HELRERSUIIË
EN NIEUWEDIEPER COURANT.
1878. N". 139.
Woensdag 20 November.
Jaargang 36.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
AANBESTEDING.
BEKENDMAKING.
!5) SALVÉ KRISTIANSEN.
W ij huldigen
liet goede."
Verachij«t Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 1.30.
t ga franc» per post - 1.65.
Uitgever AA. BAKKER Cz.
Ilureau: MOLENPLEIN N°. 103.
Prijs der Advertentiën: Vaa 14 regels 60 Ceata,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimt» berekend.
Op VRIJDAG den 29 NOVEMBER 1878, des avonds
ten zeven ure, zal aan het Raadhuis der gemeente Helder,
in het openbaar, alleen bij inschrijving, worden aanbesteed
Het maken van eenige BËSTBATI1NGEN
in die gemeente.
Het beBtek en de voorwaarden liggen ter lezing aan de
Secretarie der gemeente.
Nadere inlichtingen zijn te bekomen bij den Gemeente-
Bouwmeester, door wien twee dagen vóór de aanbesteding,
des morgens ten 10 ure, aanwijzing in loco zal worden
Helder, 15 November 1878.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Helder,
STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
C. BOON, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER
brengen ter kennis van de daarbij belanghebbenden, dat het TWEEDE
SUPPLETOIR KOHIER VAN DEN HOOFDELIJKEN OMSLAG
VOOR HET JAAR 1878, den 15 dezer door hen voorloopig vast
gesteld en van heden af gedurende de eerstvolgende veertien werk
dagen, op de gewone kantooruren, voor een ieder ter Secretarie
der gemeente ter lezing i9 nedergelegd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester,
den 18 November 1878. C. BOON, Secretaris.
HELDER en NIEUWEDIEP, 19 November.
In den toren der Westerkerk is dezer dagen bet slag
uurwerk aangebragt. Een groote verbetering is ontstaan
door 't aanbrengen van den minuutwijzer op de wijzerplaten
aan iedere zijde van den toren. Op den dag kan men
dus steeds naauwkeurig te weten komen hoe laat bet is.
Het slaan der klok zou wel iets krachtiger kunnen zijn;
op eenigen afstand is bet niet waar te nemen. Jl. Zondag
werd de klok yooi* 't eerst bij 't begin der godsdienst
oefeningen geluid.
EEN NOORDSCH VERHAAL,
door JONAS LIK.
{Vervolg.)
Op zekeren dag kreeg Elisabeth een boodschap dat haar tante
ziek was en haar onmiddellijk verlangde te spreken. Daar Salvé
op dit oogenblik met zijn oudsten zoon op zee was, liet zy de
nooaige inlichtingen voor hem achter en vertrok met Henrik naar
Arendal.
De ziekte van de oude moeder Krisline was eeu zaak van gewicht
in Arendal. Daar zij meer dan dertig jaar lang het beroep van
ziekenoppasster bad uitgeoefend, hadden een groot aantal familiëu
verplichting aan haar. Verscheidene mannen, die thans reeds huis
vaders waren, herinnerden zich dat zij hen in hunne kindschheid
verzorgd had, en als er ernstige ziekten in hunne gezinnen uit
braken, zag men haar op de plaats des onheils verschijnen, zonder
dat het noodig was geweest haar te waarschuwen. Het was op
zich zelf reeds een troost, die flinke en krachtige vrouw bij een
ziekbed te zien plaats nemen met haar vergrijsde ondervinding cn
'haar onuitputtelijke kracht om nachten bij een lijder te waken,
terwijl zij met een standvastigheid die geen tegenspraak duldde het
toezicht hield, over de behandeling van den patiënt. Haar invloed
was zoo groot, dat een pas beginnend doctor, zoo bij wilde slageD,
allereerst het vertrouwen van moeder Kristine moest trachten te
winnen.
De jonge mevrouw Beek, die wij in dit verhaal hebben zien
optreden onder den naam van Marie Forst'oerg, behoorde tot de
personen die in de ziekenoppasster belang stelden en dagelijks naar
haar lieten vragen. Toen zij hoorde dat Elisabeth zich bij hare
tante bevond, kon zij de begeerte niet weerstaan om haar nog
eens te zien.
Het was 's avonds vóór het eten. Moeder Kristine was, na
eene langdurige slapeloosheid, eindelijk in eeu zachten slaap geval
len hare nicht waakte bij haar, toen zij aan de deur hoorde kloppen.
Het volgende oogenblik stond zij tegenover Marie Beek.
De vrouw van den loods kon bij die ontmoeting hare tranen
niet bedwingen. De gevoelens van Marie Beek schenen minder
gemakkelijk te raden; maar zij drukte haar oude vriendin met
warmte de hand en was blijkbaar niet minder ontroerd.
Elisabeth bracht de bezoekster in de kleine keuken van hare
tante, waar de bouillon voor de zieke op een zacht vuurtje stond
te trekken. Het was er zoo stil, dat men het tikken van de klok
in de aangrenzende kamer kon hooren.
„Hoe maakt uwe tante het, Elisabeth?" vroeg mevrouw Beek,
die min of meer verlegen scheen.
„Dank u, mevrouw, zij is wat beter; zij slaapt op 't
Op 30 dezer zal de lieer van Tuerenliout, uit Breda,
op verzoek van 't bestuur der Heldersche afdeeling van
't Anti-Dienstvervangings-Bond alhier eene lezing houden
over 't onderwerpDe wensclielijkheid der verspreiding
van meerdere kennis aangaande het krijgswezen en de
middelen, die daartoe kunnen leiden.
In de vergadering van het Artillerie-Vrijkorps,
jl. Zaturdag gehouden, is met bijval begroet het voorstel
van 't Centraal-Comité, om Z. M. den Koning, ter gelegen
heid van HD. huwelijk, een huldeblijk aan te bieden, in
den vorm zooals dit reeds in deze courant is medegedeeld.
De aanwezigen verbonden zich tot bijdragen voor dit doel
de inteekenlijst circuleert thans bij de overige leden.
Als het tij verloopt, moet men de bakens ver
zetten. Dat heeft ook onze plaatsgenoot, de lieer L. F. F.
Schilling, begrepen. Hij heeft zich namelijk, geheel voor
eigen rekening, een flinke botter aangeschaft, heeft het
geluk gehad die met geschikte visscherlui te bemannen en,
naar wij vernemen, marcheert de zaak aanvankelijk uit
muntend. De heer Schilling zal het vermoedelijk bij die
ééne botter niet latendat is beter dan zuchten en klagen
over achteruitgang; handen uit de mouwen!
Door den heer G. Giltjes, surnumerair bij de poste
rijen alhier, is dezer dagen voldoend examen afgelegd voor
de betrekking van commies bij genoemde administratie.
De loodsleerling J. Eradus, van den kotter No. 5,
is in het Engelsche Kanaal overboord geslagen en verdronken.
De Vereeniging van officieren der schutterijen in
Nederland heeft besloten Z. M. den Koning ter gelegenheid
van IIDs. huwelijk een geschenk aan te bieden.
De toestand van jhr. Clifford, dié op de jagt is
verwond, boezemt hoegenaamd geen zorg in. Het tegen
deel blijft ten aanzien van den heerdeRoo van Alderwerelt
het geval, ofschoon er in zijn ziekte nog hoegenaamd geen
wending is op te merken. (Gr. Crt.)
Volgens telegram van Nantes in dato 17 Nov. werd
aan den heer van Putten, assuradeur te Rotterdam, gemeld,
dat te Nantes telegrafisch berigt ontvangen was, dat het
Nederlandsch fregatschip Alblasserdam te Palais (Belle Isle)
lek op de reede gekomen was en wachtte op order van
de rcederij.
Volgens jl. Vrijdag bij de reederij ontvangen telegram
van Palais (Belle Isle), van kapitein L. Willemse, voerende
het schip Alblasserdam, waren de opvarenden allen wel.
oogenblik."
„Wat hebben wij elkander in geen langen tijd gezien!" hernam
de ecr9le; „het is nu al achttien jaar, als ik mij niet vergis,"
voegde zij er bij, terwijl zij Elisabeth uitvorschend aanzag, als om
op haar gelaat den indruk van die jaren te zoeken„maar gij hebt
u goed gehoudenik ben niet zoo sterk geweest."
„Het was op den dag toen ik naar Holland ging; weet ge
nog wel?"
„Ja, ik heb er nog dikwijls aan gedacht," sprak de vrouw van
Carl Beek binnensmonds, alsof ze tot zich zelve gesproken had.
Hare lippen beefden eenigszins, en het scheen dat er een pijnlijke
trek op haar gelaat kwam. Wilde Marie haar bekennen dat zij
de redenen kende voor dit vertrek, dat haar indertijd zoozeer ver
baasd had? Elisabeth dacht het een oogenblik; maar er had niets
van dien aard plaats.
„O, als men in de toekomst kon lezen!" ging de bezoekster
zuchtend voort.
De blik waarmede die woorden vergezeld gingen, scheen aan te
duiden dat die uitroep op beide vrouwen betrekking had.
„Waar zou het voor dienen?" sprak Elisabeth. „Het leven zou
al te droevig zijn als men vooruit wist wat er gebeurde."
„Men zou dan ten minste op ziju hoede kunnen wezen," hernam
Marie Beek uiet zonder bitterheid. „Gij zelf," vervolgde zij, terwijl
zij met een blik vol hartelijke deelneming hare hand vatte, „sij
zelf hadt u in acht kunnen nemen, want ik vrees dat uw huwelijk
niet gelukkig is."
Het bloed steeg Elisabeth naar het hoofd; zij maakte een
beweging om hare hand terug te trekken.
„Dat is niet zoo," sprak zij na een oogenblik stilte. „Mijn
huwelijk is niet ongelukkig. Ik heb nooit iemand anders bemind
dan Salvc Kristiansen, en ik heb nooit een anderen man verlangd."
„Des te beter! Ik dacht niet dat het zoo was, te oordeelen
naar zekere geruchten, en ik beklaagde u te meer omdat ik...."
Marie Beek zweeg en verbergde haar gelaat in hare handen.
Elisabeth ontroerde. Nu de beide cchtgenooten van wederzijdsche
vertroostingen tot vertrouwelijke mededeelingen waren overgegaan,
kon de vrouw van den loods de gevolgtrekking maken dat zij niet
de eenige was die leed. Marie Beek was niet gelukkig. De verre
gaande ijdelheid van haren mau en de lichtzinnigheden die hij
nooit had welen te bestrijdeh, hadden tusschen hem en haar een
onoverkomelijken scheidsmuur opgeworpen. Yoor het oog van de
wereld leefden zij in goede verstandhouding; maar, in den grond
der zaak, zonder eenige genegenheid. Zulk een leven was eeu straf
voor Marie Forstberg, die een uitmuntend karakter bezat en van
heel andere dingen had gedroomd toen ze trouwde.
De beide vrouwen bleven een geruimen tijd met elkander in
gesprek. Min of meer geschokt door de bekentenissen harer
vriendin, was Elisabeth meer dan eens op het punt om een tipje
Men schrijft ons uit Nieuwe-Niedorp, dd. 17 dezer:
„Wij danken den berigtgever uit de Zijpe voor zijne
inlichtingen omtrent de geheugen-proef.
Wij geven hem echter de verzekering, dat noch Stot-Tai
noch K. Vries de woorden opschrijft, ofschoon we ons thans
die verklaring van Stot-Tai best kunnen voorstellen. Van het
begin tot het einde heeft Iv. Vries met beide handen uit
gespreid onder het voorhoofd gezeten en ook Stot-Tai
gebruikt blijkbaar zijne handen er niet voor.
Wij voor ons gelooven wel, dat door hen bepaalde regels
worden gevolgd, om de woorden te onthouden, en dat
oefening in deze ook veel kan uitwerken.
Wij raden dus den berigtgever aan, zelf eens bij K. Vries
te onderzoeken; maar vreezen tevens, dat, al worden
K. Vries de heide handen op het hoofd vastgebonden, de
berigtgever nog zal gelooven, dat de woorden worden
opgeschreven."
Men schrijft uit Amsterdam aan het U. D.:
„'t Was jl. Vrijdag avond een gedenkwaardige avond
in den Stadsschouwburg. De bekende komiek, de heer
Vink, nam afscheid van het tooneel, dat hij langer dan
een halve eeuw ten sieraad had verstrekt. Het gebouw was
tot den nok gevuld, geen plaatsje onbezet, ofschoon
het stormweder en de kletterende regen weinig uitnoodigend
waren oin den huiselijken haard te verlaten. Het spel van
den beneficiant was voortreffelijk en de ongekunstelde ovatie,
liem gebragt, zeer verkwikkelijk, zoo voor hem als voor
zijne mede-artisten. Op een gegeven oogenblik, toen Vink
met daverende toejuichingen door het publiek werd terug
geroepen, verscheen hij aan de hand des lieeren Kettmann
ten tooneele, waarop zijne kunstbroeders en zusters stonden
geschaard om hem te ontvangen. Het publiek verwelkomde
hem in staande houding. Het regende bloemruikers en
kransen. De heeren Prot en Kistemaker vereerden hem een
lauwerkrans, benevens een fauteuil, waarin hij op den avond
zijn levens zou kunnen rusten; de heeren le Gras, Haspels
en van Zuijlen schonken hem als blijk van waardeering
een lauwerkrans; de heer van Lier deed den beneficiant
een couvert ter hand stellen, dat hij eerst te huis mogt
openenhet Nederlandsch Tooneel verscheen met lauweren
alles was vergezeld van verzen en speeches, waarin aan
de verdiensten van den grijzen feestvierende hulde werd
gebragt. Mevr. Kleine sprak den heer Vink gevoelvol toe
dat was de taal des hartenMorin wilde hem tevens een
op te lichten van den sluier waarachter ze haar eigen smarten
verborgen hield; maar ze bedwong zich. Bovendien, alles wel
beschouwd, scheen van beider levenslot het hare haar nog het beste
toe. Zij verkoos den storm boven die windstilte, die in hare
oogen de doodsteek voor alle edele gewaarwordingen der ziel was.
„Ieder heeft zijn kruis," merkte zij ten slotte op, „en dat kruis
is somtijds zeer zwaar; laten wij van den Heer bidden dat Hij
't ons lielpe dragen!"
Juist toen zij afscheid van elkafir zouden nemen keerde Marie
Beek zich nog eens om en stelde haar vriendin een papier ter
hand, dat zij uit haar zak gehaald had. Het was van ouderdom
geel geworden.
„Elisabeth," sprak zij, „dit heb ik in een laadje van mijn man3
schrijftafel gevonden. Gij behoeft er geen spijt van te hebben
gij weet nu dat er een andere oorzaak voor mijn verdriet bestaat."
Daarop ging de deur achter haar dicht, en Eiisabeth bleef alleen
met de gedachten die zulk eene onverwachte ontmoeting bij haar
hadden opgewekt. De smartelijke mededeelingen die zij had aan
gehoord vormden de stof harer overpeinzingen in de lange nacht
waken bij hare zieke; en daarna, toen het gevoel van medelijden
wat verzacht was, kwam een ander onderwerp, dat tot dusver op
den achtergrond gebleven was, haar voor den geest: de toespeling
betreffende haar eigen huiselijk leven eu de geruchten waarvan
Marie Beek gesproken had.
„Dus," sprak zij bij zich zelve, „zoo spreekt de wereld dan nu
reeds over ons: dat ons huwelijk niet gelukkig is! Maar i9 dat
eigenlijk niet de waarheid? Welk geluk bestond er in een leven
als het hare? En wie had ooit gedacht dat men zulke dingen zou
vertellen van Elisabeth en Salvó Kristiansen?"
Een geruimen tijd bleef zij verzonken in die sombere droomerijen
haar huwelijksleven scheen haar een gebouw zonder fondament toe.
Zij had zich in haar eigen huis een rol opgelegd; waarom? Omdat
haar man niet verdragen kon de waarheid te hooren. Haar leven
was dus niets anders dan een voortdurende leugen. Maar dat kon
niet langer zoo duren. En voortaan zou zij dan nu oprecht wezen
zij wilde weer zich zelve worden en Salvé's wantrouwen, de oorzaak
van hun beider ongeluk, kloekmoedig onder de oogen zien, om het
te beter te overwinnen. Het was een gevaarlijke strijd; maar zij
voelde de kracht in haar ziel en in haar hart om dien strijd
te ondernemen.
Na dit besluit genomen te hebben, stond zij op. Haar lange
blonde haren, die door een plotselinge beweging van haar hoofd
los waren gegaan, vielen over hare schouders. Nooit was ze zoo
schoon geweest als op dit oogenblik.
„Wat is er, Elisabeth?" vroeg moeder Kristine, die juist
wakker werd.
„Niets, lieve tantemaar het is tijd dat ge uw bouillon gebruikt."
{Wordt vervolgd.)