van f 75,000 voor gevorderd. De minste som waarvoor
men kan inteekenen is f 50.
Jl. Woensdag morgen vertrok eene begrafenis uit de
Kattenburgerstraat te Amsterdam naar de Ooster begraaf
plaats aldaar, vergezeld van eene sterke politiemagt. Deze
was noodig om een man, die, in een vigilante gezeten het
lijk zijner dochter, die zich zelf van het leven beroofd had,
volgde, tegen de woede des volks te beveiligen. De oorzaak
van dezen zelfmoord wordt aan hem geweten. Ware de
politie niet tegenwoordig geweest, het had slecht met hem
afgeloopen. Eenige steenen troffen het rijtuig. Na afloop
der begrafenis werd hij onder bescherming der politie een
eindweegs de stad uitgeleid.
de eerste, volle straal der zon door het venster en over het ziekbed
gleed en dit onbeschrijfelijke oogenblik van geluk verguldde.
Eindelijk be.proefde Eugenio weder op te staan, maar krachteloos
viel hij achterover.
Er was geen spoor van verstandsverbijstering meer in zijn voor
komen aanwezig; het was alleen de lichamelijke uitputting, door
alles wat zijn geest en zijn eergevoel hadden moeten verduren. Jane
gevoelde dat haar aangebeden zieke, als hij thans in zijnen, vóór
zijne totale verbijstering reeds aangegrepen toestand ook maar een
oogenblik de duivelachtige oogeu van lloberto, zijn lasteraar, ont
moette, alles weder op het spel zette.
Zij stond op, in haar fier cn edel hart besloten, wat het ook
kosten mocht, dezen boven alles geliefden man, die om harentwille
mishandeld was geworden, te wreken en te redden.
„De sleutel, hier Jaue
Aan zijn horlogeketting hing het wonderlijk saamgestelde instru
ment, dat met zijn geheim hen beiden zoo ellendig gemaakt had.
„I)e vier letters zoo liggen de sloten eu zoo moet men beginnen."
Hij zag het kleine instrument aan, als den sleutel eens heksen
meesters; maar hij verklaarde het Jane zoo nauwkeurig met weinige
woorden, dat zijn klaar wedergekeerd verstand het hare uit geluk
daarover zoo verscherpte, dat zij, met het mechanisme als voor
oogeu, meende wonderen te kunnen volbrengen, om den naam van
Eugenio van elke schaduw der lastering te reinigen. Thans kwam
de goedhartige oude dokter, door wien zij op Eugenio's spoor ge
komen was, en nadat zij hem fluisterend alles medegedeeld had,
trad hij aan het ziekbed, waarop Eugenio op nieuw in eene slapende
uitputting verzonken was en echte, ware vreugde straalde iu zijne
oogen.
„Den boozen geest verbannen, kon alleen de liefde," sprak hij,
Jane de hand drukkend. „Maar onze dierbare zieke kan niet genoeg
ontzien worden. Slapen moet hij, en bij het ontwaken slechts in
miunonde oogen zien; daartoe zijt gij er. Maar nu blijf ik hier
en gij gaat en brengt de geheele zaak in orde, gij sterke en ver
standige vrouw gij zult wel uw woord weten te doen tegenover
die schurken...." mompelde hij in zijn grijzen baard.
„Dat is het wat ik wilde, al moest het mij het leven kosten,"
zeide Jane kalm. „Maar, dierbare vriend, zijt gij vast overtuigd?"
•voegde zij er met een blik op den sluimerende bij.
„Ten stelligste ben ik overtuigd," zeide hij. „Deze warmte, deze
rustige slaap, dit verlevendigde bewustzijn in de uitdrukking van
het gelaatZiet gij, hoe het eigenaardig smalle en gedrongene van
de slapen en den neus, dat de waanzinnigen en de dooden alleen
hebben, van oogenblik tot oogenblik meer verdwijntP De trekken
nemen den stempel der jeugd aan; de crisis is voorbij en de
storing, die slechts van geestelijken en zenuwachtigen aard was,
omdat zij hem van alle kanten verwondde en martelde, is genezen
door de schitterendste rechtvaardiging. Ga gerust heen, madonna,
ik waak voor u."
Te Amsterdam is eene kennisgeving van burgemeester
en wethouders verschenen, betreffende de handhaving der
orde bij gelegenheid van liet feest der Roei- en Zeil veree
ning op lieden. Daarin wordt ook aan de koetsiex*s ver
boden, door de Weesperpoort en de Utrechtsehepoort te
rijden. De Tijd merkt op, dat zelfs de meest kwaadwillige
koetsier dit verbod niet overschrijden kan, daar sinds
jaren die poorten zijn afgebroken!
Al wederom een overblijfsel uit vorige eeuwen, eene
herinnering aan den goeden ouden tijd verdwenenAl die
nachtwachtshuisjes namelijk, waarin sedert tal van jaren
de Amsterdamsche wachts langs de grachten zaten te dutten,
worden gezamenlijk in publieke veiling verkocht op de
Noordermarkt.
Een voormalig bijzonder onderwijzer maakt in het
Hld. de opmerking, dat, zoo men den bijbel in de school
verlangt, om hem door de jeugd te leeren lezen, de onder
wijzer zelf den bijbel goed moet verstaan niet alleen, maar
ook daaromtrent dezelfde inzigten, dezelfde opvatting moet
hebben, dezelfde keuze moet doen, als zijne patroons ver
langen, want anders zal de onvoldaanheid, het gemoeds
bezwaar van dezen nog grooter worden dan thans. Hij
deelt, om zijne bedoeling duidelijk te maken, een paar
voorbeelden uit zijne ervaring mede. Vroeger was hij met
nog twee hulponderwijzers werkzaam aan eene talrijke
openbare school in Zuidholland. Het was daar de gewoonte,
dat Zaturdags het laatste uur der morgenschool besteed
werd aan bijbellezing en het zingen van eenige gezang
verzen. De kinderen der Catholieken werden dan naar
huis gezonden. Dewijl de hoofdonderwijzer niet den min
sten lust had, zich daarmede bezig te houden, werd die
taak opgedragen aan de hulponderwijzers A., B. en C.,
met volkomen vrijheid, ze te vervullen op de wijze, die
hun de geschiktste, de aangenaamste toescheen. Immers,
het was een lastpost, dien ieder op zijne beurt moest ver
vullen. A. bezat eene groote gemakkelijkheid in het spre
ken, en hoorde zichzelven bijzonder gaarne. De kinderen
lazen dus weinig, want A. was voortdurend aan het woord.
Zij behoefden slechts te luisteren, of den schijn daarvan
aan te nemen, hetgeen wel gemakkelijk was, doch ook
zóó vervelend, dat men met de kinderen medelijden kreeg.
B. sprak niet vloeijend en liet daarom de kinderen eenige
Het anders zoo zachte en teedere gelaat van Jane nam de vast
beraden en doortastende uitdrukking van een man aan; de dokter
was daarover buiten zich zeiven van vreugde.
Jane kuste zachtkens Eugenio's voorhoofd en breidde de handen
als zegenend over hem uit; daarna wierp zij den dokter een dan
kenden blik toe en verliet ijlings de kamer.
XIII.
Het rijtuig bracht Jane weldra bij haren vader. Zij moest van
te voren met hem spreken, wat zij ook van hem verlangen, wat
ook de gevolgen zijn mochten. Zij vreesde niet, maar zij hoopte
ook niet veelhare ziel was zoo ingenomen door het geluk, dat
zij een gevoel had, alsof haar thans niets kwaads meer bejegenen
kon. Zij begreep dat zij thans om „te zijn of niet te zijn" han
delde. Iets van het vertrouwen, dat zij altijd als jong meisje voor
haren vader gekoesterd had eu dat hij doir zijne goedheid jegens
haar vroeger wel verdiend had, voor zij zich dien eenen keer tegen
zijn wil verzette, kwam weder bij haar op.
Jane vond haren vader in zijn werkkamer, met het hoofd op de
hand leunend, zijn oogen vol droefheid. Zijn gelaat klaarde op;
hij was oud geworden.
Toen Jane biunentrad, geloofde zij nog nooit zulk eene plotse
linge verandering gezien te hebben. Zij bedroog zich niet. De
koopman had van het aristocratische huwelijk zijner dochter iets
geheel anders verwacht dan hij bereikt had, zoodat zijn gemoed
met toorn vervuld was.
Zijn huishouding was door Jane's afwezigheid meer in wanorde
geraakt, dan hij ooit had durven denken; z.ij had weinig haar huis
kunnen verlaten en wat vooral zijn hevige ergernis had gaande
gemaakt, was de omstandigheid, dat de graaf hem het zijne onbe
wimpeld verboden had; kortom, in plaats van door dien vreemden
glans zich te verbeteren, was daaruit een voor hem bepaald onver-
dragelijken toestand geboren.
De begeerte naar wraak brandde na het laatste tooneel iu zyne
ziel en dat de gelegenheid daartoe zich door Jane's verhaal als van
zelf aanbood, was hem zeer welkom. Ook keerde zijn vaderlijk
gevoel jegens Jane, wier kwellingen, door hem voorbereid, thans
eerst tot zijn bewustzijn kwamen, in zoo verhoogden graad terug,
dat hij haar, nadat zb geëindigd had, onbeperkte volmacht voor
ieder middel gaf, dat zij tegen de „booswichten" ter harer genoeg
doening noodig had.
Ook voor de scheiding, daar zij als Protestantsche, op de grenzen
des lands getrouwd, zich de oude rechten had voorbehouden.
En nu ging de anders zoo teedere vrouw het oogenblik tegemoet,
die de eer van haren vurig geliefden Eugenio zou redden, haar
vrij zou makeu, en haar met hem vereenigen zou, om daarna hem
te ontmaskeren, die stap voor stap de duivelachtige gifpijlen van
den laster op hem en haar had afgezonden.
Voor zij wegging wierp zij in de nieuwe courant, die op de tafel