Naar aanleiding van het gebeurde wordt nu van vele
zijden aangedrongen op maatregelen om de reddingstations
heter aan hunne bestemming te doen beantwoorden. Daar
mede zijn wel de zeven man der Areta niet weder in het
leven te roepen, maar mogelijk de dood van anderen te
voorkomen.
Op huiselijke wijze zegt de Arnk. Crt., keuvelt de
Standaard met hen die zich bij den onderwijsbond hebben
aangesloten of willen aansluiten. Uit de antwoorden op
de vragen, welke de redactie opneemt, blijkt dat er geheele
vrijheid blijft bestaan, dat de bond nu eenmaal geen knellende
band wil zijn en elk lokaal comité vrij blijft.... //als een
vischje dat in het water spartelt."
Hoe idyllisch, die ernstige heeren, wier namen op
de lijsten van het petitionnement vereeuwigd zijn, te
vergelijken met bleitjes en voorntjes, spartelend in den
stillen stroom, nu en dan schalks de kopjes eens boven
den effen spiegel stekend, dan met een bevalligen zwaai
van den staart wegschietend en zich verbergend onder de
breede bladeren der waterlelie of in het digte riet van
den oever.
Men zou bijna geneigd zijn om lid van een comité van
den bond te worden, alleen om de heeren te zien spartelen.
In een tuin nabij Dieren is dezen herfst een raap
gegroeid, welke het buitengewone gewigt van 8 kilogram
haalt.
De Molkerei-Austellung, die in Maart 1879 te Berlijn
zal plaats hebben, onder medewerking van den Pruissischen
minister van Landbouw, zal strekken: 1. om verder op te
wekken tot verbetering van alles wat op de Duitsche
melkerij betrekking heeft; 2. om na te gaan welke vorde
ringen die tak van nijverheid in Duitschland heeft gemaakt
sedert de tentoonstelling te Hamburg; 3. om zooveel
mogelijk den verkoop der betrokken producten te regelen
en te voorzien in de beste wijze, hoe de steden daarvan
te voorzien; 4. om de beste machines, gereedschappen enz.
ter zake dienende, te doen kennen; 5. om door het zamen-
brengen van wetenschappelijke en van practische deskun
digen de zaak krachtig in de hand te werken.
In de algemeene vergadering van de Duitsche Milch-
wirthschaftlicher Verein, gehouden op 126 October jl.,
werd na langdurige beraadslaging het volgende besluit
vastgesteld: „De Vereeniging verklaart, dat de uitvoer
van boter behoort tot de noodzakelijke voorwaarden van
eene voordeelige ontwikkeling der Duitsche melkerij. Deze
zal worden vooruitgebragt als de producenten er meer
dan tot nu toe werk van zullen maken, om een fijne en
gelijkmatige waar te leveren, welke beantwoordt aan den
smaak en aan de behoeften van de vreemde markten. De
taak van den Duitschen handel zal zijn, ten aanzien van
kwaliteit bepaalde eischen te stellen, ten einde aan de
verlangde waar een uitgebreider debiet te verschaffen.
Blijkens een van wege de Italiaansche regering ge
geven teregtwijzing is de door ons in 't vorig noramer
vermelde oproeping van de stichters van de Circolo Carlo
Nobiling te Livorno niet het werk van studenten, maar
een verdicht stuk, afkomstig van de Internationale.
De regter Dickson, die een pruik draagt, las onlangs
het verhaal van den treurigen dood van Absalom, waarvan
zijn lang hoofdhaar de schuld droeg. „Als hij een pruik
gedragen had, zou het hem niet overkomen zijn," merkte
de regter op. Eenige dagen later deed de regter een
watertogtje en had hij het ongeluk, daarbij in 't water te
vallen. Alles werd beproefd om hem te redden en men was
zoo gelukkig hem bij de haren te krijgen, maar de pruik
liet los en de regter verdronk. „Als hij geen pruik gedragen
had, zou het ongeluk niet gebeurd zijn," riep zijne bedroefde
weduwe uit.
Brieven uit de Hoofdstad.
5 November.
Amice
's Konings paleis op den Dam krijgt een kwastje, geen
overbodige weelde, trouwens en onder voorzitting van den bur
gemeester heeft zich gisteren ten Baadhuize een feestcommissie
gevormd ter gelegenheid van het aanstaande koninklijk huwelijk.
Deze „opknapping" van het paleis en de vorming der bovengenoemde
commissie zijn tot dusver de eenige teekenen dat er iets bijzonders
op handen is, maar uit niets is nog met zekerheid op te maken,
of de vorstelijke echtverbintenis kerkelijk althans hier ter
stede in de Nieuwe Kerk of wel te Arolsen zal worden gesloten.
De Arnh. Ct. verzekerde voor eenige dagen op vrij stelligen toon
dat het laatste het geval zou zijn; doch, zooals ik zeide, van het
een noch het ander is hier met zekerheid iets bekend.
Hoe het Nieuws v. d. Dag voor een week of drie er toe gekomen
is om zijn lezers wijs te maken dat Z. M. na zijn huwelijk voor
geruimen tijd zijne residentie te Amsterdam zou vestigen, zal wel
altijd een diep geheim blijven. Mogelijk is de opverving van het
paleis wel de onschuldige aanleiding geweest tot dit bespottelijke
bericht, waaraan hier door niemand geloof is geslagen en waarover
alleen de Haagsche bladen, om zeer verklaarbare redenen, zich het
harnas hebben aangetrokken. Het is onbegrijpelijk dat een Amstcr-
darasch blad zich ten tolk van zulke dwaze geruchten heeft willen
maken. Wie toch maar eenigszins met den tegenwoordigen aanblik
van ons Damplein bekend is, begrijpt terstond dat die omgeving
geen geschikte verblijfplaats is voor een koninklijk echtpaar.
Verbeeld u b. v. maai-, hoe bezwaarlijk de hofkoetsen, de equipages
van ministers en gezanten enz. zich zouden bewegen tusschen de
onophoudelijk af- en aanrennende omnibussen, trams, vigelantes,
goederenwagens en dergelijken, die den Dam thans reeds zoo
gevuarlijk voor voetgangers maken, dat men „vluchtheuvels" zal
aanleggen, waar de bedreigde wandelaar met een welberekenden
sprong in oogenblikken van gevaar lijf en leven zal kuunen redden.
En bovendien zou het voortdurende gebel en gedreun en gerammel
van al die bovengenoemde voertuigen, dat reeds 's morgens te
8 ure een aanvang neemt en eerst tegen middernacht eindigt,
evenmin het paleis te Amsterdam tot een der meeït geliefkoosde
woonplaatsen van het koninklijk echtpaar maken. Ondertusschen
ondanks de Haagsche repliek heeft het Nieuws zijn mededee-
lingen gehandhaafd, althans niet tegengesproken en er later nog
bijgevoegd dat ook het corps grenadiers en jagers, „met de muziek,"
zich ter zelfder tijd hier zou komen vestigen, wat de waarschijn
lijkheid van het gewichtige nieuwtje echter niet veel grooter maakt.
Wil de een dus het paleis verheffen tot vaste residentie des
Konings een ander komt op den zonderlingen inval, er een
bureau vau politie te vestigen, waar het schuim van Amstels straten
en grachten voor een poos onschadelijk gemaakt wordt. Wie de
ontwerper van dit vernuftige denkbeeld is, laat ik hier liefst
onbeslist; maar zeker is liet, dat men met de voorbereidende
maatregelen en de uitvoering van bet plan reeds een goed eind
gevorderd was, toen er gelukkig eensklaps van hooger hand contra
order kwam. Men had bereids een begin gemaakt met de noodige
betimmeringen, het leggen van vloeren enz. toen de aannemer last
kreeg het werk te staken en alles te laten blijven zooals het was.
Hoe geriefelijk nu ook voor de politie het bezit van een bureau
moge zijn in het centrum van zulk een druk bevolkten en hoogst
lastigen arbeidskring, zou het toch een min voegzame combinatie
zijn, als b. v. bij 's Konings jaarlijksch bezoek aan de hoofdstad, de
vorstelijke personen en hun gevolg verblijf hielden in de boven
verdieping van het paleis, terwijl in hetzelfde gebouw tegelijkertijd
allerlei ontuig in verzekerde bewaring werd gehouden, 's Werelds
achtste wonder te bezigen om er dronkaards hun roes te laten
uitslapen en lieden van verdacht allooi onschadelijk te maken, zou
ongetwijfeld een al te grievende vernedering zijn.
Inmiddels heeft een anoniem stadgenoot reeds zijnerzijds eene
bijdrage geleverd tot het algemeen feestgenot dat ons vermoedelijk
in de aanstaande Januari-maand wacht, door het ik mag wel
zeggen „lumineuse" denkbeeld te opperen, om bij gelegenheid
van de verwachte generale illuminatie den Dam met electrisch licht
te laten prijken. In een van de plaatselijke couranten heeft hij
het denkbeeld, waar ik hier het oog op heb, nader uitgewerkt.
Hij stelt voor, rondom het paleis, om het Monument, op de Beurs
en aan de hoeken der voornaamste straten die op den Dam uit
komen, toestellen voor electrische verlichting te plaatsen, die daar
ongetwijfeld een zeer goed effect zouden maken. Of nu de plaatsiug
der toestellen geheel op de aangegeven wijze zal geschieden, is
natuurlijk bijzaak maar dat ons gemeentebestuur zich met de kwestie
van het electrisch licht ernstig bezig houdt is zeker, en waar
schijnlijk zal dan ook de hoofdstad des Rijks het eerst de eer
hebben, het, „nieuwe licht" binnen zijne muren officieel te zien
schitteren.
Het „nieuwe" station Westerdok van de Hollandsche Spoorweg
maatschappij, in de afgeloopen maand voor het publiek verkeer
geopend, voldoet in sommige opzichten niet geheel aan de recht
matige verwachtingen van Amsterdammers en niet-Amsterdammers.
Het is er ruim o zeker, buitengewoon ruimen het is er luchtig
o zeker, buitengewoon luchtig, al te luchtig zelfs. Den reiziger,
die op een oud-vaderlandsch winterdagje op het perron van ons
nieuwe station afstapt, waar het Oostenwindje of liever ieder
windje van het kompas hem langs neus en ooren snijdt, zullen
de tranen langs do wangen biggelen van genoegen over de frisch-
heid waarmede hij hier verwelkomd wordt. Hoe de beklagens
waardige koetsiers van omnibussen en vigelantes het zullen maken,
die in den laten avond bij vorst of sneeuwjacht aan de oevers van
het scheeprijk IJ (scheeprijk bij manier van spreken) „deu laatste"
uit Botterdam of Haarlem moeten afwachten, is mij een raadsel.
Nu is het mogelijk dat voor de plaatsing van het station waar
van de „tijdelijke" duur nog al rekbaar zal blijken geen meer
geschikt punt in dien omtrek te vinden was, doch waarom dan
althans niet beter voor de reizigers gezorgd, door overdekking en
zooveel mogelijke beschutting van het perron? Het is werkelijk
zeer te wenschen, dat men spoedig die hoog noodige verbetering
aanbrenge.
Yan het nieuwe station op het nieuwe, in aanbouw zijnde Bijks-
museum zou de overgang zeer gemakkelijk zijn, indien het onder
werp niet van zoo stekeligen aard was. Gij weet wat leelijke
beschuldigingen in een der provinciale bladen tegen den architect
van het Museum, den talentvollen Cuypers, geopperd zijn; beschul
digingen die inderdaad grotesque mogen heeten. Een en ander zal
er u reeds van ter ooren gekomen zijn. Er zouden namelijk bij
den aanbouw der fundeeringen ongelooflijke knoeierijen hebben
plaats gehad, door het bezigen vau oude steen, uit afbraak afkom
stig, in plaats van nieuwe; door het verwerken van slechte arduin,
het slaan van te korte heipalen, enz. enz. Nu zou ik van al dat
moois Diet de minste notitie hebben genomen en er zeker niet uwe
aandacht op gevestigd hebben, indien die vrij krasse beschuldi
gingen zonder eenig bewijs den heer Cuypers voor de voeten ge
worpen waren. Maar vreemd genoeg de aangevoerde feiten
zijn op zoo duidelijke, technische wijze omschreven en met zooveel
cijfers en data gestaafd, dat de aanklager, schoon volgens zijn eigen
verklaring een leek op bouwkundig terrein, door een onbekenden
tegenstander van den heer Cuypers deugdelijk en volledig moet
zijn ingelichtzóó deugdelijk, dat hij (de aanklager) er zijn leed
wezen over uitspreekt, dat men nog geen vervolging tegen hein
heeft ingesteld, waardoor de zaak voor de balie beslist zou worden.
Ik kies in deze pijnlijke, maar hoogst belangrijke kwestie (over
duizenden bij duizenden loopende) voorshands geen partij; maar
tegenover de duidelijk gemotiveerde beschuldigingen komt het mij
onbegrijpelijk voor, dnt de zaak ioo opzettelijk doodgezwegen wordt
en de hoofdpersoon in dit geschil ook niet de minste poging
ware het slechts een voorlocpige tot zelfverweer doet. De heer
Cuypers heeft een schoone, een schitterende reputatie te verliezen,
en hij is er de man niet naar om zulk een smet, als hem hier
aangewreven wordt, straffeloos op zich te laten rusten. Te vergeefs
echter heb ik tot nog toe uitgezien naar een enkelen regel schrift
van zijne hand, pm zich tegenover het publiek te verdedigen. Het
zwijgen moge oo'ft in dezen als goud zijn te achten, wij hadden
ons voorshands liever met het zilveren spreken vergenoegd. Één
kans tot verkrijging van het gewenschte licht is er nog: als de
zaak namelijk aanleiding mocht geven tot. een interpellatie in de
Tweede Kamer, die omstreeks de helft dezer maand weer bijeen
komt, en ik hel) goede reden om te veronderstellen, dat zoodanige
interpellatie werkelijk zal plaats hebben. Schenke zij ons liet be
geerde licht! Bij den bouw van het Kijksmuseum zijn allerlei
publieke belangen betrokken, die niet langs slinksche wegen mogen
benadeeld worden.
Merkwaardig is echter de herschepping, welke onze Haarlemmerdijk,
de wijd en zijd vermaarde Amsterdamsche Haarlemmerdijk, door de
sluiting van het oude station heeft ondergaan. In heel Amsterdam
was geen levendiger en drukker buurt te vinden dan deze breede,
ruime straat, met haar ouderwetsche huizen en winkels, die het
groote hoofdkanaal vormde naar en van het Hollandsche spoor.
Den gauschen dag heerschte er een onbeschrijfelijke drukte van
rijtuigen, bussen, goederenwagens, slachtvee enz., waartusschen de
reiziger slechts met moeite zijn weg naar het station kon vinden.
En nu is dat alles zoo plotseling als door een tooverslag in het
tegendeel veranderd: de woelige Haarlemmerdijk is bijna zoo stil
geworden als een dwarsstraat en een afgelegen achterbuurt. Nu
moge voor sommige bewoners die rustige rust niet onwelkom zijn,
het meerendeel klaagt steen en been over den stilstand hunner
zaken. Vooral de sigarenwinkels, de boekhandelaars, de banket
bakkers, de herbergiers zitten in zak en asch en maken zich gereed
om elders een goed heenkomen te zoeken. Straks gaat het gras
er nog tusschen de straatsteenen groeien.
Onder de Amsterdamsche dokters en slagers heerscht een gewel
dige, maar niet onverklaarbare agitatie, doordien zij zich benadeeld
achten in hunne particuliere belangen. De slagers zijn verstoord
over het Baadsbesluit om een gedeelte der nieuw te sluiten leening
ad 9 milliocn te besteden voor den bouw van een abattoir (stads-
slachthuis) en de dokters, of eigenlijk de 28 stads-geneesheeren
aan wie tegen vast tarief de armenpraktijk is opgedragen, protes
teeren tegen het bij den Baad aanhaugige plan om hun bij hun
tegenwoordige werkzaamheden ook de geneeskundige behandeli»»
op te leggen van het personeel der politie en wat de zaak
erger maakt vau alle personen die de Baad daarvoor mocht
aanwijzen. De rekbaarheid van die laatste bepaling springt in het
oog, en de dokters hebben gelijk dat zij er, zelfs in zeer krasse
termen, tegen zijn opgekomen. Van dat leeningje van 9 millioen,
gepaard met een besluit om voor het volgend jaar de inkomsten
belasting tot een bedrag van 3| pCt. te heffen, heeft men hier
overigens nog al met gemengde gewaarwordingen kennis genomen;
protesten en reclames zijn trouwens op 't stuk van belastingen aan
de orde van den dag. Uit de nieuwe leening zal ook gevonden
worden de aanleg van een nieuwe houthaven en de bouw van een
nieuw gasthuis. Met dit laatste het gasthuis namelijk
zullen de dokters waarschijnlijk meer in hun schik zijn, want de
bestaande inrichtingen van dien aard, vooral het Buiteugasthuis,
zijn hier een steen des aanstoots en een rots der ergernis voor alle
deskundigen.
De afgeloopen maand kenmerkte zich nog 't is waar ook
door de thuiskomst van de Willem Barents, bij een liefelijk mane
schijntje. Precies op tijd, als een Amsterdamsche omnibus; en
onopgemerkt als de beurtman van Praneker of Goes. Aan den
disch in het Amstel-hotel zaten de twee Engelschen, die als pièces
de millieu dienst deden, te grinneken van pleizier oyer de handig
heid waarmee de Anglomaan Charles Boissevain de champagne uit
zijn glas in valsch vernuft wist om te zetten. Gelukkig heeft deze
poging om de goede Bnrents-lui bespottelijk te maken, niet bijzonder
veel succes gehad.
Zaterdag avond maakten de bezoekers van den Stadsschouwburg
hunne opwachting bij de eerste opvoering van Juffrouw Bos, het
nieuwe tooneelproduct van den heer Schimmel, directeur der Ver
eeniging „het Nederlandsch Tooneel." Dat het stuk fiasco maakte,
zou te veel gezegd zijn; maar dat hot succes had, zou veel te
veel gezegd zijn. Mijns inziens lijdt deze nieuwe proeve van
's heeren Schimmels onbetwistbaar talent aan hetzelfde gebrek
fout misschien die ons b. v. in zijn Sinjeur Semeyns en zijn
Zege na strijd mishaagt. Het is alles een aaneenrijging van tuie-
reelen, sommigen niet onverdienstelijk wel is wuar, maar waarin
die eenheid, die „gang," wordt gemist, die aan stukken als de
Fourchambaults, Dora, de Danicheffs zooveel bekoorlijks geeft.
Vermoedelijk ligt de fout aan de conceptie en schijnt Juffrouw Bos
primitief als roman ontworpen te zijn, evenals ook Semeyns en Zege
hun ontstaan aan romans te danken hadden. Welke snaren doet
een tooneelspel als Juffrouw Bos in het hart van den toeschouwer
trillen? Niet veel meer dan de snaar der verveling. Zelfs het
kuische, edele spel van mevrouw Kleine, voor wie het stuk blijkbaar
geschreven is. en het niet onverdienstelijk debut van hare leerlinge,
juffrouw Sablairolles, waren niet in staat het te redden, liet zal
dun ook waarschijnlijk niet lang op het repertoire blijven. Hoe
jammer dat ook deze poging weer mislukt is! Waar is de man,
die ons nationaal tooneel kan en wil verrijken, niet met farcen en
kluchten, maar met een flink, degelijk, echt Hollandsch drama?
Is hij er niet?.... Treurig genoeg dat het antwoord op die vraag
zich wellicht nog lang, zeer lang zal laten wachten.
t. t.
AMSTELAAB.
Visontoerlsten.
Het weer werkt de gansche week de visscherij tegen. Bij de
omliggende winden is de zee gedurig hol en is het eenige oogen
blikken daarna windstilte, zoodat de schuiten in zee verschrikkelijk
heen en weer gegooid worden, terwijl een opkomende bui hun het
volgende oogenblik de handen vol werk geeft. De aanvoer van
zeevisch is daardoor, in aanmerking genomen het groot aantal schuiten,
niet groot. Er zijn wel enkelen, die 200 schelvisschen aanbrengen,
maar de meesten hebben niet veel. De prijzen blijven daardoor
ook bijzonder hoog. De schelvisch gold van f 45 tot f 65 per
honderd; rog 70 a 80 cents; tong 70 a 90 cents; tarbot f 8 a 10
1 steur werd aangebragt en voor f 6.50 verkocht; versche haring,
niet groot van stuk, gold van f 5 tot f 7 per tal.
Staten-Generaal.
Tweede Kamer.
De minister van Koloniën heeft geantwoord op het afdeelingsverslug
nopens de Indische begrooting en eenige veranderingen aangebragt,
ter tegemoetkoming aan vele der geopperde bedenkingen. De wensch,
om aan den oorlog met Atsjin spoedig een einde te zien komen,
is ook bij de regering levendig. De regering moet zich tot taak
blijven stellen, om, zonder uitbreiding onzer militaire stellingen,
door een krachtige handhaving daarvan de vijandelijke hoofden en
bevolking in bedwang te houden en alleen dan met de meeste klem
agressief optreden, wanneer daartoe een bepaalde aanleiding bestaat
en daarvan een positief nut te verwachten is.
België.
Zooals dezer dagen aangekondigd werd, is den 4 dezer
de behandeling van de zaak der „Banque de Belgique,"
of liever van den opligter T'Kint de Roodenbeeke, voor
het Brabantsclie Hof van Assises begonnen. Laatstgenoemde
is beschuldigd van te Brussel, van 9 Maart 1874 af tot
1876 toe als bezoldigd ambtenaar van bedoelde Bank,
omstreeks 16 millioen fres. te hebben verduisterd en boven
dien van valschheid in geschrifte en misbruik van vertrouwen.
De acte van beschuldiging behelst 500 bladzijden groot
formaat en de voorlezing zal gedurende vier zittingen in
het geheel 16 uren innemen.
Elngeland.
Jl. Zaturdag hebben de Prins en de Prinses van Wales
met gevolg den kiosk van de commissie voor de Bijbelkraam
in het kristallen paleis te Sydenham, tegenover het trocaijero-
paleis te Parijs, een bezoek gebragt. Zij legden groote
belangstelling in de onderneming aan den dag en hebben
voor eene aanzienlijke som tot het fonds bijgedragen.
Aanstaanden Zondag zal de kiosk gesloten worden. Gedurende
de tentoonstelling zijn omstreeks anderhalf miliioen afzon
derlijke Evangeliën en Nieuwe Testamenten in 22 talen
afgegeven, op Zondag den 27 October alleen 41,000.
Dultsclilanci.
Nero, de beroemde prachtige leeuw, een der sieraden
van den Zoölogischen tuin te Keulen, heeft der 4 dezer
opgehouden te leven. Hij. was 22 jaar oud en heeft 17 jaar
aldaar doorgebragt; gedurende welken tijd twee gezellinnen
hem meer dan veertig jongen schonken.
Am erlka.
Voor het geregtshof te New-York verschenen den 18
Sept. ettelijke vrouwen, om klagten in te dienen tegen
zekeren Adolf Hoffmann, ook Eckstein genoemd. Allen
beweerden met hem te zijn getrouwd. Antonia Geizer was