Vergissen wij ons niet. dan hebben deze en gelijksoor tige overwegingen tot nog toe altijd de invoering van eene tabaksbelasting verhinderd. Toch kunnen wij ons daar moeijelijk bij nederleggen, want het blijft waar, dat, als de noodzakelijkheid ons dwingt nieuwe belastingen in te voeren,, of wel bestaande belangrijk te verhoogen, eene tabaksbelasting, mits belxoor- lijk geregeld, zeer veel heeft dat haar aanbeveelt. Zou die /behoorlijke regeling" niet te vinden zijn? Misschien wel. De minister, die haar vindt, heeft zich verdienstelijk gemaakt voor 't vaderland. Zou hij zijn voorbeeld niet moeten zoeken in Amerika? De toestand der Vereenigde Staten heeft ten dezen opzigte veel overeenkomst met onze eigene. De Vereenigde Staten produceeren tabak, terwijl zij zelf groote consu menten zijn, terwijl binnen het gebied groote handels stapelplaatsen van het artikel gevonden worden. De belasting werd in 1863 een tijd van finantiële moeijelijk- heden ingevoerd; zij heeft thans eene vijftienjarige onder vinding achter zich; zij werd in 1875 op nieuw geregeld, nadat zij in 1868 herzien was, en men mag aannemen, dat bij elke wijziging gebruik is gemaakt van de lessen, die de praktijk der belasting aangegeven heeft. Het schijnt een feit te zijn, dat deze belasting noch op de productie, noch op den handel belemmerend heeft gewerkt. In hoofdzaak bestaat de belasting in eene heffing van fabrikanten en verkoopers, eene verbruiksbelasting, in het wezen overeenkomstig met onze accijnsen. Zij is echter zoo eenvoudig mogelijk gemaakt. Zij wordt alleen gehe ven naar het gewigt, is betrekkelijk laag en kan op zeer gemakkelijke wijze worden voldaan door het opplakken van plakzegels op de kistjes en verpakkingen, die aan de verbruikers worden afgeleverd. Dit alles moet gepaard gaan met groote faciliteiten voor den handel door een vrijgevig entrepot-systeem, en voor de industrie en de cultuur onder anderen door vrijstelling van alle tabak, verbruikt door personen, bij den verbouw en de bewerking van het artikel werkzaam. De indruk, die het Amerikaansche systeem maakt, is ontwijfelbaar deze, dat het ook in ons land zonder groote bezwaren zou zijn in te voeren, en bij het ontzettend groote tabaksverbruik in dit land, waar men altijd rookt en overal, een groote, rekbare opbrengst belooft, ook bij de grootste vrijgevigheid in de toepassing. Het spreekt echter van zelf, dat wij de invoering van deze Amerikaansche belasting tot verberging van den meer en meer blootkomenden bodem van onze schatkist niet eenvoudig weg aanbevelen. Dit zou ligtzinnigheid zijn; want het ligt geheel buiten ons vermogen om de gegevens te verzamelen, die tot eene naauwkeurige beoordeeling van de te verwachten gevolgen op handel en verkeer noodzakelijk zijn. Alleen de regering is daartoe, zoowel door hare diplomatieke betrekkingen, als door hare meer naauwkeurige kennis van onze eigene toestanden, in staat. Wat wij aanbevelen is alleen de studie van het Ameri kaansche systeem. Want moeten onze belastingen verhoogd worden, dan is in theorie eene tabaksbelasting de beste aanvulling; alleen overwegende bezwaren van praktischen aard zouden hare invoering mogen tegenhouden. Of die evenwel overwegend zijn, kan alleen door naauwkeurig onderzoek van een stelsel, dat elders goed werkt, blijken. HELDER en NIEUWED1EP, 21 September. In de Nuts vergadering, gisteren avond gehouden, werd door den afgevaardigde ter algemeene vergadering van de Maatschappij, in de vorige maand te Amsterdam gehouden, verslag uitgebragt. Onder dankzegging aan de bestuur- deren der verschillende van wege de plaatselijke afdeeling in het leven geroepen instellingen, werd kennis genomen van de verslagen der Gymnastiekschool, der Volksleesbiblio theek, der Industrieschool en der Spaarbank, welke verslagen van den voortdurenden bloei dier instellingen getuigden. Achtereenvolgens hadden de volgende benoemingen plaats: a. tot leden der Commissie voor de regeling der buitengewone wintergaderingen werden herkozen de heeren Bron, Dekker, Alting von Geusau en Yrendenberg; b. tot leden der Commissie voor Edelmoedige Bedrijven gekozen de heeren B. L. Vries en P. J. Duinker; c. tot lid van 't bestuur der Gymnastiekschool, ter vervanging van den heer P. J. Heijning, de heer mr. M. Büchner; d. tot plaatsvervangend-comraissaris der Spaarbank gekozen de heer Vrendenberg; e. tot directeuren der Volksleesbibliotheek herkozen de heeren S. Giltjes, J. C. Mann en W. Ph. de Kruijfftot lid van 't bestuur der Industrieschool her-kozen de heer van Spall; g. tot leden des bestuur van 't depar tement herkozen de heeren J. G. R. Vos en Alting von Geusau en h. tot voorzitter van 't departementaal bestuur herkozen de heer Bron. Aan de Volksleesbibliotheck werd ook weder voor het volgend wintersaizoen eene toelage van f 50 verleend. Ten aanzien van het aanhangig adres van hh. bestuur ders der Vereeniging tot stichting en instandhouding van Bewaarscholen in deze gemeente, werd besloten, zich tot het hoofdbestuur te wenden, met verzoek tot het verleenen eener subsidie voor de stichting van eene tweede bewaar school in deze gemeente. De rekening en verantwoording van den penningmeester werd, staande de vergadering, door eene commissie onder zocht en, met dankzegging aan den penningmeester, goed gekeurd. Nog werd in deze vergadering, op voorstel van hh. com missarissen, het honorarium van den boekhouder der Spaar bank met f 50 verhoogd. De heer J. C. H. II. Mackay alhier, heeft met goed gevolg te Utrecht het examen afgelegd als hulpapotheker. Gisteren morgen kocht een jong matroos in een winkel een pak tabak en veroorloofde zich in navolging van zijn kameraad, eenige dagen geleden, om twee kistjes sigaren meê te nemen, zonder te betalen. De politie had ook deze held spoedig gearresteerd. Z. M. de Koning heeft den heer mr. W. II. Dullert benoemd tot voorzitter van de. Tweede Kamer der Staten- Generaal. Voor de verkiezing van een lid der Tweede Kamer in het hoofdkiesdistrict Dokkum zijn ingekomen 1898 biljetten, waarvan 13 van onwaarde. Geldige stemmen 1885. Gekozen is jhr. mr. J. 11. F. K. van Swinderen (liberaal)! met 1058 stemmen. Op mr. A. J. Thomassen a Thuessink van der Hoop van Slochteren (antirevolutionair) waren 821 stemmen uitgebragt. De brievenmaal voor Nederlandsch-Indië, aan boord van het thans tot het ondergaan van herstellingen te Cadix binnengeloopen stoomschip Gelderland, zal met de Fransche pakketboot van Marseille den 22 dezer naar Batavia worden doorgezonden. Naar de N. Rott. Crt. verneemt, heeft de heer J. II. Beucker Andreae, luitenant ter zee 2de kl., dezer dagen van de directie der Stoomvaartmaatschappij Neder land een prachtig gouden remontoir-horologic met inscriptie ontvangen, als bewijs van erkentelijkheid voor de door hem verleende hulp bij het redden en aan wak brengen der passagiers van het stoomschip Voorwaarts, tengevolge der bekende aanvaring, den 23 Mei 11. op de hoogte van Penang gezonken. Als plaats voor het houden der eerstvolgende tentoon stelling van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw is Haarlem bepaald. Beroepen te Driehuizen en Zuidschermer de heer \V. Beekhuis, pred. te Loenen op de Veluwe. Benoemd tot inwonend leerling op de Rijks kweek school voor vroedvrouwen te Amsterdam, mejufvr. Maartje Fx-aai, te Petten. Men schrijft ons van Texel, dd. 20 dezer: „De zware en aanhoudende regens in de laatste weken vei-oorzaken menig huisgezin, hoofdzakelijk in den polder Eijerland, groot nadeel. Vele akkers beplant met aardappelen, die tot provisie voor den winter moesten dienen en waarvan nog misschien een deel kon worden vei'kocht, zijn x-eecls meer dan voor de helft door de bekende ziekte aangetast. Zelfs de zandaardappelen, gewoonlijk nog het best tegen de ziekte bestand, zijn reeds daardoor aangetast. Velen gaan hierdoor reeds nu een bangen winter tegemoet." „Wij vernemen dat gedurende den aanstaanden winter ook te de Cocksdorp gex-egeld volksvoorlezingen zullen gehouden worden. Deze bijeenkomsten zullen uitgaan van de vereeniging „Tot Nut en Genoegen" aldaar en maandelijks plaats vinden in het lokaal van den heer J. Buijs. De eei'ste volksvoorlezing zal gehouden worden in de maand October a. s." De Crediet-Vei'eenïging te Amsterdam is voor eene som van f 17,000 bestolen. Voor een dag of veertien gaf de directie een harer bedienden, die tijdelijk kassier was, verlof tot het maken van een reisje naar de Parijsche tentoonstelling. Toen de tijd van het verlof verstreken was, keerde de bediende niet terug. Men onderzocht en vond, dat hij bovengenoemde som uit de kas had mede genomen. Vrouw en kinderen liet hij achter. Politie en justitie zijn in de weer. De heer A. W. Bronsveld, van Haarlem, spoort in de Standaard aan om offers te brengen:voor de Christelijke school. „Onze weelde moet worden besnoeid en onze offervaardigheid moet zich ontplooijen," zegt hij o. a. „Het deel der natie, dat petitionneerde, moet, om iets te noemen, geen gebruik meer maken van stei'ken drank, en de schatten, die daaraan werden uitgegeven, doen vloeijen in de kas der Christelijke school." 't Meest wenschelijk zou hij het achten, als er zich een centraal-comité vormde, waarin -alle provinciën waren vex*- tegenwoordigd en dat, door plaatselijke comité's voorge licht, als het ware de deur werd, waaraan alle hulpbe hoevende Christelijke scholen koixden aankloppen. Eene ergernis en eene vermoeijenis van vele Christenvrienden het uitzexxden van collectanten kon dan mede ophoixden. Ter voorlichting van dat comité zou er echter een inspecteur voor 't bijzonder Christelijk onderwijs benoemd dienen te worden. Deze titularis, deskundige bij uitnemend heidzal niet geroepen worden om aan de Christelijke scholen een broedei'lijk bezoek te bx-engen en met de schoolbesturen een stichtelijk uxxr te hebben, maar hij zal moeten inspecteeren met twee scherpe oogen. Zijn ï-apport zal o. a. beslissen moeten over 't antwoord op de vraaghulp of geen hulp Is die taak voor één inspecteur te zwaary men beixoeme er twee of meerdere. Het Chris telijk ondei'wijs moet goed, moet het beste worden. Thans mist het de coxxtróle van bevoegden, die tevens toege- negenen zijn. Voorts moet men zich met alle magt toeleggen op de vorming van Christelijke onderwijzers. Zonder weelde, maar zoo degelijk mogelijk, worde er voor gezorgd, dat menige knaap en menige vrouwelijke leerling geleidelijk uit de leerenden tot de onderwijzenden ovei'ga. De oude normaalschool op den Klokkenberg zie haar krachten ver- veelvuldigd. Normaallessen, opleidingsklassen, in één woord: elk eerlijk middel, dat leidexx kan tot krachtige vermeer- dering van het chx-istelijk onderwijspex-soneel, moet worden aangegrepen. De heer F. P. D. Schild, beeldhouwer te 's Hage, heeft een afdruk in gips genomen van Dunkiers gelaat, ten einde een buste te vervaardigeix van den genialen kunstenaar. De volgende bekrooningen zijn te Delft o. a. nog toegekend: Een ram met 12 melkgevende fokschapen, die op de boerderij vaix den inzender in het voorjaar van 1878 gelammerd hebben en door den ingezonden ram in deix dektijd van 1877 zijn besproxxgen: eex-eprijs K. Rezelman, te Winkel. Springram, geb. in 1877, van Lincoln-x-as 2de prijs dezelfde. Twee stuks vette schapen, geb. in 18771ste prijs G. Sevenhuijsen, te Warmenhuizen. Springranxmenbestuursprijs K. Rezelman. In de algememeene vergadering der Hollandsche Maatschappij vaix Landbouw, gistex'en te Delft gehouden, is gekozen tot lid van het hoofdbestuur de heer jhr. mr. J. II. van Fox-eest van der Palin, te Anna Paulowna. Dingsdag a. s. zal de Provinciale Vereeniging van Bux-gemeesters en Secretarissen in Zuidholland eene ver gadering houden in het hotel Adler te Rotterdam. Op deze vergadering zullen o. a. door den heer F. A. O. de Ridder te Katwijk de volgende stellingen verdedigd wor den Het is wenschelijk, dat de belasting op het personeel worde afgeschaft en dat de Staat niet meer belasting heffe, dan hij voor zijn eigen behoefte noodig heeft en de gemeenten geheel vrij late in de keuze van de middelen, waardoor zij zich de noodige inkomsten vei'schaffën zullen. Door sommige dorps-onderwijzers in Friesland zijn op hunne scholen eenvoudige schoolboekjes over den land bouw ingevoerd, met het doel de landjeugd eenig denk beeld te geven van het vak, waartoe zij later zal worden opgeleid, haar de overtuiging te geven, dat de landbouw meer is dan een bloot bedrijf of handwerk, en dat hij, op wetenschappelijke gronden rustende, als wetenschap naast en bij de praktijk kan en moet woi'den beoefend. Bij den hevigen storm en liet hooge water, is den 16 dezer een koppel lammeren, groot 150 stuks, toebehoorende aan de landbouwers C. de Vries en K. Jensma te Schier monnikoog, op den kwelder verdronken. Men schat het verlies op twee a drie duizend gulden. Vermoedelijk is achteloosheid van den hoeder schuld. Uit Soerabaija wordt per telegraaf berigt, dat het Nederlandsche schip Twee Gebroeders, gezagvoerder R. II. J. Schmidt, van Amsterdam naar Macassar op Sumbawa verongelukt is. De bemanning is gered. De verondieping voor de haven te IJmuidcn. In antwoord op den onlangs vermelden brief van B. en W. van Amsterdam over verondieping van de haven van IJmuiden, is van liet ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid een brief ontvangen, dd. 12 Sept., waaraan wij het volgende ontleeuen Het ontstaan der ophooging werd bespeurd bij de opnemingen, welke in de maand Mei jl. vanwege het departement van Marine geschied zijn. Daar geene peilingen zoover buiten de haven vanwege mijn departement plaats hebben gehad, en er geen aanleiding bestond om de ophooging te vermoeden, was zij mij onbekend. Zij werd mij ook niet aanstonds tijdens de opnemingen der Marine mede gedeeld, doch eerst te mijner kennis gebragt door een mij door mijnen ambtgenoot van Marine toegezonden en den 31 Aug. 11. bij mijn departement ontvangen rapport van den inspecteur van het Loodswezen te Willemsoord, dd. 26 Aug. 11. Ik oordeelde deze aangelegenheid van genoegzaam gewigt, om aanstonds tusschen beide te komen en schreef nog denzelfden dag, waarop het ontstaan der verondieping te mijner kennis was gekomen, den hoofdingenieur in het 9de district aan, mij deswege volledig in te lichten en de directie der Amsterdamsche Kanaalmaatschappij, namens mij, tot het nemen van maatregelen tot omiddellijke voor ziening uit te noodigen. Nog voor dat deze hoofdambtenaar mijne aanschrijving kon ontvangen hebben, gaf hij mij zijnerzijds van de verondieping kennis en deelde mij tevens mede, dat de directie reeds maatregelen had genomen om het storten van baggerspecie op dat punt te deen staken en met den aannemer in overleg was getreden om de storting 1000 M. verder zeewaarts te doeu plaats hebben. Alvorens echter omtrent dit laatste punt te beslissen, wensehte zij de overkomst van den hoofdingenieur der Maatschappij Hawkshaw af te wachten. Nadat de directie den 3 en 5 Sept. 11. met hare technische ambtenaren in overleg was getreden, woonde de hoofdingenieur Courad den 6 Sept. daaraanvolgende eene vergadering der directie bij, waarin deze besloot: „Aan te nemen het aanbod van den aannemer Bos, om de baggerspecie uit de Noordzeehaven op 4000 meter uit den duinvoet te brengen voor 7 cents per kub. meter bijbetaling, onder voor waarden: dat de te verplaatsen tonnen moeten omgevaren worden, en wel de noordelijke bij vloed en de zuidelijke bij eb; dat de geloste stof zal worden verspreid, zoodat de bodem nergens meer dan 1.50 meter wordt verhoogd; en dat de ingenieurs der Maat schappij het regt hebben de tonnen te verplaatsen, mits de uiterste ligplaatsen van de tonnen niet verder dan 750 meter noord en zuid van het verlengde der havenas verwijderd zijn." Uit het na deze vergadering door den hoofdingenieur Conrad aan mij uitgebragt rapport, is mij gebleken, dat de ontstane op hooging niet van dien ernstigen aard is, als aanvankelijk gevreesd werd. Ongetwijfeld, meent de hoofdingenieur, zal laatstgenoemde onbe schermde hoop specie met betrekkelijk steile taluds geslecht en grootendeels opgeruimd worden, zoodra de hooge najaarsvloeden invallen, en zal de minste diepte op het punt der storting weder ruim 10 M. onder het laagvvatcrpeil bedragen, terwijl de overige specie meer dan waarschijnlijk door de hooge stortvloeden en de daarmede gepaard gaande stroomversnelling der getijen, gedurende den aanstaanden winter zal verspreid worden over den diepen bodem der Noordzee. Ten einde, indien dit noodig mogt blijken, nadere maatregelen te doen nemen, heb ik mijn ambtgenoot van Marine verzocht mij mededeeling te willen doen van elke waarneming of peiling, die te zijner kennis mogt komen, en heb ik den hoofdingenieur in Noord- holland aangeschreven, op de plaats der ophooging en op de plaatsen waar baggerspecie in de Noordzee gestort wordt, om de 14 dagen peilingen te doen bewerkstelligen. Ik vlei mij dan ook, dat geen ernstige bezwaren uit de ophooging zullen voortvloeijen, terwijl ik overigens mijne aandacht aan deze aangelegenheid blijf wijden. Daar ik de belangstelling, welke uw Collegie in deze zaak aan den dag gelegd heeft, volkomen billijk, heb ik eene uitvoerige mededeeling van het gebeurde, welke door u ter gtraststelling openbaar kan worden gemaakt, niet ongepast geacht. Naar aanleiding van dezen brief zegt de Arnh. Crt.: „Bij de peiling van wege het departement van Marine werd de ophooging ontdekt in Mei en den 3L Augustus werd dit ter kennis van den minister gebragt. Natuurlijk heeft elk ambtenaar zijn werkkring, zijn instructies, grenzen voor zijne bevoegdheid, enz., euz., en rust op allen de verpligting om ambtszaken geheim te houden. Op niemand, neen op niemand, zal dan ook hier een zweem van schuld rustenen tochtoch kunnen wij geen vrede hebbeu met eene organisatie en eene pligtsbetrachting, waarvan het gevolg is, dat drie maanden lang wordt voortgegaan met het maken van een dam voor een pas aangelegde haven. Al te officieel is ook niet goed."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1878 | | pagina 2