HELDERSUHE EN NIEUWEDIEl'ER COURANT. 1878. N". 91. Woensdag 31 Julij. Jaargang 36. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. „W IJ huldigen het goed e." Vemhijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abouuementaprij» per kwartaalƒ1.80. t franco per post - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Rare au: MOLENPLEIN N°. 163. Prij* der Advertentiën: Van 14 regeli 60 Centi, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur. HELDER en NIEUWEDIEP, 30 Julij. Blijkens een bij het departement van Marine ontvangen «telegram, is het schroefstoomschip Atjeli, onder bevel van den kapt. ter zee K. C. Bunnik, den 26 dezer van Leith vertrokken. Aan boord Avas alles wel. De 6de compagnie van het 3de regiment vesting artillerie, onder bevel van den kapt. P. B. Koek, is den 27 dezer weder naar hare garnizoensplaats, Willemstad, teruggekeerd, na alhier aan de oefeningen met het vesting- geschut te hebben deelgenomen. Naar aanleiding van de wolkbreuk, welke wij den 25 dezer hier hebben gehad, blijkt uit het weêrberigt van de Deutsche Seewarte van den 26 dezer, dat daags te voren over de streep, welke zich uitstrekt van de Adriatische zee tot Holland, bij hooge temperatuur bijna overal sterke regens zich hebben voorgedaan, met of zonder onweder. De grootste regenhoogten waren: Triest 32, Friedrichs- haven 44, Kassei, Willemshaven, Groningen, Yarmoutli 15 tot 20, Helder 65 millimeter. De Temps meldt, dat de Prins van Oranje jl. Vrijdag uit Aken te Parijs teruggekeerd is. Jl. Vrijdag keerde Z. H. K. Prins Hendrik van zijn buitenlandscho reis te Soestdijk terug. Volgens gerucht, zegt het Vaderland, zal in het laatst der volgende inaand het jonggehuwde Vorstelijk paar feestelijk door den Koning op hetLoo worden ontvangen. Men gewaagt van een fraaije eerepoort voor het paleis, van illuminatie, van grenadiers-muziek, enz. De minister van Oorlog moet nagenoeg geheel hersteld zijn. Het Rott. Nbl. meldt, dat hij weldra het ziekenhuis te Rotterdam kan verlaten. Het D. v. Z,-H. zegt, dat hij voornemens zou zijn spoedig naar de residentie terug te keeren, om de werkzaamheden aan zijn departement te hervatten. HETYVOORD VERGETEN!.," Novelle van ARTHUR STAHL. (Slot.) „Waar is Eugeniovroeg zij. Een duivelachtige glimlach vloog over Roberto's lippen. „Gij zult dat misschien beter weten dan ik, mevrouw de gravin, want gij kunt er toch niet over in twijfel verkeeren, dat, sedert gij uit het huis van uw gemaal verdwenen zijt, iedereen in Genua de overtuiging heeft, dat gij met den vluchteling in verstandhouding staat en zijne schuld deelt. Het gerecht zal het overige doen." „Wat noemt gij Eugenio's schuld?" vroeg zij weder met haar vaste, sonore stem. „Ilij schijnt met de noorderzon vertrokken te zijn em den inhoud der hein toevertrouwde kas medegenomen te hebben." „Zijt gij daarvan overtuigd?" vroeg zij, maar thans met doffe stem, daar zij zich geweld moest aandoen om haren toorn te be dwingen. „Met hart en ziel!" „Hebt gij een hart, een ziel? Laten wij zeggen: als uw geweten; en welke straf gelooft gij dat daarop staat?" „Ja," zeide hij, „een der zwaarste, wanneer men hem vindt hij hield een oogenblik zegevierend zijn vinger tegen zijn bleeke lippen, als om de straffen, welke hem treffen konden, voor haar op te tellen, „levenslange...." Jane viel hem met een blik vol minachting in de rede. „Genoeg!" sprak zij. „En wat denkt gij schurk, welke straf er op staat, als iemand moedwillig een ander, dien gij niet waard zijt den schoenriem te ontbinden, door lasteringen, zoo infaam dat mijn lippen weigeren ze uit te spreken, bijna in een toestand van krankzinnigheid gebracht hebt? Wat zou uwe straf voor God en ▼oor de menschen zijn, als men voor het gerecht, waarvan gij zoo even nog hebt durven spreken, duidelijk en onweerlegbaar bewijzen kon, dat gij het geweest zijt die den jongen man, toen de/e door de verijdeling zijner vurigste wenschen in een staat van zenuw achtige opgewondenheid verkeerde, met duivelachtige lasteringen ran trap tot trap het gevaar te gemoet dreeft, totdat voor een oogenblik, een vrceselijk oogenblik, de draad van zijn zelfbewust zijn brak?".... Roberto was door deze taal een oogenblik als verlamd en zijn gansehe voorkomen getuigde van een onbeschrijfelijke woede. Jane wist niet, aan welk gevaar zij zich blootstelde. Zij ver moedde slechts, dat zij zich alleen met een wilden mnn bevond, in een afgelegen kamer en dat hij alle reden had, ora haar uit den weg te ruimen. Zij vermoedde het en overzag met een enkelen blik de plaatselijke gesteldheid. De eenige deur was dicht achter haar. „En als ik nu den sleutel in mijne hand en het woord in mijn gedachten had en in staat was de kast te openen en de eer van den door u bij nu vermoorde schitterend redden kon, om mij aan Jl. Vrijdag is tc 's Hage aan het ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid o. a. aanbesteed: het onderhouden van, en het doen van eenige herstellingen aan het Rijkspostkantoor en de directeurswoning te Helder, gedurende de jaren 1878, 1879, 1880 en 1881. Minste inschrijvers waren de heeren Gebr. Moorman alhier, voor f 2295. Beroepen te 's Bosch ds. B. van Schelven, predikant te Alkmaar. Bedankt voor het beroep naar Groningen door dr. Bronsveld, pred. te Haarlem. Bedankt voor toezegging van beroep naar Driehuizen en Zuidschermer door L. van 't Sandt, pred. te Oterleek. De vroedvrouw mej. W. van GoorFrank, te Giet hoorn, heeft de benoeming als zoodanig te Knijpe aange nomen en voor die te Winkel bedankt. -- Aan de rekening en verantwoording over 18771878 der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, dezer dagen aan de departementon toegezonden, is het volgende ontleend: De uitgaven hebben bedragen f 37,012.40L De uitgaven voor den almanak bedroegen f 5140.38, voor de algemeene vergadering f 3053.51, behalve f 3135.40 voor tegemoet koming aan de afgevaardigden; voor subsidiën ter zake van onderwijs is besteed f 6026.37±, behalve f 5000 subsidie aan het Tooneelverbond voor de Tooneelschool. De ont vangsten hebben bedragen f 27,141.35i aan contributiën en ruim f 7500 aan rente. Het saldo der vorige reke ning was f 27,623.26, de tegenwoordige sluit met een saldo van f 25,506.63|. De Maatschappij bezit f 237,000 in schrijving op het grootboek, benevens het batig saldo van f25,506.63'. De behoeften zijn voor het jaar 18781879 begroot op f 39,450.75, de middelen op f 34,450.75. Het tekort zal men, zoo noodig, dekken door f 5000 van het kapitaal te nemen. Het Wag. W. is er erg verontwaardigd over, dat twee moderne dominés onlangs op een Zondag avond, na Waar schijnlijk 's morgens gepreekt te hebben, met hun respec tieve echtgenooten ter kermis togen op een naburig dorp. Daar zaten zij met de andere kermisgasten voor het logement en besloten den avond met zich in een mallemolen te laten ronddraaijen, ieder daarenboven met 't bekende rateltje meêdraaijende. 't Moet gebeurd zijn op een dorp in het noorden van Noordholland. De aanwijzingen zijn nog al onbepaald. j De jaarlijksche vergadering der onderwijzers in het I 7de schooldistrict van Noordholland zal, naar wij vernemen, I gehouden worden te Schagen, den 13 Sept. e. k. Te Groot-Schermer heerschen sedert het begin der vorige week de mazelen epidemisch. Te Ilpendam wil men de brandweer hervormen, de vrijwillige dienst afschaffen en een vast, goed bezoldigd korps in 't leven roepen. Uit Leeuwarden schrijft men aan het Hbd. „De heer Oscar Carré, die hier gedurende de thans afgeloopen kermis voorstellingen gaf', heeft mogen onder vinden, dat do Friezen hun ouden zin voor het paarden spel niet hebben verloren. Bijna geen avond, of de ruime tent was op alle rangen even vol. Jl. Donderdag avond had de afscheidsvoorstelling plaats. Zij strekte ter benefice van de directrice, mevr. Amalia Carré, die zelve ook optrad en door de voorstelling van onderscheidene hengsten het talrijk publiek in opgetogenheid bragt. Achtereen volgens werden haar drie prachtige bouqnetten vereerd de heer Carré zelf ontving een lauwerkrans. Deze voorstelling werd nog door iets bijzonders geken merkt. Het waren de werkzaamheden van een driejarigen poedelhond, gedresseerd en voorgesteld door den voor- maligen landbouwer, den heer W. L. Jager, vanWavtena, thans rentenier in het naburige dorp Goutum, dezelfde die ruim 20 jaren geleden in het circus van den heer Wollschliiger met zijn gedresseerd Friescli ruinpaard overal zooveel succes mogt verwerven. Ook nu was dit in ruime mate het geval. Toen de heer Jager de manege zou ver laten, werd hem door den heer Carré een kostbaar ge schenk aangeboden, bestaande in eene vergulde pendule, waarboven een ruiter te paard prijkte, en twee vergulde eandelabres." Bij den proeftogt langs den spoorweg LeidenWoerden is jl. Zaturdag onder Hazërswoude door de sluiting van u te wreken duivelachtige misdadiger...." Roberto sprong als een tijger op haar en krampachtig zijn hand om haar pols slaande verloor zij voor een oogenblik van pijn bijna haar bewustzijn. Maar in het volgende oogenblik stiet zij den woedende met die bovennatuurlijke kracht terug, die de vrouw somtijds in het uiterste gevaar verleend wordt, slingerde hem van zich af en een seconde later stond zij buiten en wierp de deur in het slot, zoodat hij opgesloten was. Roberto klopte en hamerde tegen de deur en bedacht in zijne altijd kwaadwillige overdenkingen welk een schitterend voordeel hij er voor zich uit had kunnen trekken, als hij de zwakke vrouw haar geheim had kunnen afdwingen, ten einde van dat onbewaakte, door niemand bespiedde oogenblik gebruik te maken om de kast te openen en mot den inhoud onder Eugenio's naam te ontvluchten. Jane ging met vaste schreden regelrecht naar het bureau van den chef, klopte aan en trad onmiddellijk binnen. De bejaarde man, die slechts voor een gedeelte geloofde wnt hem uit den mond van zijn eersten bediende dagelijks toegefluisterd werd, dacht toch niet zonder leedwezen aan den jongen man, dien hij nog zoo kort geleden zijn genegenheid en een onbepaald ver trouwen geschonken had. Thans drong echter het oogenblik; de noodzakelijkheid om zekerheid te hebbenhij had Roberto zijn toestemming tot publiciteit in de couranten gegeven en juist stond de telegraafbode naast hem, om het telegram aan den Engelschen werkmeester af te zenden. Jane begreep uit het eerste woord dat beido spraken terstond, waarom het hier te doen was. Met vasten tred zich voor hen plaatsend, zeide zij „Zoudt ge mij vergunnen u een gewichtige medcdecling te doen, voor ge deze depêche afzendt, Signor?" Deze zag Jane, die hij zeer goed kende en dikwijls in gezel schappen ontmoet had, met onbeschrijfelijke verbazing aan; hij wenkte echter den telegraafbode, en zij waren alleen. Jaue moest een oogenblik aarzelen, om zijn vragende blikken te beantwoorden, daar hare stem thans in hare tranen dreigde te verstikken; maar zij bedwong zich. „Ik heb het woord en ik heb den sleutel, mijnheer de consul. Hij had het vergeten!" „En waflr is hij?" „Hij is in het krankzinnigengesticht...." Zij drukte hare handen voor haar gelaat en verlichtte door een stroom van tranen de onuitsprekelijke smarten, die zij in de laatste dagen had moeten verduren. „Zeg mij alles, arme vrouw..." sprak de consul, die misschien voor de eerste maal in zijn leven zoo diep geschokt was. „Alles sprak zij en het was als legde een hoogere kracht de woorden in haren mond en die, welke juist de rechte waren, om hare eer schitterend te rechtvaardigen. Hy uoodigde haar uit zich tegenover hem neêr te zetten; doch Jane bleef staau. „Neen," sprak zij, „voor uwe oogen moet ik de kast openen, voor uwe oogen moet zijn eer hersteld worden in tegenwoordigheid van disn, die hem aan den rand des afgronds heeft gebracht en die zooeven nog een poging waagde, om mij mijn sleutel en mijn geheim met geweld te ontrukken, waarschijnlijk om dan zelf dat gene te doen, waarmede hij door zijne lastertaal Eugenio's naam bezoedeld heeft. De chef slaakte een kreet van verbazing. Jane verliet de kamer, waarna hij haar in de grootste verbazing volgde. Zij opende de deur voor hem en trad met hem binnen. Daar stond Roberto voor hen, met roodbeloopen oogen en ver wrongen gelaat, het type van een ontmaskerd misdadiger. „En welke getuigefi wcnscht gij?" sprak de consul, met een vragenden blik van ter zijde op zijn vroegeren gunsteling. „Deze!" zeide Jane, met den vinger op hem wijzend. „Ik verlang van hier te gaan," sprak Roberto. „Ik verzoek u, te hooren wat deze dame ons heeft mede te deelen," antwoordde de consul, getroffen door de waardigheid waarmede zij haar triomf genoot. „Laat mij de kast openen in uw beider tegenwoordigheid," zeide Jane met ccn stem, waarin een onbeschrijfelijke uitdrukking van vreugde trilde, alsof de kamer bezocht was door een wrekende engel, die uitgezonden is om te herstellen wat de boosheid en de slechtheid der menschen op aarde heeft teweeggebracht. Suel, als door een bovenaai'dsche bezieling gedreven, nam zij den sleutel en met zekeren eerbied het woord uitsprekend lost begon zij de sloten te openen, die onder haar hand open sprongen als de schatkameren van onderaardsche dwergen. Voor de oogen van den chef en zijn beambte lagen de schatten, het goud, de papieren van waarde, door eerstgenoemde als met één enkelen blik in ongeschonden staat bevonden. De consul was toch door zuiver mensclielijke deelneming in het onverdiende ongeluk van een medemensch getroffen en hij wilde Roberto op den gewonen toon aanspreken, maar nis hij opzag, stond hij ontsteld over zijn aanblik, zoo onloochenbaar was de innerlijke woede, welke zich uitsprak in de haast, waarmede hij in de papieren woelde. Hij voelde plotseling hoeveel reden er was om den man te verdenken, dien hij zoolang vertrouwd had. Zonder den blik van hem en zijne handen af te wenden, zeide hij tot Jane met bewogen stem: „Rust een oogenblik op die fauteuil, mevrouw," en terwijl Jane aan die uitnoodiging vofdeed, liet hij, vlak naast Roberto staande, alles op het nauwkeurigste nazien en doorzoeken, ora zich volkomen te overtuigen. Roberto, als onder een pijnigende macht, deed wat hem bevolen was, telkens bleeker van woede, verschrikkelijk ook voor de oogen van den ouden man, die iets besefte van liet lijden dat in zijn huis een medemensch was aangedaan. Hij begreep de kommer der vrouw, die onder deze verdenking gebukt was gegaan en hij nam zich ernstig voor, haar en Eugenio satisfactie en wraak te verschaffen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1878 | | pagina 1