in elke provincie, die bovenal practisch moeten zijn. Ze zullen wel veel geld kosten, maar Neêrlands grondbezitters zullen dan ook, indien vermeerdering van regtmatige lasten daarvan bet gevolg mogt zijn, de offers kunnen en willen brengen, want aan de verbetering van hun kapitaal is gearbeid. De keurmeesters voor de werktuigen bespreken uitvoerig de verschillende karnen, karnmolens, boterkneders en verdere gereedschappen, die zijn ingezonden en achten de aanschaffing van een melkkoeler in iedere boerderij wen- scbelijk, omdat de melk door spoedige afkoeling langer zoet blijft. Ten aanzien van de Swartschfe melkerij zeggen de keur meesters, dat bet niet uitgemaakt is of deze methode in ieder geval te verkiezen is boven de gewone wijze van zuivelbereiding, als die met de noodige voorzorgen van zindel ij klieid, doelmatige metalen gereedschappen, koele kelders enz., gedreven wordt. Bij de beoordeeling van boterfusten gold het de kwestie wat verdient de voorkeur? het goedkooper beukenhout of het duurder eikenhout? Niet alleen de lagere prijs, maar ook de omstandigheid, dat bij niet voldoend uitlekken bij eiken fusten het gevaar blijft bestaan van mededeeling van kleur en smaak door het looizuur aan de boter, deed den eersten prijs toekennen aan de zeer goedkoope en net bewerkte beuken fusten van J. G. H. Walkhoff, te Ham burg en den tweeden voor dito fusten aan B. Gieteling, te Brammen. De heer C. C. Vermeer, Rijkshavenmeester te Vlissingen, is in diezelfde betrekking overgeplaatst naar Rotterdam. Tot zetters voor 's Rijks directe belastingen zijn benoemd: te Hoogkarspel de heer P. J. Bakker en te Zijpe de heer A. Zijp Sr. Bedankt voor het beroep naar Kampen door ds. E. A. G. van Hoogenhuijzen, predikant te Steenwijk; naar Delft door ds. D. Rijnders, predikant te Middelburg. Tot wethouder der gemeente Zijpe is herbenoemd de heer K. Biersteker en der gemeente Callantsoog de heer C. Hoogschagen. Te Medemblik is als wethouder herkozen de heer D. M. Alewijn. Volgens een blaadje aan het Hbl. toegezonden door den heer Evariste Carrance, president van liet Comité des concours poetiques du midizijn een mention supplementaire voor een gedicht en zesde prijs voor proza bij den lOden wedstrijd toegekend aan mej. Louise Stratenus in Nederland, voor een opstel getiteld Marie. Er waren 911 dichtstukken ingekomen, waarvan 424 werden ter zijde gelegd. Er zijn toegekend, behalve een buitengewonen prijs, niet minder dan 8 prijzen, 10 getuig schriften, 12 zeer eervolle vermeldingen en dan nog meer dan 100 „mentions supplementaircs." Welk een overvloed van dichters bezit onze prozaïsche tijd! Met het proza is het slechter gesteld. Slechts zes prijzen en zes vermeldingen werden toegekend. De 21ste wedstrijd is geopend tegen den 1 December. De raderstoomboot Prins van Oranje, varende tusschen Zaandam en Amsterdam, werd jl. Vrijdag in veiling gebragt met aanlegplaats, stationsgebouw enz. enz., en toegewezen aan den heer Bosman, te Alkmaar, voor f 8935. De eerste klanken, die het stamelende kind spreekt, geven aan do ouders altijd stof tot groote vreugde; alle smarten en zorgen worden door de namen mama! papa! rijkelijk beloond. Des te meer verwonderd was een echt paar te Amsterdam toen hun spruit geluiden voortbragt, die klonken als Umma en AJiu. Langzamerhand zeide het massa's lagen in het vertrek opgestapeld. Of had zij niet goed gezien? De flauwe weerschijn der sneeuw verspreidde slechts een zwak, onzeker licht. Sigrid trad terug. Maar Goddank! Daar stond eindelijk iemand op en trad naar de deur. „Och, Kari, wat ben ik ongerust over u geweest!" riep het meisje met een zucht van verlichting uit, toen de deur openging. Maar alsof zij aan den grond was vastgenageld, bleef ze van schrik aan de deur staan. Want het was Kari niet die buiten kwam, maar Thore vom Stein. „Moeteu we elkaar zoo wedervinden, Sigrid?" vroeg hij zacht, terwijl zijn stem beefde. Sigrid was niet in staat een woord uit te brengen en staarde hem sprakeloos aan. „Uw blik is zoo vriendelijk, Sigrid, alsof ge mij genegen waart." „Ik weet niet dat ik u ooit ongenegen ben geweest," antwoordde zij bedeesd. „Ach neen, de eenige die het niet goed met mij voor had, was ik zelf," zuchtte hij. „Maar thans heb ik leeren inzien, dat gij mijn eenig geluk zijt." „Mocht dat zoo wezen!" fluisterde zij welmeenend. „Ja. Ik was voornemens van nacht hier te blijven en met het aanbreken van den dag naar Bergslien te gaan maar nu zijt ge tot mij gekomen; moge het een gunstig voorteeken zijn." „Ik heb het een en ander voor Knapstad-Kari medegebracht; zij heeft er stellig wel behoefte aan," sprak Sigrid ontroerd, waarna zij over den drempel trad. „Ach neen, kleine Sigrid!" hernam Thore op medelijdenden toon, terwijl hij hare handen in de zijnen nam. „Noch Ola, noch Kari hebben in deze wereld iets meer noodig: zij zijn beiden dood. Ik kwam hier juist aan toen de zon onderging en sedert dien tijd zit ik hier en ik heb over veel dingen nagedacht!" Daarop bracht hij het bevende meisje de kamer binnen. Daar gingen zij zitten op Kari's latafel en spraken, terwijl zij den dood voor oogen hadden, over het leven, zoo goed als het ging. Zij verrasten elkaar met hetzelfde denkbeeld: dezen nacht bij de dooden te blijven waken en zoodra de morgen aanbrak al het noodige in orde te brengen. En zoo deden zij. De sneeuw die over alles lag uitgespreid, werd weggeveegd, en Thore was van oordeel dat Kaïi en Ola op het doodsbed zijde aan zijde moesten rusten want „Nu is hij haar bruigom en zij is zijn bruid," zooals in het lied stond. Toen vereenigden zich de beide jonge harten weder in ééne gedachte, ver boven verdriet en zorgen verheven, helder en vrien delijk als de ochtendzon boven de sneeuwbergen. Getroost keerden zij huiswaarts naar Bergslien, terwijl de stralen der morgenzon feestelijk en vriendelijk schenen in het stille bruidsvertrek van Pilt-Ola en Knapstad-Kari. kind Umpa en Ilouëhoetotdat het eindelijk met verschrik kelijke duidelijkheid riep: „lompen" en „oude hoeden!" De zaak was evenwel niet moeijelijk te verklaren; de kinderkamer namelijk lag aan een pleintje, waarop vodden- koopers dagelijks riepen „lompen, beenen en oude hoeden Het stoomschip Gelderland, van Rotterdam naar Batavia bestemd, jl. Zaturdag bij Cadix gestrand, is gisteren morgen ten 4 ure vlot geworden en onder eigen stoom te Cadix aangekomen. Aan de N. Rott. Crt. wordt medegedeeld, dat Vrijdag in de nabijheid van Katwijk een matroos, tot de schepen behoorende die aan de manoeuvres deelnemen, door een patrouille werd gevangen genomen. Onze Janmaat echter wist zich weder los te rukken en zette het op een loopen. Door de manschappen der patrouille vervolgd, springt hij, zonder de minste aarzeling te doen blijken, in zee en bereikt zwemmende de marinesloep, welke te zijner redding was afgezonden. -Dit heldenstuk van Janmaat lag natuurlijk buiten het programma van den geïmiteerden oorlog. Te Ylaardingen is eene arme kat voor niet minder dan een tooverheks aangezien, en bij parate executie door eenige jongens afgemaakt. Door den kantonregter te Sommelsdijk zijn 6 land bouwers veroordeeld wegens overtreding der wet op den kinderarbeid. Zij hadden namelijk kiuderen beneden de 12 jaren als koewachters in dienst. Onder den titel „Brieven uit de hofstad," dd. 4 dezer, leest men in de Arnh. Crt. o. a. het volgende: „Nu eerst gevoel ik de ware beteekenis van het woord, dat ik reeds sedert vier jaren boven mijne wekelijksche correspondentie schrijf; nu eerst ondervind ik wat het zegt, in eene „hofstad" te wonen. Het „vereerend konink lijk huwelijk," gelijk een der feesttermen luidt, heeft in de hoogere en hoogste kringen der residentie eene bewe ging gebragt, die bij de ouderwetsche elementen onzer bevolking de dagen van Willem I in herinnering brengt. Het corps diplomatique is voltallig; zelfs de gezanten, die we met België of andere landen moeten deelen, bezitten we thans geheel; niet minder dan vijf takken der vorste lijke familie verblijven tijdelijk in of nabij de stad, name lijk de Koning, Prins en Prinses Hendrik, Prinses Sophie en haar echtgenoot, Prins Frederik met zijn gezin en Prinses Marianne. De galakoetsen van die verschillende hofhoudingen ziet men door de stad rijden, de kwistig gegalonneerde bedienden rondloopen, en voor de receptiën en „cours" rijden lieeren met staatsierokken vol gouden borduursel, steken en degens, in allerlei rijtuigen door de stad. En dan die overvloedige, weldadige regen in de knoopsgaten!! De rijkelijke met II. D., K., Z. en M. doorspekte berigten in de Haagsche couranten, die van al de bewegingen van deze hooggeplaatste personen verslag geven, worden 's avonds gretig door de trouwe Hagenaars verslonden en leveren gedurende het overige van den dag de eenige of althans voornaamste stof tot de gesprekken. Ja, wat mij wel het meest van alles verwondert, de epi demie heeft ook mij aangetast; ik geloof waarlijk ook al van den hofgeur doortrokken te raken, want ik neem al sedert dagen met het ernstigste gelaat van de wereld deel aan de beschouwingen over de geruchten van 's Konings aanstaand huwelijk. Geruchten zeg ik, want hooger waarde ken ik vooreerst aan de loopende praatjes niet toe, en althans kan ik ten stelligste verklaren, dat het berigt, als zou de Koning aan het hofdiner op Zondag „officieel" alsof de Koning bij zoo'n gelegenheid officieus spreken kon! zijn voornemen hebben medegedeeld om met eene bepaalde Prinses te huwen, onwaar is. Ge zult u herinne ren, dat reeds een jaar geleden aan Z. M. huwelijksplannen werden toegeschreven, waarvan niets gekomen is. Trouwens, dit praatje was geheel onaannemelijk, èn, wegens de ge noemde persoon, èn wegens het kort tijdsverloop sedert den dood der Koningin. Een tijdlang heeft men van het onderwerp gezwegen, maar sedert eenige maanden, en vooral na het beleend worden van Prins Hendriks verlo ving, is men op nieuw aan het werk getogen. Men scheen te denken, dat het tweede huwelijk van een vorstelijk weduwnaar aanstekelijk werken moest op de anderen, en men ging letterlijk als in een bureau van uithuwelijking te werk. Hier in den Haag had het daar althans alles van. De Almanach de Gotha werd doorsnuffeld om prin sessen te vinden, die zoo omstreeks wat leeftijd betreft met Z. M. een goed paar zouden uitmaken. Men vond er eerst eene in Zweden, die bij de vijftig was; na eenig beraad vonden de huwelijks-makelaars op eigen hand die toch wel wat oud, en kwamen ze op eene Badensche Prinses, omstreeks veertig, welke geruiinen tijd de gun steling van het belangstellend publiek werd. Tijdens hare regering moest ik de stad voor een paar dagen verlaten, en vond bij mijne terugkomst H. D. II. onttroond niet alleen, maar opgevolgd reeds door eene Prinses van Wal deck van bijna 23 jaar oud. Om het verschil tusschen beider leeftijd vermoed ik tijdens mijne afwezigheid, eene tusschen-regering van eene dertigjarige Prinses. Hoe dit zij, de 23jarige aanstaande Koningin is in de laatste dagen op nieuw van den troon verjaagd, en de vox populi heeft er hare jongere zuster, juist 20 jaren oud, op geplaatst. Ik verwacht niet, dat men den trap van den leeftijd verder afdalen zal, en de op deze Prinses volgende lGjarige, en daarna hare jongste zuster tot Koningin in sjjc verheffen, want deze laatste is eerst in 1873 geboren en dus nog wel wat jong. Ik houd het er eerder voor, dat men nu met de praatjes zal ophouden. Althans er beginnen zich al voorteekenen van tegenspraak op te doen, misschien wel afkomstig van dezelfde vindingrijke geesten, in wier brein de huwelijks- cancans ontsproten zijn. Zoo werd mij gisteren door een serieus persoon, die het zeff geloofde, verhaald, dat het plan was opgegeven; Prins Alexander was namelijk den Duitsclien Keizer gaan opzoeken, en had dezen bewogen om per telegraaf naar 's Hage te melden, dat Z. M. zijne toestemming tot het huwelijk weigerde! Ik behoef hier niets bij te voegen; jammer maar, dat Bismarck en Moltke er niet bij de pas werden gebragt! Wanneer men echter dergelijke enormiteiten moet verzinnen om een los praatje tegen te spreken, dan bewijst het meer voor de ligtge- looviglieid dan voor het doorzigt van de wèl-onderrigte kringen, waarin gerucht en tegenspraak beiden geloof vinden. Men vergete echter niet, dat elkeen, vooral dames, en van bejaarde dames van beider geslacht moet men voor dergelijke praatjes het meest verwachten in zijn hart zoo'n beetje koppelaar is; wie dit is voor zijne eigen betrekkingen, is het natuurlijk ook voor anderen, en vooral voor de leden van het vorstelijke huis in een tijd, waarin deze zoo op de tong rijden. Hoeveel huwelijken heeft de gedienstige „men" niet voor den Prins van Oranje bedisteld, met het enkel gevolg van ze later weer te moeten scheiden Weken lang heeft men in de Standaard kunnen lezen, zegt de Arnh. Crt., dat in bijna alle landen van Europa de godsdienst op de scholen wordt onderwezen. Dat men dien toestand, voor zoover hij werkelijk bestond, nogtans niet voor den besten hield, toont Frankrijk nu weder: in het wetsontwerp tot reorganisatie van het lager onderwijs, waarvan de hoofdtrekken met onze tegenwoordige wet overeenkomen, wordt uitdrukkelijk gesteld, dat het onder wijs in de godsdienst niet onder de vakken wordt opge nomen, maar aan het huisgezin wordt overgelaten de kin deren op te voeden in de godsdienst die zij verlangen. De Fransche wetsvoordragt gaat nog iets verder dan onze wet zij behelst kosteloos onderwijs en leerpligt. Nu de burgemeester van Berlicum het ijs heeft ge broken en in een ingezonden stuk in de Prov. Noordbr. Crt. een knoeijerij bij de aanbiedingen met bons van N. E. Tas te Amsterdam aan het licht bragt, worden er meer voorbeelden van dien aard bekend. Zoo wordt aan het Rott. Nbld. uit Groningen gemeld, dat een kantoorbediende aldaar zich insgelijks heeft laten omkoopen zijn naam te leenen om als gelukkige vinder van een bon in de advertentiën van Tas vermeld te worden. Roodvonk en mazelen heerschen te Zwolle en Kampen vrij hevig en vooral te Kampen zeer veel bij volwassen personen. Deze ziekte sleept hier en daar menigeen ten grave. De Jav. Crt. bevat een besluit, waarbij op boete van f 1000 tot f 10,000, in verband met de in sommige koffij- aanplantingen ter Sumatra's Westkust heerschende blad ziekte, de invoer in andere gedeelten van Nederl.-Indië van koffijplanten en koffijzaden uit genoemd gewest ver boden wordt. Men deelt ons mede, zegt de heer Corten in de Landbouwkroniek, hoe onze Veeartsenijschool door afdoende proeven aangetoond heeft, dat de vlekken-typhus niet van 't eene op 't andere dier wordt overgedragen door regt- streeksche besmetting (aanraking), maar dat de smetstof in den dampkring aanwezig is en de daarvoor vatbare individu's, al naar gelang hunner vatbaarheid, er door worden aangetast. Zij plant zich dus voort door miasma, niet door contagium. Hetzelfde gebeurt b. v. met de cholera, terwijl typlius en runderpest zich door contagium verspreiden. Bij de belangstelling, die de Noordduitsche melkerij, botermakerij, enz. thans voor ons land hebben en verdie nen, vestigt men er de aandacht op, dat te Oldenburg op 5 en 6 Oct. a. s. eene tentoonstelling betreffende bedoelde zaken zal plaats hebben. Boter, kaas en ook de hulpstoffen voor het maken van boter en kaas, alsmede de daarbij noodige gereedschappen, zullen worden tentoongesteld. Onfeilbaar middel tegen de jicht. „Neem een zakdoek van een vijftigjarige maagd, die nooit lust tot trouwen beeft gehad. Laat dien door een eerlijk molenaar driemaal wasschen en droogen op de heg van een kinderloozen dominé. Merk den zakdoek met inkt van een advocaat, die nooit gelogen heeft, en geef hem aan een doctor, die de ziekte altijd raadt. Die moet u, verbinden en weg is de jicht!" Evenals alle levende wezens in de natuur, hebben ook de honigbijen hare vijanden. Zooals bekend is vangen vele vogels, vooral zwaluwen, de bijen in hare vlugt; doch wij willen ons nu bezig houden met een anderen vijand van de bij, die als zoodanig minder bekend is; wij bedoelen den kikvorsch, zoowel den bruinen als den groenen, 't Is bekend dat de kikvorsch zich uit voorliefde in klaver velden ophoudt, doch de reden waarom is minder bekend. De bijen azen voornamelijk op de zeer honigrijke witte klaver, om die weder te verlaten als zij den noodigen honig vergaard hebben. Vele dezer werkzame arbeidsters zien echter haar honigbergplaats nooit weder en worden een lekkeren buit van den kikvorsch. Met begeerige, wijd °pgespalkte oogen, als een tijger in miniatuur, volgt hij oplettend zijn gekozen offer, totdat hij het op het gunstige oogenblik, als de bij haar voorligchaam diep in den stengel heeft gedrukt, met een zekeren sprong grijpt, zonder acht te slaan op de talrijke prikken die de gevangene hem geeft, want hij is een „koudbloedige." In de maag van een gedooden kikvorsch heeft men niet zelden een dozijn bijenlijken ge vonden; voor een kikvorsch een zeer aardige portie! Bovenstaande zal aan menig bijenhouder de oorzaak doen kennen waarom de bijen in zijn stal allengs verminderen. Ook al is de kikvorsch een plaag voor de bijenhouders, daarom moet hij toch niet worden uitgeroeid, want hij vernietigt ook vele andere insecten. Men moet hem echter zooveel mogelijk van bijenstallen verwijderd houden, want hij kon, door den heerlijken beet verlekkerd, wel eens zijn jagttalent op bijen alleen in toepassing brengen. De schoone sekse is niet altijd even schoon: Een echtpaar van leeftijd dat een reisje maakt, neemt 's avonds laat zijn intrek in eene dorpsherberg. Mijnheer verzoekt den kastelein den anderen morgen vroeg een glas melk aan zijn vrouw op haar bed te doen brengen. Het dienstmeisje met die taak belast komt op de kamer, en ziet de beide echtelingen in diepe rust. Maar wie moet zij wakker maken om de melk te geven. Het gelaat wijst het al evenmin aan als de doek dien beiden om het hoofd hebben geknoopt. Beleefd vraagt zij: „wie van, de lieeren is mevrouw

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1878 | | pagina 2