HCLDERSOHE
Ë-N NIEUWEDICPER COURANT.
1878. N°.123.
Zondag 13 October.
Jaargang36.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
BEKENDMAKING.
105 SALVE KRISTIANSEN.
Q é4">
,,W i j huidige 11
h e t goed e."'
Verschijnt Dingsdug, Donderdag
Abonnementsprijs per kwartaal
i Zaturdug namiddag,
franco per post
1.30.
- 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: NOL G I* I» L G I i\" !V°. Iü3.
Prijs der Advertentieu: Van 11 regels CO Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
l)e VOORZITTER van den RAAI) der gemeente HELDER
brengt ter openbare kennis, dat DE RAAD ZAL VERGADEREN
op DINGSDAG den 15 OCTOBER aanstaande, des
AVONDS ten ZEVEN ure.
Helder,
den 12 October 1S7S.
De Voorzitter voornoemd,
STAKMAN ROSSE.
PUNTEN TER BEHANDELING
1. Verslag omtrent het onderzoek der begrooting voor 1870.
2. Voorstel tot verlenging der concessie van de Bank van
Leening.
3. Benoeming van een lid der Plaatselijke Schoolcommissie.
4. Verzoek om ontslag van eene hulponderwijzeres.
r5. Mededeeling van ingekomen stukken.
HELDER en NIEÜWED1EP, 12 October.
De nieuwe telegraafkabel, welke tusschcn deze gemeente
en Texel wordt gelegd en die te Keulen is vervaardigd,
moet reeds zijn afgeleverd. Men verwacht, dat hij nog in
dit jaar zal worden gelegd.
- De monitors Adder en Bloedhond zullen eerstdaags
van hier naar Amsterdam terugkeeren, daar de oefeningen
der zeemiliciens zijn af'geloopen.
De heer M. C. Giltjes, van hier, is, na afgelegd
examen, als apotheker toegelaten.
Aan een schrijven uit Arolsen, dd. 5 dezer, aan de
N. Preuss. Ztg., ontleent men het volgende:
„Heden ochtend is de Kroonprins van Zweden (wiens
moeder, Koningin Sophia, een zuster is van vorstin Helena
van Waldeck) hier aangekomen, om een bezoek bij do
vorstelijke familie af te leggen. Z. K. H. werd in de vestibule
van het slot ontvangen door den Koning der Nederlanden
en den Vorst van Waldeck.
Z. M. de Koning der Nederlanden is voornemens, nog
verscheidene weken aan het Hof van Waldeck verblijf te
houden. Dagelijks ziet men het hooge bruidspaar, ver
gezeld van de leden der vorstelijke familie en aanverwanten,
wandelingen of rij toertjes maken door de schoone omstreken, j
die in het heerlijk herfstweder nog eenmaal haar vollen
glans ontvouwen."
Naar het Dagblad van vertrouwbare zijde wordt mede
gedeeld, is de keuze van Z. M. den Koning, voor de eer
volle betrekking van Hofprediker, gevallen op dr. C'. E.
van Koetsveld, predikant te 's Hage, wiens benoeming als
zoodanig men zeer spoedig te gemoet kan zien.
Naar het Dagblad verneemt wordt Z. K. H. Prins
Alexander spoedig te 's Hage terugverwacht en zou hij
later een gedeelte van den winter in Algiers gaan door
brengen.
Bedankt voor het beroep naar Huisduinen door den heer
Habbema, predikant op Texel.
Door liet hoofdbestuur van Volksonderwijs is een circu
laire aan de afdeelingen verzonden, waarin op vernieuwden
ijver voor de volksschool wordt aangedrongen. Wel is in de
nieuwe wet op 't lager onderwijs de vooruitgang onmis
kenbaar, maar er is nog meer te doen overgebleven. Waar
de wet bijv. zelfs ten aanzien van de verhoogde minimum-
bezoldigingen een ruimen overgangstijd heeft gesteld, dient
er met klem op te worden aangedrongen, dat de gemeenten
het einde van dien termijn niet afwachten om doortastend
te handelen. Waar de wettelijke voorschriften ontoereikend
zijn, moeten de bestuurders der gemeenten overtuigd worden,
dat het belang der zaak meer eischt dan de wet gebiedt.
Waar de invoering van den leerpligt voorshands een vrome
wensch blijft, moet het getrouw en langdurig schoolbezoek
door alle andere middelen in de hand gewerkt worden en
verdient het bijzondere aandacht, dat thans de gemeente
raden, voor zoover dit niet bij de wet-van Houten is ge
schied, verbodsbepalingen kunnen vaststellen omtrent het
arbeiden van kinderen beneden de 12 jaren.
EEN NOORDSCH VERHAAL,
door JONAS LIE.
{Vervolg.)
Eenige maanden na de gebeurtenissen, die wij in de vorige
hoofdstukken verhaald hebben, lag de Juno voor anker in de haven
van Montevideo, waar ze leder geladen bad, hetgeen een gedeelte
uitmaakte van de vracht die zij voor Noorwegen moest innemen.
Het overige deel, uit koffie bestaande, zou ze le Rio Janeiro ont-
vungen, voor welke haven ze inmiddels met steenkolen bevracht
was. Het schip was in zijn keerkrings-costuum, met zonnetenten
voor en achter; de equipage, half geblakerd, snakkend naar lucht
en badende in het zweet, was in tropisch toilet gedoscht: open
hemd en opgeschorte pantalons. Men was in het heetst van den
zomer. Het harpuis smolt tusschen de naden van het dek en de
teer liep bij de zijden van het schip neêr.
Het vertrek was sedert twee dagen vertraagd door het uitblijven
van de brievenpost, en het was een groote teleurstelling voor de
equipage geweest, dat ze die bij haar aankomst niet gevonden had.
Wie ooit lange zeereizen gedaan heeft, zal die teleurstelling kunnen
begrijpen. Er mogen in de vreemde havens min of meer aanlokke
lijke uitspanningen voor de zeelieden gevonden worden, maar niets
haalt in hun oogen bij da ontvangst van tijding uit het vaderland.
De stuurman was aan wal gegaan om nog een laatste poging te
beproeven eer meu onder zeil ging. Toen hij in de boot naar het
schip terugkeerde, kon men zien dat hij het langverwachte pakket
in de hand hield. Hij klom langzaam de landingstrap op en begaf
zich naar de plnata waar de kapitein, bij een karaf water en een
glas gezeten, zijn dampend hoofd met een spons nat hield.
„Daar zijn ze eindelijk!" roept de gezagvoerder uit, terwijl de
stuurman, na het pakket op tafel gelegd te hebben, eenige schreden
teruggaat.
De kapitein opent het pak met bevende hand. Het eerste waar
zijn oog op valt, is een brief van zijn zoonzijn gelaat straalt van
vreugde. Hij doorloopt snel de andere adressen, terwijl hij de
lezing hier en daar vergezeld doet gaan van een opmerking, voor
zoover hij de omstandigheden kent waarin de geadresseerden ver-
kecren; vervolgens geeft hij den geheelen stapel brieven aan den
stuurman over.
„Daar, meester Johnson, daar hebt ge brieven voor iedereen;
brieven van vrouwen en brieven van goede vriendinnen, en nog
veel meer."
Het nieuws dat de post aangekomen is, beeft zich als een loopend
vuurtje over het schip verspreid. Op het oogenblik dat de stuur
man de adressen begint te lezen, is de gelieele equipage reeds
bijeen, met uitzoudering van twee of drie achterblijvers, die, in
hooger sfeeren vertoevend, zoo gezwind mogelijk naar beneden
klauteren om bij de uitdeeling tegenwoordig te zijn.
De eenige die geen brief wachtte en er zelfs niet naar scheen te
verlangen, was Salvc Kristiansen. Terwijl men het pak verdeelde,
bleef hij op een afstand, bij het stuurrad, met een onverschilligen
blik staan kijken naar de bewegingen der beide mannen die de
Jool opheschen en vastmaakten. Sedert hij Noorwegen verlaten had,
vas ziju karakter buitengemeen ruw geworden, en het was niet
ionder reden dat de kapitein iu zijne brieven over hem klaagde.
Er bestond een zeer slechte verstandhouding tusschen den gezag
voerder en zijn matroos, en als er onder de equipage maar iets
voorviel dat naar muiterij geleek, dan verdacht de heer Beek altijd
Salvc', dat deze er de aanstoker van was. Op een avond dat hij in
den maneschijn op het achterdek wandelde, vond kapitein Beek op
zijn weg een bedorven haring, op vier pootjes gezet en versierd
met een langen staart. Daar er onlangs klachten gerezen waren
over sommige levensmiddelen, die niet tegen de buitengewone
warmte bestand bleken, meende de bevelhebber der Juno dat nie
mand anders dan de jonge matroos op zoo spottende wijze zijn
aandacht op deze zaak had durven vestigen. In één woord: het
scheen dat Salvé een persoonlijken grief tegen hem had, wat den
heer Beek onverklaarbaar voorkwam, daar hij hem altijd welwillend
behandeld had.
Behalve den kapitein, die nog altijd op den achtersteven zat, was
Salvé in dit oogenblik de eenige die zich op het dek bevond, daar
al de anderen verdwenen waren, om afzonderlijk of bij groepjes
hier ol daar hunne brieven te gaan lezen.
De brief van kapitein Beek echter scheen, te oordeelen naar de
uitroepen en de gebaren waarmede de lezing gepaard ging, hem
niet al het genot te verschaffen, dat hij er zich van had voorgesteld.
Zijn geheele gelaat, van zijn kalen schedel tot aan zijn kin toe,
was zoo rood als een kreeft geworden. Hij sloeg bij herhaling
heftig op zijn knie en wierp fonkelende blikken om zich heen.
Ten laatste liet hij de hand waarin hij zijn brief hield met zooveel
kracht op de tafel vallen, dat de karaf en het glas er van op
sprongen en in duizend stukken op het dek neerkwamen. 11 ij
schopte de scherven driftig ter zijde en begon gedurende een paar
minuten haastig op het dek heen en weer te loopen. Een oogenblik
scheen hij zich naar Salvé te begeven met het voornemen om hem
toe te sprekendeze, die vreesde dat er een storm opstak, had zich
reeds schrap gezet, toen de gezagvoerder der Juno zióh eensklaps
driftig omkeerde en met een donderende stem riep
„Waar is de stuurman? Waar is de geheele wacht?"
Die vraag bevreemdde Salvé. De heer Beek wist toch zeer goed
wat iedereen op het oogenblik bezig hieldde equipage meende te
meer gerechtigd te zijn om zich een poos rust te gunnen, daar zij
toch eerst dacht onder zeil te zullen gaan tegen den avond, als de
bries opstak.
„Hier ben ik kapitein," zei de stuurman, die uit de groote boot
te voorschijn kwam, met een open brief in de hand, dien hij bezig
was te lezen.
„Alle man op het dek! Wij vertrekken terstond."
Zij kwamen allen met lange gezichten aanloopen. De arme zeelui
hadden gemeend het er dien dag eens van te mogen nemen, en nu
stroomde er een hagelbui van bevelen uit den scheepsroeper, alsof
de kapitein gek geworden was.
Kr keerschte reeds sedert eenige dagen onder de equipage een
vrij duidelijk uitgesproken misnoegen, gedeeltelijk wegens het slechte
voedsel en gedeeltelijk omdat gedurende hun verblijf tc Montevideo
nicmaud verlof had kunnen krijgen om van boord te gaan.
In weerwil dat de loodrechte stralen der zon een verzengende
hitte verspreidden, bleef de stortvloed van bevelen uit den scheeps
roeper onvermoeid voortduren. Weldra rees het kolossale sclreeps-
anker langs de zijde van het vaartuig omhoog en stevende de Juno
gezwind naar het noordoosten.
Den volgenden dag was de kwade luim van den kapitein nog
Het voorbereiden 1 onderwijs bleef ongeregeld, maar
behoort toch overal onder het bereik der, bevolking te
worden gebragt, evenals het herhalings- en voortgezet
onderwijs, dat de wetgever „voor zooveel doenlijk,, geor
ganiseerd wenschte te zien.
De bevordering van velerlei, dat het nut der volksschool
moet helpen verhoogen men denke slechts aan school,
bibliotheken en schoolspaarbnnken ligt op den weg van
gemeentebesturen en particuliere krachten.
Niet 't, minst eindelijk is er ook voortaan behoefte aan
de verspreiding van gezonde denkbeelden omtrent onderwijs
en opvoeding bij de groote menigte, opdat vooroordeelen
bestreden, dwalingen uitgeroeid worden, en die vruchtbare
zamenwerking tusschen school en huis ontsta, die een
waarborg voor do toekomst, wezen moet.
Men herinnert zich de zaak der Zaandamsche schutters,
die weigerden op Zondag op te komen en deswege gestraft
werden. Ds. Lindeboom trok zich hun zaak aan en zamelde
o. a. giften voor hen in. De bijdragen waren overvloediger
dan de behoeften en daar de schutters niet meer wilden
aannemen dan vergoeding voor hun verzuimden tijd, kwam
er een overschot. Daaruit is aan ieder der betrokkenen als
een aandenken uitgereikt een Statenbijbel met kantteeke-
ningen en platen. Nu blijft er nog f 150 over. Die som
wordt bewaard voor mogelijke herhaling van vervolging,
't zij te Zaandam of elders, om dan daarvan, voor zooveel
noodig en mogelijk, de vervolgden te ondersteunen. Om
nu voor het vervolg zekerheid te hebben voor goede be
waring en doelmatige besteding, is die som overgedragen
aan de commissie voor Christelijk onderwijs aan onver
mogende kinderen, welke uitgaat en onder contróle staat
van den kerkcraad der Chr. Geref. gemeente te Zaandam.
Na 25 jaren zal de commissie of de kerkeraad de hoofd
som, of wat er dan nog wezen zal, voor Christelijk onder
wijs aan onvermogende kinderen moeten gebruikenvan
stonde aan de rente.
niets verminderd. Wie zijn vreeselijk opgezet gelaat gezien had,
zou gedacht hebben dat liij een beroerte had gehad. Telkens als
hij Salvé naderde, scheen het onweder, dat in hem woedde, op het
punt van uit te barsten; bij wist dat dc jonge Kristiansen op
goeden voet stond met Elisabeth, dat hij haar zelfs in zijn eigen
huis geschenken was komen brengen; en de gedachte dut datzelfde
meisje de vrouw van zijn zoon zou worden, maakte hem bijna
waanzinnig.
Eindelijk kon hij het niet meer uithouden. Op het oogenblik
dat Salvé een tros naar het achterschip bracht, zeide! de heer
Beek, die hem reeds eenigen tijd bespied had, zonder eenige inlei
ding tot hem
„Je kent, als ik mij niet bedrieg, die Elisabeth Raklev wel, die
ik bij mij in huis heb genomen?"
Salvé voelde zijn bloed naar zijn hart terugstroomenhet scheen
dat hij reeds vermoedde, wat weldra zekerheid voor hem zou worden.
„De post," vervolgde de kapitein, „heeft mij de aangename
tijding gebracht, dat mijn zoou beloofd heeft haar te trouwen."
„Ik feliciteer u, kaptein..."
Meer kon do matroos niet uitbrengen, hij was doodsbleek, zijn
oogen schitterden van een onheilspeilenden gloed.
Ondertusschen draaide de heer Beek zich op zijn hielen om en
mompelde hij hallluid:
„Daar heb je vooreerst genoeg aan, mannetje; een kostelijk
avondmaaltje voor zoo'n rustverstoorder!"
En terwijl de stuurman den sextant poetste, maakte hij aanstalten
om de hoogte te nemen.
Toen de Juno van Arendal vertrok, had er een verwisseling van
twee man in de equipage plaats gehad. Een der nieuwe schepe
lingen was iemand dien moeder natuur niet bijzonder begunstigd
had; hij heette George Buvaagen, waarvan men Uvaagen gemaakt
had (wat in de Noorweegsche taal „niet wakker" beteekent) wegens
zijn voortdurende neiging tot slapen, hetgeen eindelijk uitliep op
den bijnaam „slaper." Hij was onbeschrijfelijk onnoozel en babbel
achtig, vooral ten opzichte van zijne vrouw en kinderen, waarmee
hij nog al rijk gezegend was. De brave man diende tot mikpunt
voor de spotternijen zijner kameraden. Salvé daarentegen, die
medelijden met den stumperd had, trok altijd partij voor hem; hij
had hem bovendien eens hot leven gered, Lij gelegenheid van een
stormachtiger! nacht in het Engelsche Kanaal, toen hij cloor een
golf overboord geslagen werd, waardoor de arme sukkel met een
onbegrensde dankbaarheid jegens Salvé bezield was.
Zij waren beiden dien avond in de nabijheid van de groote ra,
waar zij het een en ander aan de zeilen hadden in orde gebracht.
Het overige deel der equipage ivas beneden; maar Salvé, die
behoefte gevoelde om alleen te zijn, was op het dek gebleven en
stond bij de trap, met de ellebogen op de ra leunende. Het
goedige oog van George Buvaagen had iets ongewoons iu het voor
komen van zijn vriend opgemerkt, en ook hij bleef liever boven,
bewerende dat het goed was om de frissche lucht nog wat te
genieten, voor dat zij zich naar hun hangmat begaven, in de be
nauwde atmosfeer van liet tusschendek.
De hemel schitterde boven hunne hoofden als een met goud
bezaaid gewelf; ster bij ster verrees aan den horizon cn daar de
maan nog niet op was, verspreidde de avondster, in dezen wannen
nacht, een zwak, zilverachtig licht op het pas geschrobde dek,
terwijl het schip de phósphorisch glinsterende golven kliefde en