demonstreren en nam mot de hem eigene belangstelling de inrigting in oogenschouw. Men schrijft uit 's Hertogenbosch: «Reeds eenige jaren hoort men klagen over diefstallen op spoorwegen gepleegd. Het mogt der politie gelukken de hand te leggen op eenige spoorwegdieven, beambten van den Grand Central Beige en dienstdoende tusschen Breda en Antwerpen. Verscheidene dier beambten stonden in de vorige week teregt voor het geregtshof alhier en werden jl. Dingsdag o. a. veroordeeld: P. F. tot 6 maan den, J. de C. tot tweemaal 3 maanden, A. M. tot tweemaal 3 maanden, H. K. tot 6 maanden en F. A. C. C. tot 4 maanden cellulaire gevangenisstraf. Het beiigt. betrekkelijk het treurig uiteinde van dr. Peters, uit Oost-Souburg, dat dezer dagen in verschil lende couranten de rondte deed, is geheel verzonnen. Dc man is een natuurlijken dood (hersen-ontsteking) gestorven. Eindelijk is het faillissement der Overijsselsche Bank (waarvan de directeur Wol ff nog in hechtenis en de direc teur Scheurleer nog voortvlugtig is) afgeloopen. Dc curators hebben jl. Maandag rekening en verantwoording gedaan, waaruit blijkt, dat aan de schuldeischers, behalve de reeds ontvangen 25 pCt., nog 12£ pCt. kan worden uitbetaald, zoodat zij van hunne vorderingen 37| pCt. bekomen. De ziekte onderde varkens keersclit te Deventer en omstreken zoo hevig, dat in de laatste dagen sommige boeren al hun varkens verloren hebben. Een streng toezigt op den invoer van vleesch en vooral op dien van vette varkens is derhalve hoogst wenschelijk. Te Wijhe verwacht men algemeen, dat de rogge dit jaar goedkoop zal worden, daar de opbrengst van dit gewas ook in die streken buitengewoon overvloedig is. Op dc publieke verkoopingen besteedt men reeds aanziehlijk minder dan verleden jaar. Ook 't stroo laat niets te wenschen over. Te Dalfsen en omstreken is de scheerwol voor 't grootst gedeelte voor Fransche rekening weggekochtom trent den prijs is met zekerheid niets bekend. Jl. Woensdag middag omstreeks vijf uur, ontlastte zich boven Groningen een hevig onweder, zoo hevig als zeker weinig menschen zich zullen herinneren, dat aller treurigste gevolgen had. De bliksem trof een elf- ii twaalf jarig meisje van den broodbakker Borgesius in de Stoel- draaijerstraat. Dit meisje schoof even voor het onweer haar zusje in een kinderwagen op de beplante Ossenmarkt en ging daar voor den regen onder een boom schuilen, waar zij door den bliksem werd getroffen en oogenblikkelijk een lijkje was. Haar zusje bleef ongedeerd. Verder heeft de bliksem van verschillende boomen zware takken afgeslagen. De Duitsche bladen bevatten thans verschillende bij zonderheden omtrent het programma der feestelijkheden, die bij gelegenheid van het huwelijk van Z. K. II. Prins Hendrik der Nederlanden met Prinses Ma^ie van Pruissen zullen plaats hebben. Zooals reeds gemeld is, zal het huwelijk worden voltrok ken den 24 dezer, en wel des avonds ten 6 uren, in het nieuwe paleis te Potsdam, dat, hoewel minder ruim als het koninklijk slot te Berlijn, toch een voldoend aantal zalen bevat voor een dergelijke feestelijkheid. Daar zich in het paleis geen kapel bevindt, zal de zoogenaamde Jaspis- of Spiegelgalerij, tot kapel worden ingerigt, zooals ook herhaaldelijk is geschied bij doopplegtigheden van kinderen van den Kroonprins. Het burgerlijk huwelijk zal door den staatsminister vrij heer von Schleinitz, in de aan de genoemde galerij gren zende Schelpenzaal, worden voltrokken, waarna de kerkelijke inzegening zal plaats hebben door den hofprediker dr. Kogel, door wien de bruid ook is aangenomen. bitterd aan te zien; r.ij schaamden zich voor hun vriendelijke stiefmoeder met hare zachte, kalme oogeu; en zij schaamden zich nog meer als het meisje bij hen bleef stilstaan, hen van onder tot boven bekijkend met hare groote, verwonderde oogen, waarna zij beschroomd naar een anderen kant sloop. Al zeide het meisje ook geen woord, er bestaat een stomme maar zeer welsprekende taal, die luider spreekt dan alle stemmen der aarde. En de vermaningen van die stomme spraak grepen de broeders in het hart en zij dachten voor de eerste maal van hun leven na over hetgeen zij deden. Zoo groeide Aagot, dus heette het meisje, al spelende op onder den gunstigen invloed van een «goed leven" en ontwikkelde eene buitengewone schoonheid in gelaat en gestalte. Zij was zoo rank en blank als een waterlelie, maar over haar wezen lag toch een zeker donker waaseen eigenaardige opslag der oogen, die zich op ieder dien zij ontmoetten, met nadruk vestigden. Daar wist echter het kind zelf niets van. Die macht van den ernst liarer natuur benam het kind evenmin haar kinderlijkheid als haar kinderspel. Maar de broeders voelden die magnetische macht en sloegen dik wijls als hoetelingen de oogen neer voor haar blik, al zag Aagot hen ook misschien volstrekt niet anders aan, dan ze het een boom stronk langs den weg zou gedaan hebben. Uit deze onmiddellijke temming der natuurkracht ontwikkelde zich spoedig eene nadere betrekking: het kwam tot een soort, van stillen wedstrijd tusschen beiden, wie hunner Aagot het meest en het langst aan zich vermocht te binden; maar het meisje was spaarzaam met hare onder scheidingen, en hoe lang de vrede ook duurde, zij dacht toch altijd aan den strijd die voorafgegaan was; zij was ondanks al de schoone en vleiende woorden, welke zij te hooren kreeg, er altijd op bedacht, dat uit den mond, die deze woorden sprak, vroeger booze en slechte' taal voortgekomen was. Met dat al was zij toch weder zoo goedhartig en vriendelijk, als noodig was om haren invloed op de broeders te vergrooten, en toen deze langzamerhand gewaar werden, dat zij door ieder scheldwoord en door iedere uitbarsting van haat een deel der vertrouwelijkheid verloren, die zoo bijster moeilijk te winnen was, toen gewenden zij er zich eindelijk aan, een soort van zelfbedwang uit te oefenen, dat eerst een gewoonte en later een goede eigenschap werd. Op die wijze verliepen er een tiental jaren. Ingeborg was nog even schoon, en het scheen wel dat: het haar gegeven zou ziju, de van den zomer in den herfst te laten overbloeien en geen blaadje uit haren krans to zien verwelken. Voor Lars was nog voortdurend dezelfde oogenlust en vreugde als inder toen hij haar voor de eerste maal op den terugweg uit de ontmoette; en daar deze schoonheid het eigenlijke snoer van tusschen beiden was geweest, was het goed voor die rust en een onbezorgd leven noodig had, dat die Na afloop der plegtigheid wordt in genoemde Schclpenzaal cour gehouden, waarna in de Marmeren-zaal en de aan liggende vertrokken een souper zal worden gebruikt. De feestelijkheid wordt met den klassieken fakkeldans in de Schelpen-zaal besloten. Den volgenden morgen zal het vorstelijke paar den kerkgang doen in de Friödenskirche, tot welks parochie het paleis behoort en waarin de hofprediker Hein een rede zal houden. Na afloop der godsdienstoefening zullen de jonggehuwden een déjeuner dinatoire in het stedelijk slot geven. Eindelijk wordt 's Maandags avonds eene gala voorstelling in het theater van het nieuwe paleis gegeven, gevolgd door een souper. Bij de huwelijksvoltrekking zullen alleen de bruid en de vorstelijke dames met haar gevolg hofslepen dragen; de overige dames niet. Naar men verzekert, zullen de Keizer en de Keizerin niet tegenwoordig zijn, maar door den Kroonprins en diens gemalin worden vertegenwoordigd. Voor den Koning der Nederlanden worden vertrekken in het stedelijke slot gereed gemaakt. Turkije's verbrokkeling wordt door het Londensche satirieke blad Fanny Folk op de volgende pikante en ironische wijze voorgesteld: «Een Turksche droom. De zieke inan, ontwakende: «Allah! Allah! waar ben ik?" De kamerdienaren: «Altoos te Konstantinopel, verhe vene verdediger des geloofs." De zieke man«God zij geloofd! Allah! waak over mij! Ik moet dan wel zeer ziek zijn! O, wat ben ik vermagerd!" Dr. Beaconsfield: «Inderdaad, uwe majesteit is afgenomen." De zieke man, zwak: «Breng mij een kaart. (Een kaart wordt gebragt; de lijder houdt geruimen tijd en angstig het oog er op gevestigd). Allah, bescherm mijMaar zie, ik ben nog slechts de schim van mijzelven. Wat hebt ge met mijn hals gedaan?"Dr. Gortschakoif: «De Bessarabische spier was voor uwe majesteit van geen nut hoegenaamd, en wij zijn genoodzaakt geweest ze af te snijden." De zieke man: «Goed; maar waar is mijn linkerschouder gebleven?" - - Dr. Andrassv: «O, wees gerust, dien zult ge niet verliezen; ik waak er zorgvuldig voor." De zieke man: «Bimsillah! maar mijne beide armen zijn afge houwen?" Dr. Ristich en Prins Karei: «Zij waren geheel dood, uwe majesteit, en wij hebben ze in bewaring genomen." De zieke man, met een blik van vertwijfe ling omlaag ziende: «Maar Allah! Wat is dat? Wat is er van mijne bcenen geworden?" Dr. Beaconsfield«Maak er u niet ongerust over. Zij waren ons tot last, gij weet het, en ik heb ze afgesneden." De zieke man: «Genoeg, laat iemand mij van hier wegbrengen, ik wil begraven worden." Dr. Bismarck, fluisterend tot dr. Beaconsfield: «En plant een cypreshoom op zijn graf." - Lagchend verlaten zij het vertrek. De Corriere Mercantile van Genua deelt de volgende bijzonderheden mede aangaande het stoffelijk overschot van Christophorus Columbus, dat, zooals men weet, te Sint- Domingo ontdekt is. Zonderling en hoogst opmerkelijk mag het heeten, dat die ontdekking juist gedaan is door een afstammeling van Beaubadilla, den man die Colombus, in ketenen geklonken, uit Amerika in Europa had terug- gebragt. Voorts wordt nog in het bedoelde artikel vermeld, dat men in de doodkist een kogel vond. Dadelijk werden daaruit allerlei gevolgtrekkingen gemaakt, en vermoed, ja, beweerd, dat Columbus vermoord zou zijn. Maar uit gezette nasporingen en onderzoekingen, om dit punt tot helderheid te brengen, is gebleken, dat de beroemde Genuees in een schermutseling door een kogel getroffen was geworden, die men niet uit het ligchaam heeft kunnen verwijderen, en die dus, na de ontbinding, met het gebeente in de kist moest gevonden worden. band niet losraakte, voordat dc volle bloei op eenmaal verdween. Er komen in den herfsttijd soms dagen voor. waarop de zon zoo warm schijnt, de lucht zoo zoel is, dat de stervende natuur ons bedriegt met een nabootsing van een frisch, verjongd leven, van weelderigheid eu overvloed, ofschoon wij zeer wel weten dat die schijn louter bedrog is: want het voedsel is verbruikt, het levens sap is verleerd, en van binnen kiemt reeds de dood. Zoo was het ook met Ingeborg Lnkne's schoonheid. Het leven met Lars was voor het uitwendige gemakkedijk en rustig geweest; maar inwendig had er toch eeu stil verdriet, een lichte smart gescholen en ge knaagd, omdat gelijk met gelijk niet paart Dat was de oorzaak dat haar levensdraad zoo op eens werd afgesneden, vroeger dan iemand het vermoedde. Toen ontwaakte Lars uit zijn schoonen droom en hij verwonderde zichhet was toch bepaald onmogelijk dat Ingeborg sterven kon. zij die zoo schoon was, zoo gewillig, zoo zacht en vriendelijk? met wie het leven hem zoo blijmoedig toelachte?.... Ja, ook zij kon en moest sterven, en het liep zelfs zeer snel met haar af. Toen werd Lars door een wanhoop overmeesteid, gelijk hij vroeger nooit gekend had. Hij bad tot God, ja, hij kermde tot Ilcrn; hij wierp zich als een zinnelooze op den grond en draaide zich om en om; hij bood den lieven God alles wat bij bezat ten offer, uitgezonderd zijn leven; want hij wilde immers leven met Ingeborg? Maar Lars Bjom moest ook ditmaal voor een hoogcre Macht bukken. Want na verloop van 14 dagen lag Ingeborg in het graf, en op den Luknc-hof moest het begrafenis bier gedronken worden. En dit bier was z66 voortreffelijk ge brouwen, dat het der overledene een roem verschafte, die wijder klonk dan de lof over de deugden van haar ingetogen leven. En zoo zat Lars dan wederom als weduwnaar op Lukne. Zijn zoons waren hun twintigste jaar ingetreden, en Aagot, die toch ook als kind des huizes beschouwd moest worden, zou eerlang zeventien worden. In den eersten tijd scheen alles zich te effenen tot een stil, rustig levendc een ging gewillig voor den ander uit den weg zij gaven elkander ruimte om te leven en dat is het juist, wat. de uitwendige vrede in stand houdt. Lars was nog even overmand van verdriet en smart, alsof hij bij een geweldige worsteling het onderspit gedolven en den kniedruk des overwinnaars op zijn borst gevoeld had. Want in zijn ademhaling hoorde men als 't ware een kort, pijnlijk steunen, alsof hij zich wilde bevrijden van den druk en weer opstaan, zonder dat hem dit mocht gelukken. Maar die strijd duurde niet lang. De kloeke, bruischende levensstof, de volheid van kracht die in hem was en leefde, kon wel een tijdlang sluimeren, maar niet sterven. {Wordt vervolgd.) V iscliTDerigten. De meeste schuitjes, die op scholletjesvangst uitgegaan waren, gingen gisteren met hunne scholetjes naar aan de Zuiderzee gelegen plaatsen, terwijl hunne scharren alhier verkocht werden. Dit vischje blijft nog steeds zeer gezocht en kost gemiddélijk f4.50 per mandje. Gisteren namiddag bragt een schuit voor f 73.50 aan tongen, zijnde de vangt van drie schuiten. Gisteren avond kwam eene grootere vloot binnen, allen de vangst van 2 a 3 schepen aan boord hebbende. De besommingen liepen van f 30 lot f 70 uiteen. Enorm vele kleine tongen werden ter afslag aangeboden; het is jaminer van zulk klein goedje, hebbende slechts een geringe waarde. Gemiddeld had een schuit: 50 a 150 groote tongen, 200 a 800 kleine tongen, 10 a 30 roggen a 24 cents gemiddeld. 2 manden scholletjes a 1.50, 1 mand scharren a f 4.50. Vlaardingen, 6 Aug. In de laatste 3 dagen kwamen alhier en te Maassluis weder een 15tal loggerschepen van de haringvisscherij binnen, allen met goede vangsten, en kan men hun vangst gemiddeld op 200 ton per schip rekenen. Al die haring werd in publieken afslag verkocht en bragt op: goede volle haring f!8, volle vrakken f 16.50, dubbel vrakken f 15, alles per ton. Ook kwam van Scheveningen een partijtje haring hier aan de markt eu bragt op: volle haring f 16.75, volle vrakken f 16, dubbel vrakken f 15.50. De prijzen zijn dus dalende, hetgeen voornamelijk aan de over vloedige vangst is toe te schrijven, maar ook doordien het nog te vroeg in het s.iizoen is voor den grooteren aftrek, hoofdzakelijk naar Duitschland. Staten-Generaal. Eerste Kamer. Zitting van Dingsdag 6 Augustus. Na korte discussie zijn met eenparige stemmen aangenomen de wetsontwerpen tot wijziging van de Staatsspoorwegbegrootin? over 1878, tot regeling van de dienst en het gebruik der lokaalspoorwegen en tot verhooging van hoofdstuk IX der Staalsbegrootiug voor 1878. Zitting van Woensdag 7 Augustus. Na eene korte discussie, waarbij dc Catholieken verklaarden zich te onthouden wegens gemis aan verzoenend karakter in het ontwerp, is de onderwijswet aange nomen met 26 tegen 10 stemmen. Dc Kamer is op recès gescheiden. Benoemingen, enz. Tot commissaris des Konings in Eriesland is benoemd de heer baron van Harinxma Thoe Slooten, lid der Tweede Kamer. Tot directeur der Polytechnische School is met 1 Sept. a. s. benoemd de heer dr. J. Bosscha, hoogleeraar aan die school. Tot koramandant van het algemeen depot van discipline is benoemd de kapt. W. A. J. van den Hurk, van het 7de reg. inf. Benoemd tot adjudant bij de 5de afdeeliug vesting-artillerie de lste luit. J. J. Fabius, van het 1ste reg. vesting-artillerie. België. De stad Brussel heeft aan Alfred Stevens een groote schilderij besteld, voorstellende de Belgische dames aan de Koningin het geschenk aanbiedende, bij gelegenheid van het zilveren feest van het vorstelijk paar. De schilderij zal worden opgehangen in de trouwzaal van het stadhuis. PranKrUK. Dc ballon-captif heeft jl. Maaudag morgen twee opstijgingen gedaam De heer Giffard was met den minister van Financiën en zijn genoodigden in het schuitje. Jl. Zondag had bij eene opstijging een vreemd geval plaats. Een in de wijk Vaurigard opgelaten ballon met twee reizigers ging zoo digt langs den ballon captif voorbij, dat deze zijn stijgende vaart moest staken, om een schipbreuk in de lucht te voorkomen. De werkstaking der Parijsche koetsiers heeft groote proporties aangenomen tot ontzaggelijk ongerief der reizigers, die elke trein bij massa's aanbrengt. Van de 11000 koet siers der huurrijtuigen, zitten er nog slechts 3000 op den bok. De koetsiers van de Compagnie générale, hebben o. a. bijna allen ten getale van 3500 het werk gestaakt. Fin gelang. In het Britsche leger wordt geklaagd over verslapping van de krijgstucht, die zich hierin openbaart, dat de man schappen dikwijls nalaten hunne officieren, als zij hun buiten dienst tegenkomen, te groeten. De Globe ziet daarin een verzuim, dat krachtig moet worden tegengegaan. Zij brengt in herinnering, dat even voordat in Britsch-Indië indertijd de groote opstand uitbrak, de Sepoys hoe langer hoe meer begonnen na te laten hunne officieren te groeten. De Globe vreest nu wel geen opstand in Engeland zelf, maar is toch van oordeel, dat men met het gewone excuus «ik heb u niet gezien" evenmin genoegen moet nemen als zeker officier, van wien gemeld wordt, dat hij, toen hem die reden van verschooning door een soldaat werd opge geven, die zeer beleefd aanhoorde, maar hem van zijne bijziendheid poogde te genezen door hem een uur lang op en neer voor zich te laten marcheren, telkens eerbiedig groetende als hij hem voorbijkwam. Volgens een berigt, hetwelk dezer dagen in de dag bladen de ronde doet, zal eerlang de Ilongaarsche luite nant Zubovich beproeven met zijn paard Caradoc en den door hem uitgevonden drijftoestel van Dover naar Galais te zwemmen, zonder een oogenblik den zadel te verlaten. Het 19 voet lange Amerikaansche zeilbootje de Nautilus, dat met eene ekwipage van slechts twee man, de gebroeders Andrew, den Atlantischen Oceaan overge stoken en te Mullion Cove aangekomen is, zal de reis voortzetten tot Galais. De heeren Andrew willen namelijk een bezoek brengen aan de Parijsche tentoonstelling. Nooit te voren waren zij, naar zij verklaren, op zee geweest; alleen deden zij nu en dan pleiziei'togtjes in visschers- booten langs de Noord-Amcrikaansche kust. De oudste is pianomaker van beroep, de andere schrijnwerker. Zij waren 7 Junij het eerst van Boston vertrokken, maar door een stoim genoodzaakt geweest naar de Amerikaansche kust terug te keeren. Vervolgens op nieuw in zee gestoken, hebben zij weer met een storm en zware mist te kampen gehad. Buitsolilana. De koningsmoordenaar Nobiling heeft in de gevangenis een poging tot zelfmoord gedaan. Nadat hij in zooverre

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1878 | | pagina 2