li V El Si L li li S C U li NIEUWED1EPER COURANT. 1878. N°. 121. Woensdag 9 October. Jaargang; Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. 8) SALVÉ KRISTIANSEN. „W ij huldigen li e t g o e (1 e." Verschijnt Dingadag, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abonnamentsprijs per kwartaalƒ1.30. n franco per post - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: fl O L E X I» L E I X X°. Ni*. Prijs der Adverteutiëu: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cent». Grooto letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Eiken Doi.dcnl-.ig vertrekt de mail naar Oost-indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur. VERGADERING van den RAAD der gemeente ANNA PAULOWNA, op WOENSDAG 9 OCTOBER 1878, des voormiddags ten 10 uur. Anna Paulowna, 5 October 1878. De Burgemeester, C. E. P E R K. Ter behandeling 1. Vaststelling suppletoir kohier Hoofdei. Omslag voor 1878. 2. suppletoire Gemeente-begrooting voor 1878. 3. Aanbieding Gemeente-begrooting voor 1879. 4. Voorstel tot inzending van een rekwest aan Z. M. den Koning om subsidie voor 't onderwijs over 1879. 5. Mededeeling ingekomen stukken. HELDER en NIEUWEDIEP, 8 October. Jl. Zondag had op het schietterrein in liet fort Admiraal Dirks de aangekondigde jaarlijksche schietwedstrijd plaats voor de leden van het Artillerie-Vrijkorps en geïnviteerde corporatiën. Vrij talrijk was de deelneming. 's Avonds werden in Tivoli de prijzen uitgereikt, behaald in de volgende rangorde door de heeren: 1. J. B. A. Janssen, lid van Vaderland en Oranje; 2. J. Breehaart Jr.; 3. P. J. van Lin, lid van V. en O.4. F. Sant, lid der schietclub Willem Teil; 5. Iv. F. E. van Breda, lid van V. en O.; 6. J. II. de Meijer; 7. C. J. E. Vuurpijl, lid van V. en O. 8. IJ. Ilosbach; 9. J. E. de Jongh; 10. A. Thomasz; 11. H. J. P. Sluiters, lid van V. en O.; 12. C. Colijn, lid van V. en O.; 13. L. Feekes; 14. G. Overman, lid van V. en O.; 15. J. Korporaal en 16. P. J. Lupgens. Nog werden uitgereikt de prijzen, door de heeren J. Korporaal, J. Breebaart Jr. en G. T. von Oterendorp behaald in den huishoudelijken schietwedstrijd, op Zondag 29 September jl. gehouden. Eindelijk werden door den heer Aberson, in zijne functie als majooi-kommandant der dd. Artillerie-Schutterij, prijzen overhandigd voor 't juist rigten bij de oefeningen in het schieten met den houwitser van 20 cM. en met den mortier EEN NOORDSCH VERHAAL, door JONAS LIE. {Vervolg.) Maar al die hinderpalen prikkelden Carls hartstocht slechts meer en meer. Een nieuw voorval, oogcnschijnlijk van weinig beteekenis, deed hem eindelijk besluiten zich tc verklaren. Een vriend van den luitenant, zijn medelid in de kustvanrtcommissie, die een Zondag op de villa kwam doorbrengen, had zich eenige min of meer kwetsende opmerkingen tegenover Elisabeth veroorloofd, die zich daardoor diep gegriefd gevoelde. Zij duidde het den luitenant zeer euvel, dat hij haar niet krachtiger verdedigd had. Voor de eerste maal vergeleek zij hem met Salvc en ze hield zich overtuigd dat deze in zulke omstandigheden niet zoo geduldig zou zijn geweest. Toen Carl in den loop van dien avond ecu oogenblik met haar alleen was, sprak hij met warmte: „Wat spijt het mij, lieve Elisabeth, dat die onbeschaamde zulke woorden gesproken heeft. Gij moet het hem niet kwalijk nemen; hij hechtte er zelf niet het minste gewicht aan.'' Het meisje ging zonder een woord te spreken haars weegs, maar de luitenant hield haar staande. „Neen," vervolgde hij, hare handen in de zijne nemende, „ik kan niet zien dat ge boos zijl, zonder daarover leed te gevoelen. Deze hand die den arbeid niet schuwt, is mij honderdmaal dier baarder, weet dat wel, dan de blanke handjes van al de dames die hier aan huis komen." „Mijnheer Beek," riep ze met tranen in de oogen, „ik verlaat nog dezen nacht dit huis, als ge nog een woord spreekt." Toen ze dit gezegd had, begaf zij zich naar de keuken; de lui tenant volgde haar en zeidc, schoon zij zich hield alsof ze hem niet meer hoorde: „Ik verzeker u, dat ik in ernst spreek." Daarop ging hij de deur uit en kwam eerst na middernacht thuis. In tien grond der zaak was zijn bedoeling niet zoo ernstig geweest als hij gezegd had; maar toen hij haar daar voor zich zag, in haar toorn schooner dan ooit, met hare betraande oogen, was zijn hart ontvlamd en gevoelde hij zich in staat om desnoods van een huwelijk te spreken, zonder zich aan iets of iemand te storen. Den volgenden dag, vóórdat hij naar Arendal scheep ging, fluis terde hij haar in het oor: „Ik heb in vollen ernst gesproken De herhaling van die woorden bracht Elisabeth in eene onbe schrijfelijke verwarring. Den vorigen avond had zij ze geheel anders uitgelegd en er slechts een bewijs van vermetelheid in gezienmaar nu ze voor de tweede maal werden uitgesproken en nu met zooveel nadrukWilde hij haar hand met haar hart vragen?.... Zij de vrouw van een officier?.... Dat denkbeeld deed haar duizelen. Het arme meisje bleef er de geheele week van droomenzij was bleek, afgetrokken, zij verbeidde in de grootste angst den eerslvolgenden van 29 en van 20 cM. Deze prijzen werden behaald door 1. den 2den luit. P. J. Lupgens; 2. den majoor-komtnan- J dant mr. D. P. H. Aberson; 3. den adjudant-onderofficier i C. J. E. Vuurpijl; 4. den sergeant P. Sterk; 5. den kor- poraal K. Ravestein en 6. den sergeant W. H. Kroos. Aan den sergeant-majoor der Vesting-Artillerie II. van Leeuwen, werd een sierlijk geschenk vereerd, als blijk van waardeering der goede diensten, door dien onderofficier bewezen hij de theoretische- en practisclie oefeningen van het kader der Schutterij. Bij de uitreiking der prijzen van het Vrijkorps werd een hartelijk woord van dank gewijd aan hen, die door 't schenken van voorwerpen tot prijzen hadden hijgedragen tot bevordering van dit concours. Het strijkorchest, onder leiding van den heer Schouten, handhaafde zijn gunstigen naam in de opvoering van een vijftal schoone muziekstukken. De heer J. C.II. II. Mackay, die voor eenige dagen met goed succes het natuurkundig examen heeft afgelegd, is jl. Zaturdag met even gunstig gevolg te Amsterdam geëxa mineerd als hulpapotheker. Men meldt uit Aroldsen, dd. 7 dezer, aan het Dagblad: Jl. Zaturdag kwam hier aan Z. K. H. de Kroonprins, van Zweden en Noorwegen, ten einde, uit naam van zijn koninklijken vader, Z. M. den Koning der Nederlanden, Prinses Emma en de doorluchtige ouders der bruid geluk te wenschen met de verloving. Zondag morgen heeft de gansche vorstelijke familie, vergezeld van den Koning en den Kroonprins van Zweden, de godsdienstoefening bijgewoond in de kerk dezer stad. De kapt. ter zee K. F. R. Andrau, werkzaam als chef van de afdeeling personeel aan het departement van Marine in Oost-Indië, zal binnenkort vervangen worden door den kapt.-luit., ter zee II. D. Guyot. Men schrijft ons van Texel, dd. 7 dezer: „De burgerij is verre van ingenomen met de weinige sympathie, den heer Ensing betoond door de leden van den gemeenteraad in de jl. Vrijdag gehouden zitting. Bij wijze van petitionement circuleren thans inteeken- lijsten door bijna geheel Texel tot het bijeenbrengen van gelden, om den doctor uit dankbaarheid voor zijn besluit Zondag. Wat zou hij dan zeggen? Eu zij wat zou zij antwoorden? Carl Beek kwam niet; zijn bezigheden hadden hem genoodzaakt zich naar elders te begeven. Daarentegen verscheen Marie Forstberg ouder gewoonte op den bepaalden tijd. Zij begreep bij den eersten oogopslag dat er bij Elisabeth eene verandering had plaats gegrepen, daar deze letterlijk onhandelbaar was geworden. „Wat is er toch met Elisabeth gebeurd?" vroeg ze. Niemand wist er iets van. In plaats van den volgenden Zaterdag, kwam Carl ditmaal drie dagen vroeger. Toen hij Elisabeth niet bemerkte, liep hij het geheele huis door om haar te zoeken. Hij vond haar eindelijk op de bovenste verdieping, uit het vlieringvenster leunend, waar men niets anders zag dan de dennen- bosschen en het azuren gewelf dat zich daarboven uitstrekte. Zij hoorde zijn voetstap en een soort van paniek maakte zich van kaai meester. Toen zij een arm haar midden voelde omvatten en een stem haar zachtjes hoorde toefluisteren: „Elisabeth, wilt gij de mijne zijn?" toen geloofde zij voor de eerste maal van haar leven, dat hare krachten haar zouden begeven. Toen ze niet terstond antwoordde, voegde hij er bij, terwijl bij hartstochtelijk hare handen kuste: „Elisabeth, wilt ge mijne vrouw worden?" Doodsbleek, schier bewusteloos, mompelde zij een onverstaanbaar geluid, dat voor een toestemmend antwoord kon doorgaan. Maar toen hij haar aan zijn hart wilde drukken, deinsde ze met een zekeren afschrik terug: „Neen, och neen!" riep zij; nu niet.... een andermaal.... Laat me nu met rust, bid ik u Carl gehoorzaamde; een gerucht van voetstappen op de trap waarschuwde hem dat het tête-a-tête gestoord zou worden. Toen zij alleen was, liet het jonge meisje zich neervallen op een groote koffer die bij het venster stond. Haar liart klopte hoorbaar. Nadat zij eenigszins tot bedaren was gekomen, begon ze den toe stand duidelijker te overzien. Carl had zich eindelijk uitgesproken; zij meende er niet aan te moeten twijfelen, dat hij in dit eigen oogenblik zijn stiefmoeder kennis gaf van zijn huwelijksplannen en zij dacht ieder oogenblik beneden geroepen te zuiler. worden. Toen ze bespeurde dat men haar niet riep, besloot ze uit zich zelf te gaan. Het salon was even kalm als gewoonlijk; iedereen had er zijn gewone bezigheden ter hand genomen. Carl Beek las of veinsde te lezen. Toen Elisabeth binnenkwam, wierp hij haar over zijn boek een blik van innige verstandhouding toe. - Het souper liep zonder cenig incident af; het werd, als altijd, vervroolijkt door de spraakzaamheid van den zoon des huizes, wiens voorkomen niet de minste achterdocht opwekte. Elisabeth echter meende haar geheele omgeving als door een nevel te zienwat ze doen moest, deed ze geheel werktuigelijkzij verbeeldde zich soms dat de vloer onder hare voeten zou wegzinken. om hier te blijven een cadeau aan te bieden, welk plan bijna overal den meestcn bijval ondervindt." „Jl. Zaturdag avond ten 7| ure is «ïan den Hoorn in de panden van den heer B. C. Lap brand ontstaan, die ontzettende gevolgen had kunnen hebben. Door het krachtig optreden van een paar zoons van den eigenaar, die daarbij vrij lievige brandwonden bekwa men, en de flinke hulp van een groot deel der ingezetenen van het dorp, mogt het gelukken den brand tot een deel van het huis te beperken. Van een op stal staanden hengst waren de manen reeds gezengd en kostte het veel moeite dit dier, door het vuur wild geworden, door de talrijke menigte heen in veiligheid te brengen." - Men schrijft ons van Waal op Texel, dd. 7 dezer: „Een aangename verrassing wachtte den heer Boon- acker, toen hij in het laatst van zijn verblijf aan de Waal op Texel een sierlijk gemodelleerd inktstel van eenige gemeenteleden ontving, als blijk van waardeering voor het goede door hein in zijn eerste gemeente gesticht." Te IJmuiden is'de eerste steen gelegd van een hotel, genaamd Willem Barendsz -- Te Rotterdam is de piano- en orgelfabriek van den heer van der Tak afgebrand. Wegens het heerschen der roodvonk zijn alle openbare lagere scholen te Doetinchem, alsook de bewaarschool, tijdelijk gesloten. Te Enschedé heeft zich, volgens de Ensch. Crt., het volgende curieuse geval voorgedaanEen der ingezetenen bespeurde, toen hij des morgens in zijn tuin kwam, dat men een zijner appelboomen geheel leeg geplukt had. Den boom nader bekijkende, vond hij aan een der takken een cylinderhorologe hangen, 't welk den dief waarschijnlijk door een takje uit den zak getrokken was. In het noordelijke gedeelte der provincie Groningen worden de stierkalveren tegenwoordig voor zeer hooge prijzen verkocht. Voor een groot gedeelte worden ze naar de Vereenigde Staten van Noord-Amerika verzonden om daar als fokdieren te dienen. Sommige worden zelfs voor f 300 verkocht. Toen het tijd werd om zich ter rust te begeven, ging de familie uiteen, zonder dat er iets buitengewoons voorviel. Doch in de schaduw der trap gekomen, vatte Carl het meisje bij de hand en sprak hij fluisterend: „Goeden nacht, mijn Elisabeth. Ik moet morgen reeds vroeg naar den wal; zult ge mij van hier laten gaan zonder mij te zeggen dat ge me lief hebt?" Als ecnig antwoord boog ze zich langzaam naar zijnen kant; hij drukte eeu kus op haar voorhoofd, waarna zij bevende de vlucht nam, terwijl hij haar met de oogen volgde en haar zachtjes nariep': „Goeden nacht, liefste!" IJdele wensch! De rustige slaap liet dien nacht Elisabeths legerstede onbezocht. Toen zij insluimerde, was het niet om van Carl, maar van Salvc te droomen. Hij zag haar met gestrenge blikken aan en scheen verwijten tot haar te richten, die zij niet hoorde. Carl vertrok niet zoo vroeg als hij 's avonds te voren gezegd hadhij had iets onrustigs in Elisabeths houding opgemerkt en wilde uit haren geest de kwade iudrukken verdrijven, die bij haar hadden post gevat. In een vluchtig onderhoud dat zij met elkafir hadden, vond hij haar zeer bedroefd over den onhoudbaren, dubbel zinnige» toestand waarin ze zich door de liefde van haar jongen meester geplaatst zag, en zij dreigde het huis te zullen ontvluchten als daaraan geen einde gemaakt werd. Hij ging heen met het stellige besluit om den knoop door te hakken. „Zondag zal er een einde aau komen," sprak hij. Elisabeth verkeerde die geheele week voortdurend in een koort sige» toestand. Toen hij Zaterdags avonds terugkwam, ging hij op in het oog, loopende wijze Elisabeth opzoeken; het scheen dat hij besloten had om niet langer een geheim te maken van de vérhouding waarin zij thans tot elkander stonden. Tegelijkertijd bracht Carl Beek een brief van zijn vader mede, gedateerd uit een der Amerikaansche havens, waarin ook melding gemaakt werd van Salvc. De Juno had namelijk een zware» storm doorstaan in het gezicht van Kaap Hatteras. De fokkemast, door een stortzee stukgeslagen, bleef hangen in twee touwen; heen en weêr geslingerd door de golven, die elk oogenblik over het schip sloegen, rolde het groote stuk hout in allerlei richtingen over het lagere tuig, dat daardoor dreigde te breken. Salvo Kristiansen, het gevaar ziende, klom naar boven tot bij de touwen, met een bijl in de hand, en hakte ze door; nauwelijks was hij daarmede gereed, of hij werd met den neerploffend en mast overboord gesleept. Ge lukkig was men bijtijds op dien afloop bedacht geweest en slaagde men er in hem te redden. De kapitein bracht hulde aan Salvé's moed, schoon hij niet ontveinsde dat zijn gedrag niet altijd onbe rispelijk was en dat hij niet beantwoordde aan de verwachtingen, die men vroeger van hem gekoesterd had. „Dat verwondert mij volstrekt niet," voegde Carl Beek er schouderophalend bij, „die jongen zal altijd een slecht sujet blijven." {Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1878 | | pagina 1