Orleans, gemalin van Alfonsus XII, Koning van Spanje, 19 jaar. In Augustus overleed Koningin-weduwe Christine van Spanje, weduwe van Ferdinand VII en moeder der ex- Koningin Isabella, 72 jaar oud. In September overleden: den 18den, Prins Leo Sapïeha- Kodenski, gewezen maarschalk der llijksstenden van Lem- berg, 76 jaar oud; den 21sten, Murg-Kong I, Koning van Birma. In October overleden: den 24sten,Prins Karei, hertog van Sleeswijk-Holstein Sonderborg Glucksborg; 70 jaar oud; Thomas Mosquera, gewezen president der Republiek Columbia in Zuid-Amerika. -De brigadier-majoor titulair W. Tekke te Scliagen is als zoodanig verplaatst naar Utrecht, en de brigadier- titulair P. van 'der Struif te Egmond aan zee is benoemd tot brigadier, der lijksveldwacht te Schagen, terwijl W. F. van Woerdekom, jngtopziener te Vinkeveen, is verplaatst als rijks-veldwachter naar Egmond aan zee; tot rijksveld wachter te Medemblik is benoemd T. J. G. Pardoen, thans agent van politie te Schiedam. Uit Haringkarspel schrijft men: „Als 't tij verloopt, moet men de bakens verzetten. Dikwijls is bij ons de vraag opgekomen: „Zou de K. N. Postadministratie de waarheid van dit spreekwoord niet beseffen?" Vele plaatsen in ons vaderland geven reden dit te betwijfelen. Onder die plaatsen behoort ook de gemeente Haringkarspel. Het hulppostkantoor dier ge meente is gevestigd te Dirkshorn. Een goed wandelaar kan vandaar in den tijd van één uur naar het Postkantoor te Schagen loopen, terwijl hij drie en een half uur noo- dig heeft om Alkmaar te bereiken. Nu zou eeD gewoon mensch zeggen: dat hulpkantoor behoort onder het hoofd kantoor Schagen; de Postadministratie- denkt er echter anders over en heeft 't behouden onder het hoofdkantoor Alkmaar, evenals in den tijd toen de verzending van brieven en couranten plaats had per postkar: Haarlem AlkmaarHelder. Sedert jaren evenwel bestaat die dienst niet meer, en wordt de post „per spoor" verzonden, maar toch de meest ongeriefelijke dienst bleef bestaan. Terwijl bij verzending over Schagen gezwegen nog over het voordeel van meer dan éénen keer daags brieven te verzenden en te ontvangen couranten en brieven slechts door de handen van éénen brievengaarder behoeven te gaan, zijn er voor de verzending over Alkmaar niet minder dan vier noodig. Van Alkmaar wordt al het per post verzondene gehaald door den brievengaarder van Koedijk. Zijn collega van Schoorldam wacht hem daar op en neemt het voor hem, voor Warmenliuizen en Haringkarspel bestemde van hem over. Op zijne beurt geeft hij de voor laatstgenoemde plaatsen bestemde stukken aan den Warmenhuizer post- looper over en deze geeft ter laatstgenoemde plaatse den brievengaarder van Dirkshorn diens aandeel. Dat op deze wijze wel eens brieven en andere stukken verloren raken, zal niemand verwonderen. Eenigszins zou deze toestand te verklaren zijn, wanneer de afstand van Dirkshorn naar Warmenliuizen korter ware dan dien tot Schagen. Maar dit is ook niet't geval. Beide afstanden zijn tamelijk gelijk. Herhaalde klagten uit de gemeente Haringkarspel, hebben tot nog toe geen resultaat, gehad. Moge publiciteit betere vruchten dragen." De Amsterdamsche bladen geven de volgende be schrijving ten beste van de tijdens 's Konings komst in de hoofdstad te houden fakkeloptogt. Er zullen 54 Yer- eenigingen aan deelnemen. Yoor al die Yereenigingen zijn door den heer P. J. II. Cuypers zinnebeeldige voor stellingen ontworpen, die, fraai geschilderd, een prachtig en karakteristiek schouwspel zullen opleveren. Men denke zich voorts daarbij het effect van de talrijke fakkels, ge kleurde lantaarns, ballons, bengaalsche verlichting op wel gekozen deelen van den stoet, en men kan zich bij voor schreven, op het bleeke gelaat van den blinde. Toen Gounod zweeg, rees Jaeob overeind. Gonnod ging naar hem toe en met bevende stem zeide de blinde: Dank u wel, mijnheer de zanger; sedert een half uur heb ik niet aan mijn ongeluk gedacht. Deze eenvoudige dankbetuiging trof Gounod en hij antwoordde: Welnu, mijn waarde Jacob, wilt gij mij bewijzen, dat ik u genoegen heb gedaan? O ja, mijnheer, maar hoe? Door mij ook wederkeerig een groot genoegen te doen. Maar hoe, hoe? Ge zoudt mij dan kunnen vertellen, op welke wijze en door wien gij gered zijt uit de wanhoop, die zich van u had meester gemaakt. Gaarne, zeer gaarne, mijnheer Wanneer ik u over mij spreek, spreek ik u ook over hem. Wie, hem? Mijnheer Desgranges. Den vriend van onzen vriend, den vroegeren burgemeester van het dorp. Ja, mijnheerHij was de man, die mij heeft gered. Door u te helpen? Met geld? O ja! hij heeft mij geld gegeven en mij geld doen geven. De collecte, die driehonderd francs voor mij heeft opgebragt, is van hem uitgegaan. Het concert, dat mij vierhonderd francs heeft opgeleverd, heeft hij tot stand gebragt. Doch dit alles betockent nog niets. Hij heeft mij uit eene hel verlost! Het was met mij gedaan; de gedachte aan mijn ongeluk verteerde mij. Niet meer te kunnen zien, dat vermoordde mijIk voelde, dat ik ging sterven. Hij is het, die mijn gemoed heeft genezen. Maar op welke wijze heeft hij dat gedaan? Door zijne goede woorden. Ja, mijnheer, gedurende drie maandeu is hij, zoo'n bekwaam man, eiken dag een uur ver komen loopen. naar mijn huisje. Dan ging hij, de goede man, tegenover mij zitten en begon met mij te praten een uur, twee uren lang, totdat ik mij tevreden gevoelde. Wat zeide hij u dan? Ik zou het niet alles kunnen nazeggen, maar het waren dingen, die ik nog nooit had gehoord. Hij sprak over den goeden God nog beter dan een pastoor. Hij heeft mij ook weer leeren slapen. Hoe dan? In twee maanden had ik niet geslapen. Naauwelijks was ik ingedommeld, of ik werd weer wakker en zeide tot mijzelven: Jacob, je bent blind! en dan was het in mijn hoofd alsof ik dol was. Op een goeden morgen kwam die beste vriend bij mij en zeide Jacob, als gij van nacht wakker wordt en de gedachte aan uw ongeluk zich van u meester maakt, zeg dan overluid een gebed voor onzen Lieven Heer op, en dan nog een, en nog een, en gij zult zien, dat gij dan zult inslapen. En het is gebeurd zooals hij zeide. Ja, hij had gelijk. Onze Lieve Heer schenkt slaap, wanneer men verdriet heeft. Gounod glimlachte. (Slot volgt) baat overtuigd houden van een indrukwekkend en grootsch geheel. Terwijl bij de gehcele rangschikking van den stoet liet beginsel tot rigtsnoer is genomen, om een voor het oog behagelijke afwisseling te vormen en tevens een har monisch geheel van kleuren en lijnen, is ook aan het ontwerpen van het einde bijzondere zorg besteed, en de climax niet uit het oog verloren. Het laatste nummer van het programma der zamenstelling van den optogt is een genealogische groep, als zinrijk huldelijk aan het vorstelijk huis. Het Amsterdamsche Studentencorps neemt aan de mani festatie deel, en de leden zullen, elk een fakkel dragende, aan het hoofd van den optogt gaan. De Amsterdamsche vereeniging „Nederlanden Oranje," bestaande uit oud-gedienden van de jaren 1813 en 1815, allen versierd met het zilveren kruis, telde bij hare vestiging in 1865, toen VVaterloo feestelijk werd herdacht, honderd leden. Yan dat honderdtal zijn nog negen in leven, de oudste 94, de jongste 85 jaren, die bij den aanstaanden intogt van HII. MM. den Koning en de Koningin te Amsterdam van den stoet, in rijtuigen gezeten, deel zullen uitmaken. Het Vaderland ontleent aan particuliere berigten uit Indië het volgende: „Door het legerbestuur zijn voorstellen gedaan tot de reeds lang gewenschte uniform-verandering van het Oost- Indische leger. De officieren zullen gekleed worden in donkerblaauwe attila's met kragen, waaraan het wapen of de dienst zal te herkennen zijn. Ook zal hun vergund worden om buiten dienst en in kleine kazernediensten witte attila's te dragen. De mindere militairen zullen tot kleeding ontvangen de dusgenaamde Atsjin-jas (een korte jas van donkerblaauw baai) en grijs linnen pantalon. Voorloopig wordt de nieuwe kleeding alleen voor officieren ingevoerd. De gouverneur-generaal heeft voorgesteld in voering van helmhoeden, zooals die door particulieren in Indië gedragen worden." Door de politie te Utrecht zijn aldaar valsche munters ontdekt. Het materieel is reeds in beslag genomen. Te Arnhem is een persoon gearresteerd, die waarde- looze assignaticn van 10,000 francs te gelde trachtte te maken. In de vergadering van de Geldersche Maatschappij van Geschied- en Letterkunde onder de zinspreuk: „Pro- desse Conamur," dezer dagen gehouden, werd gesproken over „het Nihilisme." De spreker begon met te zeggen, dat de actualiteit van het onderwerp en de loop zijner tegenwoordige studiën hem aanleiding hadden gegeven, dit onderwerp voor eene voordragt te kiezen. De korte inhoud zijner hoogst belangrijke rede komt hierop neder, zegt de Arnh. Crt.: Het Nihilisme (hetgeen woordelijk vertaald beteekentde rigting naar niets) is als het ware eene incarnatie van den geest vanMepkistopheles, „der Geist der stets verneint." Oorspron kelijk heeft liet Nihilisme geene politieke, maar een zuiver wetenschappelijke rigting, het is geen fractie, maar eene bepaalde rigting in de wetenschap. De moeder van het Nihilisme is die wijsbegeerte, die in het leven is geroepen door August Comte, de wijsbegeerte die slechts uitgaat van positive, erkende feiten, de positivistische philosophie. Comte's philosophie vindt hare ijverigste en vurigste beoefenaars aan de Russische Hoogescholen en het is dan ook daar, dat wij den oorspong van het Nihilisme moeten zoeken. Het terrein waarop het zich beweegt was in het begin voornamelijk de godsdienst, daar men het onbestaan bare van de rigting der orthodoxe kerk begint in te zien; het werd ook overgebragt op de maatschappelijke toe standen en in de eerste plaats op het huwelijk en het familieleven. Het is vooral de schoone helft van het menschelijk geslacht, die zich tot het Nihilisme voelt aan getrokken. In korten tijd is het aantal Nihilistinnen dan ook zeer groot, velen harer gaan af op klanken, op holle phrases, waarvan zij de beteekenis niet begrijpen, maar die zij als hooge philosophie beschouwen. Spreker geeft hiervan treffende voorbeelden. De eerste sporen van het Nihilisme als politieke rigting treffen wij aan in het jaar 1866, bij gelegenheid van den aanslag op het leven van Keizer Alexander door een student uit Moskou. Deze daad wekte de verontwaardiging op van bijna geheel Rusland; slechts uit Londen liet zicli een stem vernemen, die den moordaanslag een geregt feit noemde, le fait des fails het was de stem der Nihilisten naar men beweerde. Hiermede valt zamen het hervor mingstijdvak van Rusland onder Alexander II. Er worden wetten geproclameerd meer in overeenstemming met de moderne, begrippen, die langzamerhand ook tot in Rusland zijn doorgedrongen. Een der voornaamste dier wetten is wel die, waarbij de vrijheid van drukpers wordt verze kerd. Ongelukkig bestaat die meerdere vrijheid meer op het papier dan wel in de daad. Alle ambtenaren zonder onderscheid, de hoog- zoowel als de laaggeplaatste, werken de uitvoering dier wetten tegen, zij leven ze niet na, in één woord de bureaucratie doet wat haar goeddunkt en bekommert zich volstrekt niet om de daarover gerezen klagten. En het is dit feit, dat als de hoofdoorzaak moet beschouwd worden van de groote uitgebreidheid, die het Nihilisme op het oogenblik in Rusland heeft gekregen. Op de meerdere vrijheid, op de invoering van wetten meer in overeenstemming met de moderne begrippen van beschaving, is de hoop der Nihilisten gevestigd. In die hoop en in die verwachtingen zien zij zich geheel en al teleurgesteld in de eerste plaats door het niet-naleven dei- gegeven wetten en in de tweede plaats door eene wet van het jaar 1873, waarbij de eens gegeven vrijheid van druk- pei*s geheel en al aan banden werd gelegd. De groote teleurstelling die zij hierdoor ondervinden is als het ware de kern van het Nihilisme. Tegen de willekeurige handelwijze van de bureaucratie verzetten zij zich zoo sterk mogelijk; in het begin is hun verzet wettig, maar toen zij bemerkten, dat hunne rekwesten en protesten niet tot den Keizer doordrongen, maar dadelijk in de prullenmand geworpen worden, slaan zij een anderen weg in. Eerst nemen zij hunne toevlugt tot de drukpers, maar ook hiermede komen zij niet verder; hunne geschriften worden bf in het geheel niet gedrukt, óf vernietigd voordat men ze heeft kunnen verspreiden. En toen deze apostelen der mcnschheid, zooals de Nihi listen zich noemen, ook op deze wijze hnnne stem niet konden doen hooren, namen zij hunne toevlugt tot andere middelen, werd hun verzet onwettig. Nu zij niet openlijk voor hunne gevoelens mogen uitkomen, ontstaan er geheime genootschappen, eerst te Petersburg, Kiew, Kasan en te Moskou. Al spoedig breidden zij zich zeer sterk uit, zoodat op het oogenblik niet alleen iedere Russische stad, maar veimoedelijk bijna ieder dorp van eenige beteekenis, zijne Nihilistische clubs heeft. Iedere club bestaat uit hoogstens 20 personen, zoowel mannen als vrouwen; wil er een lid meer toetreden, dan wordt er een nieuwe club gevormd. Deze genootschappen zijn van zuiver politieken aard. Men vermoedt dat er te Moskou een hoofdcomité bestaat, dat van daar uit zijn bevelen uitzendt over geheel Rusland. De clubs hebben hunne vertakkingen onder alle maatschap pelijke toestanden, bij de magistratuur, bij het leger, bij den adel, ja zelfs onder de leden der jury, en het is juist daarom zoo moeijelijk een onderzoek of vervolging in te stellen, te meer daar zij hunne vervolgers met hunne niet gering te achten wraak bedreigen. Zij hebben eene alleen voor de adepten verstaanbare cijfertaal of cijferschrift. De vrouwelijke leden zijn grootendeels dames uit den beschaafden stand, zij laten zich door geene vervolging, door geen straf hoe zwaar ook, afschrikkenintegendeel de straffen werken aantrekkelijk, en wanneer er een proces aanhangig is, kan men bijna zeker zijn dat het spoedig door een van groóteren omvang zal gevolgd worden. Het doel, dat de Nihilisten beoogen, is een ideaal staat, een ideaal dat nimmer is te bereiken. Zij droomen zich een utopie. Als politieke revolutie dreigen ze voor den Ilussischen Staat een groot gevaar te worden. Eerst dan wanneer de Russische bureaucratie geheel en al wordt ge moderniseerd, wanneer de ambtenaren de wetten eerlijk en naauwgezet toepassen, zal er van het Nihilisme niets over blijven dan het niet gevaarlijk droomen van een utopie: door de vrijheid van het Russische volk zal het Nihilisme zijn zoo zeer gevreesden invloed verliezen. Te Hooge veen heeft zich een schippersknecht ver huurd bij het gewigt. Nadat was overeengekomen, dat hij f 3.50 per half kilogram zou ontvangen, werd hij gewogen en 140 halve kilogr. zwaar bevonden. Hij zal dus een loon van f 490 per jaar ontvangen. De matroos 3de kl. Willem Zwaan, die wegens moord op den korporaal der mariniers en verscheidene andere misdrijven, op den 14 October 11. aan boord van Zr. Ms. stoomschip Gornelis Dirks te Cura^ao gepleegd, voor den zcekrijgsraad teregtstond, is bij vonnis van 12 November jl. uitgesproken, schuldig verklaard aan1. moord, 2. kwetsen van zijne meerderen in rang (gepleegd in tijd van vrede en niet voor den vijand), 3. moedwillige verwonding, waar door een beletsel om te werken is ontstaan van meer dan twintig dagen, en 4. dreigen van zijne meerderen in rang met woorden en gebaren en veroordeeld tot levenslange tuchthuisstraf met al de gevolgen van dien en derhalve met vervallenverklaring van het regt om geweer of wapenen te dragen en van in de legers van het Rijk te mogen dienen. Na de uitspraak is de veroordeelde naar de gevangenis onder het raadhuis aldaar overgebragt, om daar te ver blijven tot dat er eene gelegenheid zal zijn om hem naar Nederland op te zenden. Te Kopenhagen werd onlangs een drama opgevoerd, getiteld: „Eric XIV." De titelrol werd door den schrijver, den lieer Bahnson, vervuld. Onder het spelen werd hij door krankzinnigheid aangetast. VisotLDerigten. Dingsdag kwamen binnen De sloep „Tweelingen," schipper A. Jongejan, aanbrengende 3200 sclielvisschen (verkocht a f 33 't honderd). De sloep „Bedachtzaamheid," schipper Th. de Waard, aanbren gende 3600 sclielvisschen (verkocht f' 30.50 't honderd). De meeste visch was dood. Gisteren is er niets binnengekomen. Eenoemingen, enz. De luits. ter zee 1ste en 2de kl. A. baron Collot d'Escury en C. J. de Yriese, behoord hebbende tot het escader in Oost-Indië en vandaar teruggekeerd, zijn op nou-activitcit gesteld. Hngelana. Aan Gladstone, die jl. Maandag 69 jaar is geworden Disraeli trad Dingsdag in zijn 71ste - werd hij die gelegenheid namens eenige vrienden een eigenaardig ge schenk aangeboden, bestaande in een keurig bewerkten bijl, het lemmet van zilver en de steel van ebbenhout, een en ander besloten in een gebeeldhouwd eikenhouten kistje. Men kent de liefhebberij van den gewezen Premier voor houthakken, - - De loonen in de ijzerwerkfabrieken staan thans niet hooger dan in 1868, toen ze lager stonden dan sinds vele jaren beleefd was; 130 ijzerwerkfabrieken staan ledig. Er is een oud Engelsch spreekwoord: a green Yale makes a fat chirchjard (een groene Kerstmis maakt het kerkhof vet), waarmede men zeggen wil, dat zacht winter weer ongezond, een Kersttijd met ijs en sneeuw daaren tegen aan den levensduur bevorderlijk is. Hoe onjuist nu echter dit, ook buiten Engeland,, vrij algemeen gekoes terde vooroordeel is, blijkt het sprekendst uit de sterfte- lijsten. De „witte Kersttijd* van 1878 deed de sterfte in de twintig grootste steden van Engeland juist 4 pCt. rijzen boven die van 1876 en 1877, toen Kerstmis „groen" was. Met andere woorden: 2046 personen in die twintig steden zouden thans nog tot de levenden behooren, indien het weder verleden week even zacht ware gewêest als op 't eind van December in de beide voorgaande jaren. Er zijn weinig dwalingen zóó hardnekkig als deze: dat de winter, om gezond te zijn, groote koude, en de zomer groote warmte brengen moet. Het tegendeel is waar zoowel groote hitte als groote koude veroorzaakt buiten gewone sterfte de eerste onder de jonge kinderen, de andere onder de ouden van dagen. Hoe minder het klimaat in de verschillende saizoenen afwijkt van de ge middelde temperatuur, des te beter voor de massa. Dultsolilana. Den 15 Nov. jl. stonden op den hoek van de Woll- zeile en de Ringstrasse te Berlijn vier meisjes, eerzame dienstboden, op een tramwagen te wachten, die haar naar Döbling zou brengen. Na eenige oogenblikken voegde zich een persoon bij liet viertal; de man bukte, raapte een

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1879 | | pagina 2