De heer rar. S. van Houten wijdt een artikel in 't
jongste nommer van de Vragen des Tijds aan het proces
dat in Engeland is gevoerd tegen Charles Bradlaugh
en Annie Besant, naar aanleiding van de uitgave van
Fruits of philosophy. Men weet dat het geding eindigde
met de nietigverklaring der akte van beschuldiging, zoodat
de vrije verkoop van 't werkje bleef toegelaten. De heer
van Houten vestigt in 't uitvoerig verhaal dat hij van het
proces geeft, vooral de aandacht op de edele beginselen
waarvan en de heer Bradlaugh èn mevr. Besant bij hun
strijd tegen bepaalde maatschappelijke instellingen en over
tuigingen uitgaan.
In de inleiding van het artikel, dat tot titel draagt
Kettervervolging in Engeland zegt de schrijver het
volgende
„Wanneer later de hervorming van de 19de eeuw een
voldongen feit zal zijn en haar geschiedenis bij het licht
harer uitkomsten zal worden beschreven, gelijk thans die
der 16de eeuw, zullen de thans in Engeland gevoerde
procedures ongetwijfeld een ruime plaats innemen, als een
der stoutste pogingen, om haar voortgang te stuiten, en
om de vrijheid der gedachte en der pers te breidelen. En
de nazaat zal hard oordeelen over de onverschilligheid,
waarmede de liberalen van dezen tijd zulke vervolgingen
hebben aangezien, en over de bekrompenheid van sommigen
van hen, die ze hebben aangemoedigd, althans daaraan den
moreelen steun hunner goedkeuring hebben gegeven."
Voor hen die belang stellen in het sti'even van den heer
van Houten en zijn geestverwanten, vestigen wij de aan
dacht op een artikel van prof. Opzoomer in het jongste
nommer van de Tijdspiegel, naar aanleiding van van Houten's
„bijdrage tot den strijd over God, eigendom en familie.//
Prof. Opzoomer zegt o. a. aan 't slot:
„Een man als van Houten moest enkel goed stichten.
Door zijn overdrijving sticht hij veel kwaad. Vooral door
hen, die achter hem aanloopen, en die het gewone ver
schijnsel als er wat te hard wordt geschreeuwd, zelf
nog veel harder schreeuwen. Van alle kanten hoor ik
het opwindend geroep: wij zijn de geavanceerden. Het
gevolg is, dat men anderen, die zich nie$ laten opwinden
voor achterblijvers uitkrijt. Het ware te wenschen, dat
men wat billijker werd in zijn oordeel. Ik waardeer onzen
schrijver, maar ik vorder van hem dezelfde waardeering
voor wie niet zoo ver gaan als hij.,/
Een Engelsche dame, die op de Parijsche tentoon
stelling de poppen-afdeeling heeft bezocht, meldt daaromtrent
o. a. het volgende:
„In mijn jeugd," zeide een oude mevrouw tegen me,
„wisten wij niets af van zulke elegante poppen. Het een
voudigste product van linnen of leer was een staak, waar
omheen de fantasie der kleine de weelderigste klimplanten
wond. Toen werd iemand nog speelruimte gelaten voor
scheppende verbeeldingskracht. Nu is daar niets van dit
alles. De fabrikant doet al wat er te doen is; het kind
kan niets doen dan afbreken en vernielen. Men geeft het
heusche kinderen met heusche kindermeiden en heusche
koeijen, die heusch gemelkt worden, en heusche bruiden
met heusche oranje-bloesems, en heusche grandes dames en
heusche, hoe is de Fransche naam ook weer van die
vrouwmenschenover wie het tegenwoordig zoo mode is om
te spreken? Je weet wel, van die wezens, die haar
wangen en haar lippen en haar wenkbrauwen verven, en
die probeeren met hoe weinig kleêren iemand voor den dag
kan komen, zonder door de politie naar huis te worden
gestuurd. Die allen vindt gij in de poppenwereld vertegen
woordigd, maar ik mis het gezellige ouderwetsche poppen-
kind, dat wij in onzen tijd een Hollandsche pop plagten
te noemen. Zoo een rose of wit katoenen schepseltje, met
een houten of papier-maclié kon, dat van top tot teen in
de kleêren moest gestoken worden en dan van alles worden
kon. Ik kan sidderen, als ik denk aan de lessen, die deze
poppen-afdeeling predikt. Ik hield dol van mijn pop, omdat
ik iets moest hebben waar ik dol van hield, en omdat het
mijn pop was. Ik leerde spreken door tegen haar te
praten. Ik gaf er niets om, dat zij nog geen twee dubbeltjes
fekost had. Mijn achterkleindochter (nu, zij is dan ook
alf verfranscht) kwam gisteren bij mij huilen, dat haar
poupée geen barones was, en dat geen van hare vriendin
netjes er jaloersch van was. Een buurmeisje had haar
gevraagd, waarom zij haar met een gewonen klerk liet
trouwen. Haar dochters moesten allemaal geld trouwen,
en haar beste pop was een ambassadrice, en had de duurste
baljaponnen en wandelkostuums, die voor geld en goede
woorden te koop waren."
ook in de^e gemeente het aantal kroegen en tapperijen sterk toeneemt,
terwijl noch de bevolking, noch de volkswelvaart in de laatste jaren
is vermeerderd.
Tot staving hiervan diene de volgende officiële opgave
Het aantal uitgegeven patenten aan tappers, slijters en kroeghouders
bedroeg in
1873—74 62.
74—75 65.
75—76 70.
76—77 70.
77—78 76.
78—79 77.
Zijnde eene toename in 5 jaren van ruim-24 pCt.
l)e bevolking is echter niet toegenomen.
Blijkens de volgende officiële opgaaf bedroeg de bevolking
van Texel:
op 31 December 1873 6368 zielen.
1874 6388
1875 6437
1876 6383
1877 6332
De raad dezer gemeente is van gevoelen, dat het gedurig toe
nemen van de gelegenheden waar sterke drank wordt verkocht, de
onzedelijkheid bevordert en neemt de vrijheid Uwe Excellentie eer
biedig te verzoeken, maatregelen te nemen, ten einde aan die ver
meerdering zekere grenzen te stellen, op de wijze en langs dien weg,
als aan Uwe Excellentie het meest geschikt zal voorkomen.
Teitel, De raad der gemeente Texel enz.
1 September 1878.
Tot heden, 1 September 1878, reeds 77!
Benoemingen, enz.
Tot burgemeester der gemeente Assen, met toekenning van eervol
ontslag als burgemeester der gemeente Winschoten, is benoemd de
heer M. A. D. Jolles.
Benoemdtot postdirecteur te Haarlem de heer J. J. Tan, thans
directeur van het postkantoor te Breda; te Harlingen de heer J.
F. W. van Veeren, thans comm. der posterijen 2de kl.
Aan den kapt. ter zee W. II. baron van Heerdt, adjudant des
Konings, en aan den kapt.-luit. ter zee II. van Goens, adjudant
van Z. K. H. Prins Alexander, is vergunning verleend tot het
aannemen en dragen der versierselen, respcctivclijk van het kom-
mandeurskruis der Leopolds-orde en het kommandeurskruis 2de kl.
der Kon. Frederiks-orde, hun door HH. MM. den Koning der
Belgen en den Koning van Wurtemberg geschonken.
De luit. ter zee 2de kl. A. G. Ellis, behoord hebbende lot het
eskader in Oost-Indië en den 1 dezer teruggekeerd, is op non
activiteit gesteld.
De off. van gez. 1ste kl. II. van Stockum, dienende aan boord
van het ramscliip Guinea, wordt met den 20 dezer op non-activi
teit gesteld.
Het navolgende adres is door den gemeenteraad van Texel aan
den minister van Binnenl. Zaken gerigt:
Excellentie f
lteeds meermalen is bij den raad dezer gemeente de opmerking
gemaakt, dat van jaar tot jaar het aantal kroegen en tapperijen
alhier toenam, en werd de wenschelijkheid betoogd, dat, hetzij door
het maken eener verordening of op andere wijze, aan deze ver
meerdering paal en perk mogt worden gesteld.
Er werd gevraagd, of art. 135 der gemeente-wet aan de gemeente
raden het regt verleent, om in deze handelend op te treden, en zoo
ja, waarom zulks dan niet geschiedde.
De raad echter meende, daartoe de bevoegdheid niet te bezitten
en vreesde, dat eene verordening, waarbij het aantal kroegen of
tapperijen beperkt of waarbij de oprigting van dergelijke bedrijven
aan het oordeel van het gemeentebestuur werd overgelaten, bezwaar
lijk de goedkeuring der hoogere regering zou erlangen.
Intusschen heeft de raad kennis genomen van het adres aan Uwe
Excellentie gezonden van wege het bestuur der gemeente Hoorn,
waarin aan Uwe Exellentie het verzoek wordt gedaan, om in deze
hare medewerking te verleenen tot het uitroeijen der bestaande
misbiuiken en zoo veel mogelijk te willen bevorderen, dat art. 2
der patentwet werd gewijzigd, indien ook volgens het gevoelen van
Uwe Exelentie, dat artikel werkelijk verhindert, dat de gemeenteraden
in het belang der zedelijkheid, der volksgezondheid en der openbare
orde verordeningen in het leven mogen roepen, waarbij het aantal
plaatsen waar sterke drank wordt geschonken en verkocht, wordt
geregeld en zoo noodig beperkt.
De raad der gemeente neemt de vrijheid Uwe Exellentie mede te
deelen, dat hij aan dat adres zijne adhaesie schenkt, vooral omdat
Staten-Greneraal.
Tweede Kamer.
Zitting van Maandag 7 October. Ingekomen eenige wets
ontwerpen, waaronder dat tot bevordering van den aanvoer van
vrije arbeiders in Suriname en dat houdende mededeeling van het
voorgenomen huwelijk van Z. M. den Koning met II. D. II. mevrouw
de Prinses Emma van Waldeck-Pyrraont. Morgen ten 1 uur
zijn de jl. Vrijdag niet behandelde ontwerpen aan de orde.
FranKrijK.
Voor de verloting van voorwerpen der Parijsclie wereld
tentoonstelling is door de commissie reeds beschikt over
fr. 110,820 alleen in de afdeeling schoone kunsten, t. w.
fr. 72,820 schilderstukken, en fr. 38,000 beeldhouwwerk.
Reeds zijn verkocht 3,000,000 loten. De landsdrukkerij
is niet in staat voortdurend zoo loten af te leveren als
noodig is, om aan de steeds toenemende aanvraag te voldoen.
Met betrekking tot die loterij meldt de Parijsche cor
respondent der N. Rott. Crt nog het volgende: „Reeds
zijn meer dan drie millioen loten, elk van een franc, ge
plaatst. Jl. Vrijdag is men begonnen aan het vierde millioen."
Tot hoe ver men gaan zal, is nog met geene mogelijkheid
te zeggen, zeker tot zes, misschien wel tot tien millioen.
Van ieder millioen worden zeshonderd vijftigduizend francs
besteed tot den aankoop van voorwerpen op de tentoon
stelling, als prijzen in de loterij. De eerste prijs is thans
een stel diamanten (halssnoer, diadeem armband, oorknop
pen, speld en ring), ter waarde van honderdduizend francs.
De tweede prijs is een halssnoer van diamanten van vijftig
duizend francs.
Engeland..
Van den ministerraad, die jl. Zaturdag over de Afghaansche
kwestie heeft beraadslaagd, wordt alleen gemeld, dat hij
twee uren en drie kwartier geduurd heeft.
De Whitehall Review maakt een belangrijk docu
ment openbaar, voor welks echtheid zij instaat, nl. een
brief van den Emir van Afghanistan aan den Sultan van
Turkije, gedagteekend 19 Jan. 11., waarin het volgende
voorkomt: „Wetende, dat reeds eenigen tijd de Engelschen
opzettelijk den band van vriendschap en opregtheid ver
zaken, doe ik voortdurend mijn best om hen op een afstand
te houden. Ik ben ten eenenmale buiten staat om in
Engelsche beloften het geringste vertrouwen te stellen. Ik
meen, dat de Russen evenveel geestkracht bezitten als de
Engelschen en hen altijd overtreffen, wanneer het aankomt
op goede trouw. Ik weet wel, dat U. H. niet instemde
met hetgeen ik in mijn laatsten brief verklaarde, dat nl.
de vriendschap der Engelschen slechts een woord is, een
woord, geschx-even in ijsmaar nu heeft U. H. zelve door
eigene ondervinding zich er van kunnen overtuigen, hoe
weinig staat men op hunne vriendschap maken kan, en
ziet gij, dat de Exigelschen hunne vrienden in nood altijd
alleen aan hun lot overlaten. Ik twijfel dan ook niet
langer, of gij zult aan mijne nederige meening aangaande
de Engelschen de vereischte aandacht schenken. Indien
hunne handelingen met de geregtigheid stx*ooktexx, zouden
mijnerzijds alle moeijelijkheden zonder den minsten twijfel
worden weggeruimd. Maar, vertrouwende op hunne magt,
hebben zij steeds op aanmatigende en minachtende wijze
gehandeld. Uit verschillende gesprekken met den Russi-
schen zendeling, die eenigen tijd hier geweest is, heb ik
de overtuiging gekregen, dat in elk geval de Russen meer
eergevoel en opregtheid bezitten dan de Engelschen. Daarom
acht ik het mijn pligt, U. H. te smeeken elk bondgenoot
schap met Engeland te verwerpen en met de Russen
schikking te maken."
Dultsolilana.
Van de vijf, dezer dagen geboren, kindex'en van den
schoenmaker Kay, te Lagerdoi-f, zijn er nog twee, alzoo
te zamen reeds drie, overleden.
Amerilta.
De tafex-eelen, die van het woeden der gele koorts te
Memphis woi'den geschetst, zijn hartverscheurend. De eigen
aardige lucht der ziekte kan men, zoo wordt verzekerd,
reeds op dxüe uren afstand ruiken. Alle zaken staan stil,
de banken zijn slechts een uur open. Lijkwagens en doctors-
koetsen zijn de eenige rijtuigen, die men op straat ziet.
's Nachts woi'den teertonnen gebrand voor de huizen, waar
lijken moeten weggehaald worden; over dag wordt een
roodelap uitgestoken, maar velen sterven verlaten en hun
lijken wox-den eerst later ontdekt. Vagebonden gaan dikwijls
in de ledigstaande huizen en sterven er; anderen vindt men
dood op straat. Het begx'aven gaat zoo snel mogelijk. Een
vierde van de gestorvenen zijn kinderen. Het bestuur der
stad is geheel gedesorganiseex-d; het gepeupel is meester.
Door dood en vlugt is de bevolking van 40,000 op 3500
verminderd; van dezen is de helft ziek. Negers en ander
gespuis rooft en steelt; de verlaten winkels worden open
gebroken.
Te Nieuw-Orleans bedroeg 3 Oct. het aantal sterfgevallen
aan de gele koorts 3006; dat der aangetasten 9913. Te
Memphis had men gedurende de laatste 24 uren nog 45
sterfgevallen aan die ziekte.
Een werkman te Meridan (Connecticut) heeft een
stoommachine vervaardigd, die ongeveer negen grammen
(wigtjes) weegt. Dit werktuig is gemaakt van zilver en
goud, en wordt door den uit drie droppels water verkx-egen
stoom twintig minuten in bewegixxg gehouden.
Op Santa-Cruz is een exmstige negeropstand uitge
broken. Vaix de 54 groote plantages zijn er 40 door de
negers verwoest en Fredei'ikstad moet voor de helft in de asch
zijn gelegd. Ook zijn onderscheidene planters vermoord.
De noodige raaatx'egelen zijn genomen.
Oemeenteraaa Texel.
Zitting van Vrijdag 4 October 1878.
Na opening der zitting worden de notulen gelezen en goedgekeurd.
1. De Voorzitter brengt ter tafel eenige provinciale bladen en
circulaires, welke na mededeeling voor kennisgeving worden aangenomen.
2. Er wordt gelezen eene missive van HH. Gedep. Staten, waarbij
wordt berigt, dat bij besluit van Z. M. is bepaald, dut de gemeente
niets behoeft bij te dragen voor de nieuw te bouwen school aan
den Hoorn. Aangenomen voor kennisgeving.
3. Er wordt voorlezing gedaan van het proces-verbaal van opname
van de boeken en de kas van den gemeente-ontvanger, over het
3de kwartaal 1878. Aaugenomen voor kennisgeving.
4. Ter tafel wordt gebragt een rekwest van Jan Vos, Kooger en
Plaatsman en Cornelis Visman, houdende verzoek om eenigen grond
aan de haven te Oude Schild in erfpacht te mogen erlangen tot
daarstelling eener garnalen-kokerij, alsmede een rekwest van Dirk
Jsz. Daalder, houdende gelijk verzoek tot stichting eener woniug.
Na eenige discussie wordt besloten de zaak aan te houden en een
nader onderzoek op het terrein in te stellen of er gelegenheid is
tot plaatsing.
5. De Voorzitter biedt, namens het Dag. Best., den ltand aan
de begrooting, dienst 1879. Deze bcgrooting zal gedurende 14
dagen op de Secretarie ter visie worden nedergelegd, terwijl door
den Voorzitter eene Commissie tot onderzoek wordt benoemd, be
staande uit de heeren Mentz, Beij en Koorn, die zich daartoe
bereid verklaren.
6. De Voorzitter zegt, dat er een besluit dient genomen te
worden tot verhooging van het tractement voor den hulponderwijzer
te de Cocksdorp, alsmede voor de subsidie, verleend aan de inrig-
ting voor gewoon lager en meer uitgebreid onderwijs aan den Burg.
Beide besluiten worden gelezen en goedgekeurd.
7. De Voorzitter berigt, dat er geene reclames zijn ingekomen
op het suppletoir kohier van den hoofdelijken omslag en stelt voor
dit kohier vast te stellen. Dienovereenkomstig wordt besloten;
zullende hetzelve gedurende 8 dagen op de Secretarie ter visie
worden nedergelegd.
8. Door den Voorzitter wordt voorlezing gedaan van 4 adressen,
ingezonden door een aantal ingezetenen van den Burg, Waal en
Oude Schild, allen inhoudende het verzoek, dat de Baad pogingen
zal aanwenden om den heer Ensing, med. doctor dezer gemeente,
die voornemens schijnt te zijn naar elders te vertrekken, te bewegen
van zijn voornemen af te zien. De Voorzitter zegt, dat hij zoo
even een schrijven van dien heer lieeft ontvangen, houdende kennis
geving aan den Baad, dat hij na rijp beraad besloten heeft alhier
te blijven. Hij zegt, dat de Baad zich voorzeker verheugen zal in
het besluit om zich te blijven verbinden aan de gemeente en haar
bij voortduring met zijne erkende kunde en geschiktheid ten dienste
te staan. Hierdoor is alsnu voldaan aan het verzoek der adressanten
en stelt hij voor over te gaan tot de orde van den dag. De
heer Koorn zegt, dat hij met groote ingenomenheid het besluit van
den heer Ensing heeft vernomen, en dat dit ongetwijfeld ook bij
zijne medeleden het geval zal zijn. Hij stelt daarom voor, vanwege
den Baad een adres van dankbetuiging aan te bieden. De heer
Keijser, wethouder, maakt bezwaar daartoe zijne stem te verleenen.
De heer Ensing heeft niet eens naar elders gesolliciteerd; hij gelooft
daarom niet, dat er sprake kan zijn van dankbetuiging, ofschoon
hij ook het besluit met genoegen heeft vernomen. De heer
Westenberg, wethouder, en meerdere leden vereenigen zich met dc
bezwaren van den heer Keijser. De Voorzitter stelt voor, om
namens den Baad aan den lieer Ensing een adres aan te bieden,
waarbij wordt te kennen gegeven, dat de Baad uit verschillende
adressen heeft vernomen, dat de doctor er ernstig over had gedacht
om de gemeente te verlaten, maar dat nu uit zijn schrijven is
gebleken, dat hij van zijn voornemen is teruggekomen, weshalve de
Baad zijne ingenomenheid met dat besluit wenscht te kennen te
geven en tevens den wensch te uiten, dat hij zijne krachten zal
blijven wijden aan deze gemeente. Nadat de heer Koorn heeft
verklaard, gaarne zijn voorstel in te trekken en dat van den Voor
zitter te ondersteunen, en nadat verschillende leden daarover hun
gevoelen hebben geuit en de heer Duinker had voorgesteld om het
voorstel bij acclamatie aan te nemen, wordt het in stemming ge
bragt en met 6 tegen 4 stemmen aangenomen. De heeren Keijser,
Westenberg en Beij hielden zich buiten stemming. Ten slotte
zegt de heer Keijser, dat hij in de notulen wenscht opgenomen te