Dit is zeker eene onderscheiding, maar hoelang leeft
die onderscheiding? Bijna zouden wij zeggen le tenips qui
vivent les roses, Vespace d\in matin.
Als de couranten, waarin die loffelijke vermelding op
genomen is, uit de omwandeling zijn verdwenen, zijn ook
de meeste namen weder uit het geheugen gewisclit en een
jaar later weet schier niemand meer, dat de personen,
wien deze eervolle vermelding ten deel viel, zich die door
hun heldhaftig gedrag verworven hebben, en zij zeiven
zullen over het algemeen te bescheiden zijn, om dit zelf
in herinnering te brengen.
De Duitsche militairen, die bij de Düppeler schansen
zich dapper gedroegen, verkregen een witten band om den
arm. Zoodanig kenteeken zouden wij niet verlangen, maar
het verdiende misschien toch wel in overweging te worden
genomen, of niet op eenigerlei wijze door een zigtbaar
blijk het moedig gedrag van hen, die eervol vermeld
werden, in herinnering kon worden gehouden. (Arnh.Crt.)
Uit de provincie Groningen wordt berigt, dat aldaar,
met name in het aan Friesland grenzende gedeelte, onder
de varkens eene ziekte wordt waargenomen, die in eene
verlamming schijnt te bestaan en voor de aangetaste dieren
doodelijk is. Het wordt dus geacht een gansch andere
ziekte te zijn dan de gewone varkensziekte, en het spek
van de dieren voor oneetbaar gehouden,
Drie ossen en een jongbeest van de weduwe W.
Wiertsema, te Spijkster buitendijks (Groningen), zijn naar
de verklaring der rijks veeartsen in de weide vergiftigd.
Twee andere dieren lijden mede aan vergiftiging. Het
vleesch is voor 't gebruik afgekeurd en begraven.
Eenige weken geleden vernam men te Gorredijk met
algemeene verontwaardiging, dat aan een paard van den
heer J. Postuma, een fraai dier, dat nog onlangs bij een
keuring van paarden te Beesterzwaag den prijs behaald
had, des nachts de manen waren afgesneden. Alle naspo
ringen van de politie, om den bedrijver dezer daad te
ontdekken, bleven vruchteloos.
Thans is men hem (of liever haar) op het spoor. Dezer
dagen namelijk vond men eene roodbonte koe, die met het
paard in de weide liep, zich vergastende aan den staart
van het arme dier, die geheel door de koe was afgeknaagd.
Uit het Noorden des lands meldt men, dat de inkoop
van pinken voor de slagt tegenwoordig groote verhoudingen
aanneemt, zoodat de slagters thans per stuk f 50 en meer
moeten betalen, waar ze vroeger niet meer dan hoogstens
f 18 a 20 besteedden. Er zijn er die meer dan 40 stuks
opdoen en 't vleesch onder de varkensworst mengen, welke
in groote hoeveelheden naar Holland verzonden en daar
verorberd wordt.
In 1879 zal een nieuwe bundel „Schetsen van Alex.
Ver-Huell" verschijnen naar een serie nog onuitgegeven
teekeningen.
De rijkste Javaan van Samarang, Tassimin genaamd
en woonachtig in de kampong Koelitan, is voor eenige
dagen overleden en met groote staatsie op Bergotta begraven.
Meer dan 1200 personen vergezelden het lijk naar het
kerkhof en circa 500 hadji's zonden hun gebeden voor 't
heil des overledenen ten hemel. Aan al deze personen werd
na de begrafenis f 1 tot 2.50 uitbetaald, en bovendien een
stuk wit katoen ten geschenke gegeven. Buitendien werd
langs den geheelen weg, welke liet lijk passeerde, een
mengsel van kwartjes, dubbeltjes en centen met gele rijst
en bloemen op den grond uitgestrooid, iets wat natuurlijk
niet bijdroeg om den ernst der plegtigheid te verkoogen.
't Is echter een gebruik, dat bij elke begrafenis van een
aanzienlijk inlander gevolgd wordt.
Dit alles was zoo schielijk in zijn werk gegaan, dat de Yankee
niet recht wist wat er was voorgevallen. Ondertusschen begreep hij
wel, dat de Noorman het slachtoffer van een vooraf beraamd
boevenstuk was geworden.
„Ho, ho!" dacht hij, „ik heb niet veel lust mijn drie guinjes er
aan te geven!"
Daarom ging hij de politie in den arm nemen, welke hij voor
zich gerust onder de oogen durfde zien.
In de pijnlijke positie waarin hij zich bevond, plat op den grond
liggend, gebonden aan handen en voeten, vroeg Salvé zich at', wat
er van hem worden zou. Hij begreep wel dat de wraakzucht van
Paolina niet vreemd was aan zijn avontuur. Zijn vermoeden werd
tot zekerheid, toen de deur van de donkere kamer, waar men hem
had opgesloten, langzaam openging. Er verscheen een licht, dat
door Paolina zelve werd vastgehouden. De Braziliaansche sprak
geen woord; zij verlustigde zich met een duivelachtigen glimlach
in de beschouwing van haar slachtoffer, zooals het daar voor haar
lag; en zich vervolgens over den jongman heenbuigende, goot ze
de olie uit de lamp, die zij in de hand hield, langzaam over zijn
gelaat uit. Toen dit afgeloopen was, ging ze heen en sloot de
deur achter zich dicht.
Hoewel men Salvé de handen achter op den rug vastgebonden
had, was hij door de buigzaamheid van ziju lichaam toch in staat
hét mes machtig te worden, dat hij in zijn zak bij zich droeg en
daarmede zijn banden door te snijden. Zoodra hij weer vrij was
in zijn bewegingen, hield hij zich op tegenweer bereid en luisterde.
Weldra liet de stem van den Amerikaan zich hooren; hij werd
gevolgd door de politie, die hem in zijn zoeken scheen te helpen.
Salvé begon luidkeels te schreeuwen. Het volgende oogenblik was
hij in vrijheid.
„Dat's een man van ons volk; hij hoort bij de equipage van de
Stars and Stripes," zei de Yankee.
Salvé sprak het niet tegen, blijde als hij was, dat hij dit ver-
wenschte oord kon verlaten, het deed er niet toe hoe.
„Hé! zeg eens, kameraad, wat is hier gebeurd?" vervolgde zijn
bevrijder, terwijl hij hem het licht onder den neus hield; „je bent
er niet mooier op geworden sinds we elkaar het laatst gezien hebben."
„Dat's wel mogelijk; maar voor ik heenga, wilde ik den kastelein
nog wel even spreken."
„En daar kan nu juist volstrekt niets van komen," hernam de
Amerikaan, wiens gezaghebbende toon hem kenmerkte als de
bootsman van het bovengenoemde schip; „ik verlang mij nu
niet verder met de politie in te laten. Trouwens, nu ik in uw
persoon mijne drie guinjes teruggevonden heb, gevoel ik niet veel
lust ze weer kwijt te raken."
De Yankees namen hun gevangene in hun midden. Salvé, die
inzag dat hij niet beter kon doen dan zich onderwerpen, volgde
hen zonder verderen tegenstand.
Wordt vervolgd.)
Elèctriscii licht. Volgens den redacteur van
den New-Yorker Sun, door wien het berigt omtrent Edison 's
uitvinding in de wereld gezonden werd, heeft Edison tot
hem het volgende gezegd:
„Met het procédé, dat ik kortelings ontdekt heb, kan
ik 1000, ja 10,000 lichten voortbrengen, door middel van
een enkelen electrischen toestel. Of liever het aantal is
onbeperkt. Binnen eene week of wat, zoodra ik deugdelijk
octrooi zal verkregen hebben, zal ik het publiek een
proefje geven hoe schitterend en goedkoop mijn licht is.
Dan zal 't met de gas-verlichting gedaan wezen. Met
vijftien of twintig dynamo electrisclie toestellen, volgens
de pas verbeterde constructie van Wallace, kan ik heel de
benedenstad van New-York verlichten. Ik gebruik draden.
Die draden moeten geïsoleerd in den grond worden gelegd
evenals de gaspijpen. Ik denk ook de gewone gasbranders
en luchters in gebruik te zullen kunnen laten. In elk huis
kan ik een licht-meter aanbrengen. Zoodra men licht wil
heeft men slechts op een veertje te drukken.
„Geen lucifers meer!"
Omtrent deze uitvinding wordt door Anderson, agent
van Edison, nader gemeld
De proeven door E. in tegenwoordigheid van president
Hayes en veertig genoodigden genomen, waartoe ik ook
behoorde, grenzen aan 't ongelooflijke. De gangen, kamers,
corridors van het Royal Court Palace waren als door de
zon verlicht; het overtrof de stoutste verbeelding.
In Amerika heeft een jongmensch, Partello geheeten
en klerk aan het departement van Oorlog, op 800, 900
en 1000 meter afstand, van de 45 schoten 44 rozen ge
schoten. Het geweer, waarmede hij dit schier ongelooflijk
stuk verrigtte, was een Remmington-Greedmoor.
Berigten vilt ütsjin.
Blijkens een telegram van den gouverneur-generaal van
Nederlandsch lndië van 17 dezer, eerst jl. Zaturdag bij
het departement van Koloniën ontvangen, heeft ook Toekoe-
Mo eda Bait zich den 13 te Kotta Radja openlijk onder
worpen.
ViscliTDeristen.
Jl. Zaturdag werd door een Urker in de kor gevangen een
exemplaar van de beruchte reuzenhaui (Squalus maximus). Deze
visch was maar 6 voet lang, doch zag er met zijn scherp gebit
al gevaarlijk genoeg uit.
Gisteren vingen de schuiten van 2 tot 150 schelvisschen, ?i f35
per 100 stuks; 5 20 stuks rog, 55 cents per stuk; 1 mandje
scholletjes, a f 2.
Heden zijn slechts enkele schuitjes in zee geweest. Er was
weinig tong aangebragt, maar duur. Rog gold 70 cents per stuk
en 1 steur f 7.
Benoemingeii, enz.
Tot ridder van het Legioen van eer is o. a. benoemd de heer
Waldeck, secretaris der Hollandsche Maatschappij van Landbouw.
Met intrekking der benoeming van den heer Booms tot ontvanger
der belastingen op Wieringcn, is hem op verzoek eervol ontslag uit
's Rijks dienst verleend.
De luits. ter zee 1ste kl. C. E. Uhlenbeck en B. M. van der
Weide, behoord hebbende tot het escader in Oost-Indie en den
9 dezer teruggekeerd, zijn op non-activiteit gesteld.
De Jste luit. der mariniers H. B. van Rhijn is, op zijn verzoek,
met den laatsten dezer eervol ontslagen en met den 1 Nov. daar
aanvolgende benoemd tot lsten luit. der infanterie van het leger
in Nederlandsch-Indië.
IDnitsoniaiia.
Jl. Zaturdag heeft de Rijksdag met £21 tegen 149 stemmen
de socialisten-wet aangenomen, die thans reeds door den
Bondsraad is bekrachtigd.
Toen den 24 Sept. 11. de Duitsche Keizer, na de
oefeningen van 't leger te hebben bijgewoond, naar Koblenz
reisde, hield de trein, waarin hij gezeten was, eenigen tijd
stil te Qberlahnstein. Aan het station bevonden zich twee
jonge dames, dochters van den apotheker Wilhelm, die
onder een sierlijke aanspraak den vorst een paar ruikers
aanboden. Een derde jonge dame, dochter van den wijn
handelaar Böhm, bood den Keizer een beker Rijnschen wijn.
't Een en ander werd met groote vriendelijkheid aangenomen.
Dezer dagen werd de vriendelijke geefsters eene regt
Keizerlijke verrassing bereid. Zij ontvingen een schrijven
van den grijzen vorst, waarin hij haar, zoowel als de ge-
heele bevolking van het dorp, voor de aangedane eer dank
zegt, die hen^zeer had getroffen.
Bij den brief was voor elk gevoegd een prachtige, gouden
broche met diamanten omzet. In het midden van het
sieraad staat gegrift: Ter herinnering aan den 24 Sep
tember 1878.
TurKJJe.
De Sultan schijnt weder in de oude liefhebberij der
Ottomanische Keizers te gaan vervallen. Aan pantser
schepen der nieuwste constructie, aan vuurmonden volgens
de jongste verbeteringen in de stelsels vervaardigd, aan
wapenen en ammunitie nooit gebrek, integendeel, het
scheen wel, dat fabrikanten, die door overwerk met een
voorraad geen weg wisten, steeds bij den Sultan van
Turkije een open beurs vonden voor hunne leverantiën.
Nu weder leest men, dat uit Amerika voor een millioen
dollars aan wapenen en krijgsvoorraad op weg naar
Turkije is.
Een vreemde droom.
Tusschen de jaren 1850 en 1860, toen Parijs evenzeer bezocht
werd als in 1867 en nu tijdens de wereldtentoonstelling, kwamen
op zekeren fraaijen Junijavond Vorst en Vorstin M., Russen, in de
hoofdstad van Frankrijk aan; eene Duitsche kamenier behoorde tot
hun gevolg.
's Avonds tegen elf uren stegen zij aan het hotel B., in het
midden der stad, af, en door den enormen toevloed van logeergasten
waren de hooge gasten genoodzaakt zich met eene kamer op de
tweede verdieping tevreden te stellen. De koerier moest trachten
in een of ander logement' of burgerwoning onder dak te komen,
doch op bijzonder verlangen van de Vorstin zou voor de kamenier
in het hotel zelf een plaats worden ingeruimd. De kamenier pakte
intusschen de koffers en reistasschen harcr meesteres uit en verliet
deze eerst tegen één uur, nadat de Vorstin zich te bed had begeven.
Nadat het jonge Duitsche meisje de kamer harer meesteres had
verlaten, werd haar door een kellner medegedeeld, dat er voor haar
nog een goed logies gevonden was, en tot hare groote verbazing
bragt men haar in een keurig gemeubeleerde kamer op de eerste
verdieping.
Het jonge meisje haastte zich om in het groote, sierlijke ledikant
de welkome rust te genieten. Zij sluit de deur van binnen, doet
het licht uit en gaat naar bed.
Nu dc geschiedenis tot zoover is genaderd, zullen wij de jonge
dame als sprekend eerste persoon laten optreden.
„Ik weet niet of ik was ingeslapen, of ik droomde of dat ik met
mijne oogen in volle bewustzijn zag wat er geschiedde. Ik meende
het laatste, doch dit doet minder ter zake.
„Eensklaps werd de deur, die van den gang tot mijne kamer
toegang verleende, geopend en trad een heer met een kandelaar
binnen, waarop twee kaarsen brandden, 't Was een Fransch officier
van de marine, welke uniform mij door onze reizen in Normandië
welbekend was. De deur sloeg met alle geweld achter hem digt.
Op hetzelfde oogenblik was ik door den schrik bedwelmd, ik was
niet in staat eenig geluid te geven en het laatste wat ik nog bij
magtc was te denken was: Hoe is hij hier binnengekomen?
„De officier zette het licht op een klein tafeltje naast mijn bed.
Op den leuningstoel, aan het voeteneind van het bed. lagen mijne
kleederen. Zonder dat ik kon nagaan waar deze bleveu, rolde hij
den leuningstoel tot bijna midden in de kamer voort en liep met
veel gesticulaties het vertrek op en neder; ik kon mijne oogen niet
van hem afwenden. Hij was een slank jongmensch met bruin gelaat
en fijne, doch weinig sprekende gelaatstrekken; hij had echter
glinsterende, levendige oogen en een rijke zware haardos maakte
zijn persoon belangwekkend. Ik zie nog hoe zijn hand door dat
haar woelde, zoodat, het hem over het voorhoofd viel. Hij zei nog,
hoewel onzamenhangend, haastig en met gedempte sternVeux plus
vivre, veux plus vivre, (Ik kan, ik wil niet meer leven). Op eeus
zette hij zich in den leunstoel, haalde een pistool uit zijn borstzak
en spande den haan. In dat benaauwde oogenblik schenen mijne
oogen buitengewoon sterk te zien, want ik bemerkte een bijzonder
teeken aan den haan van het kleine pistool. Na een oogenblik in
gedachten verzonken te zijn geweest, schoot hij zich in den mond,
ik hoorde den knal en 't was alsof mij werd ingefluisterd:
„Bid voor mijHierop werd 't duister in de kamer en alleen
drong een kleine lichtstraal van eene nabijstaande straatlantaarn
door de diglgeschoven gordijnen binnen.
„De tijd scheen voor mij niet meer te bestaan. Mij dunkt, dat
't dag was of weldra dag zou worden, toen ik aan mijn kamerdeur
hoorde kloppen en verscheidene mannenstemmen vernam, die luide
in den gang spraken. Buiten magte om mij te bewegen of te
antwoorden, luisterde ik naar hetgeen gesproken werd. Weldra
hoorde ik de gravin vragen: „Is dit inderdaad de kamer, waarop
gij gisteren avond mijne kamenier hebt gelaten?"
„Zeker!"
„Welnu, open haar dan met geweld!
„Met een looper kon men de deur niet openmaken, daar de sleutel
van binnen in het slot stak. De smid nam derhalve het geheele
slot af, en de vorst en de vorstin, de portier, kellners en werk
lieden kwamen het vertrek binnenstuiven. De vorstin liep dadelijk
op het bed toe en zag mij met strakke, open oogen doodsbleek
daarin liggen. Terwijl zij mijn gelaat en handen aanraakte, riep zij
„Clara, wat scheelt u? Clara, zijt ge ziek?"
„De Duitsche taal, de warme hand, het bekende gelaat, haar angst
bragteu mij weder tot bezinning! Ik spande mij in om te spreken."
„Laat eerst den doode weghalen," zei ik huiverend, „anders kan
ik niet opstaan."
„Om Godswil," riep de vorstin in het Russisch, „zij is krank
zinnig."
„Mijne gelaatstrekkken, zeide zij mij later, waren onkenbaar
verwrongen."
„Bedaar!" zei ik, „een doctor 1"
„Na verloop van naauwelijks een kwartier waren er tweegenees-
heeren aan mijn bed. Ik bevond mij in een toestand, die de
doctoren deed ontstellen, en eerst na lang smeeken en bemoedigende
woorden kwam ik er toe vorenstaande geschiedenis te verhalen in
al hare details, echter niet als een benaauwde droom maar als eene
gebeurtenis, die buiten kijf in den afgeloopen nacht in mijn kamer
was voorgevallen. De doctoren waren zoo voorzigtig mij niet tegen
te spreken, wat mij natuurlijk zeer opgewonden zou hebben gemaakt,
vooral daar mijn pols steeds een buitengewoon gejaagden toestand
aanwees. Een der geneesheeren, door de zekerheid waarmede ik
sprak en door de détails getroffen, geloofde dat men mij 's nachts
een poets had gespeeld om mij te doen verschrikkenhij verlangde
daarom den hotelhouder te spreken. Deze kwam en antwoordde
bleek en ontsteld: „De geestenwereld waart hier blijkbaar rond,
In den vorigen nacht, en wel op hetzelfde uur dat mejufvrouw
naar bed ging, heeft de officier der marine M. R. zich in deze
kamer doodgeschoten. Zijn lijk ligt in de Morgue. Gij kunt
begrijpen hoe onaangenaam zulke gebeurtenissen voor een hotel
houder zijn. Vóór het aanbreken van den dag heb ik reeds het
lijk doen verwijderen; de knal van het pistool was al 's nachts
door een kellner gehoord, die dadelijk daarop de kamer binnendrong.
Slechts enkelen van mijn personeel waren met het gebeurde bekend
en deze legde ik natuurlijk het stilzwijgen op. Na de kamer zorg
vuldig te hebben laten schoonmaken, liet ik haar gisteren aan de
jonge dame aanwijzen, daar de vorstin er op stond, dat zij in het
hotel slapen zou."
„De vier heeren gingen naar de Morgue."
„Daar hing de door mij beschreven uniform; het pistool was van
andere constructie dan gewoonlijk, het gelaat van den zelfmoordenaar
was bijna onkenbaar, doch het volle zwarte hoofdhaar kwam vol
komen met mijne beschrijving overeen."
Het bovenstaande is door een geloofwaardig persoon medegedeeld,
't Gebeurde behoort tot de mysteriën der droomen.
(Zondagsbl, N. v. d. D.)
BurgerlUls.e Stand.
Gemeente HELDER. "Van Zaturdag tot Dingsdag.
ONDERTROUWD en GETROUWD: Geene.
BEVALLEN: J. M. Schoonhoven, geb. v. Waaijen, Z.
OVERLEDENJ. D. Aerts, 6 jaren. T. Wagenaar, 77 jaren.
Gemeente SCHA GEN. Van 15 tot 21 October.
ONDERTROUWD en GETROUWD: Geene.
BEVALLENHelena Weel, geb. Goudsbloem, D.
OVERLEDEN: Geene.
Gemeente BARSINGERHORN. Van 1 tot 15 October.
ONDERTROUWD: Gerrit Blaauboer, jongmau en Neeltje Fok,
'ongedochter.
GETROUWD: Louris Mosk en Dieuwertje de Waard. Cornelis
de Boer en Krina Magchelina Paape.
GEBOREN: Maartje, dochter van Pieter Keetman en Dieuwertje
Waterdrinker. Simon, zoon van Hendrik Beek en Grietje Groet.
Dirkje, dochter van Klaas Kweldam en Maartje Buisman.
OVERLEDENHilgond Goudsblom, echtgenoote van Arien Smit,
47 jaren. Egbert, zoon van Simon Hoogland en Neeltje Dirkmaat,
10 maanden.