HELDERSUHE EN NIEUWERIEPER COURANT. 1878. N°. 98. Vrijdag 16 Augustus. Jaargang 36. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. „W ij li u 1 d i g e n het goed e." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. g franco per post - 1.05. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. 103. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Oemeenteraad. Zitting van Dingsdag 13 Augustus 1878. Voorzitter de heer Burgemeester. Tegenwoordig 14 leden; afwezig met kennisgeving van verhinde ring de heeren Boomsma, van Spall en Tinkelenberg. De aanteekeningen van het verhandelde in de vorige zitting worden gelezen en goedgekeurd. Het eerst wordt aan de orde gesteld de vaststelling der rekening en verantwoording van de gemeente over het dienstjaar 1877. Die rekening is met de bijbehoorende stukken onderzocht in de afdee- lingen; het rapport, naar aanleiding van dat onderzoek, door de Commissie van rapporteurs, bestaande uit de heeren de Lange, van Kelckhoven en Groen, opgemaakt, wordt door laatstgenoemde gelezen. Het bevat de mededeeling, dat tegen bedoelde rekening en verantwoording geene aanmerkingen zijn te berde gebragt, dat de verschillende posten van ontvangst en uitgaaf door bewijsstukken naar behooren zijn gestaafd, dat geene posten der begrooting zijn overschreden, dat geene onnaauwkeurigheden zijn ontdekt en dat dientengevolge wordt voorgesteld deze rekening en verantwoording goed te keuren en vast te stellen. Even gunstig luidt het rapport over de rekeningen van het Algemeen Weeshuis, het Burgerlijk Armbestuur en de dd. Artillerie-Schutterij, tot wier goedkeuring en vaststelling mede wordt geadviseerd. Nadat de Voorzitter, namens de vergadering, had dank gebragt aan de Commissie van rapporteurs, werden door den Secretaris de concept-besluiten tot, vaststelling gelezen, die achtereenvolgens met eenparige stemmen werden goed gekeurd. (De goedkeuring der rekening van de Schutterij geschiedde behoudens nadere goedkeuring door HII. Gedep. Staten.) De eindcijfers der verschillende rekeningen waren als volgt: Rekening van de gemeente: Ontvangsten f 186778.91 Uitgaven - 174974.095 Goed slot f 11804.81* Rekening van het Algemeen Weeshuis: Ontvangsten f 16370.69* Uitgaven - 12964.945 Goed slot f 3405.75 Rekening van het Burgerlijk Armbestuur: Ontvangsten f 9689.92 Uitgaven - 8199.49s Goed slot f 1490.426 „L UKNE-HO F,'1 door MAGDALENE THORESEN. {Vervolg) Een oogenblik later werd de deur geopendNiels trad binnen en kwam langzaam naar het vuur toe; hij nam zijn muts af, streek het haar van zijn voorhoofd weg, dat stug als de manen van een paard over zijn oogen hing, en zette toen ziju eenen voet op een der ijzers van den haard, terwijl hij met een dennetak het vuur oppookte. „Wat wilt ge?" vroeg Aamund norscli. „Ik wil wat ik wil," hernam Niels, die rustig zitten bleef. „Ik moet Aagot wat vragen," zei Aamund weder. „Dat moet ik ook," antwoordde Niels, onverschillig in het vuur spuwend. „Aamund heeft het eerste woord," riep nu Lars heesch en slaapdronken uit zijn bed. „WatWie het woord neemt, die heeft het, zou ik zeggen," bromde Niels. „Aamund is de oudste, jongenhij gaf het eerst geluidhij zal ook het eerste woord hebben," ging Lars voort. „Dat staat te bezien," merkte Niels op. „Wat wilt ge hier toch zoo laat in den nacht?" „Ik wil met Aagot spreken, dat heb ik al gezegd," antwoordde Aamund wrevelig. „Ik weet niet wat gij wilt," zeide eindelijk het meisje, die eenigszins hare kalmte teruggekregen had. „Hebt ge mij over het een of ander te spreken, dan kunt ge immers wel tot morgen wachten; ik heb thans meer dan genoeg van al dat getwist, ik ben moede en zou gaarne slapen gaan." „Dat moogt ge ook; ga maar," sprak Niels rustig, terwijl hij opstond, met oogmerk om tegelijk met Aagot de kamer te verlaten. „Gij geeft haar verlof alsof gij hier heer en meester in huis waart!" snauwde Aamund, die reeds aanstalten maakte om zijn broeder te volgen. „Zoo, daar vliegen zij elkander al in 't haar!" riep Lars, bijna stikkend van het lachen. „Wat, ik kan even spoedig heer en meester in huis worden als gij," zei Niels kalm. „Groote God," barstte Aagot los, „gij zult er toch wel aan denken dat uw vader nog leeft!" „Ja ja! die leeft nog en is friscli en gezond!" klonk het uit de bedstede. „Zijt ge van plan geweest, het begrafenisbier al voor mij te brouwen, zeg? dan hebt ge u leelijk misrekend - ik drink het zelf mede!" En daarop lachte Lars weder, dat hem de tranen over de oogen liepen. „Daar heb ik nooit over gedacht!" sprak Aamund met een trotschen blik tot zijn vader. „Waar hebt ge dan over gedacht?" vroeg deze op norsclien toon. „Wilt gij het meisje hebben, neem haar dan. De verwantschap staat niemand in den weg." „Het meisje zal toch wel zelf mogen beslissen?" vroeg Niels, terwijl hij met beide handen in zijn zakken rechtop en uitdagend midden in de kamer bleef staan. „Gij zoudt haar ook wel willen hebben, hc?" riep Lars, terwijl Rekening van de dd. Artillerie-SchutterijOntvangsten f 1867.50* Uitgaven - 1577.85 Goed slot f 289.65* Aan B. en W. wordt magtiging verleend om over te gaan tot de openbare verhuring van het huis aan den Kauaalweg, de gemeente tocbehoorende en thans bewoond door den heer Hattinga Raven. Het door B. en W. ter tafel gebragt contract voor de verhuring, waarin de termijn van 5 jaren is opgenomen, wordt met eenparige stemmen vastgesteld. Door den Voorzitter wordt herinnerd, dat vroeger gesproken is over de plaatsing van een klok en een uurwerk in den toren der thans in herbouw zijnde Westerkerk van de Hervormde gemeente. Hij deelt mede, dat de gemeente-bouwmeester naar Utrecht is geweest en daar gelegenheid heeft gevonden voor den aankoop van een toren-uurwerk, waarvan de kosten zijn f 735. Voor het smelten en gieten van de klok in de fabriek van den heer Bosch Reitz alhier wordt 50 cents per kilo gevorderd en met de kosten van 't stellen van klok en uurwerk zal een en ander eene uitgaaf vorderen van circa f 1400. De Voorzitter stelt voor het Dag. Best. te magtigen om met HH. kerkvoogden der Hervormde gemeente in overleg te treden omtrent het plaatsen van klok en uurwerk in dien toren en omtrent het gebruik en het onderhoud daarvan. Voor de gemeente zou de klok geluid moeten worden ingeval van brand. Er ontstaat naar aanleiding van dit voorstel eene discussie, waarbij de vraag wordt gedaan, wie het onderhoud van den toren te bekostigen zal hebben. De Voorzitter deelt mede, dat volgens eene oude bepaling het onderhoud der torens, ook al zijn die door kerkelijke gemeenten gesticht, komt voor rekening der burgerlijke gemeente. Zoo wordt ook de toren der Nieuwe Kerk alhier door de burgerlijke gemeente onderhouden. Het voorstel des Voorzitters, om B. en W. te magtigen, in overleg te treden met kerkvoogden en om, als zich geene bezwaren voordoen, de klok en het uurwerk te doen aanbrengen, wordt een parig goedgekeurd. Mede wordt goedgekeurd het voorstel des Voorzitters om de klok van 't Raadhuis in de fabriek van den heer Bosch Reitz te doen vergieten. De Voorzitter deelt hierbij mode, dat deze klok op den toreu geplaatst is bij den bouw van 't Raadhuis in 1836, en dat zij afkomstig is uit Dokkum, waar zij deel uitmaakte hij weer begon te lachen. „Nu, ik zal toch wel hetzelfde recht hebben als Aamund?" „Deel dan samen het meisje?" sprak Lars, waarna hij zich op richtte, op zijn ellebogen bleef leunen en bet drietal zwijgend gadesloeg. „God helpe mij!" sprak Aagot met een pijnlijke zucht; daarna barstte zij in tranen uit en riep snikkend: „Ik wil ze geen van tweecn hebben!" „Geen van tweeën?" schreeuwde Lars, terwijl hij zich nog verder in het bed oprichtte. „Zijt ge dol, meid? de halve Lukne-hof is het prachtigste landgoed in de bygde Zijt ge misschien bang voor Niels? Tast maar toe, Aamund; gij hebt immers vroeger ook altijd het grootste geldstuk weten te krijgen?" Maar Aamund had zulke ophitsende woorden niet noodig; vast beraden trad hij een schrede op het meisje toe, en zijn gezicht straalde van den triomf zijner overmacht. Maar op hetzelfde oogen blik kwam Niels tusselien beiden en schudde hen van elkander. „Ik doe mee, ik ook!" sprak hij bedaard. „Duw hem op zij!" riep Lars, „want ik ben overtuigd, dat Aagot u hebben wil, Aamund!" „Neen, zoo waar als er een God in den hemel is, ik wil even min Aamund als Niels hebbenIk heb altijd gedacht, d^t ze maar mijn broers waren.... O God, erbarm u mijner, die vader en moeder moest missen! „Houd uw mond met die wartaal!" zeï Lars boosaardig. „Ik zou denken, dat ik meer dan genoeg uw vader geweest ben. Ik heb u uit de ellende geholpen, denk daar wel om, en ik ben het, wien ge daarvoor dank verschuldigd zijt. Als ik zeg, dat ge een mijner zoons nemen zult.... ik meen Aamund, want hij heeft het eerst geluid gegeven, dan moogt ge me daar wel met een kushand voor danken, jong ding!" „Ik neem evenmin Aamund als Niels," antwoordde het meisje op stelligen en beslisten toon. Want er was een strijdbare geest over haar gekomen toen Lars op zoo honende wijze over de treurige omstandigheden harer kindschheid sprak. Zij voelde zich gekrenkt in haren trotscli, en die trotsch gaf haar moed. „Dus wilt ge liever Thor hebben?" vroeg Aamund listig. „Mijn zusters zoon?" riep Lars. „Die armoedige stumpert, die niets anders bezit dan wat hij aan en op zijn lijf heeft? Zijt ge gek, meisje?" „Nu, ik heb wel erger stumperts gezien dan hij," zei Aagot, terwijl ze moedig van den een naar den ander keek. „Als de dag van morgen aanbreekt, moet hij hier vandaan! Hij kan gaan vanwaar hij gekomen is!" voegde Lars er bij; ziedend van woede trok hij aan het beddegoed en wierp de kussens om zich heen. „Niemand moet door mijne schuld hier vandaan gaan," sprak het meisje. „Ik voel evenmin genegenheid voor Thor als hij ge negenheid voor mij heeft." „Nu, dan moet gij Niels nemen," bromde Lars en ging vermoeid weder liggen. „Ik neem hem niet," antwoordde zij trotsch, en tegelijk keerde zij Niels haar gelaat toe en zag hem zoo rustig en koel aan, dat van het speelwerk aldaar, dat dagteekende van 't jaar 1632. Er wordt gelezen een adres van den heer A. C. Boonzajer, Commissaris van Politie en Waterschout alhier, welk adres om berigt en raad door Gedep. Staten aan den Raad is toegezonden. In dat adres wordt gewezen op de langdurige dienst van den titularis gedurende meer dan 25 jaren en op de afneming zijner inkomsten tengevolge van de openstelling der haven te IJmuideu en 't verminderd tarief, als Waterschout genoten wordende. Adres sant rigt daarom het verzoek tot den minister van Justitie om verhooging zijner jaarwedde, thans f 1600 bedragende, waarvan f 200 als Commissaris van Rijkspolitie. Op voorstel van het Dag. Best. wordt besloten te antwoorden, dat de jaarwedde van den adressant, voor zooveel zijne betrekking tot de gemeente aangaat, is in verhouding lot die der overige ambtenoren en dat de financiëele toestand der gemeente niet toelaat tot verhooging over te gaan. Er wordt gelezen eene missive van Z. Exc. den minister van Binnenlandsche Zaken, ten geleide van een leerplan voor te stichten gymnasia en pro-gymna9ia, waarbij gevoegd is de vraag of de gemeente voornemens is tot oprigting van zoodanige school over te gaan. Op voorstel van B. en W. wordt besloten te antwoorden, dat de financiëele toestand der gemeente de gedachte aan de stichting van zoodanige school ten eenenmale buitensluit, terwijl ook de behoefte daaraan zóó gering is, dat welligt het getal leeraren dat der leerlingen zou overtreffen. Yoor kennisgeving wordt aangenomen de mededeeling, dat eene verificatie van de boeken en de kas des gemeente-ontvan gers heeft plaats gehad, dat een en ander in volkomen orde is bevonden, in kas zijnde de som van f 21679.66. De Voorzitter deelt mede, dat een adres is ingekomen van Bestuurders der afdeeling van de Hollaiidscke Maatschappij van Landbouw, houdende verzoek om eene subsidie uit de gemeentekas voor den aankoop van prijzen. De Voorzitter ondersteunt dit verzoek, vooral ook met het oog op onze gemeentcnaren, die in het Koegras wonen en te wier behoeve inzonderheid de tentoon stelling plaats vindt. Hij stelt namens het Dag. Best. voor, eene som van f 50 toe te staan. Na eene korte discussie wordt dit voorstel met eenparige stemmen aangenomen. Voor kennisgeving wordt aangenomen de mededeeling, dat de in de vorige zitting benoemde hulponderwijzers en hulp- Bygde verstrooid liggende huizen der Noorweegsche dorpen. hij dezen blik onmogelijk verkeerd begrijpen kon. Niels stond dien blik slechts een oogenblik door; toen keerde hij zich driftig om en ging heen; doch hij deed de moeite niet om de deur te openen, maar gaf er een schop tegen dat zij openvloog, en liet haar toen wijd achter zich openstaan. „Zoo, die heeft er genoeg van!'' riep Lars een weinig verlicht. „Nu kuut gij met het meisje spreken, mijn zoon," wendde hij zich tot Aamund. „Want u knu ze toch eigenlyk het best lijden, naar ik zie." „Ik kan Aamund niet beter lijden dan Niels," zeide het meisje, terwijl ze op die woorden een flauw spottend lachje liet volgen. „Gij zult nog wat ergers kunnen lijden," snauwde Aamund en stoof de deur uit, die hij achter zich dicht sloeg dat de muren dreunden. „Hij haalt zich een ongeluk op den hals! schreeuwde Lars drei gend uit zijn bed haar toe. „Gij zijt er de oorzaak van. Ik heb u te eten gegeven en u gekleed en nu jaagt gij mijne zoons uit mijn huisZij dooden elkaar; ik weet hoe dat gaat; ik zou ook zoo gedaan hebben, toen ik jong was." Intusschen stond het meisje nog rechtop in den hoek en zag voor zich uit met een trotschen blik. Want trotsch was Aagot op dit oogenblik. Zij had zich tot dusver gebogen en onderworpen, maar nu had zij het vermogen verloren om zich te buigen; de zijden draad brak en de geestkracht om onderworpen te zijn, begaf haar. En naar gelang de onderworpenheid verdween, verhief zich in gelijke mate de trotsch. Maar het duurde toch niet lang of haars stiefvaders jammerklachten, die moer een uitbarsting van muchtelooze woede dan een afgeperste kreet van smart waren, grepen haar in het hart, en tegelijkertijd overviel haar zulk een angst over hetgeen zij gedaan had en wat daarvan het gevolg kon wezen, dat zij luidkeels begon te schreien. „O, God in den Hemel, wat heb ik gedaan!" kermde zij, handen wringend van angst. „Gij hebt mijne zonen gedood, gij!" schreeuwde Lars, brullend dat de muren er van dreunden. Nu kon Aagot het niet langer uithouden In dit oogenblik was zij weer de zuster, en de woeste jongens waren hare broeders, die zij met hare koele, hooghartige woorden naar buiten gejaagd had in den donkeren nacht. Onwillekeurig stiet ze zelf een luiden kreet uit en snelde ze snikkend naar buiten. Daar woei haar de koude nachtwind tegemoet en was het stik donker; alle voorwerpen smolten onduidelijk in de duisternis samen en vormden een zonderling, grillig tafreel. Waar waren hare broeders? Aagot durfde niet luide hunne namen roepen, maar zacht riep zij ze in iederen hoek, in iedere ruimte, waarin zich een mensch verbergen kon. Zij kreeg geen antwoord. Ver over weg en berg en rots ging ze, zoover als de duisternis het toeliet. Eindelijk keerde zij naar huis terug, moedeloos en verslagen, zooals zij heengegaan was. Bij haar stiefvader durfde zij niet binnentreden, en onrust en gewetenswroeging dreven ook den slaap uit haar oogen. Derhalve ging zij niet naar hare kamer te ruste, maar bleef zij buiten tegen het huis staan leunen om het aanbreken van den dag af te wachten, schoon in hare droevige gemoedsgesteldheid het morgenrood slechts het ongeluk dreigde te ontsluieren, dat de nacht nog medelijdend voor haar verborgen had gehouden. Wordt vertolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1878 | | pagina 1