HELDERSCHE
EN MEIREBIEPER COURANT.
1878. N°. 97.
Woensdag 14 Augustus.
Jaargang36.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
5)
„Wij huldigen
het goed e."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalƒ1.30.
nu frunco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prijs der Advertentiön: Van 1regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
HELDER en NIEUYVED1EP, 13 Augustus.
Naar aanleiding van 's Konings besluit van den 8 dezer
wordt Zr. Ms. schroefstoomschip Atjeh den 15 daar
aanvolgende buiten dienst gesteld en de kapt. ter zee
K. C. Bunnik eervol van het bevel over dien bodem ontheven.
Het schroefstoomschip 3de klasse Prinses Maria,
kommandant kapt.-luit. ter zee C. J. Smith, komende van
Konstantinopel, is gisteren namiddag ten 3 ure te Hellevoet-
sluis aangekomen.
De kapitein der infanterie II. D. A. Götz heeft een
Marsch voor Harmonie-orchest gecomponeerd, gearrangeerd
en deze opgedragen aan Hunne Koninklijke Hoogheden
Prins Hendrik en Prinses Marie van Pruissenbij hun huwelijk.
Naar wij van goederhand vernemen, is door de
Commissie voor het organiseeren der Tentoonstelling, op
7 en 8 September alhier te houden, het programma vastgesteld.
Behalve de inzending van Bloemen en Zaadplanten in
potten, door het Bestuur der Eloralia-Vereeniging ter
kweeking verstrekt, wordt de inzending opengesteld van
Paarden, als werkpaarden, 4jarige, 3jarigc, 2jarigo en jarige
paarden, veulmerriën, veulens; Rundvee, als melkgevende
koeijen, geldekoeijen, schotten, vaarzen, hokkelingcn, gras
kalveren, stieren; Wolvee, als melkgevende schapen, vette
schapen, jarige schapen, rammen; verder: ezels (viervoetige,
ouderdom onbepaald), bokken en geiten, zwanen (paars
gewijze), ganzen (zes), eenden (zes met een woerd), hoen
ders (zes met een haan), kalkoenen. Inzenders van Vee
en Pluimgedierte moeten zijn ingezetenen dezer gemeente.
Landbouwwerktuigen worden ook van elders ingewacht,
en komen met die uit de gemeente in aanmerking voor
bekrooning.
Eindelijk vernemen wij nog, dat een afzonderlijke prijs
zal worden beschikbaar gesteld, uit tc reiken aan hem, die
liet grootst aantal werktuigen of dieren ter tentoonstelling
inzendt.
Ofschoon de hemel niet onbewolkt was, werd de
maansverduistering in den afgeloopen nacht duidelijk waar
genomen. De verduistering was ongeveer een half uur na
middernacht liet grootst.
„L UK.NEÏ-HO IF1,"
door MAGDALENE TIIOUESEN.
Vervolg!)
Er bestond geen onzekerheid over de bedoeling der broeders
meer in hare ziel: beiden hadden denzelfdcn aandrift en denzelfden
wil en de een had een even sterke hand als de ander om te
nemen en vast te houden. Kon zij ook nu nog, nu beider harts
tocht in laaie vlammen naar buiten sloeg, hen voorbijgaan zonder
den een meer toenadering te schenken dan den ander? Zij wist
geen uitweg tc vinden uit dien doolhof. HacI zij voor den eenen
broeder meer gevoeld dan voor den ander, dan had zij dit beschouwd
als een vingerwijzing van Boven en geweten wat haar te doen
stond maar zij koesterde voor beiden slechts in gelijke mate afschuw
en schrik. Doch al ware zij in haar hart den een ook meer gene
gen geweest dan den ander, zij had toch dat gevoel moeten ver
bergen, om niet een klove te doen ontstaan tusschen Aamund en
Niels, die nooit meer gedempt had kunnen worden.
Toen greep er een gebeurtenis plaats, welke aan die verhouding,
of eigenlijk aan dit misverstand, plotseling een einde maakte. En
een onverwacht, een plotseling einde moest het wel nemen, hoe
dan ook. Want wat baatte het of Aagot, met al haar toegevend
heid en geduld, om die knoestige eikentakken, om die strijdende,
weerbarstige ijzeren willen als 't ware een zijden band wond Die
band moest aan flarden uiteenspringeneen ketting zelfs zou geen
weerstand hebben kunnen bieden.
Lars was, zooals vroeger gemeld is, eerst dienstjongen geweest
op de hoeve, waarvan hij later eigenaar was geworden. Hij was
uit een arm geslacht afkomstig, en nadat hij de rijke erfdochter
ten huwelijk gekregen had, had hij zijn verleden zooveel mogelijk
uitgcwisckt, door het verkeer met zijne bloedverwanten geheel en
al af te breken. Moeielijk was dat trouwens niet, want zijne
betrekkingen hadden niet gaarne met hem te doen. Daar kwam
op zekeren dag een jonge knaap de hoeve op, die Lars den laatsten
groet overbracht Van zijn zuster, welke pas gestorven was en haar
levensavond in kommervolle omstandigheden had doorgebracht.
Lars was juist niet zeer gesticht over die boodschap. Ware zijn
z.usler overleden zonder dat iemand in zijne omgeving iets van dit
sterfgeval vernomen had, dan zou hij er geen zucht, geen traan
om gelaten hebben. Maar nu was de doodstijding open en bloot
voor ieders ooren uitgesproken, velen hadden haar vernomen, en
om die reden kwam er over Lars een schaamte, die hem tot een
huichelaar maakte, wat hij tot nog toe niet geweest was.
«Daar heeft uwe moeder niet goed aan gedaan," sprak hij op
vriendelijken toon tot den jongen, die aan de deur was blijven
staan en er vrij armoedig uitzag, ofschoon er goede moed uit zijne
oogen straalde. „Zij kon het mij toch wel met een enkel woord
hebben laten weten; ik had waarlijk nooit kunnen denken, dat
Bij gunstig weder zal het muziekkorps der dd. artillerie
schutterij Donderdag avond in den voortuin van Tivoli
eene uitvoering geven.
Volgens telegram uit Penang, dd. 9 Aug., is het
gestrande Nederl. stoomschip Voorwaarts afgebragt. Door
het breken der pompen was oponthoud ondervonden.
- Jl. Zondag heeft te 's Hage de eerste huwelijks
afkondiging plaats gehad van Z. K. II. Prins Willem
Frederik Hendrik der Nederlanden, weduwnaar van II.K. 11.
Prinses Amalia Maria da Gloria Augusta van Saksen-
Weimar-Eisenach, Hertogin van Saksen en H. Iv. II. Prinses
Maria Elisabeth Louise Fi'edcrika van Pruissen.
In het Staatsblad No. 115 is opgenomen de wet van
den 8 Augustus jl., houdende vaststelling van bijzondere
bepalingen tot beteugeling der longziekte onder liet rund
vee in bepaalde deelen des lands.
Ter herinnering ontleenen wij daaraan het volgende:
Door den Koning kan worden bevolen dat het rundvee
in bepaalde gedeelten van het Kijk moet worden ingeënt
en gemerkt of een van beide. Weigert de eigenaar of
houder van dat vee die inenting of dat merken toe te laten
dan wordt dat vee door den burgemeester in beslag genomen
en zorgt deze, dat de inenting of het merken ten koste
van den eigenaar behoorlijk geschiedt. Is, tengevolge van
eene ondergane inenting, een stuk rundvee, volgens ver
klaring van den districts-veearts of zijn plaatsvervanger,
gestorven, dan wordt aan den eigenaar do volle waarde
van dat rund in gezonden toestand vergoed.
Eigenaars of houders van vee in de gedeelten van liet
Kijk, in het vorige artikel bedoeld, zijn verpligt den
districts-veearts of zijnen plaatsvervangers en den daartoe
aangewezen opzigters in de stallen, weiden of bewaar
plaatsen van vee toegang te verleenen tusschen zons-op en
ondergang, op vertoon, desgevorderd, van hunne acte van
aanstelling. Weigering of feitelijke verhindering om dc
ambtenaren in art. 2 bedoeld, in stallen, weiden of bewaar
plaatsen van vee toegang te verleenen, wordt gestraft met
eene gevangenisstraf van eene maand fot een jaar en eene
geldboete van f 100 tot f 500. Bij herhaling van misdrijf
worden de daartegen bepaalde straffen verdubbeld.
Beroepen te Stellendam ds. W. Winsemius, pred. te
Oosterland op Wieringen.
Aangenomen het beroep naar Gulpen door ds. A. G.
Reede, pred. te Nieuw Vennep (Haarlemmermeer).
Aan den heer J. van Amstel, gewezen hoofdonder
wijzer te Broek op Langendijk, is pensioen verleend ad
f 467 's jaars.
Aan de 11. C. kerk te Loosduinen is door Z. M.
den Koning toestemming verleend tot aanvaarding eener
kapitale boerenwoning, ter waarde van circa f 150,000,
door wijlen Q. van der Klucht bij testament aan genoemde
kerk vermaakt.
Voor den Hoogen Raad werd jl. Zaturdag behandeld
het beroep in cassatie, door C. V., te Enkhuizen, ingesteld
tegen een arrest van het Hof te Leeuwarden, waarin hij,
in hoogcr beroep, wegens opligting tot een jaar eenzame
opsluiting veroordeeld was.
Nadat hij kort te voren door de regtbank te Alkmaar
in staat van faillissement was verklaard, ging hij met zekeren
P. J. Koopen naar het eiland Terschelling, waar hij met
dezen een partij hout kocht voor f 2343. Van dat geld
betaalde hij f 343 contant en gaf den verkooper een door
hem geschreven telegram over, met verzoek om dit te zenden
aan dien Koopen te Enkhuizen, die n. b. zelf daar bij hem
was. In dit telegram verzocht hij Koopen hem de ontbrekende
f 2000 te zenden. Door de gedeeltelijke betaling en dit
telegram liet de verkooper zich overhalen het reeds ver
kochte hout dadelijk mede te geven. De kooper verkocht
dit beneden de waarde te Stavoren enzond de resteerende
f 2000 niet.
Zoowel de regtbank als het Hof te Leeuwarden zacren
in de overgave van dit telegram een manoeuvre frauduleuse
en verklaarde C. V. derhal ve schuldig aan opligting. Tegen
deze beslissing kwam hij in cassatie. Mr. D. S. van Emden
droeg namens den rekwirant één middel van cassatie voor,
luidende: Schending en verkeerde toepassing van art. 405
Code Pénal, in verband met art. 1494 Burg. Wetboek,
omdat het Hof in de handelingen van den rekwirant, gelijk
die als feitelijk vaststaande, waren aangenomen, ten onreerte
had gezien manoeuvres frauduleuses, cn die handelingen,
te zamen genomen, niet te brengen waren onder een der
gevallen, bij art. 405 bedoeld, terwijl eindelijk ten onregte
door liet Hof was beslist, dat in deze slechts een schijn-
vorin van verkoop ii contant te vinden was.
mijne zuster nog op zulk een ellendige wijze van deze wereld zou
moeten scheiden."
Ja, de jongen meende, dat zoolang iemand zich zeiven helpen
kon, hij niet op de hulp van anderen moest gaan rekenen. Zijn
moeder was van oordeel geweest, dat ieder zijn eigen kruis te
dragen had.
Na dit onderhoud droogde Lars zijne oogen af, schoof dc bier
kruik toe aan Thor zoo heette de knaap en voegde cr na
kort beraad bij, dat Thor bij hem blijven mocht, als Lij zich
schikken kon in het leven zooals liet op Lukne-hot' was.
De jongen bedankte en gaf de kruik aan den broeder zijner
moeder terug, en daarmede was alles afgeloopen en in orde gebracht.
Nadat zijn aandoening wat bedaard was, gaf Lars bij zijn aanbod
de volgende toelichting: „Gij moet maar hier blijven als
dienstjongen, begrijpt gij.... dan krijgt gij loon en dat 13 heel
goed."
Ja, zoo dacht Thor cr ook over en hij ging met frisschen moed
aan het werk.
In het begin gingen de beide broeders vriendschappelijk met
hem om. De een was dadelijk vriendelijk geweest jegens Thor, en
dat was voor den ander voldoende om nog vriendelijker jegens
hem te wezen. Maar Thor was een knappe jongen, met donker
haar, lichtblauwe, glansende oogen en een hoog, open voorhoofd,
en toen hij zoo rondliep met zijn vroolijk gelaat en alles deed,
licht en zwaar werk, zonder te morren, toen kwam bij Niels cn
Aamund langzamerhand het gevoel op, dat zij tegenover dien aar-
digen jongen een treurige rol speelden. Want dat zagen zij wel
in, dat schoonheid hun niet te beurt gevallen was.
Maar hoe flink en opgeruimd Thor ook was, er kwamen toch
oogenblikken, dat hij den Lukne-jongcns liever uit den weg ging.
Als dan zijn werk gedaan was, zocht hij dikwijls een eenzaam
plekje op, of hij wierp zich onder een boom en rustte daar uit,
in plaats van bij de anderen in de kamer te zitten. Aamund en
Niels, bij wien de wangunst allengs sterker werd, gingen eveneens
Thor uit den weg, omdat zij zich in zijne nabijheid niet op hun
gemak gevoelden. Maar sedert zij meermalen Aagot in Thors
gezelschap aangetroffen hadden, keerde het blaadje om.
„Het lijkt wel, of uwe zuster het met dien jongen bijzonder
goed vinden kan," begon Lars een gesprek, terwijl hij zat te
drinken, zooals hij gewoonlijk deed, en met zijne sluwe oogen zijn
beide zoons beurtelings gadesloeg.
Aamund en Niels, ieder met een pijp in den mond, zaten achter
de tafel. Aagot was een oogenblik te voren de kamer uitgeslopen,
en Thor was als gewoonlijk dadelijk na den maaltijd zijns weegs
gegaan. Een poos bleef het stil; de jonge mannen hadden wel
huns vaders woorden gehoord, maar zij antwoordden niet.
„Ach ja, wat zal men er veel van zeggen," ging Lars een oogen
blik later weer voort," hebben zij zin in elkaar, dan zijn ze een
goed portuur: de eene heeft niets en de andere heeft nooit wat
gehaddat zaakje is spoedig beklonken."
„Ik ken iemand, die ook nog een woordje meespreekt," barstte
Aamund nu los, terwijl bij driftig opstond. Hij zag er uit als
een kemphaan, zooals hij daar achter de tafel stond, en de lange
schaduw, die hij afwierp, reikte in het licht van den haard tot
onder het dak.
„Ik weet ook zoo iemand," voegde Niels er bij, nijdig en
scherp, alsof hij ieder woord in steen wilde griffelen. Maar hij
bleef rustig zitten.
„Dat is een vreemde redeneering," lachte Lars tusschen zijn pijp
en zijn tanden door, zoodat men hem bijna niet hooren kon. En
er werd ook niets bijgevoegd.
Kort daarna ging Aamund naar buiten, cn een poos later stond
ook Niels op en ging denzelfden weg.
Voor de deur stond Niels een oogenblik stil en zag overal rond,
zonder iémand te ontdekken; daarop sloop Lij langs het huis heen
en sloeg den hoek om. Hier ontmoette hij Aamund, die van den
anderen kant kwam. Zoo gleden zij voorbij elkander heen als
twee honden, die ieder een been in den bek dragen. Niels ging
den berg op naar den akker, doch het scheen wel dat hij alleen
voor tijdverdrijf wat rondliep; en Aamund draaide zich om en
ging het woonhuis en daarna de deur van de groote schuur voorbij,
waar Thor zijn pijp stond te rooken; hij sprak met Aagot die op
een grooteu steen zat. Toen Aamund voorbijging, kwam tegelijker
tijd ook Niels van den tegenovergestelde!! kant den hoek om.
„Zwerft ge zoo heimelijk met dien jougen rond?" sprak Aamund
ter loops, terwijl hij met een spottenden lach voorbijging.
Op hetzelfde oogenblik gaf Thor een korten schreeuw en viel hij
op den grond. Niels, die zich ergerde dat Aamund het meisje
had aangesproken, had hem een slinkschen stoot toegebragt.
„Zijt gij gevallen?" vroeg Niels droogjes, terwijl hij verderging.
Een poos later zat Aagot binnen bij den haard met haar brei
werk bij zich, maar zij maakte geen groote vorderingen; liet werk
werd met bevende handen en door tranen benevelde oogen voort
gezet. Aagot was zich bewust, dat de broeders haren omgang met
Thor in een ander licht beschouwden, dan in waarheid het geval
was; zij bemerkte duidelijk dat van dit oogenblik af zij het niet
meer alleen was, die den hefligen toorn der broeders ontgelden
moest, maar dat deze ook een griinmigen haat tegen Thor begonnen
te koesteren. En wat haar vroeger met het oog op de toekomst
soms nog niet volkomen duidelijk was, dat verrees thans als een
bang voorgevoel voor luiren geest. Was het hier thans nog wel
eene blijvende plaats voor haar? Haar moeder had wel, toen hare
laatste oogenblikken waren aangebroken, Aagot gebeden, dat zij
over haren stiefvader zou waken en zijn ouden dag zooveel mogelijk
j vervroolijken. Maar lioewel zij dat haar moeder heilig beloofd had,
stond zij in dit oogenblik toch in tweestrijd met zich zelve over
j hare gelofte, en toetste zij die ernstig en nauwgezet aan haar eigen
toestand en haar verantwoording aan God.